COACH
IHaison Hetty
J. J. LANSDORP - BLOEMENDAAL - TEL. 22387
BOEKBESPREKING
J* de Haan - Haarlem
Fa. J. LETSCHERT Co.
HET AUTOVRAAGSTUK AAN
HET STRAND.
«I. G. W. van der Pol
Dierenbeulen.
Muziek is beschaving, goede muziek
is zelfs aangename beschaving.
De beschavende invloed van huismuziek
is niet licht te overschatten.
Muziek brengt in de gezinnen meestal
de gewenschte harmonie.
Een klankrijk harmonium is hiertoe
bij uitstek geëigend. Zeer goede
solo- en begeleidings-harmoniums
koopt U tegen buitengewoon voor-
deeligen prijs, en gemakkelijke voor
waarden bij
Julianapark 60,62,64. Tcl. 12605
Het belooft een mooien avond te worden, als het
weer een beetje meewerkt.
Het volgend programma wordt uitgevoerd:
1. „Lourens Janszoon Costermarsch", J. A. Meng.
2. Philemon et Baucis, Chr. Gounod.
3. Ouverture de la Flüte Enchantée. W. Mozart.
4. Grande Fantasie „La Reine de Saba",
gr Ch. Gounod.
5. Sempre Fidelio marsch, Sousa.
6. Ouverture Raymond, Ambr. Thomas.
7. Carmen Sylva, Walzer, Ivanovici.
8. Fantasie Ballet, J. de Schepper.
9. Finale.
Met de nummers 2, 3 en 8 gaat ,,L. J. C." Zondag
11 Juli naar het concours te Schinkelhaven, waar zij
zal uitkomen in de afd. Uitnemendheid, Harmonie.
B. Gm V.
De atletiekwedstrijden te Haarlem.
Zondag 4 Juli organiseerde de G. en S. V. „Con
cordia" ter gelegenheid van haar 40-jarig jubileum,
.atletiekwedstrijden op het terrein van de voetbal
club R. C. H., waaraan verschillende dames en
hoeren der B. G. V. deelnamen.
Dacir dit jaar voor het éérst de athletiek onder de
bekwame leiding van den heer Verwers serieus be
oefend wordt, kunnen de dames en heeren, maar
vooral eerstgenoemde op een goeden wedstrijd terug
zien. Jammer was dat de dames estafettenploeg, be
staande uit B. Mooiweer, R. Berghuis, R. Spiesz en Z.
v. Beem, een kapitale fout begingen, waardgor een
zekere tweede prijs te loor ging. Het slechte oefenter
rein aan de Arnoldslaan is hier mede debet aan.
De dames G. Vermeer en L. v. Beem plaatsten zich
twee en drie met verspringen zonder aanloop, resp. met
een sprong van 2.01 M. en 1.97 M., terwijl mej. M.
Cassee vierde werd met kogelstooten 6.08 M. De
hccrenploeg, danig verzwakt door het niet uitkomen
van Piet v. d. Klinkenberg, kan op vooruitgang
bogen. De behaalde successen zijn als volgt:
A. v. Zadel 4e prijs discus, met een worp van
28.80 M.
H. v. Beem 4e prijs 200 M., na zich in zijn serie
le geplaatst te hebben, terwijl zijn verspringen, 5.65,
genoemd mag worden.
N. v. d. Klinkenberg kwam uit in hink-stap-sprong'
en plaatste zich met een sprong van ruim 11 M.
vierde, wat voor dezen jongen man een goede presta
tie is.
Nu die vierde plaatsen een volgenden keer verlaten
heeren! Het kan en het moet.
Gr. Houtstr. 126, Tel. 11760
Dames- en Heeren Mode-Artikelen
Agentschap van „DE REGENBOOG" Tilburg
HET BESTE ADRES VQOR STOOMEN EN VERVEN
Kon. Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en
Plantkunde.
De Afdeeling Bloemendaal'—'Velsen der K.N.M.T.
P.hield Woensdag 7 Juli haar Lathyrus-avond, die
schitterend geslaagd mag worden genoemd.
Dank zij de goede zorgen van Tentoonstellingscom
missie en inzenders beiden, wast de bovenzaal van
„Vreeburg" herschapen in een lusthof van Lathyrus,
waarvan cultuur- verscheidenheid' en opstelling het
volmaakte benaderde. In het benedenzaaltje waren
ondergebracht een keur van bloeiende en niet-
bloeiende planten, waarvan de Achimenes en Cra-
sula's van den heer Boegschoten alsook de Saintpau-
liaplanten van den heer Griffioen aller bewondering
afdwongen.
De H.H. H. Carlée, C. van Blankensteyn en W.
F. Geyzendorffer hadden op uitnoodiging van het
Bestuur de moeilijke taak op zich genomen de inzen
dingen te keuren.
Volgens besluit van de ledenvergadering zouden
enkel punten worden toegekend, maar de Fa. „En
chantress" v.h. Carlée, de heer Veltman en een paar
belangstellenden hadden prijzen beschikbaar gesteld.
A. v. d. Werff, Collectie Lathyrus, 14 soorten
6 2/a punt.
K. Griffioen Jr., Collectie Lathyrus, 51 soorten
9 verg. z. m.
J. Ende, Collectie Lathyrus, 20 soorten, 9 verg. z.m.
H. Heesberge, Collectie Lathyrus, 15 soorten,
7 1/3 z. m.
B. P. Vader, Collectie Lathyrus, 40 soorten,
9 2/;J prijs „Carlée".
G. Sweyen Jr., Collectie Lathyrus, 21 soorten 7 z.m.
K. v. d. Belt, mand Collectie Lathyrus, 4
W. v. d. Tuin, vaasjes Lathyrus, 2
R. v. d. Hul, Bloeiende en niet-bloeiende planten, 6
W. Beunder, Cocps Weddeliana, 8
W. Beunder, Begonia flamboyant, 8
H. Boegschoten, Crassula coccinea, 10
H. Boegschoten, Achimenes deutonia, 10
H. Boegschoten, Torenia Foernejii, 7
H. Boegschoten, Francoa ramosa, 6
K. Griffioen Jr., Saintpaulia ionanthe hopaticeae-
forme, 9,.
Onze afdeeling kan met voldoening op dezen wel
geslaagden avond terug zien en was dit succes te
voorzien geweest, dan zouden ongetwijfeld maatregelen
zijn genomen om langer dan één avond van deze keur-
collectie te kunnen genieten.
Collecte voor de Koninginnefeesten.
In onze gemeente wordt heden een collecte gehou
den langs de huizen met lijsten voor de te vieren
Koninginnefeesten op 31 Aug. a.s.
Voor zoover heden kpn worden geconstateerd wor
den de lijsten royaal geteekend en, als de ingezetenen
die nog geen bezoek ontvingen straks eveneer op de
lijsten een flink bedrag wjllen teekenen, hetgeen te
hopen is, mogen we aannemen dat de feesten evenals het
vorige jaar weder een schitterend verloop zullen hebben.
Ons werd nog meegedeeld dat buiten de diverse
attracties dit jaar in plaats van ballons ruim 40.000
postduiven zullen worden losgelaten dank zij de mede
werking van den Ned. Postduivenbond.
Het belooft dus weer interessant te worden.
De Afdeeling Bloemendaal van den Ne. Prot. Bond
noodigt vanwege het bestuur belangstellenden uit tot
een commissievorming inzake het gebruik van het
Kerkgebouw voor lezingen etc.
Commissie daartoe bestaat uit de dames:
Mevr. A. M. Nienhuijs-Versteegh; Mevr. E. Wes-
termann-Hübner; Mevr. Visker-van den Bergh; en de
heeren N. van Gelder en M. Eterman.
Voor het bestuur in die commissie: Mevr. E. Velt-
man-Nienhuijs en de heer J. Teitsma.
OVERVEEN.
Kennemer Lyceum.
In de Dinsdagavond gehouden Raadszitting der ge
meente Velsen werd een voorstel door den Raad aan
genomen om met het Kennemer Lyceum een over
eenkomst aan te gaan.
Examens Kennemer Lyceum.
Van het eindexamen H. B. S. zijn van het Kenne
mer Lyceum geslaagd Mej. C* Bakker, C. Gronert, D.
Haagmans, G. Hajas, J. Hut, J. Laan en L. Schoorl;
alle Candida ten slaagden,
Examen M. U, L. O.-diploma.
Voor het te Amsterdam gehouden examen voor
M. U. L. O.-diploma slaagde Mej. A. Willy A.
Meulenbrugge, leerlinge der Gem. M. U. L. O. School
aan den Vijverweg.
ESSEX
Vraagt proefrit en omschrijving bij
den Agent voor NOORD-HOLLAND:
Automobilisten laat Uw banden
met succes Vulcaniseeren bij de
EERSTE NED. VULCANISEERINRICHTING
KERKSTRAAT 2 h. Nieuwe Kerkspleln TEL. 10492
Tweedaags uitstapje.
De leerlingen van de 6de en 7de klasse der O. L.
school alhier, hebben onder leiding van het hoofd
der school, den heer H. Hoekstra, een tweedaags
uitstapje naar Nijmegen en Arnhem gemaakt.
Den eersten dag werden Nijmegen en omstreken
bezocht, den tweeden dag Arnhem en omstreken.
Dat er door de jeugdige reizigers zeer genoten
werd en dat zij een schat van frissche en nieuwe in
drukken opdeden, waardoor dit uitstapje hun nog
lang in herinnering zal blijven, spreekt vanzelf.
Alweer een vraagstuk.
Nu door het gemeentebestuur onzer naburige ge
meente Zandvoort een verordening is vastgesteld
waarin het verboden wordt om de auto's onbeheerd
aan den Zeeweg, langs den Boulevard te plaatsen,
worden alle auto's thans aan het eind van den Zee
weg neergezet.
Er is door een der dagbladen reeds op gewezen
dat in dezen noodtoestand voorzien moet worden. En
zoo is het ook. De politie mag dan in dezen toestand
zoo goed mogelijk voorzien, door het verkeer eenigs-
zins te regelen, begrijpelijk is dat dit vraagstuk op
afdoende wijze behoort te worden opgelost. Bij warme
dagen zouden soms wel 2 agenten noodig zijn om de
opkomende en afgaande auto's, motoren en fietsen,
zoodanig in bedwang te houden dat er geen ongeluk
ken gebeuren. Feitelijk is er geen plaats over om de
auto's neer te zetten daar dit de veiligheid van het
verkeer in gevaar brengt.
Wie wat ondernemingsgeest heeft en beschikken
kan over wat zilverlingen kan aan het eind van den
Zeeweg nog wel een zaak opzetten waar iets mee te
verdienen is.
Th. J. Wynoldy Daniëls f.
Na een ongesteldheid van eenige weken is de
vorige week Vrijdagavond overleden de heer Wynol
dy Daniëls.
De heer Wynoldy Daniëls werd in het jaar 1860 te
Warnsveld geboren.
Zijn loopbaan is hij als militair begonnen. In 1876
kwam hij als 16-jarige bij het Instructiebataljon te
Kampen, als volontair, met de bedoeling om officier te
worden. Maar dit werd hij voorloopig nog niet, daar
hij den dienst weder vaarwel zegde en als burgerlijk
ambtenaar in zijn onderhoud voorzag.
In 1883 werd hij benoemd tot inspecteur van politie-
titulair te Leeuwarden. Een jaar later ging de heer
Daniëls alweer over. Hij werd nu gemeente-ontvan
ger der gem. Landsmeer en in die jaren kreeg hij den
reeds vroeger begeerden officiersrang, al was het nog
maar bij de schutterij. De heer Daniëls werd nu wat
honkvaster, want hij bleef vier jaar te Landsmeer.
Daar had hij ook weer secretarie-werkzaamheden
vervuld en in die riëhting ging hij verder: -eerst ge
durende vijf jaar als secretaris der gemeente Slie-
drecht en later als secretaris der gemeente Velsen.
Daar is hij gebleven tot hij voor enkele jaren geleden
rust nam ep zich in onze gemeente vestigde.
Voor Burger-Timmerwerk
is Uw adresi
Bloemendaalscheweg 23 - Telef. 22315
VOGELENZANG.
Personalia.
Mej. D. G. Vader, alhier is heden benoemd als
hoofdverpleegster in het Krankzinnigengesticht te Loos
duinen bij Den Haag.
Herhaaldelijk komt het nog voor dat de politie met
kracht moet optreden tegen den een of anderen beul
die zijn kreupel paard met geweld dwingt voort te
gaan, zijn hond mishandelt, of eenig ander rustig dier
kwelt of plaagt.
Door de overheid is er voor gezorgd dat in zulke
gevallen de politie de macht heeft de kwelling tegen
te gaan en den kweelgeest te verbaliseeren.
Het zal daarom ook elk weldenkend mensch boven
mate verwonderd hebben .wat op het eiland Texel is
gebeurd.
Een der medewerkers van „De Telegraaf" uit zich
over dit wreede gebeuren als volgt:
„Een kerel, die een hond heeft laten verhongeren,
kreeg laatst veertien dagen. Niet: veertien dagen hon-,
geren, wat de juiste straf zou zijn geweest, maar
veertien dagen brommen met netjes op tijd zijn ge
kookte potje. In ieder geval twee weken, dié de' volks-
concientie goed doen.
Nog een paar andere flinke „douwen" werden den
laatsten tijd uitgedeeld wegens grove dierenmishande
ling, men zou zoo zeggen: wij gaan vooruit!
IJdele hoop!
Onzen kinderen leeren wij liefde voor de levende
natuur. Wij geven hun albums met plaatjes van
vogels en visschen om hun belangstelling op te wek
ken, wij noteeren dankbaar dat straatjongens een uit
het nest gevallen vogeltje naar de politie brengen.
Vroeger zou het dier gemarteld zijn. Wij richten ver-
eenigingen op tegen trekhondenexploitatie, voor be
scherming van vogels, dieren in het algemeen wij
meenen in volle oprechtheid dat wij winnen aan be
schaving en dan neemt plotseling de afd. Texel van
de %Ned. Vereen, tot bescherming van Dieren een
motie aan, waarin met collectiviteitsgoedigheid en
de N. V. t. b. v. E). is'een nétte vereeniging wordt
besloten: zich tot de autoriteiten te wenden, met het
verzoek, niet meer in den vogelbroedtijd duinen af te
branden.
Wellicht zullen „de autoriteiten" dit verzoek over
wegen
Inmiddels - zoover zijn we nu:
Met al onze beschermende maatregelen .Dat wij in
den vogelbroedtijd duinen afbranden voor bebossching.
En op Texel, hét vogeleiland.
Een cirkel van vuur daar binnen de jonge
vogels, die er nog niet bovenuit kunnen vliegen
haasjes en konijntjes, zoo groot als vuisten, die heen
en weer rennen in doodsnood.
Alles is veroordeeld door een of ander net mensch
tot dood door verbranding.
Men stelle zich voor de oudere vogels, die hun
kroost zóó zagen omkomen, onmachtig fladderend
boven vlammen en rook
Er behoort een nog beheerschter pen voor dan
deze, om te schrijven: Men vraagt zich af, \vaarom
dit werk niet werd gèdaan toen er van broeden nog
geen sprake was
„De Idealistdoor A. H. van der
Feen. Amsterdam, 1926. Van
Holkema en Warendorf's Uitge
vers-Maatschappij. Prijs ingenaaid
ƒ1.90, gebonden 2.50.
Wie wel eens kennis heeft gemaakt met de rech
terlijke macht*in een of ander belangrijk proces en
zich met de wijze waarop haar of zijn zaak werd be
handeld niet kon vereenigen, doch zich tot in het
diepst van zijn ziel teleurgesteld gevoelde; wie in dit
leven al te veel het ideëele op den voorgrond stelt en
dus met de werkelijkheid onophoudelijk in botsing zal
komen, zij of hij doet goed dit boek eens door te lezen,
wellicht draagt het er een steentje toe bij, nog eenige
teleurstelling te voorkomen.
Het volgende fragment nemen wij er uit over:
„Ik zal het je maar zeggen, Markus. Nelia heeft nu
al tweemaal gepoogd om me te verm.van het leven
te berooven."
„Ben je gek!" kreet Markus ontzet.
„Nee, nee, neeik ben, helaas, niet gek; ik ben
maar al te goed bij mijn verstand," antwoordde Keeg-
stra. „O, zeker, ik begrijp je uitroep. je twijfel.
zoo iets. in een gewoon huishouden. gewone alle-
daagsche menschen, die althans uiterlijk niets geëxal
teerds hebben... 't lijkt zoo onwaarschijnlijk... zoo
roman-achtig, hè...? Nee", vervolgde hij, terwijl zijn
stem wat luider uitschoot, „nee... nee... ik ben niet
gek... en ik lijd niet aan vervolgingswaanzin... en ik
hoor zoo goed... en ik begrijp zooveel... en ik begrijp
zóó veel..."
Hij zweeg en over zijn gelaat trok een siddering als
van iemand, die plotseling een scherpe felle pijn ge
voelt.
Markus zag hem aan, wilde iets zeggen om de stilte
te verbreken, maar Keegstra vervolgde alweer:
„O...daar is tusschen Nelia en mij nooit-iets voor
gevallen, hoor... ik bedoel, geen ruzie... geen scène,
't Eenige, ik ben ouder... veel ouder... en ik ben ook
werkelijk oud... heel oud geworden, vooral in de
laatste weken... en Nelia is- jong... en levenslustig...
dat verwijt ik haar niet, Markus... dat, dat zou on
zinnig zijn en... en liefdeloos... en ik houd daar ook
rekening mee... en gun haar genoegens, die ik zelf
niet meer... ik laathaar vrij... vrijer, dan misschien
een andere man als ik ooit zou kunnen goedvinden..."
Opnieuw zweeg hij even, keek een oogenblik pein
zend in het vuur, dan ging hij voort:
„Nu zal ik je iets vreeselijks vertellen... je kent
boven ons huis... we hebben ieder onze eigen slaap
kamer, ik voor en zij achter... Nu, vandaag voor een
week, was ik niet zoo erg lekker en vroeg naar bed
gegaan... Nelia had me een slaappoeder gegeven, die
ik wel eens meer gebruik... tusschen onze kamers is
een deur, die altijd aan staat... Dien nacht, ondanks
de slaappoeder, lag ik wakker... of misschien sliep ik
licht en werd ik wakker, dat weet ik niet... Maar ik
zag ineens de tusschendeur opengaan en ik zag Nelia
in haar nachtpon in de deuropening staan... Er was
geen licht... bij mij niet en bij haar niet... maar buiten
scheen de maan en door de gordijnen drong iets als
een vale schemer... Nelia deed een paar stappen voor
uit... ze bleef staan bij het voeteneind van mijn bed
en keek... keek... ze kon blijkbaar mijn oogen niet
zien... Toen vroeg ze hèèl zacht: „Slaap je?"... En
nog eens: „Slaap je?" Ik gaf geen antwoord... Waar
om ik dat niet deed, weet ik niet meer... Soms wil
ik mezelf wijs maken, dat ik het naliet, om haar vrien-
delijkheidshalve in den waan te laten, dat ik sliep,
omdat ik geloofde, dat ze kwam kijken naar me... uit
bezorgdheid... Maar dat is niet zoo... ik weet het wel
beter... ik had maar één sensatie, toen ze daar in dat
vale licht voor mijn bed stond en me aanstaarde...
angst!" 1
Keegstra huiverde even en zijn handen omvatten
weer krampachtig de stoelleuningen. f
Dan vervolgde hij:
„Ik bleef roerloos... ineens wendde ze zich toen om,
ging naar de tafel... ze strekte een arm, hoog naar de
lamp daarboven... ik hoorde een kettinkje rinkelen...
verwachtte, dat ze licht zou maken... Maar ineens
scheen ze zich te bedenken... dacht ik... héél voorzich
tig sloop ze langs het voeteind van mijn bed weer naar
de deur... trad haar eigen kamer in... en toen... deed
ze die tusschendeur voorzichtig dicht... o, héél voor
zichtig, maar de kruk piepte toch even.,, een kruk, die
nooit gebruikt wordt...
„Ik bleef roerloos liggen... ik begreep niet..." ik
luisterde... dicht bij niQ, ergens in de kamer suisde
iets... toen, ineens... rook ik... gas..."
„Groote God!" kreet Markus ontzet.
„Ja... *^n je zult het vreemd vinden..." vervolgde
Keegstra, die kalmer scheen te worden door dat ver
tellen, „maar toen ik dat rook, schrok ik eigenlijk
niet... ik was als het ware voorbereid geweest op iets
héél, héél ergs,... iets hevigs... niet zoo iets slui
pends... en ik, ja, ik lachte even, zooals je lacht om de,
hulpelooze pogingen van een stout kind, dat je slaan
wil en niet bij je kan... Heel voorzichtig en zacht
stond ik op en sloot dfe kraan... toen ging ik weer in
bed en wachtte... luisterde... o, mijn gehoor is scherp
en ik ken al die geluiden... dat leer" je wel, als je dik
wijls wakker ligt... Telkens hoorde ik zachte schreden
sluipen naar de deur... een oogenblik... dan gingen
ze weer terug... Nelia ging niet naar bed... ze bleef
waken, net als ik... maar ze kwam niet meer binnen
om te kijken of ik sliep..."
Keegstra glimlachte bitter.
„Maar," sprak Markus, „kan het nu toch niet zóó
zijn gegaan, dat ze inderdaad een oogenblik van plan
was om licht te maken en toen bij ongeluk...?"
Keegstra schudde treürig glimlachend het hoofd.
„Waarom sloot ze dan de deur? Een deur, die
nóóit gesloten werd. En als ze uitbezorgdheid was
gekomen, waarom herhaalde ze dan haar bezoek niet?
Nee... nee... maar er is meer. Ik bleef natuurlijk wak
ker en lag te denken... te denken... Och, wat je .dan
al niet denkt!... Ik had Nelia vroeger dan anders naar
beneden hooren gaan... Om acht uur komt Jans altijd
met de petroleumkachel op mijn kamer, die brengt ze
altijd brandend binnen... dien morgen tikte ze... ik gaf
niet dadelijk antwoord... toen ineens hoorde ik
Nelia's steim op het portaal verschrikt zeggen: „God,
geeft meneer geen antwoord, hij zal toch niet..." Jans
tikte weer... toen riep ik „Ja!"
„Jans kwam binnen... de kachel was dit maal niet
aangestoken... ik hoorde Nelia wegloopen van het
portaal, toen de kamerdeur open ging... ik vroeg Jans,
waarom ze de kachel niet Tiad aangestoken... Ze ant
woordde, dat mevrouw haar vanmorgen verboden had
dit te doen... omdat het gevaarlijk was... Gevaarlijk,
inderdaad... als de kamer vol gas had gestaan...!"
Keegstra zweeg.
„En toen?" vroeg Markus met angstig gespannen
aandacht.
Keegstra haalde zijn schouders op.
„Toen... kwam het ontbijt... ons gezamenlijk ont
bijt..." sprak hij bitter.
„Informeerde ze hoe je geslapen had?"
„Welnee..."
„Groot God... ja, dat was de proef op de som',"
riep Markus uit.
„Ze vermeed me aan te zien," sprak Keegstra, „ze
deed haastig... praatte druk, druk... al maar door, in
voelbaren angst, dat ik iets zou zeggen... zou begin
nen over den nacht... en daar tusschendoor lachte ze
telkens, heel hard, terwijl er niets te lachen viel... en
ineens, nog voor ik klaar was, liep ze lachend de
kamer uit... de straat op... of ze vluchtte..."
Keegstra zweeg, staarde in 't vuur, schudde droef
peinzen het hoofd.
„Keeg, zooals jij het vertelt..." sprak Markus, „dan
staat het bijna onomstootelijk vast, maar toch... het is
zóó ontzettend... zóó afgrijselijk... kan het toch niet
zijn... je had een slaappoeder ingenomen... dat een
hallucinatie... een hypnagogisch droombeeld...?"
Keegstra schudde het hoofd.
„Daar heb ik ook al over gedacht," sprak hij. „Och,
Markus, ik heb alle mogelijkheden gesteld, die Nelia
zouden kunnen ontlasten. Maar alleen al het feit van
de deur, die 's morgens nóg gesloten was..."
„De deur...*?" vroeg Markus en dan plotseling den
samenhang begrijpend. „God, ja... die deur..." en hij
schudde het hoofd.
„En zelfs het gewicht van dat feit heb ik trachten
weg te redeneeren," ging Keegstra voort, „je begrijpt
zelf wel Markus... ik wilde zoo graag niet gelooven...
en ik zou ook misschien ten slotte mezelf wel gesug
gereerd hebben... dat het maar verbeelding was ge
weest en een toevallige samenloop van omstandig
heden... Want Nelia was daarna weer zoo opgewekt
en gewoon... en zoo gedienstig voor me... en zoo
vriendelijk... dien eigen middag, toen we koffie gin
gen drinken, kwam ze ineens naar me toe en zei ze:
„Zoo opa"... zoo noemt ze me wel meer... 'n
grapje... "Zoo, opa... je ziet er gelukkig weer veel
beter uit" en toen... kuste ze me... twee, drie maal...
God, God, Markus, het is zoo nameloos afschuwelijk!"
kreet hij plots met rauwe trillende stem; dan sloot hij
de oogen, zijn adem ging stootend.
Markus keek ontroerd en ontzet naar het oude ver
wrongen gezicht met den als door een nauw bedwon
gen pijnkreet half geopenden mond en wist geen woord
uit te brengen.
Doch weldra opende Keegstra weer de oogen, ver
mande zich zichtbaar met een rillenden schok van fel-
gewilde zelfbeheersching en zei dan zacht:
„Vandaag... nog geen uur geleden, kreeg ik nieuwe
zekerheid..."
„Hoe zoo?"
Markus' oogen staarden groot van ontzetting.
„Ze heeft getracht me te vergiftigen..."
„Vergiftigen?" herhaalde Markus fluisterend.
Keegstra knikte.
„Vanavond... ik neem na tafel altijd wat druppels
van een homoeopatische tirictuur... in een glas wa
ter... het is absoluut smakeloos... Nelia was vandaag
erg druk... bijna opgewonden... en vol attenties voor
me... ze had Jans gelast om appelbeignets te bakken,
omdat ik daar zoo van houd... ik at er weinig van,
voelde me vandaar niet zoo heel wel... en nu na tafel
zet Nelia ineens het glas voor me, half gevuld met
water.en daar liet ze de druppels invallen... dat
doet ze anders nooit... ik doe 't altijd zelf... Ineens...
hoe weet ik niet... misschien door iets in haar oogen...
een nuance in den toon van haar stem... kreeg ik
argwaan... „Hier opa, je druppels..." zei ze, ik nam
het glas aan... Toen ineens, wendde ze zich om, be
gon hard te lachen en liep de kamer uit..."
„Ja... ja... dat heb ik gezien... dat heb ik gehoord,"
sprak Markus, „ik stond juist op de stoep en 't gang
raampje was open."
Keegstra knikte en vervolgde.
„Ik proefde... heel voorzichtig... het was zuur en
branderig... ik heb het glas weggesloten daar... in
mijn bureau... en gauw een ander glas voor me ge
zet... Even daarna kwam jij binnen..."
„Maar... maar hoe weet je, dat het vergif is?"
vroeg Markus.
„Het is geen vergif," antwoordde Keegstra en als
Markus verbaasd zijn wenkbrauwen optrok: „Maar
zij weet niet beter, of het is wé) zoo... Je weet, ik pho-
toprapheer en nu, een week of zoo geleden, heb ik,
waar Nelia toevallig bij was, een tien percents subli
maatoplossing gemaakt als versterkingsbad en meteen
wat gewone hypo opgelost. Ik deed ze in twee vrijwel
eendere flesschen met schaal verdeeling... zonder eti
ket... maar ik ken ze toch uit elkaar omdat de stoppen
verschillend zijn... Toen ze klaar waren, heb ik Nelia
gezegd... al pratend... dat die eene flesch een buiten
gewoon zwaar vergif bevatte... ik weet niet of ze aan
die mededeeling toen veel aandacht schonk... zelf
photographeert ze niet... ze stelt geen belang in die
soort dingen... Maar toen ik zooeven naar boven ben
geweest, heb ik geconstateerd, dat uit die eene flesch
ongeveer 25 c.M.3 is verdwenen... alleen heeft Nelia
zich vergist en in plaats van sublimaat, hypo in mijn
glas gedaan."
„Dit is hetzelfde glas, waarin u eenige avonden ge
leden de druppels voor uw man heeft gedaan..." sprak
van Toornenburg. „Dat herinnert u zich toch
„Ik herinner me niets," antwoordde ze op strakken
toon.
Van Toornenburg haalde zijn schouders op, bevoch
tigde even een vingertop in de vloeistof, welke het
glas bevatte, proefde voorzichtig, zette het glas dan
weer op zijn plaats, sloot het deurtje en stak den sleu
telbos in zijn zak.
Dan, zich tot van Linthoven wendend, sprak hij:
„Nou, me dunkt, dat er voldoende termen zijn."
De aangesprokene knikte en stond op
„Mevrouw Keegstra," sprak hij op Nelia toetredend,
„de doodsoorzaak van uw man zal nog nader worden
onderzocht, maar er zijn omstandigheden, die me, tot
mijn spijt nopen, om u in hechtenis te nemen."
„Naar de gevangenis?" vroeg Neli? met gesmoorde
stem.
„Preventief..." vergoelijkte van Linthoven.
Ze scheen zich snel weer te beheerschen.
„Kan ik mijn kleeren halen... mijn nachtgoed...?"
vroeg ze.'
Van Linthoven zag even rond, belde.
,,U kunt de meid laten halen, wat u meent noodig
te hebben... en wat u zou vergeten, kan altijd nog
worden nagestuurd."
„Het is verschrikkelijk, wat u me aandoet," sprak
ze plots in heesche fluistering, maar van Linthoven
reageerde niet op die opmerking en dan tot Jans, die
binnenkwam:
„Haal jij eens even mevrouw's nachtgoed en haar
toiletartikelen en mevrouw's hoed en mantel... en
handschoenen..."
„Gaat Mevrouw... uit?" vroeg Jans, ontzet met een
angstigen blik op Nelia, die zich plots had omgewend.
„Ja," antwoordde van Linthoven wat kortaf, „gauw
nu maar... pak het maar in een citybag of in een
valies," en als Jans heen ging tot Nelia: „zijn er ook
waarden in huis, mevrouw Keegstra... juweelen of
preciosa? Dan zullen we die in veiligheid brengen...
„De justitie is aansprakelijk voor alle sGhade," ant-