4 tij'ds slechts en ge verplaatst u onwillekeurig in een tweeden donkeren tijd, den tijd van het Haarlemsche beleg. Ripperda, Duvenvoorde, Hasselaar, de echtgcnoote van Burgemeester Kies en Kenau Hasselaiar, acteurs van 't bloedig drama, wan delen langs u heen. Een oogwenk slechts en uw verbeelding haalt de gevallen muren weer op, zelfs uit het verdwenen puin en het ranke hoofdgebouw met zijn sierlijke gevels herrijst tuss'chen de beide zware torens. Uit een der hooge toren kamers beziet de SpaansChe Veldheer, Don Frederico de Toledo, met dreigenden blik de benarde stad. Nog een jaar en met donderend gewield sdheurt het hechte gebouw; een dichte wolk vain stof en steenen, waartusschen lekkende vlammen, rijst ten hemel, onr met doffe slagen ter aarde te vallen en 't Huis ter Kleef is niet meer. Omtrent stichting en naamsoorsprong het volgende. „Wie datte't heeft gesticht", zegt Ampzing, de Haarlemsche geschied schrijver, kan niemand zeker weten. De volgende lezing is als de meest waarschijnlijke gegeven. Aeibrecht van Beieren liet het omstreeks 1392 voor zijn vrouw Margaretha van Cleef bouwien. Na den dood van den hertog in 1404 hield zij er meestal verblijf. Nicolaas Beets noemt als bouwheer in een gedicht Willem Guser, den hofmeester en gunsteling van Hertog Aeibrecht, .die op zoo romantische wijze zijn trouw met den dood moest bekoopen. Deze Cuser werd tot ambachtsheer van Amstelveen aangesteld. Genoemd ambacht strekte zich uit van Schoten langs en over het Spaarne tot Sloten en Amstelveen en bood volgens een handvest „op het hoogtetjen aan een zijner uiteinden, een alleszins geschikte gelegenheid tot een hofstee of slot voor zijln heer." Het kasteel is gebouwd op den rand van het binnenduin aan het strand van een voormalige binnenzee en een natuur lijke zandweg verbond het terrein met den hoogen weg van het binnenduin, waarover nu de weg van Uitgeest naar Leiden ligt. Bij den verleibrief van 25 Mei 1399 gaf hertog Aeibrecht het ambacht aam Willem Cuser's zoon, heer Coen van Oosterwijk. Coen was niet lang de bezitter en verkocht het in 1403 aan de tweede gemalin van Aeibrecht, vrouwe Margriet van Cleve. Deze stamnaam Kleef gaf later aanleiding tot verwarring omtrent den naamsoorsprong. Men meende, dat genoemde Margriet haar naam aan dit huis had gegeven. Er waren ech-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1915 | | pagina 22