STOEL's Woningbureau RANJA f 0.9# per Flesch PERS OPMAAK Lucullus Inmaakglazen f Zomer-Uitverkoop WCinema Palace T ZIGOTO ALS KAMPIOEN Vs. r>3TOOM V/A S5CM ER V' *ÖV VOETa 2SDI1 ÖLOEilEHDAAb De man die zijn vrouw verkocht N.V. Brandstoffenhandel J. WALTER, Bloemendaalscheweg 117 VERBOUWING UITBREIDING VOOR DE KINDEREN J Kenzer U is toch abonnée van dit blad? H. REIJERS - Kloppcrsingcl 21 - HAARLEM Buikbanden en Corsetten naar maat P. H. BRINKMAN, Firma Wed. J. de Reiger VERWULFT 7 - Opgericht 1819 - Telefoon 12155 Verhuur- en Reparatie-Inrichting Rijwielen - Automobielen AGENT DER „UNION" - „SWIFT" EN „SIMPEEX" RIJWIELEN BLOEMENPAAL Telefoon 22509 Telefoon kantoor 22089 Bloemendaalscheweg 161, Bloemendaal IIHAARL.ELECTR.ZUI7ERIMGSDIEHST— 5PAARNW0UDERSTRAAT I06__ -TELEF. 13449 K L. B, ELFERINK - OVERVEEN STRIJKINRICHTING 'T KLËVERPÜRK Mode-Academie H. E. REURHOFF AMSTERDAM 108 N. M. MENS - HEERENKAPPER Voortzetting van onze GROOTE Col be rt-Costuums f 20 25.-, 32.50, 40.- etc. ZIET DE ETALAGES!! Gr. Houtstraat 111-113, Haarlem Vanaf heden v.h. N. van Breemen Co. Zomerprijzen Goede Belgische Anthraciet GOEDKOOPST ADRES VOOR VERHUIZINGEN DRUKWERKEN G. EiKELENBOOM Toen Fikje thuis kwam, Eerste Jaar AL U I T BURE/ BLOEIV ABONN Het is vo Verbindii Wat Telefoon 11236 N.V. Boekhandel De Erven Loosjes - Haarlem z= Groote Houtstraat lOO - Telefoonnummer 10784 HHH Heeft steeds voorhanden: Prijs 1.50 per monografie „De Toegepaste Kunsten in Nederland" Groote sorteering FIJN MANDENWERK TUIN- EN SERRE-MEUBELEN N.B. Specialiteit in" eigen gemaakte Reis- en Waschmanden, Fietsmanden, enz. enz. - REPARATIE-INRICHTING Leveranties uitsluitend van uit ons magazijn en op bestelling ONTSMETTEN WIJ RIJKS*, GEMEENTE'en PARTICULIERE "WONINGEN ONDER GARANTIE J.v.ZwiETErt ROLLANDSLAAN 57 Kruideniers- en Grutterswaren - Fijne Vleeschwaren - Wijnen - Limonades IW Hooren en bezorgen zonder prijsverhooging. WEGENS NOODZAKELIJK GEWORDEN IS UW EIGEN SCHULD HADT U NIET GEREGELD IN BL'DAALS' EDITIE GEADVERTEERD, WAS. U DIT NIET GEBEURD, EN HADT U UW ZAAK KUNNEN SLUITEN Santpoorterstraat 41 Telefoon 10131 Heeft U al kennis gemaakt met onze Nieuwe ASdeeling .evert U een helderen boord v e r h e m d tegen scherp co Iel op 10131 een keurig afgewerkt ncurreerenden prijs Vraagt prïjcour nt in het vervaardigen van DAMESHOEDEN Club- en Privélessen voor Dames welke zelf hun hoed wenschen te maken en Cursus voor Meisjes: opleiding Modevak Dagelijks Inschrijving Zijlweg 92 b.d. Zijlbrug DIRECTRICE: C. M. DE MUNNIK VOOR ENGROS: PIANO'S VLEUGELS ORGELS KUNSTSPEL- PIANO'S indien U een instrument wenscht dat U blijvende bevrediging schenkt, is een keuze uit onze ruime sor teering de aangewezen weg. Onze prijzen zijn billijk ge steld. Onze conditiën ver gemakkelijken den aankoop. Vraagt Catalogus of laat U in één onzer magazijnen voorspelen. Het verplicht U tot niets. HAARLEM GED. OUDE GRACHT Amsterdam Rotterdam BLOEMENDAALSCHEWEG 297 - NABIJ HUIZE DU1NRUST Vakkundige Bediening Parfumerieën Toiletartikelen gegarandeerde kwaliteit Hals wijdte 75 m.m.: 1/41/2 3/4 1 Liter 47 cent 41 44 Halswijdte 95 m.m. 1 - 1£ 45 2 Liter 63 cent 53 58 Ketel met thermometer en houder 4.60 Complete ketel met 12 glazen a 1 Liter9.50 Glazen worden direct bezorgd A. TABERNAL Zn. - Tel. 22322 - SANTPOORT van uitsluitend Eerste klas Engelsche gemaakte Regenjassen - Demi-Saison's - enz. - enz. tegen ongelooflijk laag gestelde prijzen t/o de Tempelierstraat Telefoon 1126$ Haarlem U kent de enorme voordeelen van een Uitverkoop bij Ons. Hetgeen wij U thans bieden overtreft alles. AAA L 1 VAM OC[ |TCL220IC>. TQ-22016. Bewerkt naar de roman „Die Insel der Traume" van Paul Roscnhayn In ons bijprogramma o.a. DOLLE KLUCHT Los Schouwtjeslaan 23 Telefoon 10848 Bakenessergracht 78 S3 Telefoon 10070 Haarlem Belgische Anttiraciet Superieur vari de eerste klasse mijn „Patience Et Beaujonc" alleen bij ons verkr. Afmeting 20/30 m.M. a 2.70 per H.L. 30/ -z 50 D.—' ft Afmeting 20 30/ 50 30 m.M. a 2.30 per H.L. J levering 2.70 l JULI Alles franco bergplaats BESTELHUIZEN Zandvoortschelaan 34, Heemstede Tel. 26156 Generaal Cronjéstraat 28 Schoten KORTE KLEVERLAAN 23 - Tel. 22299 en 22568 - BOSCHLAAN 7 ONBERISPELIJK UITGEVOERD LEVERT TEGEN LAGE PRIJZEN BL'DAALS CHEW EG 42 „Fik" is de naam van een klein hondje met lange haren en „Snor" die van een jong grijs poesje. Fikje was mee op reis geweest, omdat ze ziek zou geworden zijn als zij en Snor alleen thuis waren ge bleven. Fikje wil haast van niemand anders eten krij gen als van haar vrouw. Voor Snor zou buurvrouw zorgen, die kon 't niet zoo heel veel schelen van wie ze eten kreeg, als 't maar in haar eigen huis werd gegeven. Nu was Fikje eindelijk weer thuis! Ach, ach! Wat was ze blij toen ze al dat oude bekende weer terug zag en rook en teen Snor jnet kromme hippelpasjes om haar heen sprong. Fikje kefte schel van pret en volgde Snor steeds in 't rond. Ze kreeg er -dorst van en in een wipje was haar drinkensbak leeg. Kleine Snor was aanhoudend bij Fikje én aaide haar ieder oogenblik met een hoog rugje en omhoog gestoken staart. Eindelijk was 't weer rustig en toen de vrouw een kopje thee dronk en Fikje en Snor samen in hun mandje lagen vroeg Snor zachtjes: „Zeg, was 't leuk op reis?" „Leuk? Ik zal 't jou maar alles eens eerlijk vertellen, maar niemand anders mag 't weten, want ik doe maar of ik niet bang was geweest, en o Snorretje, ik zat zoo dikwijls in angst?" V „Hè, toe, vertel dan. vleide Snor en kroop nog dichter bij Fik. „Nou. Toen we, de vrouw en haar man en haar kinderen iii den trein zaten. „Trein? Wat is dat?" vroeg Snor verbaasd. „Dat is iets vreeselijks!" zei Fik. „Eerst hoor je schrikkelijk gillen en dan een lawaai van belang en* dan komt er een gevaarte dat zijn groote neus in de lucht houdt, en daar komt aldoor rook uit. Daar zat stellig een dikke sigaar in zijn mond, en blies de trein, net als de baas, de rook door zijn neus. Echt knap! En als hij stil staat, dan loopen alle menschen hard naar hem toe en trekken hem met geweld aan zijn iijf. De baas en de kinderen deden dat ook en dan gaan er ik weet niet hoeveel deurtjes open en dan kruipen de menschen er uit en er weer in. Als de vrouw me i\iet had gedragen, heusch Snor, van narigheid was ik maar op den grond blijven zitten. Eindelijk zat ik in den trein. Ik kroop maar heel dicht bij de vrouw en hield me heel stil. De andere menschen vonden me zoo zoet1 en lief! Ach hemeltje nog toe, ze moesten eens weten waarom ik zoo stil was. Ineens voelde ik een schok en toen zei er een: „Wat gaat de trein precies op tijd weg." Dat rijden was wel leuk en toen ik wat bekomen was, stond ik op en keek' uit 't raampje. Maar, o Snorretje, wat ben ik toen geschrok ken! De boomen, de huizen, de koeien, de telegraaf palen en ook de grond liepen hard den anderen kant uit. O, wat was dat griezelig! Ik gaf eventjes een gilletje en kroop toen maar gauw bij de vrouw en durfde niet meer op te kijken." „Wat zeg je, Fikje, liepen de boomen en huizen en de grond hard weg? Waren 't dan wel heuschige boo- inen en huizen Fikje? Hier de boomen in den tuin en ook de grond en 't huis staan allemaal stil. Van nacht ben ik nog in een boom geklommen en die stond zoo vast en stil als die tafelpoot. Verbeeld je eens als die boom was weggeloopen met mij. O griezelig, Fikje, ijselijk griezelig zou ik dat vinden," en kleine Snor stopte haar kopje diep onder 't zachte vachtje van Fikje. „En wat toen?" vroeg Snor, „wat zag je meer?" „Nou toen de trein weer eens stil stond en de vrouW en haar man en haar kinderen opstonden en er uit stapten, toen waren we ineens heel ergens anders. De huizen waren heel anders als hier en 't rook ook anders. In 't huis waar wij nu gingen wonen, waren nog een boel andere menschen, maar ik deed net of ik ze niet zag en hoorde, ik hield de vrouw maar in 't oog. Ineens hoorde ik iemand zeggen: „kijk hoe trouw! dat hondje is overal, waar die mevrouw is." „Dat dankt je de koekoek," dacht ik, „mijn vrouw schijnt de weg hier te weten en ik niet, en waar zou zoo'n klein hondje als ik terecht komen als ik niet dicht bij de vrouw bleef! Nooit vertellen hoor, Snor, dat ik zoo bang was. „Neen, nooit hoor", zei Snor,en 's nachts, waar sliep je? want ons mandje is thuis gebleven, maar 't kussentje was e'r uit er lag een andere in. „De vrouw had 't kussentje meegenomen, echt lief van haar hè en dat deed ze op een stoel en daar sliep ik op. En eens op een nacht droomde ik' dat ik weer in den trein zat en dat die boomen die weg lie pen, mij wilden pakken. Ik rende weg met mijn staartje goed tusschen de beenen, want, dacht ik, anders pak ken ze me nog daaraan beet; maar plof, daar lag ik op den grond. „Deed je je pijn?" vroeg Snor medelijdend, maar in haar eigen lachte ze eventjes. „Natuurlijk, want ik ben geen poes, die altijd op zijn pootjes terecht komt. Of ik me pijn deed! en of ik geschrokken was. Maar toch liep ik nog hard weg en stootte me toen weer geweldig aan de poot van 't bed, waar de vrouw in sliep. Die werd wakker en dacht zeker dat er ratten en muizen rond liepen, want ze riep „Fikje, pak ze, pak ze. Snor en Fik grin nikten van de pret. „Ja," zei Fikje, „nu kan ik er om lachen, maar dien nacht niet, hè! wat was 't toen donker, 't kostte me een tijd eer ik de stoel met m'n kussentje terug vond." „Maar heb je dan heelemaal geen pret gehad? arm Fikje.vroeg Snor. „O ja hoor!" Ik zei eens op een dag tegen mijn eigen, „Fik, jij zult een flauwe hond worden als je niet net doet als de vrouw en haar man en haar kinderen. Voor hen is ook alles even vreemd en toch hebben ze pret en lachen en eten ze. En jij kan haast niet eten van angst en narigheid en je neus wordt warm en droog; en dan wordt je ziek, had de vrouw gezegd. Nou en toen deed ik echt mijn be^t en toen was 't net of alles veel leuker werd. Eens heb ik zoo gelachen! Je moet weten, dat in dat huis waar we woonden ook nog een klein meisje met haar vader was. Een leuk zacht meisje, altijd was ze lief en vriendelijk tegen me. Maar net als ik, ze kon niet flink eten, en dat vond haar vader erg ver drietig. En nu eens-op een morgen toen dat meisje en haar vader alleen nog aan tafel zaten, ik lag op een stoel in de buurt, zei de vader, kom nu meisje, hap nu eens flink, 't is toch zoo'n heerlijk eitje. Toe dan! een, twee, hap! Maar toen 't lepeltje bij 't mondje kwam hield ze haar lipjes stijf dicht, draaide haar hoofdje om en keek naar mij. Ik deed net of ik sliep, je weet wel hè Snor, zoo heel stil kunnen wij beesten, dan liggen en dan zien we toch alles door een spleetje. „Toe, meisje," zei die vader weer ,„je wordt nog heusch ziek, als je niet eet. Weet je wat de kippen zeggen, als ze een eitje gelegd hebben?" „Neen," zei 't meisje, „wat dan?" En wip, daar stopte de vader een stukje ei in haar mondje-.„Ze roepen dan blij: „Tók, tók, tók, ik heb een eitje gelegd! een eitje ge legd!" Het meisje begon te lachen en de vader stopte toen weer gauw wat in haar «mondje. En eiken keer als zij tók, tók, tók zei, kreeg ze een stukje ei ip haar mondje en zoo was 't eitje gauw op. „Handig hè?" En toen ze 't op had kwam ze naar me toe en aaide me en zei „het- meisje is heel zoet geweest, hondje!" „Maar Fikje, bleef je altijd thuis?" „Ikke? Wel neen, Snorretje, overal waar de vrouw was, was ik. Wandelen dat zij en haar man en haar kinderen kon dóen, verbazend, zie je. Dat vond ik echt prettig, want dan rook ik allerlei luchtjes. Ik had heusch niet genoeg aap mijn eene neus. Ik had wel graag zoo'n neus willen hebben zooals de trein er een had. O, ik zou je zooveel van die geurtjes kunnen Vertellen, maar jij rook ze niet Snorretje, dus jij zou me daarom niet begrijpen, maar sommigen waren heer lijk. Eens vond ik een luchtje zoo verrukkelijk, dat ik me er cp rolde met mijn pootjes in dè lucht, ik dacht dan blijft dat luchtje, lang bij me en dan kan Snor retje er ook mee van genieten. Maar ineens stuift de baas naar me toe en snauwt „voort jou vieze hond, foei! om je zoo op een dooie kikker te rollen!" Ik rende gauw naar de vrouw en dacht, wat weet zoo'n man nu wat lekker is of niet. Wat zou hij zeggen, Snor, als ik hem toe; kefte als hij varkensvleesch at, wat ik een vies luchtje vind." „Och," zei Snor wijs, „menschen zijn nu eenmaal anders dan jij en ik, trek jij je er maar niets van aan hoor! Echt lief van je om toen aan me te denken. Kom, zeg Fikje, willen we nu wat gaan spelen? Jij bent een boom, die Zoo hard kan wegloopen, en dan zal ik/je pakken!" „Hè, Snorretje, ik lig hier zoo lékker!" „Kom nou Fikje," vleide Snor, „kom nou, wees toch niet zoo lui!" en meteen sprong ze op en pakte Fikje öm haar hals, maar ze werd er even zoo gauw vap afgeschud en toen begon een stoeien van belang, 't Was dan ook zoo heerlijk om weer thuis te zijn bij al die bekende dingen en bij Snor. Den volgenden avond toep Fik en Snor weer knus jes .en wel in hun mandje lagen zei Fik: „Zeg, Snor, hce heb jij 't dan wel gehad toen ik op reis was?" „Hoe ik 't,gehad heb," zei Snor een beetje droevig, „nou erg stil. Gelukkig dat Lorre me gezelschap hield. Overdag sliep ik maar veel, en als ik eventjes wakker was en me lekkertjes uitrekte en gaapte, dan hoorde ik Lorre zeggen, net als de vrouw dat doen kan, niet in de vogelentaal, maar zooals de vrouw tegen, haar man spreekt „lekker geslapen'?? Een leuk beest, dré Lorre! Zij en ik houden van elkaar. Mijn pootje kan ze zoo leuk in haar kromme bek nemen en dan moet ik lachen, want dat kietelt zoo, en als jk mijn poot op haar kop leg, dan vind zij dat zoo kietelig en dan schreeuwt ze van pret en misschien ook een beetje van bangigheid. En fluiten dat ze kan, net als een van de baasjes. Eens was ik in den tuin, 't was eindelijk drciog weer geworden en ik dacht „vooruit Snor, ga een wande ling ,ipaken, anders groei je dicht." 1 „Weet jij wat dat beteekent Fik! ik niet; maar de vrouw zegt dat altijd, weet je wel?, en 't zal wel heel iets naars wezen. Want als ze 't tegen de kinderen zegt,_ dan staan die dadelijk op en gaan dan 't een en ander uitvoeren." „Ja", zei Pikje, ,,'t zal wel iets akeligs wezen, want verbeeldt je als je bek eens vast zat, dan kan je niet meer eten en niet meer miauwen, dat laatste zou ik wel leuk vinden, „Nou maar als jij vastgroeide Fik, dan zou je niet meer kunPen keffen, en dat zou zaaaalig wezen," zei Snorretje plagerig. „Snor, jij bent ook geen katje om zonder hand schoentjes £an te pakken! „Gunst Fik, dat zei de groote vogel die in dat nest boven op den telephoonpaal woont, ook al tegen ons." (Wordt vervolgd.) van o\ aanscht letten Goede en Vei worder door: Mijn ziel is als Waar ik zoo 1 Een praatrumo Muziekgezeur Hier walst er Daar staan er En wijzen spoi Ach, als ik wij: Dan was 'k ni Dan was er gri Uit: „Stille Ui Het heeft redding der weldigheid. De gewei la Mussolin heerschers, i reld, doen rr maten. Met de lastige k bergen van dan de lanc ingewikkeld den te brent De gewe laatste weer gezag. Hui nieuwe bar open. Oude ln grootsche werelddeel kracht, het een groot uitgaat. De gewei soonlijkheid ken ook bui ten opgang, een afspiegt kerdheid, n in. Wat ziel liever, dan een overtuii durft uit te Daar is zoodanig, v zenden wc krachtdadei figuren stelt lang het ge^ verwachtini Het vers verleden va klaren- En en ongeduli tering, die een verand' blijven Neen, zo er niet uitk den moddei De politii schap schee geloof was het dan ge zij, die in d stilstand w zielen nieu\ Ze zijn 1 We kui voor hun v dat zij nog onze deerlij Ziedaar gen, dat he de redding geweldighe Er is, on delijkheid: Strenge hei Met alle vuist, komt liever, uit Groote g wijde meni hoogheid c begrijpelijk faan, dan spoedig mc wone mens

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Bloemendaal's Editie | 1926 | | pagina 4