- té -
edelen aan en vernielen deze. De adel vlucht
naar Haarlem. (Zie 1268).
1268. De Kennemers, aangezet door Gijsbrecht
van Amstel, belegeren Haarlem. Jan van
P e r s ij n slaagt er in de nauw belegerde stad te
verlaten met een aantal der zijnen, het platteland
in den omtrek te branden en den belegeraars den
toevoer af te snijden, waarop de Kennemers het
beleg opbreken. (Zie 1304).
1269. Als baljuw van Kennemerland wordt genoemd
Simon van Haarlem. (Zie 1288).
1279. Diedryc van Br ederode, zoon van
Willem, wordt door graaf F 1 o r i s onderschei
den met het halssieraad van de orde van St. Jacob.
(Zie 1288).
1280. Omstreeks dezen tijd wordt het Huis in de
Vogelensanck gesticht door graaf Floris V.
(Zie 1383).
1285. Floris V geeft eenige bepalingen over het
Maand na schouwen van dijken en sluizen door den baljuw
S. Val. en de gezworen heemraden. (Zie 1477).
1288. Als baljuw van Kennemerland wordt genoemd
Diedryc van Brederode. (Zie 1291).
1290. Het geslacht Rolland onder Tetrode komt
reeds voor. Blijkens het wapen was het verwant
aan het geslacht Van der Waterin.ghen
(Zie 1324).
1291. Verzoening van D i e d r y c v a n B r e derode
7 Febr. met den graaf van Holland 2). (Zie 13e eeuw,
laatst).
1291. Vrijdags na „half vasten" geeft graaf FlorisV
Bijdragen en Mededeelingen van het Hist. Gen. te Utrecht,
Dl. XXII, 262.
-) Van Mieris, I, 527, 529, 532, 547. Zie ook voor ver
schillende zaken de handvesten, privilegiën en keuren van
Haarlem.