nabijheid van Aalsmeer was alles echter hoog land, wat wij thans
bovenland noemen, met alleen de Stommeer als oorspronkelijk
meer. Het ambacht Aalsmeer heeft nooit een ambachtsheer ge
had; het stond rechtstreeks onder de grafelijkheid van Holland
en haar inwoners waren vrije boeren.
In 1255 werd het Hoogheemraadschap van Rijnland ingesteld
en vanaf die tijd zijn vele gegevens van Aalsmeer bekend. In 1286
werd door een handvest van Graaf Floris V het Hoogheemraad
schap van Rijnland bekrachtigd en in 1290 kwamen de eerste
verordeningen tegen het roekeloos uitvenen van het land. Het
heeft niet zoveel geholpen, want in de loop der eeuwen is er
maar raak geveend, zodat de Westeinderplas, de Schinkelplas, de
Oosteinderpoel en de Legmeer ontstonden, die later, behalve de
Westeinderplas, weer werden drooggelegd. De Aalsmeerders
waren de grafelijkheid zeer toegedaan, wat blijkt uit een geschrift
uit die tijd. In de slag bij het Manpad in Heemstede, waar in
1304 de Vlamingen werden verslagen door Witte van Haamstede
(een bastaardzoon van Floris V) werden er bij die strijders ook
enige dappere mannen uit Aalsmeer gevonden.
De Aalsmeerders kregen van de grafelijkheid meerdere voor
rechten: haar landen waren tiendvrij en haar ingezetenen waren
tolvrij, en zij mochten niet worden gevangen genomen binnen de
stad van Leiden. Dit laatste vond zijn oorsprong in het feit dat
de Aalsmeerders mede hadden geholpen bij het bouwen van de
Vischbrug aldaar.
Zij hadden echter ook verplichtingen aan de grafelijkheid. Zij
moesten 20 riemtale leveren, dat waren roeiers op de kogge of
Uiterweg omstreeks 1905