XI denkt na, zoodat, als hij voor ons uitloopt, hij b.v. bij een driesprong zal stilhouden, uit vrees van den verkeerden weg in te slaan; hij begrijpt, zoodat, als je hem een boodschap opdraagt, hij zich niet in de woonplaats zal vergissen, en den mensch duidelijk weet te maken, waarom hij gezonden is. Men kan hem ook eenig verstand niet ontzeggen, namelijk het verstand der liefde, want als hij een blinde moet geleiden, ontvliedt hij het gevaar, brengt hem aan de deur, waar hij een aalmoes moet ontvangen, raapt het stukje geld op, om het in de hand van zijn meester te leggen en brengt hem met dezelfde voorzorg weer naar huis. Ik heb zelf gezien, kinderen, hoe een hond een rechten en gelijken weg verliet, en langs een hobbelig pad een grooter omweg maakte, om de plaats te vermijden, waar zijn meester een groot gevaar dreigde". Het hoofd van de school kwam toeloopen op den kring van kinderen, die zich om den meester van den hond had gevormd, en vroeg hem binnen te komen en in een der lokalen nog meer over deze Art. 3 K. B. 6 Februari 1911. De hondenkar moet voorzien zijn van steunsels, die voorkomen, dat zij den hond drukt, wanneer hij in rust is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1929 | | pagina 15