12
daal, alwaar ook zijn eerste laboratorium gevestigd was.
Dat de lieer Mol zijne onderneming op grooter schaal
heeft kunnen grondvesten, dankt hij ook aan Bloemendalers,
onder welke, wie verwondert zich daarover, de heer A. Stoop
een eerste plaats inneemt.
De heer Mol is in September 1923 begonnen proeven te
nemen op dit speciaal gebied. Hij ging daarmee door tot
Mei 1924. In November 1924 kwam de vermaarde Van
Leeuwenhoek-film gereed.
Tot toen konden microscopische films slechts door twee
menschen vervaardigd worden, n.l. Prof. Siedentopf te jena
en dr. Commandon te Parijs. De heer Mol heeft zich aan
vankelijk tot hen gewend om voorlichting, maar zonder
resultaat. Hij was dus geheel op eigen proeven aangewezen;
beide heeren beschouwden de door hen bereikte combinatie
van micro-fotografische techniek en kinotechniek als een
persoonlijk geheim. De heer Mol, die beide technieken be-
heerschte, heeft toen zelf de combinatie gevonden, maar dit
heeft hem acht maanden tijd gekost. Intusschen is hij daar
door zoo intensief in zijn moeilijk vak thuis geraakt, dat het
hem nu reeds gelukte in enkele opzichten de door de anderen
bereikte resultaten te overtreffen.
De eerste volledige Nederlandsche wetenschappelijke film,
de Antony-van-Leeuwenhoek-film, kwam in November 1924
gereed. De bedoelinq van dit historisch-micro-cinematogra-
fisch filmwerk was, de aandacht te vestigen op de verdienste
van dezen grooten Nederlandschen natuuronderzoeker, de
ontdekker van de wereld van het microscopisch kleine, wiens
ontdekkingen en onderzoekinqen, ook in zijn eigen land, nog
lanq niet naar waarde worden geschat. En verder was de
bedoeling om, rond de merkwaardiqe figuur van Van
Leeuwenhoek een groot aantal filmbeelden te groepeeren van
microscopische wezentjes, door hem het eerst waargenomen.
De Van-Leeuwenhoek-film werd met groot succes het
eerst vertoond voor de Haarlemsche Volksuniversiteit. De
film vond ook elders veel waardeering. Zij werd in het
seizoen 1924--'25 vertoond voor een dertigtal Volksuniver
siteiten, Nat. Hist. Vereenigingen e.d. en voor een viertal
buitenlandsche wetenschappelijke gezelschappen, die ons land
bezochten. In 1925'26 werd door den heer Mol nog een
vijftigtal voordrachten bij deze film gehouden door het ge-
heele land en voor vereeniqinaen van allerlei aard. Ook het
Hoofdbestuur van de Mij. tot Nut van het Algemeen, organi
seerde een tournée voor een aantal Nutsdepartementen. De