6S
Zij behouden recht op hunne jaarwedde gedurende hun ver
blijf onder de wapenen.
Art. 10.
De betaling der jaarwedden geschiedt maandelijks.
Bij ontslag wordt de jaarwedde betaald tot den dag, waarop
het ontslag ingaat.
Bij overlijden wordt de jaarwedde nog betaald over de maand
waarin het overlijden plaats had en de beide daaropvolgende
maanden.
Art. 11.
Indien volgens deze verordening een ofiderwijzersjaarwedde
mocht dalen beneden het bij de wet gewaarborgde minimum-
salaris, dan treedt dit voor die jaarwedde in de plaats.
Art. 12.
Waar deze verordening niet uitdrukkelijk van mannelijke
onderwijzers spreekt, worden met „onderwijzers" evenzeer
„onderwijzeressen" bedoeld.
Art. 13.
Verhooging van jaarwedde geschiedt door Burgemeester en
Wethouders overeenkomstig de schaal, in deze verordening
aangegeven, tenzij Burgemeester en Wethouders gebleken is,
dat de onderwijzer zich aan ernstige tekortkomingen heeft
schuldig gemaakt. In dat geval zijn Burgemeester en Wethou
ders, behoudens het bepaalde in artikel 11, bevoegd den datum
van ingang der verhooging telkens ten hoogste voor een jaar
uit te stellen Zij besluiten tot dat uitstel niet, dan na advies
te hebben ingewonnen van het hoofd der school, de Plaatse
lijke Commissie van toezicht en den Arrondissements-school-
opziener en na den onderwijzer te hebben gehoord. Het besluit
tot uitstel wordt, met redenen omkleed, aan den onderwijzer
medegedeeld.
Art. 14.
Deze verordening treedt in werking op 1 September 1914.
Van dat tijdstip zijn alle verordeningen en besluiten verval
len, betreffende de in deze verordening geregelde onderwerpen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
den Raad der Gemeente Bloemendaal, gehouden den
3Qsten April 1914.