aardige dieren te vertellen. Nu, daaraan voldeed de man,
die een groot dierenvriend was, gaarne en hij vertelde nog
de volgende gebeurtenissen:
,,Het zesjarig dochtertje van een landbouwer speelde eens
aan den kant van een moddersloot, toen zij door een
misstap in het water viel. Niemand had haar zien vallen,
en ze zou zeker verdronken zijn, als niet de hond van haar
vader, die haar gevolgd was, hulp had gehaald. Het goede
dier liep naar de boerderij, en terwijl hij zijn meester al
jankende en huilende, bij den kiel trok, bracht hij hem bij
de moddersloot, waaruit het kleine meisje gehaald werd,
zonder eenig letsel bekomen te hebben. Deze hond was
XII
A. F., 18 jaar, Neder Asselt, 12 Juli 1928.
Kwam in snellen gang aanrijden. Had vergunning om op de ledige kar
te zitten. De kar was echter beladen met circa 60 K.G. mastiek.
Gedurende ons onderhoud bleek, dat de lading meermalen uit 10 zak
ken meel (500 K.G.) bestaat.
Toen wij den jongen man ernstig onderhielden, antwoordde hij: ,,'t Is
maar een hond" en ,,Er wordt hier toch niet naar gekeken".