COACH IHaison Hetty J. J. LANSDORP - BLOEMENDAAL - TEL. 22387 BOEKBESPREKING J* de Haan - Haarlem Fa. J. LETSCHERT Co. HET AUTOVRAAGSTUK AAN HET STRAND. «I. G. W. van der Pol Dierenbeulen. Muziek is beschaving, goede muziek is zelfs aangename beschaving. De beschavende invloed van huismuziek is niet licht te overschatten. Muziek brengt in de gezinnen meestal de gewenschte harmonie. Een klankrijk harmonium is hiertoe bij uitstek geëigend. Zeer goede solo- en begeleidings-harmoniums koopt U tegen buitengewoon voor- deeligen prijs, en gemakkelijke voor waarden bij Julianapark 60,62,64. Tcl. 12605 Het belooft een mooien avond te worden, als het weer een beetje meewerkt. Het volgend programma wordt uitgevoerd: 1. „Lourens Janszoon Costermarsch", J. A. Meng. 2. Philemon et Baucis, Chr. Gounod. 3. Ouverture de la Flüte Enchantée. W. Mozart. 4. Grande Fantasie „La Reine de Saba", gr Ch. Gounod. 5. Sempre Fidelio marsch, Sousa. 6. Ouverture Raymond, Ambr. Thomas. 7. Carmen Sylva, Walzer, Ivanovici. 8. Fantasie Ballet, J. de Schepper. 9. Finale. Met de nummers 2, 3 en 8 gaat ,,L. J. C." Zondag 11 Juli naar het concours te Schinkelhaven, waar zij zal uitkomen in de afd. Uitnemendheid, Harmonie. B. Gm V. De atletiekwedstrijden te Haarlem. Zondag 4 Juli organiseerde de G. en S. V. „Con cordia" ter gelegenheid van haar 40-jarig jubileum, .atletiekwedstrijden op het terrein van de voetbal club R. C. H., waaraan verschillende dames en hoeren der B. G. V. deelnamen. Dacir dit jaar voor het éérst de athletiek onder de bekwame leiding van den heer Verwers serieus be oefend wordt, kunnen de dames en heeren, maar vooral eerstgenoemde op een goeden wedstrijd terug zien. Jammer was dat de dames estafettenploeg, be staande uit B. Mooiweer, R. Berghuis, R. Spiesz en Z. v. Beem, een kapitale fout begingen, waardgor een zekere tweede prijs te loor ging. Het slechte oefenter rein aan de Arnoldslaan is hier mede debet aan. De dames G. Vermeer en L. v. Beem plaatsten zich twee en drie met verspringen zonder aanloop, resp. met een sprong van 2.01 M. en 1.97 M., terwijl mej. M. Cassee vierde werd met kogelstooten 6.08 M. De hccrenploeg, danig verzwakt door het niet uitkomen van Piet v. d. Klinkenberg, kan op vooruitgang bogen. De behaalde successen zijn als volgt: A. v. Zadel 4e prijs discus, met een worp van 28.80 M. H. v. Beem 4e prijs 200 M., na zich in zijn serie le geplaatst te hebben, terwijl zijn verspringen, 5.65, genoemd mag worden. N. v. d. Klinkenberg kwam uit in hink-stap-sprong' en plaatste zich met een sprong van ruim 11 M. vierde, wat voor dezen jongen man een goede presta tie is. Nu die vierde plaatsen een volgenden keer verlaten heeren! Het kan en het moet. Gr. Houtstr. 126, Tel. 11760 Dames- en Heeren Mode-Artikelen Agentschap van „DE REGENBOOG" Tilburg HET BESTE ADRES VQOR STOOMEN EN VERVEN Kon. Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. De Afdeeling Bloemendaal'—'Velsen der K.N.M.T. P.hield Woensdag 7 Juli haar Lathyrus-avond, die schitterend geslaagd mag worden genoemd. Dank zij de goede zorgen van Tentoonstellingscom missie en inzenders beiden, wast de bovenzaal van „Vreeburg" herschapen in een lusthof van Lathyrus, waarvan cultuur- verscheidenheid' en opstelling het volmaakte benaderde. In het benedenzaaltje waren ondergebracht een keur van bloeiende en niet- bloeiende planten, waarvan de Achimenes en Cra- sula's van den heer Boegschoten alsook de Saintpau- liaplanten van den heer Griffioen aller bewondering afdwongen. De H.H. H. Carlée, C. van Blankensteyn en W. F. Geyzendorffer hadden op uitnoodiging van het Bestuur de moeilijke taak op zich genomen de inzen dingen te keuren. Volgens besluit van de ledenvergadering zouden enkel punten worden toegekend, maar de Fa. „En chantress" v.h. Carlée, de heer Veltman en een paar belangstellenden hadden prijzen beschikbaar gesteld. A. v. d. Werff, Collectie Lathyrus, 14 soorten 6 2/a punt. K. Griffioen Jr., Collectie Lathyrus, 51 soorten 9 verg. z. m. J. Ende, Collectie Lathyrus, 20 soorten, 9 verg. z.m. H. Heesberge, Collectie Lathyrus, 15 soorten, 7 1/3 z. m. B. P. Vader, Collectie Lathyrus, 40 soorten, 9 2/;J prijs „Carlée". G. Sweyen Jr., Collectie Lathyrus, 21 soorten 7 z.m. K. v. d. Belt, mand Collectie Lathyrus, 4 W. v. d. Tuin, vaasjes Lathyrus, 2 R. v. d. Hul, Bloeiende en niet-bloeiende planten, 6 W. Beunder, Cocps Weddeliana, 8 W. Beunder, Begonia flamboyant, 8 H. Boegschoten, Crassula coccinea, 10 H. Boegschoten, Achimenes deutonia, 10 H. Boegschoten, Torenia Foernejii, 7 H. Boegschoten, Francoa ramosa, 6 K. Griffioen Jr., Saintpaulia ionanthe hopaticeae- forme, 9,. Onze afdeeling kan met voldoening op dezen wel geslaagden avond terug zien en was dit succes te voorzien geweest, dan zouden ongetwijfeld maatregelen zijn genomen om langer dan één avond van deze keur- collectie te kunnen genieten. Collecte voor de Koninginnefeesten. In onze gemeente wordt heden een collecte gehou den langs de huizen met lijsten voor de te vieren Koninginnefeesten op 31 Aug. a.s. Voor zoover heden kpn worden geconstateerd wor den de lijsten royaal geteekend en, als de ingezetenen die nog geen bezoek ontvingen straks eveneer op de lijsten een flink bedrag wjllen teekenen, hetgeen te hopen is, mogen we aannemen dat de feesten evenals het vorige jaar weder een schitterend verloop zullen hebben. Ons werd nog meegedeeld dat buiten de diverse attracties dit jaar in plaats van ballons ruim 40.000 postduiven zullen worden losgelaten dank zij de mede werking van den Ned. Postduivenbond. Het belooft dus weer interessant te worden. De Afdeeling Bloemendaal van den Ne. Prot. Bond noodigt vanwege het bestuur belangstellenden uit tot een commissievorming inzake het gebruik van het Kerkgebouw voor lezingen etc. Commissie daartoe bestaat uit de dames: Mevr. A. M. Nienhuijs-Versteegh; Mevr. E. Wes- termann-Hübner; Mevr. Visker-van den Bergh; en de heeren N. van Gelder en M. Eterman. Voor het bestuur in die commissie: Mevr. E. Velt- man-Nienhuijs en de heer J. Teitsma. OVERVEEN. Kennemer Lyceum. In de Dinsdagavond gehouden Raadszitting der ge meente Velsen werd een voorstel door den Raad aan genomen om met het Kennemer Lyceum een over eenkomst aan te gaan. Examens Kennemer Lyceum. Van het eindexamen H. B. S. zijn van het Kenne mer Lyceum geslaagd Mej. C* Bakker, C. Gronert, D. Haagmans, G. Hajas, J. Hut, J. Laan en L. Schoorl; alle Candida ten slaagden, Examen M. U, L. O.-diploma. Voor het te Amsterdam gehouden examen voor M. U. L. O.-diploma slaagde Mej. A. Willy A. Meulenbrugge, leerlinge der Gem. M. U. L. O. School aan den Vijverweg. ESSEX Vraagt proefrit en omschrijving bij den Agent voor NOORD-HOLLAND: Automobilisten laat Uw banden met succes Vulcaniseeren bij de EERSTE NED. VULCANISEERINRICHTING KERKSTRAAT 2 h. Nieuwe Kerkspleln TEL. 10492 Tweedaags uitstapje. De leerlingen van de 6de en 7de klasse der O. L. school alhier, hebben onder leiding van het hoofd der school, den heer H. Hoekstra, een tweedaags uitstapje naar Nijmegen en Arnhem gemaakt. Den eersten dag werden Nijmegen en omstreken bezocht, den tweeden dag Arnhem en omstreken. Dat er door de jeugdige reizigers zeer genoten werd en dat zij een schat van frissche en nieuwe in drukken opdeden, waardoor dit uitstapje hun nog lang in herinnering zal blijven, spreekt vanzelf. Alweer een vraagstuk. Nu door het gemeentebestuur onzer naburige ge meente Zandvoort een verordening is vastgesteld waarin het verboden wordt om de auto's onbeheerd aan den Zeeweg, langs den Boulevard te plaatsen, worden alle auto's thans aan het eind van den Zee weg neergezet. Er is door een der dagbladen reeds op gewezen dat in dezen noodtoestand voorzien moet worden. En zoo is het ook. De politie mag dan in dezen toestand zoo goed mogelijk voorzien, door het verkeer eenigs- zins te regelen, begrijpelijk is dat dit vraagstuk op afdoende wijze behoort te worden opgelost. Bij warme dagen zouden soms wel 2 agenten noodig zijn om de opkomende en afgaande auto's, motoren en fietsen, zoodanig in bedwang te houden dat er geen ongeluk ken gebeuren. Feitelijk is er geen plaats over om de auto's neer te zetten daar dit de veiligheid van het verkeer in gevaar brengt. Wie wat ondernemingsgeest heeft en beschikken kan over wat zilverlingen kan aan het eind van den Zeeweg nog wel een zaak opzetten waar iets mee te verdienen is. Th. J. Wynoldy Daniëls f. Na een ongesteldheid van eenige weken is de vorige week Vrijdagavond overleden de heer Wynol dy Daniëls. De heer Wynoldy Daniëls werd in het jaar 1860 te Warnsveld geboren. Zijn loopbaan is hij als militair begonnen. In 1876 kwam hij als 16-jarige bij het Instructiebataljon te Kampen, als volontair, met de bedoeling om officier te worden. Maar dit werd hij voorloopig nog niet, daar hij den dienst weder vaarwel zegde en als burgerlijk ambtenaar in zijn onderhoud voorzag. In 1883 werd hij benoemd tot inspecteur van politie- titulair te Leeuwarden. Een jaar later ging de heer Daniëls alweer over. Hij werd nu gemeente-ontvan ger der gem. Landsmeer en in die jaren kreeg hij den reeds vroeger begeerden officiersrang, al was het nog maar bij de schutterij. De heer Daniëls werd nu wat honkvaster, want hij bleef vier jaar te Landsmeer. Daar had hij ook weer secretarie-werkzaamheden vervuld en in die riëhting ging hij verder: -eerst ge durende vijf jaar als secretaris der gemeente Slie- drecht en later als secretaris der gemeente Velsen. Daar is hij gebleven tot hij voor enkele jaren geleden rust nam ep zich in onze gemeente vestigde. Voor Burger-Timmerwerk is Uw adresi Bloemendaalscheweg 23 - Telef. 22315 VOGELENZANG. Personalia. Mej. D. G. Vader, alhier is heden benoemd als hoofdverpleegster in het Krankzinnigengesticht te Loos duinen bij Den Haag. Herhaaldelijk komt het nog voor dat de politie met kracht moet optreden tegen den een of anderen beul die zijn kreupel paard met geweld dwingt voort te gaan, zijn hond mishandelt, of eenig ander rustig dier kwelt of plaagt. Door de overheid is er voor gezorgd dat in zulke gevallen de politie de macht heeft de kwelling tegen te gaan en den kweelgeest te verbaliseeren. Het zal daarom ook elk weldenkend mensch boven mate verwonderd hebben .wat op het eiland Texel is gebeurd. Een der medewerkers van „De Telegraaf" uit zich over dit wreede gebeuren als volgt: „Een kerel, die een hond heeft laten verhongeren, kreeg laatst veertien dagen. Niet: veertien dagen hon-, geren, wat de juiste straf zou zijn geweest, maar veertien dagen brommen met netjes op tijd zijn ge kookte potje. In ieder geval twee weken, dié de' volks- concientie goed doen. Nog een paar andere flinke „douwen" werden den laatsten tijd uitgedeeld wegens grove dierenmishande ling, men zou zoo zeggen: wij gaan vooruit! IJdele hoop! Onzen kinderen leeren wij liefde voor de levende natuur. Wij geven hun albums met plaatjes van vogels en visschen om hun belangstelling op te wek ken, wij noteeren dankbaar dat straatjongens een uit het nest gevallen vogeltje naar de politie brengen. Vroeger zou het dier gemarteld zijn. Wij richten ver- eenigingen op tegen trekhondenexploitatie, voor be scherming van vogels, dieren in het algemeen wij meenen in volle oprechtheid dat wij winnen aan be schaving en dan neemt plotseling de afd. Texel van de %Ned. Vereen, tot bescherming van Dieren een motie aan, waarin met collectiviteitsgoedigheid en de N. V. t. b. v. E). is'een nétte vereeniging wordt besloten: zich tot de autoriteiten te wenden, met het verzoek, niet meer in den vogelbroedtijd duinen af te branden. Wellicht zullen „de autoriteiten" dit verzoek over wegen Inmiddels - zoover zijn we nu: Met al onze beschermende maatregelen .Dat wij in den vogelbroedtijd duinen afbranden voor bebossching. En op Texel, hét vogeleiland. Een cirkel van vuur daar binnen de jonge vogels, die er nog niet bovenuit kunnen vliegen haasjes en konijntjes, zoo groot als vuisten, die heen en weer rennen in doodsnood. Alles is veroordeeld door een of ander net mensch tot dood door verbranding. Men stelle zich voor de oudere vogels, die hun kroost zóó zagen omkomen, onmachtig fladderend boven vlammen en rook Er behoort een nog beheerschter pen voor dan deze, om te schrijven: Men vraagt zich af, \vaarom dit werk niet werd gèdaan toen er van broeden nog geen sprake was „De Idealistdoor A. H. van der Feen. Amsterdam, 1926. Van Holkema en Warendorf's Uitge vers-Maatschappij. Prijs ingenaaid ƒ1.90, gebonden 2.50. Wie wel eens kennis heeft gemaakt met de rech terlijke macht*in een of ander belangrijk proces en zich met de wijze waarop haar of zijn zaak werd be handeld niet kon vereenigen, doch zich tot in het diepst van zijn ziel teleurgesteld gevoelde; wie in dit leven al te veel het ideëele op den voorgrond stelt en dus met de werkelijkheid onophoudelijk in botsing zal komen, zij of hij doet goed dit boek eens door te lezen, wellicht draagt het er een steentje toe bij, nog eenige teleurstelling te voorkomen. Het volgende fragment nemen wij er uit over: „Ik zal het je maar zeggen, Markus. Nelia heeft nu al tweemaal gepoogd om me te verm.van het leven te berooven." „Ben je gek!" kreet Markus ontzet. „Nee, nee, neeik ben, helaas, niet gek; ik ben maar al te goed bij mijn verstand," antwoordde Keeg- stra. „O, zeker, ik begrijp je uitroep. je twijfel. zoo iets. in een gewoon huishouden. gewone alle- daagsche menschen, die althans uiterlijk niets geëxal teerds hebben... 't lijkt zoo onwaarschijnlijk... zoo roman-achtig, hè...? Nee", vervolgde hij, terwijl zijn stem wat luider uitschoot, „nee... nee... ik ben niet gek... en ik lijd niet aan vervolgingswaanzin... en ik hoor zoo goed... en ik begrijp zooveel... en ik begrijp zóó veel..." Hij zweeg en over zijn gelaat trok een siddering als van iemand, die plotseling een scherpe felle pijn ge voelt. Markus zag hem aan, wilde iets zeggen om de stilte te verbreken, maar Keegstra vervolgde alweer: „O...daar is tusschen Nelia en mij nooit-iets voor gevallen, hoor... ik bedoel, geen ruzie... geen scène, 't Eenige, ik ben ouder... veel ouder... en ik ben ook werkelijk oud... heel oud geworden, vooral in de laatste weken... en Nelia is- jong... en levenslustig... dat verwijt ik haar niet, Markus... dat, dat zou on zinnig zijn en... en liefdeloos... en ik houd daar ook rekening mee... en gun haar genoegens, die ik zelf niet meer... ik laathaar vrij... vrijer, dan misschien een andere man als ik ooit zou kunnen goedvinden..." Opnieuw zweeg hij even, keek een oogenblik pein zend in het vuur, dan ging hij voort: „Nu zal ik je iets vreeselijks vertellen... je kent boven ons huis... we hebben ieder onze eigen slaap kamer, ik voor en zij achter... Nu, vandaag voor een week, was ik niet zoo erg lekker en vroeg naar bed gegaan... Nelia had me een slaappoeder gegeven, die ik wel eens meer gebruik... tusschen onze kamers is een deur, die altijd aan staat... Dien nacht, ondanks de slaappoeder, lag ik wakker... of misschien sliep ik licht en werd ik wakker, dat weet ik niet... Maar ik zag ineens de tusschendeur opengaan en ik zag Nelia in haar nachtpon in de deuropening staan... Er was geen licht... bij mij niet en bij haar niet... maar buiten scheen de maan en door de gordijnen drong iets als een vale schemer... Nelia deed een paar stappen voor uit... ze bleef staan bij het voeteneind van mijn bed en keek... keek... ze kon blijkbaar mijn oogen niet zien... Toen vroeg ze hèèl zacht: „Slaap je?"... En nog eens: „Slaap je?" Ik gaf geen antwoord... Waar om ik dat niet deed, weet ik niet meer... Soms wil ik mezelf wijs maken, dat ik het naliet, om haar vrien- delijkheidshalve in den waan te laten, dat ik sliep, omdat ik geloofde, dat ze kwam kijken naar me... uit bezorgdheid... Maar dat is niet zoo... ik weet het wel beter... ik had maar één sensatie, toen ze daar in dat vale licht voor mijn bed stond en me aanstaarde... angst!" 1 Keegstra huiverde even en zijn handen omvatten weer krampachtig de stoelleuningen. f Dan vervolgde hij: „Ik bleef roerloos... ineens wendde ze zich toen om, ging naar de tafel... ze strekte een arm, hoog naar de lamp daarboven... ik hoorde een kettinkje rinkelen... verwachtte, dat ze licht zou maken... Maar ineens scheen ze zich te bedenken... dacht ik... héél voorzich tig sloop ze langs het voeteind van mijn bed weer naar de deur... trad haar eigen kamer in... en toen... deed ze die tusschendeur voorzichtig dicht... o, héél voor zichtig, maar de kruk piepte toch even.,, een kruk, die nooit gebruikt wordt... „Ik bleef roerloos liggen... ik begreep niet..." ik luisterde... dicht bij niQ, ergens in de kamer suisde iets... toen, ineens... rook ik... gas..." „Groote God!" kreet Markus ontzet. „Ja... *^n je zult het vreemd vinden..." vervolgde Keegstra, die kalmer scheen te worden door dat ver tellen, „maar toen ik dat rook, schrok ik eigenlijk niet... ik was als het ware voorbereid geweest op iets héél, héél ergs,... iets hevigs... niet zoo iets slui pends... en ik, ja, ik lachte even, zooals je lacht om de, hulpelooze pogingen van een stout kind, dat je slaan wil en niet bij je kan... Heel voorzichtig en zacht stond ik op en sloot dfe kraan... toen ging ik weer in bed en wachtte... luisterde... o, mijn gehoor is scherp en ik ken al die geluiden... dat leer" je wel, als je dik wijls wakker ligt... Telkens hoorde ik zachte schreden sluipen naar de deur... een oogenblik... dan gingen ze weer terug... Nelia ging niet naar bed... ze bleef waken, net als ik... maar ze kwam niet meer binnen om te kijken of ik sliep..." Keegstra glimlachte bitter. „Maar," sprak Markus, „kan het nu toch niet zóó zijn gegaan, dat ze inderdaad een oogenblik van plan was om licht te maken en toen bij ongeluk...?" Keegstra schudde treürig glimlachend het hoofd. „Waarom sloot ze dan de deur? Een deur, die nóóit gesloten werd. En als ze uitbezorgdheid was gekomen, waarom herhaalde ze dan haar bezoek niet? Nee... nee... maar er is meer. Ik bleef natuurlijk wak ker en lag te denken... te denken... Och, wat je .dan al niet denkt!... Ik had Nelia vroeger dan anders naar beneden hooren gaan... Om acht uur komt Jans altijd met de petroleumkachel op mijn kamer, die brengt ze altijd brandend binnen... dien morgen tikte ze... ik gaf niet dadelijk antwoord... toen ineens hoorde ik Nelia's steim op het portaal verschrikt zeggen: „God, geeft meneer geen antwoord, hij zal toch niet..." Jans tikte weer... toen riep ik „Ja!" „Jans kwam binnen... de kachel was dit maal niet aangestoken... ik hoorde Nelia wegloopen van het portaal, toen de kamerdeur open ging... ik vroeg Jans, waarom ze de kachel niet Tiad aangestoken... Ze ant woordde, dat mevrouw haar vanmorgen verboden had dit te doen... omdat het gevaarlijk was... Gevaarlijk, inderdaad... als de kamer vol gas had gestaan...!" Keegstra zweeg. „En toen?" vroeg Markus met angstig gespannen aandacht. Keegstra haalde zijn schouders op. „Toen... kwam het ontbijt... ons gezamenlijk ont bijt..." sprak hij bitter. „Informeerde ze hoe je geslapen had?" „Welnee..." „Groot God... ja, dat was de proef op de som'," riep Markus uit. „Ze vermeed me aan te zien," sprak Keegstra, „ze deed haastig... praatte druk, druk... al maar door, in voelbaren angst, dat ik iets zou zeggen... zou begin nen over den nacht... en daar tusschendoor lachte ze telkens, heel hard, terwijl er niets te lachen viel... en ineens, nog voor ik klaar was, liep ze lachend de kamer uit... de straat op... of ze vluchtte..." Keegstra zweeg, staarde in 't vuur, schudde droef peinzen het hoofd. „Keeg, zooals jij het vertelt..." sprak Markus, „dan staat het bijna onomstootelijk vast, maar toch... het is zóó ontzettend... zóó afgrijselijk... kan het toch niet zijn... je had een slaappoeder ingenomen... dat een hallucinatie... een hypnagogisch droombeeld...?" Keegstra schudde het hoofd. „Daar heb ik ook al over gedacht," sprak hij. „Och, Markus, ik heb alle mogelijkheden gesteld, die Nelia zouden kunnen ontlasten. Maar alleen al het feit van de deur, die 's morgens nóg gesloten was..." „De deur...*?" vroeg Markus en dan plotseling den samenhang begrijpend. „God, ja... die deur..." en hij schudde het hoofd. „En zelfs het gewicht van dat feit heb ik trachten weg te redeneeren," ging Keegstra voort, „je begrijpt zelf wel Markus... ik wilde zoo graag niet gelooven... en ik zou ook misschien ten slotte mezelf wel gesug gereerd hebben... dat het maar verbeelding was ge weest en een toevallige samenloop van omstandig heden... Want Nelia was daarna weer zoo opgewekt en gewoon... en zoo gedienstig voor me... en zoo vriendelijk... dien eigen middag, toen we koffie gin gen drinken, kwam ze ineens naar me toe en zei ze: „Zoo opa"... zoo noemt ze me wel meer... 'n grapje... "Zoo, opa... je ziet er gelukkig weer veel beter uit" en toen... kuste ze me... twee, drie maal... God, God, Markus, het is zoo nameloos afschuwelijk!" kreet hij plots met rauwe trillende stem; dan sloot hij de oogen, zijn adem ging stootend. Markus keek ontroerd en ontzet naar het oude ver wrongen gezicht met den als door een nauw bedwon gen pijnkreet half geopenden mond en wist geen woord uit te brengen. Doch weldra opende Keegstra weer de oogen, ver mande zich zichtbaar met een rillenden schok van fel- gewilde zelfbeheersching en zei dan zacht: „Vandaag... nog geen uur geleden, kreeg ik nieuwe zekerheid..." „Hoe zoo?" Markus' oogen staarden groot van ontzetting. „Ze heeft getracht me te vergiftigen..." „Vergiftigen?" herhaalde Markus fluisterend. Keegstra knikte. „Vanavond... ik neem na tafel altijd wat druppels van een homoeopatische tirictuur... in een glas wa ter... het is absoluut smakeloos... Nelia was vandaag erg druk... bijna opgewonden... en vol attenties voor me... ze had Jans gelast om appelbeignets te bakken, omdat ik daar zoo van houd... ik at er weinig van, voelde me vandaar niet zoo heel wel... en nu na tafel zet Nelia ineens het glas voor me, half gevuld met water.en daar liet ze de druppels invallen... dat doet ze anders nooit... ik doe 't altijd zelf... Ineens... hoe weet ik niet... misschien door iets in haar oogen... een nuance in den toon van haar stem... kreeg ik argwaan... „Hier opa, je druppels..." zei ze, ik nam het glas aan... Toen ineens, wendde ze zich om, be gon hard te lachen en liep de kamer uit..." „Ja... ja... dat heb ik gezien... dat heb ik gehoord," sprak Markus, „ik stond juist op de stoep en 't gang raampje was open." Keegstra knikte en vervolgde. „Ik proefde... heel voorzichtig... het was zuur en branderig... ik heb het glas weggesloten daar... in mijn bureau... en gauw een ander glas voor me ge zet... Even daarna kwam jij binnen..." „Maar... maar hoe weet je, dat het vergif is?" vroeg Markus. „Het is geen vergif," antwoordde Keegstra en als Markus verbaasd zijn wenkbrauwen optrok: „Maar zij weet niet beter, of het is wé) zoo... Je weet, ik pho- toprapheer en nu, een week of zoo geleden, heb ik, waar Nelia toevallig bij was, een tien percents subli maatoplossing gemaakt als versterkingsbad en meteen wat gewone hypo opgelost. Ik deed ze in twee vrijwel eendere flesschen met schaal verdeeling... zonder eti ket... maar ik ken ze toch uit elkaar omdat de stoppen verschillend zijn... Toen ze klaar waren, heb ik Nelia gezegd... al pratend... dat die eene flesch een buiten gewoon zwaar vergif bevatte... ik weet niet of ze aan die mededeeling toen veel aandacht schonk... zelf photographeert ze niet... ze stelt geen belang in die soort dingen... Maar toen ik zooeven naar boven ben geweest, heb ik geconstateerd, dat uit die eene flesch ongeveer 25 c.M.3 is verdwenen... alleen heeft Nelia zich vergist en in plaats van sublimaat, hypo in mijn glas gedaan." „Dit is hetzelfde glas, waarin u eenige avonden ge leden de druppels voor uw man heeft gedaan..." sprak van Toornenburg. „Dat herinnert u zich toch „Ik herinner me niets," antwoordde ze op strakken toon. Van Toornenburg haalde zijn schouders op, bevoch tigde even een vingertop in de vloeistof, welke het glas bevatte, proefde voorzichtig, zette het glas dan weer op zijn plaats, sloot het deurtje en stak den sleu telbos in zijn zak. Dan, zich tot van Linthoven wendend, sprak hij: „Nou, me dunkt, dat er voldoende termen zijn." De aangesprokene knikte en stond op „Mevrouw Keegstra," sprak hij op Nelia toetredend, „de doodsoorzaak van uw man zal nog nader worden onderzocht, maar er zijn omstandigheden, die me, tot mijn spijt nopen, om u in hechtenis te nemen." „Naar de gevangenis?" vroeg Neli? met gesmoorde stem. „Preventief..." vergoelijkte van Linthoven. Ze scheen zich snel weer te beheerschen. „Kan ik mijn kleeren halen... mijn nachtgoed...?" vroeg ze.' Van Linthoven zag even rond, belde. ,,U kunt de meid laten halen, wat u meent noodig te hebben... en wat u zou vergeten, kan altijd nog worden nagestuurd." „Het is verschrikkelijk, wat u me aandoet," sprak ze plots in heesche fluistering, maar van Linthoven reageerde niet op die opmerking en dan tot Jans, die binnenkwam: „Haal jij eens even mevrouw's nachtgoed en haar toiletartikelen en mevrouw's hoed en mantel... en handschoenen..." „Gaat Mevrouw... uit?" vroeg Jans, ontzet met een angstigen blik op Nelia, die zich plots had omgewend. „Ja," antwoordde van Linthoven wat kortaf, „gauw nu maar... pak het maar in een citybag of in een valies," en als Jans heen ging tot Nelia: „zijn er ook waarden in huis, mevrouw Keegstra... juweelen of preciosa? Dan zullen we die in veiligheid brengen... „De justitie is aansprakelijk voor alle sGhade," ant-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Bloemendaal's Editie | 1926 | | pagina 2