mreau
Ra
JfCDEMflTORHE FflST
"De Dan ia
Artistiek Bloemwerk
Een nieuw RIJWIEL
RIJWIELHANDEL
ildernis
AN
SMIT
„DE DAHLIA", W. BEUNDER, I
B.S.A. en Verika Rijwielen
PLAATSELIJK NIEUWS
Bloemendaal
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR BLOEM EN DAAL, OVERVEEN, AERDENHOUT,
BENTVELD EN VOGELENZANG.
UITGEVER: G. EIKELENBOOM
IN VEREENIGING MET DE
Venn. „All Risks"
0 n n L =is 1164 adres voor - 0
KENZEN'S
De straatklinker komt in de verdrukking*
oemendaal
i - Schoten
Rechtk.-Adviseur G. LOKERSE
ZOMERNACHT.
POËZIE EN PROZA
S0Eam0SBaEaE3B30E3E30msmE3mEEBEaE3ffiEBB3E0SEEE
tg
E3
Ea
0
Ea
E3EB0E3E3E3Ê30E20EaEaEa0EE0E3EaEBEBE3E3E3E18EEEaE3EBEaEBE3B3
Verbindingsweg - Bloemendaal
G. J. Gude - Cuisinier
A. H. van der Steur Jr.
WERKEN NAAR EIGEN irva
GEGEVEN ONTWERPEN
Het Middelbaar Onderwijs*
Hotel Duin en Daal
arlem
E DAGEN:
in 6 acten
EREND:
ÏUMOR
Apotheker [j
rtikelen
cialité's
lidclelen
FI./O.SS
Tel. 12553
de intelligentie
n sterke spieren,
ior de komende
en andere teeke-
:n levert U met
straat, HAARLEM
IACHINE
dat is een
met hetzelfde
rijen toetsen.
^eens op proef
en Omstreken
elef. 11161
ONA met
f 150."
ÏRLAAN
onds 7 uur
25 ct. Garnalen
versche Zeevisch
wist wat! Hij zou col-
odjes, stukken banaan
c toe. Hij had er dan
j, toen hij genoeg ge-
om nog eens naar zijn
Inheer ten Have wilde
m, kwamen langs de
7 en gingen toen naar
mooie dingen zagen,
>t aan de reusachtige
igzamerhand tijd werd
aas weg. Ze liepen op
trein was er nog niet,
ïteringa, van wien ze
zei, dat hij een pret-
nijnheer ten Have met
Is ze nog eens gingen,
atste even ernstig ten
jestaan was, vanwege
trein weg. Ze wuif-
stapten toen in hun
snengeloopen was. Na
ze waren toch moe;
jret hadden ze gehad;
en gevraag van; „Hoe
zien?" zonder eind. Ze
veer thuis waren.
>r het station stonden,
ave erg hartelijk. Hij
ninder dan de jongens,
aren ze naar alle rich-
Eerste Jaargang
ZATERDAG 12 JUNI 1926.
Dit blad verschijnt minstens éénmaal per week.
No. 40
BLOENENIML'S EDITIE
BUREAU VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE:
BLOEMENDAALSCHEWEG 42 TELEFOON 22324
ABONNEMENTSPRIJS: VOOR EEN HALF JAAR 1.50
ADVERTENTIEPRIJZEN: Per regel ƒ0.15. Bij afname van 500 regels;
0.127a per regel: 1000 regels: 0.10 per regel: 2000 regels: 0.09
per regel; 5000 regels 0,077a P« regel. Kleine Advertenties, t.w.
Koop en Verkoop, Huur en Verhuur, Vraag en Aanbod, etc.; 0.50
per Advertentie van hoogstens 10 regels, mits bij vooruitbetaling.
Telefoon 15442
Jansstraat 25 - - Haarlem
v.h. Chef bij wijlen Mr. Willekes Macdonald
Incasso's Recherches Informatiën
Behandeling van alle Rechtszaken
Opmaken van alle Acten en Requesten
H"—"l Billifke Tarieven 3
Zomernacht
Een glans van sterrenpracht
Verlicht het zwart heelal
En stilte, diepe stilte
Heerscht overal.
Het loof der hoornen,
Vervuld van ijle droomen,
Hangt plechtig stil
Omhuld van damp en dauwe
In nachtlucht, kil.
Nevelwaden
Langs stille paden
Sluieren in zomernachten
Der ijle, lichte sfeere
Blij verwachten.
Dageraad!
In purp'ren hemel gaat
De zon met helder licht,
Ontwaakt is nu de dag,
Voor wie de stilte zwicht.
D. S.
Uitvoerig te betoogen behoef ik stellig niet
dat het verschil tusschen proza en poëzie niet
gezocht moet worden in de hoewel waarde
volle uiterlijkheden van maat en rijm;
eenige correct-rijmende en prosodisch zuiver-
gebouwde regels zijn daarom nog geen poëzie,
evenmin als het ontbreken van maat en rijm
een doorslaand bewijs is voor de aanwezig
heid van proza.
Echter, die al te groote waarde welke, met
voorbijzien van betere qualiteiten, vroeger ge
hecht werd aan maat en rijm, is de oorzaak
geweest, dat men het verschil tusschen proza
en poëzie zocht in de al of niet aanwezigheid
daarvan, en dat men in verband hiermede de
poëzie de „gebonden stijl" noemde en het
proza de „ongebonden stijl".
Vooral de laatste naam „ongebonden stijl"
voor het proza klinkt ons nu als een kinder
lijke dwaasheid in de ooren. Immers, ook het
proza is, minstens evenzeer als de poëzie, ge
bonden. Het is gebonden aan de zorgvuldige
keuze en opbouw van woord en beeld en
rhythme, aan de zacht of hevig aangolvende
slag en tegenslag der zin-perioden, aan het
langzaam en doelbewust voortrukken van
hoogtepunt naar hoogtepunt over volzinnen,
alinea's en capita. De prozaschrijver kan maar
niet in „ongebondenheid" zijn taal op het pa
pier werpen, alsof hij een kattebelletje aan 'n
vriend schreef, maar zijn werk is, evenzeer als
dat van de ware dichter, een voortdurende
oefening in zelftucht, een gestaag en dikwijls
wanhopig tasten naar het juiste woord op de
juiste plaats, met de juiste beteekenis en de
juiste klank en precies de juiste, de ge-
wenschte stuwkracht in het rhythme van de
zin. En zulk proza, dat wèl het ideaal der
oude „oratio prorsa" der „recht-uitgaande
rede" tracht te naderen, verdient toch in zijn
voorname en gratievolle zelf-beheersching
geenszins de naam van „ongebonden" stijl.
Het verschil tusschen proza en poëzie
ge begrijpt het reeds ligt dieper dan in de
zoogenaamde „gebondenheid" en „ongebon
denheid" van de stijl, het ligt dieper en is
daardoor moeilijker naspeurbaar. Het vindt
zijn oorsprong in de wijze waarop de kunste
naar zich verhoudt tot zijn onderwerp.
Bij poëzie zijn kunstenaar en onderwerp
van nature één. De dichter houdt zich bezig
E3
Ons werk werd op de Intern. Tentoonstelling met de hoogste prijs bekroond
DJ 0
met zijn eigen gevoelens en gedachten, en al
kan hij deze natuurlijk niet losmaken van
hunne actie en reactie op de buitenwereld
hoofdzaak voor hem is toch hetgeen hij daar
van waarneemt in zijn eigen dieper leven.
Poëzie wordt daardoor onmiddellijk van
binnen-uit geschapen, ze is opperste uiting
der individualiteit en deze ook vormt voor een
groot deel hare bekoring; ze is niet de min-
of-meer schoone en min-of-meer getrouwe
weergave van een gevoel of een gedachte, ze
is het gevoel-zelf en de gedachte-zelf; de
ware dichter beschrijft niet de dingen van dit
leven, hij schrijft ze.
Proza daarentegen behoeft in zekere mate
een gescheidenheid van kunstenaar en onder
werp; in zekere mate, want wèl heeft de
prozaschrijver zich geheel moeten wegdenken
in zijn onderwerp en er zich dus geheel mee
moeten vereenigen, maar juist uit het feit dat
hij dit heeft móeten doen, blijkt zoo duidelijk
dat ze niet onmiddellijk en krachtens de na
tuur één waren, gelijk bij de poëzie. Proza is
de wedergave van de dingen buiten ons, zoo
als ze zijn waargenomen door den kunstenaar;
het is echter niet de volledige en nauwkeu
rige wedergave, want de prozaïst heeft tot
het bereiken der schoonheidsontroering vooral
ook te weten, of liever te gevoelen wat hij
verzwijgen moet, - de dichter niet; nu zijn
ook niet de woorden het leven zelf, maar het
leven ligt gevangen achter de woorden; er
is door de woorden een sfeer geschapen
waaruit ons het leven, verdiept en gezuiverd,
bewust wordt. Verkeerende in deze sfeer,
kunnen we, zonder ons de woorden-zelf te
herinneren, van proza na-genieten;
poëzie eischt voor iedere genieting het directe
woord-zelf.
Na deze uiteenzetting zal het wellicht dui
delijk zijn, dat in de geaardheid van den
scheppenden geest, of, om het zoo eens te
zeggen; in het artistiek karakter van den kun
stenaar, de oorzaak ligt voor het gebruik van
proza of poëzie als uitingsvorm der kunst.
Wanneer het kind, dat later een kunstenaar
zal zijn, groeit tot mensch en de drang tot
uiting zwelt in het jonge hart, dan grijpt het,
ook als het mocht zijn voorbestemd een groot
prozaïst te worden, toch allereerst naar de
poëzie als het middel om zich te uiten. Dan
komt, doordat reeds iets als bewustheid om
trent eigen ziel is begonnen te schemeren, ter
wijl de wereld daarbuiten nog in het duister
ligt en onbelangrijk schijnt. Een eigenaardig
voorbeeld geeft onze proza-schrijver Is.
Querido, die in zijn jonge jaren, onder het
pseudoniem Theo Reeder, een paar weinig
bekende bundels gedichten publiceerde;
toen later in hem de belangstelling voor het
groote leven rondom ontwaakte, wendde hij
zich tot het proza en vond daarin de voor hem
geëigende wijze van uiting. Eenzelfde ontwik
kelingsgang doorliepen b.v. ook Marcellus
Emants, Carel Scharten, Nico van Suchtelen,
Annie Salomons, die alle begonnen met ver
zen en later voortgingen met roman en kritiek.
Evenzoo wendde in het bloeitijdperk onzer
literatuur de dichter P. C. Hooft zich op rijper
leeftijd tot het proza zijner geschiedverhalen,
en, om tevens een der vele buitenlandsche
voorbeelden te geven, ook de Engelsche taal
kunstenaar Walter Scott begon als dichter
en eindigde als groot prozaïst.
Het zich wenden nu van zijn eigen indivi
dualiteit tot de buitenwereld is een zeer nor
male overgangsperiode in de gewone ontwik
keling van de menschelijke geest. Als jonge
meisjes en jonge mannen beginnen we allen
ons bewuste leven niéf^óris zelf, en op vijf
tien-, zestien-jarigen leeftijd plegen wij de
belangrijkheid onzer eigen individualiteit op
beminnelijke wijze te overdrijven. Pas later
wenden wij ons tot de buitenwereld, pas later
wordt in ons het sociaal bewustzijn wakker
en ontwikkelt zich de gemeenschapszin. Dich
ters nu blijven in zóóverre waarlijk altijd kin
deren, dat ze die ontwikkeling nooit volledig
doormaken. Het innerlijk karakter van den
dichter, zijn kracht ook en zijn waarde schui
len steeds in de veropenbaring van zijn eigen
persoonlijkheid, in het uitzeggen van zijn eigen
denken en gevoelen, van zijn eigen innerlijk
leven. H. P.
verhoogt het genot van Uw tochten.
Sierlijk licht loopend
Het laagst in prijs
Vraagt Prijscour. Ie klas Reparatie-Inricht.
Een protest dat ook voor Bloemendaal geldt.
De straatklinker vindt bescherming
in de Tweede Kamer.
Een der meest bekende, specifiek Nederlandsche
producten is de straatklinker. Steen- en pannen-
bakkerijen nemen een voorname plaats in in de Ne
derlandsche industrie en het bedrijfsleven. De straat
klinker heeft zijn bakermat aan de Rijn en de Waal;
heele streken langs die rivieren dragen den stempel
va nde steenfabricatie, welke de bron is van inkom
sten van verschillende plaatsen.
Deze tak van Nederlandsche nijverheidsonderne
mingen ziet zijn bestaan in de nabije toekomst ernstig
bedreigd door de verschillende middelen, welke de
ondernemers van moderne wegenbouw toepassen en
gebruiken bij de verharding van wegen, die op het
moderne motorisch verkeer worden aangelegd. Asphalt,
bitum, makkadam, etc., het zijn alle grondstoffen, wier
toepassing een populairiteit geniet en de voorliefde
van het wandelend en rijdend publiek heeft. De straat
klinker komt hierdoor inderdaad in het gedrang, hoe
jammer overigens het is, dat een zoo belangrijke
Nederlandsche industrie als de steenfabricatie wordt
bedreigd. Een natuurlijk gevolg van de technische
wetenschap.
De Rijks-Waterstaat, die voor zijn wegen, jaren
achtereen, de eereplaats gaf aan den straatklinker,
nam, gedwongen door de eischen van het zware
verkeer, reeds zijn toevlucht tot het gebruik van keien.
Vooral in de bekende groote bazaltkeien meenden
de ingenieurs hèt wegverhardingsmiddel te hebben
gevonden. Maar eenige populairiteit onder het wan
delend of rijdend publiek vermocht de keisteen, in
welken vorm ook gebruikt, nimmer verwerven. Hoe
wel beter bestand tegen het zware asverkeer dan de
straatklinker, voldoet de keisteen óók niet aan de
tegenwoordige verkeerseischen.
De asphalt-, bitum- en makkadamwegverharding
komt de laatste jaren zeer sterk op den voorgrond.
Het technisch-volmaakte van deze verhardingsmid
delen schijnt nog niet te zijn gevonden, n.l. de syste
men, welke tot goedkoopere wegbedekking zullen
leiden. De kosten van wegenaanleg en beharding zijn
buitengewoon hoog; steeds wordt nog gezocht naar
Uitzending van Diners aan huis
Jordenstraat 74 - Haarlem - Telef. 13132
Prijscourant wordt op aanvrage toegezonden
'*32^ iW Kleverparkweg 154
Tegenover de Middelbaar Technische School
lste klas Heeren- en Dameskleermakerij
Opgericht 1903 - Telefoon 10303
Heeft steeds het nieuwste in stoffen en
modellen Stalen op aanvraag
methoden, om met behulp van de moderne middelen
ook goedkooper te kunnen werken. En men zal daarin
zeker slagen ook!
Inmiddels is er een comité opgericht, waarin werk
gevers en werknemers in de steenindustrie, broeder
lijk naast elkaar zullen opkomen voor de rechten van
den straatklinker, als zijnde het bij uitstek Neder
landsche product. Deze uiting van vrees voor de be
dreiging van vernietiging van eigen inkomstenbron,
eigen bestaan, is als zoodanig zeer wel begrijpelijk.
Niemand zal er gemakkelijk in kunnen berusten als
zijn inkomstenbron dreigt verloren te zullen gaan,
maar dat het comité, opgericht met het doel om de
plaats, welke de straatklinker vele jaren heeft inge
nomen, andermaal en blijvend voor hem op te eischen,
schijnt.inderdaad monnikenwerk.
Asphalt, bitum en makkadam leveren het meest
volmaakte op het gebied van wegbedekking. Hoe goed
kooper en eenvoudiger het gebruik van die grondstof
fen bij wegenbouw zullen worden, hoe meer zij den
straatklinker zullen verdringen.
In deze gemeente is vrijwel geheel gebroken met
het gebruik van den straatklinker en wij kunnen
er volkomen vrede mee hebben. Verbetering blijft
altijd nog mogelijk, maar in het algemeen kunnen wji
met voldoening neerzien op het systeem, dat hier
wordt toegepast bij wegenaanleg. Wellicht, dat het
toenemende zware verkeer op de drukke wegen as
phalt noodzakelijk zal maken in plaats van makkadam;
dat is mogelijk. En daarin zal dan te zijper tijd wel in
worden voorzien. Als de leden van het opgerichte
protestcomité, dat vechten wil voor het behoud van
den straatklinker, eens een kijkje kwam nemen in
Bloemendaal, zou men wel bemerken, dat de straat
klinker hier reeds voor altijd is verdrongen. De toe
komst van onze Nederlandsche wegen ligtop het
asphalt! Dat is óók de meening van den Min. van
Waterstaat blijkens zijn antwoord aan het lid der 2e
Kamer, de Chr. Hist, heer Krijger, die in het parlement
meende te moeten opkomen voor de rechten van den
straatklinker! Wel een weinig naief in dezen tijd!
TELEFOON 10956
t
BLOEMENDAAL.
Verschenen is het verslag omtrent den toestand van
het Middelbaar Onderwijs in de gemeente Bloemen
daal over het jaar 1925, samengesteld door de Com
missie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs.
De samenstelling der Commissie van Toezicht was
in 1925 aldus: voorzitter C. W. de Visser, te Bloè*-
mendaal; secretaris E. J. Langelaan, te Bloemendaal;
leden: mej. A. C. W. Rijnierse, te Overveen; P. J. C.
Mettau, te Overveen; Dr. Th. Lens, te Aerdenhout.
Verder ontleenen wij aan het verslag het volgende:
Bij het begin van den loopenden cursus is een
literair economische afdeeling opgericht aan het Ken-
nemer Lyceum en 't Kopje. Het R. K. Lyceum kon
nog niet tot de oprichting besluiten wegens de be
staande onzekerheid omtrent het voor de splitsing d^r
betreffende klasse vereischte aantal leerlingen, noodig
om die afdeeling in aanmerking te doen komen voor
Rijkssubsidie.
De splitsing bij de beide genoemde scholen begint
in de 3e klasse.
't Kopje zal deze l.e.-afdeeling iri de 4e en 5e klasse
in literaire richting leiden, terwijl omtrent de oriën
teering dier afdeeling aan het Kennemer Lyceum nog
geen mededeelingen gedaan kunnen worden.
Proeven met het Dalton-stelsel op meer uitgebreide
schaal zijn door de Bloemendaalsche scholen niet ge
nomen.
Het komt der Commissie voor, dat met de aan
wezige leermiddelen en met de gebondenheid aan de
voorgeschreven urentabel alleen proeven van beschei
den omvang mogelijk zijn.
Aan het Kennemer Lyceum heeft een der wiskunde
leraren systematisch proeven genomen met het op
geven en verwerken van individueele taken. De voor-
loopige resultaten zijn bevredigend.
Van de individueele werkwijze in de Fransche les
sen van den leeraar G. van der Laan, het Kennemer
stelsel, werd reeds in het verslag over 1924 mede-
deeling gedaan.
't Kopje werkte in den cursus 1924-1925 in de
Dalton-richting met de vakken Nederlandsch en wis
kunde. Alleen met wiskunde wordt de proef in den
loopenden cursus voortgezet met goede resultaten.
De Commissie heeft den indruk gekregen, dat voor
het onderwerp Natuurlijke historie" met uitzonde
ring misschien van het skelet, als het in natura aan
wezig is de leerlingen der eerste klasse nog geheel
niet rijp zijn, dat zij zich om een voorbeeld te noe
men geen voorstelling kunnen maken van de inge
wikkelde vormen van de organen van het mensche-
lijk lichaam en van hunne ligging ten opzichte van
elkaar. Evenmin is voor hun toegankelijk de ver
klaring der levensverrichtingen.
Zonder begrip van eenige natuurkundige wetten
en eenige kennis van scheikunde blijft voor hen veel
van het gedoceerde een van buiten te leeren lesje.
Op het Kennemer Lyceum wordt aan de genoemde
bezwaren tegemoet gekomen in zooverre, dat de lee
raar in de natuurlijke historie de leerlingen op zooveel
mogelijk aanschouwelijke wijze inleidt in de schei
kunde.
Het komt der Commissie evenwel voor, dat de
leerlingen der eerste klasse voor het bevatten van
de beginselen der scheikunde evenmin de noodige
rijpheid bezitten, dat de aan dit onderwerp bestede
tijd als verloren beschouwd moet worden en dat de
leeraar in de natuurlijke historie treedt op het ge
bied van zijn collega in de scheikunde, die eerst in
de 4e klasse met zijn onderwijs in dit vak aanvangt.
De behandeling van het menschelijk lichaam be
hoort, volgens de overtuiging der Commissie, in haar
geheel thuis in de 5e klasse, kan haars inziens alleen
met profijt aan oudere en rijpere leerlingen met goe
den uitslag onderwezen worden.
In zijn op den dag van de overdracht van het Rec
toraat op 21 September van het vorig jaar uitge
sproken rede, heeft de rector magnificus, Prof. Otto
Lanz, nog eens de aandacht gevestigd op de gevolgen
van overdreven sportbeoefening. Hij sprak:
„Wanneer niet als doel beoefend, doch slechts als
„middel mens sana in corpore sano houd ik veel
„van sport, bedreven binnen de perken van het ge-
„zond menschenverstand en niet indruischend tegen
„de belangen van het hart. Maar ik moet bekennen,
„dat mij de sportwoede van heden wil voorkomen als
„eene psychische epidemie, als een degeneratiever-
„schijnsel; en de plaats, die tegenwoordig aan de
„sport door onze groote dagbladen wordt ingeruimd,
„lijkt mij eene onbehoorlijke consessie aan de sport-
„maniakken.
„Er bestaat m. i. een al te groote neiging om ge
durende den zoogenaamden rusttijd, die voor ont
spanning gebruikt dient te worden, de spieren maxi-
„maal in te spannen tot het leveren van eene zoo
„groot mogelijken hoeveelheid (improductieven) ar-
„beid. Dit komt mij des te bedenkelijker voor, omdat
„hierbij in betrekkelijk korten tijd, ook van de hart
spier en het daarmee samenhangende vaatstelsel
„veel meer arbeid geëischt wordt, dan ooit gedurende
„een langen, nuttig besteden werkdag. Het heeft mij
„dan ook geenszins verwonderd, bij de eene of an-
„dere dezer wedstrijden offers te zien vallen en ook
„dit jaar als medicus een der jongelieden te hulp
„mogen snellen, die tegen de eischen van een wed
strijd niet opgewasschen bleek.
„Wisten de sport-aanbidders maar, welke gevolgen
„voor den lateren leeftijd zijn! Als chirurg ben ik
„steeds bang een sportsman te moeten opereeren;
„het sporthart verdraagt de narcose bijzonder slecht,
„zooals het ook tegenover infectie-ziekten weinig
„weerstand heeft."
Wel is waar, sprak de Amsterdamsche hoogleeraar
de hier aangehaalde woorden naar aanleiding van
internationale roeiwedstrijden, waaraan ploegen van
studenten van enze hoogescholen hadden deelgeno
men, doch ook voor de leiders van onze middelbare
scholen is het nuttig het oordeel va neen zoo bij uit
stek deskundige als prof. Lanz te vernemen en te
overdenken.
Laat ook op de middelbare school de sport middel
zijn en blijven tot harmonische lichamelijke ontwik
keling en geen doel.
Laten de schoolleiders geen voetbal-, hockey- of
athletiek-wedstrijden organiseerein tusschen groepen
van leerlingen van hunne scholen.
Hem, die wel eens zulk een voetbalwedstrijd heeft
bijgewoond, zal het zeker opgevallen zijn het verschil
in physiek vermogen tusschen de deelnemers, resul-
teerende in het zich geheel afwerken en uitputten der
lichamelijk zwakkeren; hij zal ook gezien hebben, dat
volwassenen, leeraren, invielen en de ongelijkheid ver
grootten en hij zal bemerkt hebben hoe zij in de
hitte van het spel gebruik, i.e. misbruik, maakten van
hunne physieke overmacht.
Volgens het oordeel der Commissie geidt de waar
schuwing van Prof. Lanz, gericht tot de volwassen,
in misschien nog meerdere mate voor de onvolwasse-
nen, voor hen, die in den puberteitsleeftijd verkeeren,
voor hen, wier krachten geconcentreerd moeten zijn
op het volgen van het onderwijs aan de middelbare
scholen.
Het zou wenschelijk zijn, dat de opleiding van de
leiders van de lichamelijke opvoeding van de jeugd
in die richting gebouwd werd, dat zij zelf een on
derzoek zouden kunnen instellen naar de physieke
gesteldheid hunner leerlingen.
Zoolang die leiders daartoe niet de bekwaamheid
bezitten, komt het der Commissie voor, dat medisch
toezicht op de lichamelijke oefeningen aan de middel
bare scholen noodig is om te voorkomen, dat de sport,
die in de hedendaagsche opvoeding niet meer gemist
kan worden, zijn plaats blijve behouden.
Wordt vervolgd.
Waterleiding in de Jeugdtuinen.
Door een onzer ingezetenen is aan den heer A. E.
Beekman een gift van 10.— ter hand gesteld als
eerste bijdrage voor e enaan te leggen waterleiding.
De vraag waar eventueel water moet worden ge
haald om de tuintjes te besproeien indien wij last
van de droogte zouden krijgen, kan niet beter be
antwoord worden dan door te zeggen: „aanleg van
waterleiding". Doch dat gaat maar zóó niet. Het is
thans het eerste jaar en dus de onkosten zijn nog te
hoog. Verwacht wordt daarom dat er nog enkele
goedgeefsche ingezetenen in onze gemeente^ zullen
worden gevonden, opdat ook aan dit euvel kan wor
den tegemoet gekomen.
Koninginnef eesten.
De „Oranje-vereeniging" heeft 't plan, om, even
als de vorige jaren, ook dit jaar weer Koninginne-
feesten te houden. Men heeft gedacht deze feesten
op dezelfde wijze te organiseeren als de vorige jaren.
Zondag-Namiddag- en -Avond-Concert