Waar is 't plekje op aarde,
Waar U 't boschje wenkt
Als u de avondschemer
Zalige uurtjes schenkt
Waar gij 't hart voelt zwellen,
Als de nachtegaal
II zijn lied laat hooren
Juicht! 't is Bloemendaal.
Waar is 't plekje op aarde,
Veler wensch en zucht,
Als men, moe van 't sloven,
Hijgt naar frissche lucht,
Mat van 't bont gewemel,
En der steden praal,
Haakt naar stil genoegen
Juicht! t is Bloemendaal.
Waar is 't plekje op aarde,
Waar, bij spel en vreugd,
Ook de plant wil groeien,
Voor het rijk der deugd,
Waar natuur en leven
Spreken hartetaal,
Vreemd van hoovaardije,
Juicht 't is Bloemendaal.
260