gelukkiger dan een andere, waarvan ik ergens gelezen heb.
Een slager ging, met een groote som geld bij zich, naar een
kermis, vergezeld door zijn hond Castor. Onderweg hield
hij zich even op en vergat toen zijn reiszak mede te nemen.
Te vergeefs zocht Castor door herhaald geblaf en door
allerlei teekenen zijn meester op zijn weg te doen terug-
keeren. Eindelijk begonnen zijn sprongen den slager te
vervelen, en, denkende dat het beest dol was, schoot deze
een pistool op hem af en wondde hem doodelijk. Maar
Castor liet zich niet zoo spoedig ten neer slaan; hij liep nog
blaffende heen en weer, en sleepte zich stervende nog tot
aan de reiszak, waarheen de slager hem volgde, die toen
natuurlijk alles begreep. Toen lekte het goede dier nog de
hand, die hem den doodelijken slag had toegebracht, en
spoedig daarop gaf het den geest. De trouw van den hond
XIV
Th. de V., Oud-Gastel.
Toonbeeld van Mishandeling, onkunde en domheid. Oude, rammelende,
onnoodig zwaar-trekkende kar.
Geheel ondeugdelijk tuig, waardoor het trekken aan het dier pijn moet
veroorzakente kleine muilkorf, die bovendien defect was, zoodat het
oog er door beschadigd werd en den hond zeer bemoeilijkte bij het
ademhalen. Voeg daarbij, dat er geen naam op de kar stond, zich geen
steunsels aan de kar bevonden en de geleidster, de vrouw van den
trekhondenhouder, geen nummerbewijs bij zich had, dan ziet men hoe
de bepalingen van de Trekhonden wet ook hier, evenals bijna overal
elders, niet gehandhaafd worden.