men samen het middelpunt van 't oude buitengoed Ael-
bertsberg.
De oude Hollandsche Graven vertoefden graag
aan Holland's duinzoom. Daar was een heerlijke natuur,
daar konden zij jagen. Zoo stichtte dan Floris II de Vette,
omstreeks 1122 daar een jachthuis en noemde dit naar
den ijverigen christenprediker Adelbrecht, den Engelschen
Gravenzoon, die zoo lang in Kennemerland had gewerkt.
Deze Adelbrecht was de eerste geloofsprediker in deze
streken en werd patroon van Kennemerland.
Toen Floris de Vette stierf, geraakten zijn beide zonen
Dirk VI en Floris de Zwarte in oorlog, Deze laatste stak
't vaderlijk jachtslot in brand. Naderhand werd "t her
bouwd en diende daarna vaak tot Hof en Schatkamer der
Graven. Dat blijkt uit bezegelde brieven aldaar ten jare
1284, 1288, 1291, 1292 door Floris V uitgegeven en ten
jare 1313 door Jan II. Zooals we reeds schreven hielden
de Graven ook hier verblijf. Zelfs toen de prachtige kas
teden te Haarlem en die Haghe voor de in macht zoo
zeer toegenomen vorsten waardiger verblijfplaatsen aan
boden, toen Graaf Floris V in het houtrijke duin van Vo
gelenzang een jachtslot had gebouwd, werd Aelberts-
berg nog niet vergeten. Herhaaldelijk vinden wij er de
graven uit het Henegouwsche huis Willem III en Willem
IV ook gehuisvest, de laatste verkeerde er met zijn ge
malin weinige maanden vóór zijn droevigen dood.
In het Charterboek vonden we o. a. de volgende char
ters te Aelbertsberg uitgegeven. Graaf Willem I verleent
aan zijn gemalin Maria als huwelijksgift de stad Dord
recht met den tol, het ambacht van Dortflith en Manlande,
den hof Falckenburgh en eenige goederen in Zeeland.
Juni 1230.
Graaf Willem II belooft aan die van Utrecht de schade
te vergoeden, die zijn de stad doortrekkende krijgsvolk
mocht veroorzaken. 2 Juni 1255.
Verdrag van den heer Van Cuyk met de poorters van
Dordrecht over den tol te Cuyk, in tegenwoordigheid dei-
graven van Holland. 9 September 1285.
„Dit geschiede tot Aelbrechtsberglie in 't jaar ons Heren,
duysent twee hondert in de vive ende tachtich, den ne-
13