XVII en dergelijke te versterken. Het zand der binnenduinen tusschen Leid- schevaart en Boekenrode is gebruikt voor die uitleg van Amsterdam, bij welke de Heeren- en Keizersgracht zijn tot stand gekomen. Men stelle zich de duinen voor als met hunne teenen naar het Oosten over de lagere geest- en veengronden zoover heengeschoven als de heerschende westenwind oudtijds kracht had om het zand der z.g.n. stuifduinen (dat zijn de onbegroeide duinen gelijk men er thans meer op de Veluwe dan in de duinstreken aantreft) daarheen te blazen; windstilte, vocht, zaadjes en zon, deden daarop een korst ontstaan, die somtijds opnieuw onderstoof totdat de mensch zich het zand ten nutte maakte en het zand van den ondergrond af schuivende zich daarbij uitgestrekte beteelbare vlakten veroverde. De bloembollenvelden en weiden gelegen op den binnenkant vormen den ondergrond van somtijds reeds beboschte duinen afgegraven nadat het daarop staande bosch of woud gerooid was. Door de woorden rooiing, roding en rode worden wij daaraan herinnerd. Het Middelnederlandsch kent zoowel rode als roede voor stek, twijg, stang, steel, tak, zelfs balk; in 't Oostfriesch als roda voor galg of kruis; bij ons voorts als maatstok (geldersche, rijnlandsche, honds- bossche roede enz.). Men vergelijke hiermee rooien, ontwortelen, houtgewas uitroeien, land ontginnen, middelduitsch roten, nieuw hoogduitsch (aus) rotten. Rode wijst dan op in de wildernis (waar over later) ontgonnen grond, die breeduit kan liggen (Brederode) of smal (tette) kan zijn (Tetterode) en na de ontginning beplant kan worden met boeken of beuken, eiken, berken, iepen e.d. (Boeken rode, Berkenrode, lepenrode)De wel verkondigde meening dat het achtervoegsel -rode in dezen zin voorkomt in de omstreken van Heemstede, Bloemendaal en Velsen en verder alleen in Noordholland boven Koedijk, wordt gelogenstraft door het elders voorkomen der plaatsnamen Nistelrode, Oedenrode, Bingelrode, Wermgerode, Gern- rode (de laatste 2 in Duitschland)Op oude kaarten vindt men een rode (ter ontginning van houtgewas ontdaan terrein) ook wel met het woord ,,ray" aangeduid, vergelijk: Venray, Stampray. Als maat komt de Rhijnlandsche roede op aardige wijze voor in Constantijn Huygens' Constanter of Heer van Zuylichem's Ontwerp aangaande eene steenwegh op Scheeveningh al in den jare 1653 opgesteld (de z.g.n. Oude Scheveningsche weg), waar wij lezen: „Nu is dan de lengde (lengte van den weg) van de Noord-endsche Brugge af aan het eerste Huys van Scheveningen bij metinghe van den Landtmeter Floris Jacobsz anno 1636 gedaen, bevonden 800 roeden: komende sulcx nett over een met het aftreden van seker geloofwaerdigh persoon, lang overleden, die al wandelende op die lengde gevonden heeft 4800 sijner treden, van welcke mitsdien even 6 in de Rhynlandsche roede zijn gegaan, 't welck bevonden werdt de gemeene schridt te wesen van een man, die sich niet overstapt" (stellende de schrede van een gewoon stappend man op 0.75 M. zoude de rijnlandsche roede als lengtemaat op 4.50 M. komen). Uit aardkundig oogpunt moet met name wat de vermoedelijke wor ding onzer duinen betreft verwezen worden naar de werken van Staring, Dr. Blink en Johan Winkler, en het in het in 1916 versche nen Wereldbibliotheeknummer over de wording onzer aarde. Al-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Bloemendaal | 1934 | | pagina 21