14 Kennemerland vier klassen van bevolking bestaan, n.l. de geslachts-adel, de geestelijken, de vrijen of welgeborenen en de dienstluiden. Deze laatsten hebben, behalve eigendomsrechten, ook volledige rechten op persoonlijke vrijheid en zijn volstrekt niet gebonden aan den grond waarop zij wonen. 1226. Theodorus Dapifer, een jongere zoon uit het Huis van Teylingen, wordt ats de eerste der Brederoden genoemd. Hij is gehuwd met Alvarada van Heusden en laat een zoon na, Willem, die bepaaldelijk den naam Brede- rode als geslachtsnaam voert. De laatste is waarschijnlijk de stichter van het kasteel alhier r). (Zie 1255). Opgemerkt zij, dat later het slot het middelpunt was der aanzienlijke heerlijkheid, die het baljuwschap van Brederode heette en uit verschillende niet samenhangende ambachten (dorpen) en gerechten bestond. Zandvoort, Ael- brechtsberg, Tetrode, Velsen, Haarleminerliede, N. Schalkwijk, Schoten, Z.- en N. Akendam, Hof- Ambacht, Schoorl en Camp behoorden er toe. (Zie 1333). 1250. Volgens de legende worden tijdens eene bele gering der stad Haarlem omstreeks dit jaar de belegeraars op de vlucht geslagen door de ver schijning in de wolken van St. B a v o, de patroon der genoemde stad. Dit verhaal is voorgesteld op een schilderij, hangende in de stads-bibliotheek van Haarlem en afkomstig uit de in 1851 opgeheven r.-.k statie St. Bernardus 2) Het wapen van hem en zijn geslacht bestaat uit een veld van goud met klimmenden leeuw van keel (rood), bedekt met een baarnsteel van azuur. Zie over het geslacht van Brede rode ook den „Inventaris van bescheiden van de Heeren van Brederode" enz., als bijlage van het verslag van het alge meen Rijks-archief over 1909. V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1912 | | pagina 28