1874
waarvan de onderste gewelfd is. De muren zijn
verbazend sterk en de schietgaten zijn met nauw
keurigheid gericht naar de punten, die zij behooren
te bestrijken. Van dezen „donjon", de eenige, die
nog in Nederland bestaat, is het grootste gedeelte
behouden. Van den top van dit bolwerk heeft men
een prachtig gezicht op het schoone rijk begroeide
Kennemerland. Talrijke voorwerpen, in de puin-
hoopen gevonden, worden in het bij Brederode
gelegen koffiehuis „Velserend" bewaard. Thans
(1874) zijn nog verscheidene werken te verrichten.
De grachten van de eerste enceinte, het buitenhof,
behooren gezuiverd te worden, en de puinen, die
het binnenhof versperren, moeten worden wegge
ruimd. Ook zal men hier en daar nog tot verster
king der muren moeten overgaan.
Over de genoemde opgegraven voorwerpen bij
de ruïne schreef ds. J. Cr a an dijk in 1887 de
volgende lezenswaardige critiek1): Gij ziet daar
potten van aardewerk, Jacobakannetjes, wijnglazen,
ais herinneringen aan het tafelgenot. En van de
feestelijke maaltijden, hier eertijds aangericht,
spreken ook die hertenhorens en die wilde zwijns
kop, die tevens verhalen van het nobel jachtver
maak, toen het edel wild nog in de wildernissen
van Brederode zich ophield. Van krijgshaftigen
aard zijn die dolk en die pijlpunten, is ook het
groote, zware paardengebit en die stijgbeugel. Tot
de stallingen behoort dat hoefijzer, en ook deze
kolossale schaar schijnt wel meer uit de stal, dan
uit het boudoir der jonkvrouw afkomstig. Die rook
pijpjes, met hun korten steel en kleinen kop, zullen
i) Cr aan dijk, J. Wandelingen door Nederland. 3e dr. 1887,
blz. 246. j ti
Over het verdere verloop der restauratie van de ruïne zullen
wij bij de verschillende jaren korte mededeelingen geven.