1864
38
daar het „beneden de waardigheid" van den raad
is „zich neer te leggen bij de ongepaste en over
moedige beschouwingen van dezen rijksambtenaar."
(Zie 27 Juli).
27 Juli. De minister antwoordt aan het gemeentebestuur
(zie 18 Juni) dat de uitbakeningen, enz. voor den
spoorweg slechts voorloopige maatregelen zijn en
dat het later op de gebruikelijke wijze in de ge
legenheid zal worden gesteld zijne bezwaren in te
brengen. (Zie 1865).
3 Sept. Wegens voortdurende ongesteldheid van den
heer J. P. M o 1, wordt tot tijdelijk gemeente-ont
vanger benoemd de heer A. J. C. van Dal sum,
ambtenaar ter secretarie.
27 Sept. De heer M. H. B i n g e r deelt aan het gemeente
bestuur mede dat hij door verschillende afwijzingen
zich genoodzaakt ziet zijn eventueel aanteleggen
paardentram Haarlem—Zandvoort een andere rich
ting te geven en wel door Overveen en verder
vóór of achter Elswout, enz. (Zie 27 Febr.). De
gemeenteraad is hier in beginsel wel voor, maar
wil nimmer concessie geven, als er gevaar vooral
des zomers zal bestaan voor het verkeer op
den Zijlweg. (Zie 4 Nov.).
4 Nov. De heer M. H. B i n g e r deelt aan het gemeente
bestuur mede dat hij zijn plan weder gewijzigd
heeft, nu n.l. langs de Leidsche Vaart en den Zand-
voortschen straatweg, doch dat hij de gedachte van
den aanleg van „een paardenspoorbaan" naar
Overveen niet gaarne laat varen. (Zie 27 Sept.).
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
(Zie 1865).
31 Dec. De gemeente telt 3271 inwoners, waaronder 604
patiënten te Meerenberg.