De oorsprong van het geslacht en van het Kasteel van Brederode. De Heeren Van Brederode zijn voortgekomen uit het Grafelijk Huis van Holland. Graaf Arnoud had drie zonen, n.l. Dirk 111, die hem opvolgde; Siegfried of Syvaert, door de Friezen Sicco genoemd, en Simon. Siegfried werd door een „hoofschen pluymstrijcker" bij zijn vader in ongenade gebracht, sloeg den lasteraar dood en vluchtte naar Friesland. Hier werd hij gastvrij ontvangen door Gosse Ludinga, Heer van Stavoren, ook wel Gooswijn van Staveren genoemd. De dochter van dezen, Tetta of Tetburch geheeten, schonk hem haar hart, terwijl haar vader toestemming tot het huwelijk gaf. Zij wonnen twee zonen, namelijk Dirk en Simon. Later trad de oudste zoon van graaf Arnoud in het hu welijk met Utilholde, dochter van keizer Otto, bij welke gelegenheid Siegfried met vrouw en kinderen werd terug geroepen en weder in genade aangenomen. Graven en edelen merkten op, dat hij dan nu ook een erfgoed moest hebben om naar zijn stand te kunnen leven; waarop graaf Arnoud antwoordde: „Ik zal hem breede roeden (d.i. in ruime mate) in Holland doen uit meten. Van daar kreeg het goed, hem bij deze gelegen heid geschonken, den naam van Breederoeden, welke naam later gewijzigd werd in Brederode. Onder meer kreeg hij nabij Haarlem een kasteel, met welks bouw zijn vader in 990 was begonnen aan den Rijntak, die hier destijds liep en waarvan het Meertje van Berkhout nog een overblijfsel is. Siegfried voltooide dit slot en noemde het 't Kasteel van Brederode. Hij overleed in 1030 en werd evenals zijne gemalin Tetburch in het klooster te Fgmond begraven. 14 De naam Aerdenhout wordt veelal verklaard als Andere Hout d w. z. als de tweede Hout. Men beroept zich dan gewoonlijk op Roemer Visscher en op Ludolf Smid. Deze verklaring is o. i. niet zeer aannemelijk. Wij gelooven nog steeds, dat wij de over leveringen bij het verklaren van den naam niet mogen uit schakelen. Volgens Allan wordt in een acte van 1596 de Anderdenhouts- vaart genoemd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1917 | | pagina 24