bestond. Thans zult ge nog moeilijk iemand vinden, die op den naam van lieer van Tetterode boogt, al treft gc dezen naam in bijna alle deelen van Holland aan. Hofdijk, de Kennemer minstreel, vertelt er van: „daar dit van Tet- roede, mede van Edel Qeslagte, haar naam van gevoert hebben," was gelegen bij Haarlem. Misschien is de burcht reeds in den geweldigen opstand der Kennemers in 1268 vernield. Laat mij u de sage, die volgens een ballade zich in 11)63 afspeelde, verhalen. De schoone burchtvrouw van Tetterode speelt daarbij de hoofdrol. Het was ten tijde van Geertruide van Saksen, de weduwe van Graaf Floris 1, ruwaardes van Holland, welke de jonge moe der voor een hoogst moeilijk dilemma plaatste. „Heer Diedryc" sprak de landsvrouwe tot den heer van Tette rode, „gaarne wilde ik weten of het waar is, dat gij den eed van huwelijkstrouw hebt gezworen aan een dorpers kind en zoo den adeldom hebt onteerd." Diedryc bekende volkomen en sprak: „Wie is zoo schoon als dat kind van een dorper, de dochter slechts van een lijfknecht. Haar liefde is zoo zuiver als berg kristal, haar trouw is zoo hecht als graniet." „Moge haar liefde en trouw dan ook zoo zuiver en sterk zijn, als gij beweert," voegde de Gravin heer Die dryc toe, „als het uur der verzoeking komt, dan kan slechts een vrouw van adel die weerstaan. Aanvaard een goeden raad uit den mond van een welgeborene en bid uw schutspatroon, dat voor uw gade, het dorperskind, het uur van verzoeking nooit kome." Diedrycs oogen flikkerden, zijn voorhoofd was ge fronst, toen hij met vaste stem antwoordde; „Ik tart die verzoeking. Zeker zal ik mijn schutspatroon bidden, maar niet om kracht, maar om het spoedig verschijnen van dit oogenblik. Laat een listige slang mijn vreedzaam tehuis binnen sluipen, dan kan de geheele wereld haar onmacht zien en zal het heele Graafschap moeten ge tuigen, dat ten spijt van al wat adel is, de heer van I ette rode een trouwring draagt, die een keizer zou sieren. De Landsvrouwe had zoo'n stout antwoord van Die dryc niet verwacht, dat kon men in haar trotsche oogen lezen. „Dat antwoord," sprak ze, „klinkt noch hoffelijk, 16

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1919 | | pagina 22