63
f 2701,— f 2800,— f 2,f 1,60 f 1,20
2801,— 2900,— 2,20 1,76 1,32
2901,— 3000,— 2,40 1,92 1,44
3001,— 3100,— 2,60 2,08 1,56
3101,— 5000,— 2,80 2,24 1,68
5001,en hooger 3,— 2,40 1,80
Voor kinderen, die een cursus in de Fransche- of eenige
andere vreemde taal volgen, wordt behalve dit schoolgeld nog
eene maandelijksche 'bifdrage geheven van:
Bedrag van het schoolgeld voor
Bij een geschat jaar- het le kind het 2e kind het 3e kind.
iijksch inkomen van: en volgenden,
uit hetzelfde gezin.
1500,of minder 0,50 f 0,30 f 0,20
1501- f 2500,- 1,- 0,60 0,40
2501,en hooger. 1,50 1,20 0,90
Art. 3.
Het inkomen in het voorafgaande artikel bedoeld wordt
geschat overeenkomstig dezelfde bepalingen als die, welke alhier
gelden voor de heffing van den Hoofdelij(ken Omslag.
Buiten de Gemeente wonende schoolplidhtigen worden aange
slagen naar eene (klasse, waarin zij, in deze Gemeente wonende,
zouden moeten worden aangeslagen.
Dnvermogenden uit andere Gemeenten worden alleen op de
school toegelaten met toestemming van Burgemeester en Wet
houders.
Art. 4.
Voor kinderen, die wegens ziekte of andere wettige redenen,
met voorkennis van het Hoofd der school, eene volle maand de
school niet hebben bezocht, is over die maand geen sahoolgeld
verschuldigd of bijdrage voor het onderwij's in vreemde talen.
Art. 5.
Ook voor het heirhalingsonderwijs gelden de bepalingen dezer
verordening, met dien verstande, dat het schoolgeld voor dit
onderwijs niet meer bedraagt dan f 1,per maand voor het
eerste, fi '0,80 vooir 'het tweede en f 0,60 voor het derde kind
en volgenden uit hetzelfde gezin.
Art. 6.
De thans geldende bepalingen omtrent de heffing en invor
dering van schoolgelden der lagere scholen vervallen op den
len januari 1919.
De invordering der bij deze verordening geregelde schoolgel
den geschiedt overeenkomstig de verordening van heden.
Deze verordening wordt geacht in werking te treden den len
Januari 1919.