MDERLflTOEHE PIST RIJWIELHANDEL \mm~- Ku n sthan del W.G.BanninkJr HERINNERINGEN. BOLLENVELDEN NIEUW RIJWIEL 1 „DE DAHLIA", W. BEUNDER, XSKhsa I H levert hoofdzakelijk producten gj UIT EIGEN KWEEKERM en Is g daardoor het voordeeligst 0S0E3EaEE3Ea00E3E3S0SEBSSEB0ESEBBEiSEmEEam KUNST J.A.&<$*KANM MEUBELtm ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR BLOEM EN DAAL, OVERVEEN, AERDENHOUT, BENTVELD EN VOGELENZANG. UITGEVER: G. EIKELENBOOM BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: BLOEMENDAALSCHEWEG 42 TELEFOON 22324 ABONNEMENTSPRIJS: VOOR EEN HALF JAAR 1.50 IN VEREENIGINIG NIET DE Gierstr.69, Haarlem PER RIJWIEL LANGS DE Bespreekt met ons de aanschaffing van een Verika B.S.A. Osmond Rijwielen KENZEN'S Verbindingsweg - Bloemendaal hd fcd A. H. van der Steur Jr. G* J. Gude - Cuisinier 'BEHANGER! WERKEN NAAR EIGEN EN GEGEVEN ONTWERPEN DE KLEVERLAAN ALS VERKEERSWEG Eerste Jaargang ZATERDAG 10 APRIL 1926. Dit blad verschijnt minstens éénmaal per week. No. 31 BLOEMENHUIS EDITIE ADVERTENTIEPRIJZEN: Per regel ƒ0.15. Bij afname van 500 regels 0.12'/2 per regel: 1000 regels: 0.10 per regel; 2000 regels: 0.09 per regel; 5000 regels 0,07'/2 per regel. Kleine Advertenties, t.w. Koop en Verkoop, Huur en Verhuur, Vraag en Aanbod, etc.: 0.50 per Advertentie van hoogstens 10 regels, mits bij vooruitbetaling. EIGEN ATELIER DE MOEDE. Mijn lijf is mat Mijn oogen zoeken In alle hoeken Ik weet niet wat. Een zwakke lach Valt van mijn wangen Ik ben gevangen Met éénen slag. Alles verstomt, Alles wordt duister, O luister, luister: „De wanhoop komt." De wanhoop sart Me en wil 't beslechten Helpt gij mij vechten, Mijn dapper hart! Steun gij mij weer, Keer het ten goede, Ik ben zoo moede. Ik kan niet meer. ADAMA VAN SCHELTEMA. Uit: „Zwervers Verzen." Dit woord heeft een eenigszins weemoe digen klank; zelfs de veel gebruikte combi natie: blijde herinnering is niet geheel vrij van een niet te omschrijven weemoedjg komen, wanneer juist ons leven in een dalen de lijn gaat? „Een" tijdelijk dalende lijn, wanneer de omstandigheden eens wat minder gunstig zijn; „de" dalende lijn, wanneer de ouderdom komt? Jonge kinderen hechten nog niet aan herin neringen, hebben er nog bijna geen; en die ze hebben, lijken na korten tijd bleek en kleurloos tegenover de stralende toekomst. Een kind leeft snel: het heden heeft zijn volle aandacht, van de toekomst verwacht het de bevrediging van al zijn wenschen en ver langens. Hoe zal er dan nog aandacht over blijven voor de steeds verder wijkende beel den van het verleden? Voor de meeste kin deren heeft hetgeen voorbij is, weinig of geen waarde meer. Worden ze iets ouder, dan beginnen de herinneringen aan hun prille jeugd voor hen een eigenaardige bekoring te krijgen, omdat ze, door over „vroeger toen ik klein was" te kunnen praten, zichzelf een beetje ouder gevoelen en iets dichter bij die lokkende heerlijke toekomst. En er zijn na tuurlijk ook kinderen, die werkelijk al iets beseffen van de waarde, die een langzaam aangroeiende schat van herinneringen op den duur voor den mensch kan vormen. Soms ook houden zulke kinderen opzettelijk de herinnering levendig aan een vroeg ge storven broertje of zusje, of misschien aan een te vroeg verloren moeder, omdat ze in tuïtief de waarde van dergelijke herinnerin gen voelen, ook al kunnen zij nog niet weten, hoe groot de kracht is, die er van uit kan gaan, van hoe grooten invloed zij op het verder leven kunnen zijn. Eenmaal volwassen geworden, zullen zulke kinderen ook meer bewust herinnerin gen verzamelen en bijeenhouden als een soort van geestelijken spaarpot, waarover zij naar behoefte kunnen beschikken en die on uitputtelijk is. Er zal wel geen mensch bestaan, die geen herinneringen met zich meedraagt, mooie en droeve. Welke van deze beide soorten domi- neeren zullen, hangt echter niet voornamelijk LU Ed rn af van hetgeen een mensch heeft ondervon den, maar van diens persoonlijkheid: hoe hij reageerde op wat het leven hem bracht, hoe hij het verwerkte. Wie oprecht verheugd, wie onbezorgd blij kunnen zijn, zullen ook in staat zijn een gave herinnering te behouden aan die zonnige oogenblikken; wie de kunst verstaat, met zijn heele ziel te genieten, open te staan wanneer het leven hem een gave toewerpt, zal óók de herinnering zuiver kun nen bewaren. Zulke menschen zullen aan een droeve gebeurtenis een weemoedige herinne ring houden, nadat het heftig verdriet heeft uitgewoed; echter zal deze herinnering hen niet verbitteren. En de duizenden kleine en grootere verdrietelijkheden en ergernissen, die nu eenmaal door ons allen aanvaard moeten worden, maar die toch werkelijk niet waard zijn te worden onthouden, laten bij krachtige persoonlijkheden geen herinnering na; dergelijke onaangenaamheden „vergeten" zij. Natuurlijk is er een vrij groote mate van geestkracht en zelfbedwang voor noodig, om vooral in den eersten tijd die herinneringen het telkens opduiken te beletten. Wie echter bereid is het zijne daarvoor te doen, dien helpt de menschelijke natuur, ze voorgoed onschadelijk te maken. Immers is het den meesten menschen aangeboren, onaange name herinneringen zoo vlug mogelijk te willen vergeten. Er zijn echter ook heel veel menschen, die zelfs in hun gelukkigste oogenblikken, niet volkomen kunnen genieten, die nooit gehéél in hun vreugde kunnen opgaan, aan wier geluk altijd juist één kleinigheid ontbreekt. Van zulke menschen is niet te verwachten, dat zij aan die niet geheel gave vreugde een wél geheel gave herinnering zullen bewaren. Zelfs groeit gemeenlijk de kleine smet, in de herinnering tot een groote vlek, vaak tot een zóó groote, dat alle licht uit het oorspronke lijk zoo blijde beeld verdwijnt. Dat zijn de menschen, die van een vroolijken wandel tocht op een zonnigen voorjaarsdag, zich alleen hun knellende schoenen herinneren; die van een nagenoeg onberispelijke uitvoe ring van een muziekstuk, later slechts te vertellen weten, hoe van één der violen een snaar sprong; wien de reis naar de Italiaan- sche meren slechts de herinnering laat aan stoffige heete treinen, en die zich van hun jeugdliefde sleóhts de moedervlek op haar wang herinneren! De vele kleinere en grootere onaangenaam heden waarvan dergelijke menschen, zoo goed als ieder ander, hun aandeel ontvangen, hebben ook veel meer invloed op zulke na turen, een vaak grooten invloed ten kwade. Zij kunnen niet „vergeten", zij missen de geestkracht, de herinnering daaraan onscha delijk te maken. Integendeel, zij staan deze herinneringen toe, hun op elk oogenblik te besluipen en te bespringen; die menschen zijn de slaven van hun verleden. Zij zijn feitelijk diep ongelukkig, niet door hetgeen het leven hun bracht, maar door wat zij er van maakten. Wie eenigszins vóórvoelt van 'hoe grooten invloed onze herinneringgen kunnen zijn op ons geestelijk leven, hoe zij ons een zegen, maar óók, hoe zij ons een vloek kunnen wor den, zal probeeren zooveel mogelijk mooie en goede herinneringen te vergaren en vast te houden. Mooie herinneringen maken ons sterk om het hoofd te bieden aan moeilijke omstandigheden en aan die stille vijanden der menschen: eentonigheid, sleur en een zaamheid. Wie de gave, levendige herinne ring heeft aan een diep doorvoelde vreugde, die hij ondervond bij 't aanschouwen van mooie imponeerende natuurtafereelen, van zuivere kunst in welken vorm dan ook; wie gekend heeft de zorgelooze blijheid van een dag of een week er op uit trekken in de vrije natuur, die zal nooit meer geheel terneerge. drukt kunnen worden door een emotieloos sleurleven. Altijd zal daar bereid liggen het zonnige land der herinnering, waar hij maar behoeft binnen te stappen, om weer de geur en de kleur van weleer te genieten. Wie eens een mensch in zijn naaste omgeving had, die veel, of alles, voor hem beteekende, met wien hij vele mooie uren doorbracht, zal later, als die vriend uit zijn leven verdwenen mocht zijn, toch altijd de rijke herinnering aan dien omgang bewaren; een herinnering, die hem zal beletten, zich volkomen eenzaam te ge voelen, wanneer het om hem heen ledig zal zijn geworden. Natuurlijk is uitsluitend op herinnering leven, geen „leven" te noemen, en wie om het verleden het tegenwoordige zou veron achtzamen en terzijde schuiven, geeft aan de herinneringen een grooter plaats, dan hun toekomt. Zij kunnen zijn' en moeten blijven het plekje, waar wij ons, wanneer de werke lijkheid ons even verpnozing schenkt, of wanneer de last van het leven ons een oogen blik te zwaar dreigt te worden, terug kun nen trekken; waar wij uit kunnen rusten en waar wij weer nieuwen moed kunnen schep pen. Dan zijn we daarna weer sterk, om wat ons verder wacht te aanvaarden. Gelukkig de mensch, die zulk een hoekje heeft kunnen bewaren: gelukkig de mensch, die in staat was, zich mooie herinneringen te vergaren, die zijn onbetwist eigendom blijven en een schat voor het leven vormen! J. S. Tentoonstelling v^n Schilderijen Aquarellen en leekeningen door J. C. Busé. Kunsthandel De Bois. De te Hillegom wonende schilder J. C. Busé expo seert bij De Bois een collectie schilderijen, aquarellen en teekeningen, welke een goed beeld geeft van de meer dan buitengewone begaafdheid van dezen kun stenaar. Zijn kunst is geen werk dat onmiddellijk verbluft door buitengewone technische kwaliteiten, doch is al lereerst gebaseerd op een doorgronden van de vele verborgen waarden van het leven. Het is een zich afkeeren van de natuur, omdat de kunstenaar wel heeft begrepen, door z'n getrouwelijk na-beelden van het reeële leven, innerlijk niet rijker te worden. Men ziet het al onmiddellijk dat de schilder Busé in z'n kunst den groei heeft doorgemaakt van realisme tot idealisme of m.a.w. van het picturale tot het sym bolisch decoratieve. Als echt kind van z'n tijd onderging hij den invloed van vooraanstaande meesters. In de eerste plaats Van Konijnburg en verder Lodewijk Schelf hout, terwijl in het vroegste stuk uit de thans ge- exposeerde werken, een geteekend pqrtret uit 1922, het lineaire van Toorop is overgenomen, zonder dat dit is geworden tot een vorm van diepste zekerheid. No. 2, Rust op de Vlucht Busé zoekt z'n onderwerpen dikwijls in religieuze voorstellingen is reeds veel meer gecomponeerd tot eenheid van vorm en gedachte en daarbij in koele stemmige kleuren ge- wasschen. In deze voorstelling wordt de zich voor overbuigende Maria-figuur het symbool van alle, voor het hoogere zich buigende, moeders. De gebogen vorm, welke de figuur als 't ware omsluit is, hoewel mis schien opzettelijk zoo primitief gehouden, toch niet sterk van decoratieve spanning; daarentegen is de lich tende nimbus achter het hoofd compositioneel zeer juist geplaatst. Het Christuskindje is van een teere doorschijnende kleur, het kopje met de diepe zwarte kijkers buitengewoon mooi. Om echter het vlak levend te houden en de gebaren bij voorbaat het cerebrale te ontnemen, anders gezegd hetzelVe volkomen te beheerschen en dit met desnoods misteekende figuren te vullen, moet men ziehier den paradox - toch uiterst nauwkeurig kunnen teekenen. Ook in dit opzicht is deze Rustopde Vlucht nog niet tot een gaaf geheel gegroeid (men zie bijv. de on genietbare rechterarm van Maria). Een zelfde spanning van vorm mist men bijv. even eens in De drie Visschers (No. 1De bouw van deze krijtteekening mist klaarheid doordat er nog te veel is dat zich als toevoegsel doet gelden en daar door voelt men de handeling niet als het belangrijkste moment in de compositie. De sterke spiermassa's wer ken bovendien zeer onaesthetisch en missen ten eenen- male het visioenaire van Konijnenburg's anatomische verbeeldingen. No. 3, „J o b", is als schepping veel zuiverder. Men waardeert mooien rustigen bouw; de figuur is te samen gegroeid met de elementaire lijnen van het vlak, dat hier dan ook voortreffelijk domineert. Hier is wissel werking tusschen fijne sentiment en wiskunstige ge bondenheid. Een andere aquarel, „De Dichter", heeft even eens bijzondere kwaliteiten. Daar is in dien kop een Kleverparkweg 154 - Telef. 10303 Tegenover de Middelbaar Technische School lste klas Heeren- en Dameskleermakerij Opgericht 1903 Bericht ontvangst Nouveautés voor Voorjaar en Zomer MATIGE PRIJZEN Uitsluitend Engelsche stoffen Uitzending van Diners aan huis Jordenstraat 74 - Haarlem - Telef. 13132 Prijscourant wordt op aanvrage toegezonden stille contemplatieve rust, ook al is de zucht naar syn these nog te veel uiterlijk middel wat betreft den vorm, waarin de figuur is tesamengevat. Busé bewijst met dit stuk echter een kunstenaar te zijn, die zijn onderwerp met een groote innigheid en een zuiver gevoel weet uit te beelden. Voortreffelijk vind ik ook de zwart-wit- teekening No. 7, Madonna met Kind, waarin vooral de mooie gesloten vorm de aandacht vraagt en geestig is het kleine teekeningetje No. 21 „Van uit de Ziekenkame r", vier geruischloos gaande ver pleegsters, van bovenaf in den tuin gezien als vier zwarte plekken tegen een lichten fond. Afzonderlijk wil ik dezen kunstenaar nog vermelden als fijn observeerder van het kind. Zijn kinderfiguurtjes, maar vooral de kopjes o.a. No. 23 het kleine ding met de blij-verbaasde oogen in enkele teere lijntjes op het blanke papier gezet, toonen hem wel op zijn zuiverst, evenals het uitnemende zelfportret, dat voortreffelijk van gave en soepele lijnvoering is. Kortom het werk van den kunstenaar Busé open baart zich hier door vele treffelijke kwaliteiten. Men TELEFOON 10956 hoeft het niet uitbundig te prijzen als een verbazing wekkend staal van blufferige knapheid, hoewel bij ge brek aan deze verkoopbare factoren de materieeie om standigheden dergelijke kunstenaren niet gunstig zijn. Immers, de kunst, waarin het ontroeringsleven, zich schoon en diep openbaart, heeft niet de belangstel'ing van het groote publiek. Dit richt zich gewoonlijk naar de salonkunst, waarbij het zich tot hikkens toe kan ver gapen aan dezen of genen beroemdheid. De kunstenaar, die in de vergetelheid vlucht om daar „de taal zijner ziele" uit te spreken, wordt helaas hoe langer hoe minder opgenjerkt. Niettemin zal hij met handen vol blijven geven van z'n beste gaven, geheel in den zin zooals Vincent van Gogh eens heeft gezegd„Je ne puis pas me passer de quelque chose de plus grand que mol, qui est ma vie, la puissance de créer." A. VAN DER BOOM. Verbetering van dien weg onder deze gemeente is noodzakelijk! Het is nog niet zoo heel veel jaren geleden, dat de Kleverlaan, als eenige directe verbinding tusschen den hoofdverkeersweg Haarlem Hollandsch Noor den den Rijksstraatweg en Midden-Bloemendaal, een onbeteekenend smal landwegje was. Nog geen 10 jaren geleden trokken toeristen hun neus op, wanneer zij zich genoodzaakt zagen, om via dien smallen grint weg, die vooral in het voor- en in het najaar zoo bui tengewoon slecht begaanbaar kon zijn, het zoo schitte rend, tegen den breeden duinrand, gelegen Bloemendaal wenschten te bezoeken. Men herinnert zich dien primi tieven weg nog wellicht, 't Is waar, wij leven zoo snel, zóó verbazend snel, vooral gedurende en in de na- oorlogsche jaren; de moderniseering van veel- en veler lei, niet het minst van straten en wegen, gaat in zoo'n snel tempo, dat men vaak moeite heeft, om in een visioen zich den toestand van vele dingen, zooals die enkele jaren geleden was, voor den geest te halen en in details te kunnen herinneren. En zij, die thans het gedeelte van dien weg waaraan is eigenlijk de naam „laan" ontleend? tusschen den Schoterweg en de brug over de Delft kennen, maar nimmer den toe stand van voorheen zagen, kunnen zich de Kleverlaan in haar vroegeren primitieven aanleg en vorm moeilijk indenken. Het aanleggen van het nieuwe gedeelte der Algemeene Begraafplaats van de gemeente Haarlem ten Noorden van en grenzend aan de Kleverlaan had tot gevolg, dat deze weg tot aan het „Huis ter Kleef" belangrijk werd verbreed. Toen volgde het dempen van de vuile, maar vrij breede sloot tusschen het terrein van de Cavaleriekazerne en de Kleverlaan. Aan beide kanten van den weg werd een breede strook als voedpad gereserveerd en het verbreede mid dengedeelte voörzag men van doelmatige keibestrating. Vanaf het „Huis ter Kleef" tot de Delft behield de weg een breedte, zoodanig, dat twee voertuigen el kander met de grootste moeite konden passeeren. Ver lichting was er in het geheel niet, zoodat aanrandingen zelfs voor kwamen. Men maakte in het algemeen 's avonds liever geen gebruik van de Kleverlaan; men vreesde voor z'n veiligheid! Toen kwamen in 1918 en 1919 de bouwplannen ter weerszijden van den primi tieven landweg en dit had tot gevolg, dat heel het gedeelte tusschen de stadskweekerij en de Delft ge legen, in zijn tegenwoordigen vorm werd aangelegd. Het gedeelte Kleverlaan vanaf den Schoterweg tot de Delft is thans één van den doelmatigst, aan flinke eischen voldoenden verkeersweg. De tegeltrottoirs aan beide kanten hebben de formidabele breedte van 4'/2 tot 5 Meter, waarvan stellig een strook van een Meter breed aan beide kanten bij den rijweg ware te voegen. Het middengedeelte heeft een breedte van 9 tot 10 Meter, wat niet bepaald onvoldoende is te noemen, maar in dezen tijd, nu het asverkeer in eiken vorm toeneemt en de voetganger tot de antiqiteiten gaat behooren, zijn voetpaden van 5 Meter breed te genover een 9 a 10 Meter breeden, drukken rijweg, moeilijk verdedigbaar. De gemeente Haarlem heeft op haar grondgebied van den landweg van voorheen, een moderne ver keersweg gemaakt! Juist op de grens van die gemeente en Bloemendaal treedt een geheel anderen vorm van dien verkeersweg in. 't Is niet bepaald een verdienste van ons gemeentebestuur, dat de meer dan primitieven en voor het verkeer gevaarlijken Kleverlaan nog steeds in ongewijzigden vorm bestendigd blijft. Het breede samenvloeiingspunt, Kleverlaan (Haarlem's gedeelte) en Verspronckweg wordt bij de brug over de Delft samengestuwd in een trechter van juist zes Meter breed. Behalve de tram, die wonder genoeg, een af zonderlijke baan kreeg, moet alle verkeer door dien trechter. Auto's, fietsrijders, voertuigen én voetgangers, de laatsten hadden op het grondgebied van Haarlem 5 Meter aan iederen kant van den weg voor zich disponibel! Dat is een hoogst ongewenschten toestand, die dringend noodzakelijk door Bloemendaal's vroede vaderen onder oogen gezien moet worden. De Klever laan zal ook in de toekomst ongetwijfeld de hoofd verkeersweg blijven naar Midden-Bloemendaal. Het gedeelte tusschen de Delft en den spoorweg is op de toekomst aangelegd, althans zóó aangelegd, zou de weg aan vrij goede eischen voldoen. Zijn er nu zulke hooge kosten mee gemoeid als de brug over de Delft verbreed wordt? Moet heel de brug misschien worden vernieuwd? Maar ook al zou dat laatste juist zijn, dan nog mag Bloemendaal deze hoog noodige ver- beteringe niet langer uitstellen. Naar onze meening ware de brug aan de Noordzijde te verbreeden voor het voetgangersverkeer; terwijl aan de zuidzijde een breedte van elf tot twaalf Meter moet worden ge bouwd. Met de trambaan in het midden zou daarna het verkeer over de rechterzijde van den weg geleid moeten worden, dus circuleerend. De toestand bij den spooroverweg is inderdaad meer dan gevaarlijk en 't is zelfs onbegrijpelijk, dat ons gemeentebestuur dien toestand tolereert! Ook hier moet alle verkeer, ook de voetganger, zich wringen door een breedte van circa 5 Meter. Om het onmogelijke van nog langer bestendigen te kunnen waarnemen, raden wij onze vroede vaderen aan eens een kijkje te gaan nemen en dan te wachten, totdat de spoorboomen, na eenige oogenblikken gesloten te zijn geweest, worden geopend. En dan ook in het bijzonder blijkt, hoe onverantwoor delijk het is, om nog langer te gedoogen, dat alle ver keer tusschen Delft en spoorweg zich over den smallen weg begeven moet, omdat de brug de trechter is, waar alles doorheen geduwd wordt. Zeker, de Iepenlaan ontlast veel van het verkeer, dat de Kleverlaan zou wenschen te volgen tot het kruispunt. Busken Huet- laan Van Vlotenweg Korte Kleverlaan, maar de aanleg van de Iepenlaan had niet tot opzet om ver breeding van de Kleverlaan te verhinderen, maar meer uitsluitend om een waardige entreé te hebben naar het in bouw exploitatie gebrachte terrein achter de Kin- heimweg en langs den spoorweg. En als zoodanig heeft de Iepenlaan beteekenls; beantwoordt zij aan haar doel. Wij vragen daarom met klem de aandacht van ons gemeentebestuur voor den meer dan onhoudbaren toe stand van de Kleverlaan op het grondgebied van Bloe mendaal. Hernieuwing of verbreeding van de brug over de Delft; doortrekking van het verbreede ge deelte tusschen brug en spoorweg naar het zoo even genoemde kruispunt en daarna voorschrift van circu leerend verkeer op dien weg. Nu kunnen wij in een oordeel over ons gemeente bestuur opzichtens de noodzakelijke verbetering van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Bloemendaal's Editie | 1926 | | pagina 1