57
WIJZIGING der Verordening op de heffing van
hoofdelijken omslag.
Verordening tot heffing van eene plaatselijke directe belasting
naar het inkomen in de Gemeente Bloemendaal.
Artikel 1.
Te beginnen met dien Isten Januari 1919 zal ten behoeve dier
gemeente jaarlijks worden geheven eene belasting naar het inko
men tot een maximum van 3 pCt. van het belastbaar bedrag.
Elk jaar zal bij de vaststelling van het koihier worden bepaald
het percentage van heffing, dat percentsgewijze van alle belast
bare inkomens gelijkelijk wordt berekend.
Art. 2.
Onder inkomen wordt verstaan de som van alles, wat in geld
of geldswaarde wordt verkregen:
uit roerende of onroerende goederen,;
uit beroep, bedrijf, handel, nijverheid of onderneming, van
welken aard ook;
uit arbeid, ambt, bediening, betrekking, wachtgeld, pensioen
lijfrente of andere periodieke uitkeering;
uit eiken anderen hoofde, op welke wijze, krachtens welk
recht of onder welke benaming ook;
onder aftrek van:
a. de renten van verschuldigde kapitalen
b. de noodzakelijke kosten van onderhoud van bezittingen,
waaruit inkomsten worden verkregen; de renten van ver
schuldigde kapitalen, waarmede de eigendommen zijn
bezwaard!; de grond, «dijk- ,en polderlasten en andere zake
lijke lasten op de onroerende goederen drukkende;;
c. de bedrijfsbelasting en .andere onkosten aan de uitoefening
van beroepen of bedrijven onvermijdelijk verbonden.
Bij de inkomsten van het hoofd van het gezin moeten worden
geteld die van zijne vrouw en der minderjarige kinderen.
Art. 3.
Wisselvallige inkomsten worden berekend naar het gemid
delde over de laatste drie jaren, of, zoo dit niet mogelijk is, naar
het laatste jaar. De overige inkomsten berekend naar dien toe
stand op 1 Januari van het 'belastingjaar.
Art. 4.
De belasting wordt göheven naar het geschat inkomen van den
belastingplichtige.