het in het begin eenvoudige teelten, die bedreven werden, zoals die van Pelargonium, Fuchsia, winterviolieren, benevens vaste planten en zomerbloeiers, zoals violen, Primula's, maandrozen, maagdepalm enz. Later, namelijk omstreeks 1880, werd begonnen met de snij bloementeelt. Doordat de bloemsierkunst nog op een laag peil stond, stelde men, vooral wat de stengellengte betreft, slechts geringe eisen aan de snijbloemen. Begonnen werd o.a. met Phlox, Reseda, buitenrozen e.a. Spoedig deden echter ook de seringen en chrysantencultuur hun intrede. Juist de snijbloementeelt ont wikkelde zich snel, vooral toen omstreeks 1905 de handel op het buitenland begon op te komen. Interessant zijn de verbeterde teeltmethoden. Wie de tegen woordige toestand te Aalsmeer kent, kan zich nauwelijks voor stellen, dat nog zo betrekkelijk kort geleden in deze plaats geen kassen aanwezig waren. De eerste bouwsels, waarin bloemen, vooral violieren, overwinterd werden, waren de z.g. flettenhokken, lage hokken van palen en riet met soms aan de voorzijde één of twee rijen koud glas. De eerste verwarmde kas, waarin Pelar goniums overwinterden, werd gebouwd in 1872. De eerste kasjes waren zo laag, dat men er niet rechtop in kon staan. De eerste stookbak werd gemaakt in 1885. Deze bakken maakten een snelle opgang na de strenge winter van 1890. De eerste rozenkas werd gebouwd in 1896. Thans is er in het centrum Aalsmeer 185 ha bloementeelt onder glas. De producten werden in de begintijd alle per schuit naar de grote steden gebracht, hetgeen voornamelijk geschiedde door een bepaalde categorie, namelijk de kweker-handelaars, die tevens de producten der overige kwekers, de z.g. thuis-verkopers opkochten. Aan deze wijze van werken kleefden verschillende fouten, o.a. dat de handelaars natuurlijk eerst hun eigen producten probeerden te verkopen. De drang om een zekerder en gemakkelijker afzet van de producten te verkrijgen heeft geleid tot de oprichting van een tweetal veilingen in 1912, namelijk de Coöperatieve Veilings vereniging „Bloemenlust" in Aalsmeer-Oost en de Coöperatieve Vereniging „Centrale Aalsmeerse Veiling" (C.A.V.jdn het dorp. Aan eerstgenoemde veiling worden alleen snijbloemen verkocht; aan de C.A.V. tevens potplanten. De veilingen, die thans door duizenden vreemdelingen worden bezichtigd, hebben er veel toe bijgedragen, dat de bloementeelt zich sterk ontwikkelde, doordat hier voor de handelaars de mogelijkheid geboden werd hun bloemen en planten in grote hoeveelheden op een centrale plaats in te kópen, waarbij het tevens een gelukkige omstandigheid was, dat de verbindingen met Aalsmeer steeds verbeterden. Terwijl enerzijds het binnenlands bloemenverbruik steeds groter werd, ten dele ook door de straathandel, nam anderzijds ook de export naar het buitenland grotere vormen aan, mede dank zij een 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Adresboeken Aalsmeer | 1963 | | pagina 21