s I Appelboom (G), boekhouder, Anegang 6. Appelboom (Th), bakker, Leidsche Vaart 28p. Appelman (P), timmerman, Oudenweg 31. Apes (D), winkelier, Vogelkoopsteeg 10. f Appij (C E), toonkunstenaar, Ripperdapark 33. Arbous (wed. K J), Groote Houtstraat L44d. f Arend (DEL van den), architect, Raamsingel 36. Arend (J E v. d.), opz. over de sted. werk. en geb., Anthoniestr. 36. Arend (J G v. d.), koopm. in landbouwwerkt. enz. Anthoniestr. 36. Arends (mej. A), Barrevoetsteeg 16. Arends (H), Ridderstraat 2. Arendse (A), stoffeerder, Riviervischmarkt 3. Arendse (mej. A H), kunstschilderes, Plein 12. f Arendsen (C J), huisschilder, Ridderstraat 3. Ari (A A), goudsmid, Hondesteeg 12. Arnken (A), deurwaarder b/d arr. regtbank, Bakenessergr. 67. Arnold (C F), smid, Lange Heerenvest 88. Arnout (J), Leliestraat 16 a. Arons (J A), werkman, Korte Dijk 3. Arons (J A), kleerbleeker, Amsterdamsche Vaart 32. Arps (wed. A), werkster, Korte Vlamingstraat 2. Arps (B), lettergieter, Klein Heiligland 70. Arriens (wed. A A), Kruisweg 54. Arum (R J van), graveur, Kleine Houtstraat 54. Arxhoek (J G), winkelier, Brouwersvaart 84. Asbeck (jhr. A C baron van), 2e luit. huss., Jansstraat 69. Asma (J), werkman, Lange Raamstraat 29d. t Asperen v. d. Velde (C van), firma Gebr. van Asperen v. d. Velde, boekdrukkers, Spaarne 94. Asperen v. d. Velde (wed. P A van), Schagchelstraat 9. f Assendelft de Coningh (C T van), Leidsche Vaart 6. Assendelft de Coningh (mej. M C van), Spaarne 79. Assendorp (H J), metselaar, Lange Vlamingstraat 24. Assies (H), pakhuisknecht, 't Zakje 7b. Asten (A van), wever, Voorkamp 21. Asten (C G van), schilder, Doelstraat 9. Asten (G van), winkelier, Paarlaarsteeg 5. Asten (J van), werkman, Lange Annastraat 31c. Augsburger (W H), smid, Papetorenvest 38. Augustini (J L), ambtenaar prov. griffie, Groote Houtstraat 144v. Aukes (F J), ambtenaar H. IJ. S. M., Groot Heiligland 70. Aukes (F J), ambtenaar prov. griffie, Kruisweg 43. Aukes (F -J), directeur stads armhuis, Schootersingel 2,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Haarlem | 1878 | | pagina 13