J.Overakker, l Concert A. POTH f Ij Vereeniging bevord. Beroepskeuze. Advertentiën s A. B. TEN KATE- De Heer en Mevrouw N. H. ELDERING- HUIJSSER. p.p.c. Msweg Koninklijke Vereeniging Het Ned. Tooneel P. ZWART WILLEMIEN BROM STRU1CK, gediplomeerd voor koor- en solozang, door de Ned. Toonk. Ver. Oproeping belanghebbenden. HAARLEM. handel in alle soorten Is De £uxe-Brootlbakkerij HepaUJjeearKSaise0rrh-lmrt: Smakelijk hrooövan uitslnitenö prima kwaliteit. echtgenoot lief er. leed gedeeld te hebben. Een engelsch r, Henri Cnates Philippe, bekend uit 'en Boerenoorlog, had, ofschoon gehuwd, er geen been in gezien, zich met een verpleegster te verbinden, die eveneens reeds door den band des huwelijks was verbonden. Het gevolg was, dat de echt genoot van de verpleegster zich van deze liet scheiden, en de vrouw van den majoor eveneens echtscheiding aanvroeg. Men zou denkennu hadden de twee gelieven hun zin. Edoch, 't bleek anders, 't Scheen, dat de majoor berouw kreeg, althans hij wilde tot zijn eerste liefde terugkeeren, maar hij vond, gelijk te verwachten was, geen gehoor. En toen? Och, ge vermoedt het tragisch slot: de man joeg zich een kogel door 't, hoofd, na eerst gepoogd te hebben gelukkig zonder te treffen zijn vrouw en schoon moeder te dooden. Hoe roekeloos spelen toch vele menschen met hun levens geluk en met dat van anderen 1 En wat al echtelijke misère's treft men aan 1 In Nieuw-Zeeland lees ik daar juist in de stad Wellington, leefde zekere John Taylor met zijn «tweede ik" ook op niet al te besten voet. Zijn vrouwtje poetste herhaaldelijk voor korteren of langeren tijd de plaat. En John besloot daarom onlangs echtscheiding aan te vragen. Nu, dat ging daar gemakkelijk en vlug »Uw naam?" vroeg hem de rechter. «Arthur John Taylor". »U is de eiseber?" »Ja". «Uw vrouw is altijd afwezig?" »Ja". «En U vraagt echtscheiding »Ja". Welnu, het is in orde". En binnen vijf minuten was onze John van den knellenden band des echts bevrijd en haalde als vrijgezel weer ruim adem. Gelukkig, dat we tegenover deze voorbeelden andere kunnen stellen, die des dichters woord, hierboven aangehaald, treffend bevestigen en getuigen van een' innigen band, een zelfverloochenenden geest. Daar rijst voor mijne ver beelding op een tafereeltje, dat een dichter uit onzen tijd ophangt van eigen huwelijksleven. Hij verhaalt, hoe zijn vrouwtje eens de soep had laten aanbranden en toen zij dit bemerkte, een kreet slaakte van pijn en smart. En dan «Ik leg mijn lepel zwijgend neer, En zie mijn weerhelft aan, Toen rijs ik van mijn zetel op Om naar haar toe te gaan Ik kus en kus haar blij te moe Ce kind'ren zien verwonderd toe." «O, teed're gade!" zeg ik dan, Ik wil niet, dat ge schreit, De soep zal 'k eten als een man, Met stille dankbaarheid." Die dichter toonde zich zeker een teeder, een voorbeeldig echtgenoot, meer tevreden ook en minder opvliegend dan een andere die, toen zijn vrouw op de vraag, wat de pot schafte, antwoordde: «capucijners met spek", in woede ont stak en den etenspot met inhoud over den vloer deed rollen. Dat was geen gemakkelijk heer voor zijn vrouw. Dan toont de groote amerikaansche uitvinder Edison meer met de leden van het vrouwelijk geslacht op te hebben. Deze heeft namelijk, ten gerieve der huisvrouwen, ten einde het wasschen en het waschgeld te besparen, een schort uitgedacht, bestaande uit 365 dunne laagjes. Eiken dag kan daar een laagje worden afgetrokken en men heeft dus dagelijks een ver schooning zonder kosten. Ik hoor, dat reeds een scheeps lading van die nieuwmodische schorten op weg naar Neder land moet zijn. Een mooie uitvinding, maar wat zullen de waschvrouwen en de bleekers daarvan zeggen? Niet veel goeds, denk ik. Ja, zoo heeft elke zaak, zelfs de mooiste uitvinding, haar schaduwzijde. Dat was ook de ervaring van een mijnheer te Londen, die de vorige week aan het Victoriastation zijn schoenen liet poetsen door een auto matische schoenpoets-machine. Toen zijn schoeisel genoegzaam blonk naar zijn zin, wilde hij uit den automatischen stoel oprijzen, maar de hefboom wilde niet verwikken. Wat hij deed, hoe hij raasde en tierde, en hoe men trachtte hem te helpen, 't was al vergeefsde borstels bleven rond draaien als dollen, wel een uur lang, en niet eer werd de man verlost, vóór men de machine stuk sloeg. Maar toen was de trein vertrokken, 't Was erg jammer, doch des heertjes bottines blonken dat het een lust was. Lezer, ik eindig, anders kom ik óók te laat, want «■Keuvelaar", roept mijn vrouwtje, «ben je haast klaar? De tafel is gedekt en de aardappels zijn gaar". Keuvelaar. P. S. Gelukkig, dat mjjn wederhelft mijn geschrijf even doorkeek. Zij zegt, dat ik met het nieuws van den dag niet op de hoogte ben. Volgens de laatste berichten toch moet de scheepslading schorten uit Amerika door het zeewater bedorven zijn. Een ander bericht meldt zelfs, dat de heele uitvinding een amerikaansch verzinsel moet wezen. Wat jammer! Maar de waschvrouwen en bleekers zijn gered 1 K. Carbolineum in den tuinbouw. Wetenschap en In een der laatste afleveringen van Techniek. Cultura, het orgaan van de vereeniging van oudleerlingen der rijksinrichtingen voor land-, tuin- en boschbouwonderwijs te Wageningen doet dr. H. M. Quanjer belangrjjke mededeelingen over de uitwerking van verschillende praeparaten, die ter bestrijding van plantenziekten gebruikt worden. Een van deze middelen, waarmede men sedert eenige jaren in 't bijzonder proeven heeft genomen is het zoogenaamde carbolineum. Het zal voor onze bloembollenstreek niet van belang ontbloot zijn, te vernemen, dat professor Ritzema Bos, de directeur van het instituut voor phytopathologie de leer van de plantenziekten - te Wageningen, het carboli neum ook ter bestrijding der zoogenaamde «kwade plekken" in de tulpen heeft toegepast. Deze proeven zijn nog wel niet beëindigd, maar de voorloopige uitkomst leert dat carbolineum een bruikbaar wapen zal zijn, om de hierbij ter sprake komende schadelijke parasieten te bestrijden. Men mag daarom verwachten dat in de toekomst op het carbolineum als geneesmiddel voor zieke bolgewassen de aandacht gevestigd zal blijven en om deze reden willen wij onzen lezers over herkomst, bereiding en algemeene toepas sing van dit product het een !en ander mededeelen. Carbolineum is een product van de steenkoolteer. Het was voor de gasfabrieken, welke teer als bijproduct ver krijgen, in het eerste tijdperk der gasindustrie een zeer lastig vraagstuk, de teer winstgevend te maken. Men was reeds blij, wanneer men het zonder groote kosten kwiji kon raken. Nu brengt dat vroeger zoo lastig afvalproduct alleen in Nederland, waar in de verschillende gasfabrieken c.a. 40 millioen kilogram teer wordt verkregen, een bedrag van ongeveer 500.000 op. Een van de eerste toepassingen, welke de teer vond was die bij het conserveeren van hout; maar men nam weldra waar, dat hout niettegenstaande de behandeling met teer in sommige gevallen niet voor bederf bewaard was gebleven. Het hout was onder de dikke teerlaag gestikt, in den regel omdat het vóór het conserveeren met teer niet geheel droog was geweest. Indien hout tot in 't hart goed droog is, bestaat er bijna geen beter middel om het voor bederf te bewaren dan het met eene dikke laag koolteer te bestrijken, maar in de praktijk heeft men in de meeste gevallen met meer of minder vochtig hout te doen en daarom is in het algemeen het bestrijken van hout met teer niet aan te bevelen. De hier bedoelde teer moet niet worden verward met de bruine, zweedsche of zoogenaamde Stockbolmsche teer, een bijproduct der houtdistillatie en als houtconserveermiddel eveneens van veelvuldige toe passing. Een houtconserveermiddel, dat niet, zooals de koolteer, de poriën van de houtoppervlakte afsluit, heeft men later in de zware oliën gevonden, die uit de teer zijn af te scheiden. Wanneer men teer distilleert verkrijgt men in hoofdzaak drie soorten van produkten le lichte teerolie, zoo genoemd omdat deze olie lichter is dan water. Ze bevat o.a. het benzol, toluol en ylol, de grondstoffen, waaruit de bekende anilinkleurstoffen bereid worden 2e zware teerolie, eene oliesoort met hooger soortelijk gewicht dan water, dit is de creosoot- en anthraceenolie, waaruit o.a. de naphtalien, bet carbolzuur en anthraceen verkregen worden, hetwelk als houtconserveermiddel eene groote rol speelt; 3e het pek of asphalt, de rest, welke bij de distillatie in den ketel overblijft en als heete vloeibare massa daaruit verwijderd wordt. Het pek is naar hoeveelheid het hoofd- produkt bij de teerdistillatie en wordt in ruime mate in de fabrikatie van steenkolenbriquetten gebruikt als bind middel van kolengruis, dat van de inijnproducten afvalt. Hier is voor ons alleen van belang het tweede product de zware teerolie. Reeds in het jaar 1832 werden door Franz Moll in Duitschland en in 1836 door Bethell in Engeland de eerste proeven genomen, om hout met teerolie te behandelen, of zooals men later zeide het te creosoteeren. Het creosoteeren is thans in het bijzonder in verband met het gebruik van bouten dwarsleggers en dito telegraafpalen een tak van nijverheid van groote beteekenis geworden. Ook in ons land zijn verschillende grootere creosoteer-inrichtingen gesticht. Terwijl nu de koolteer niet in het hout kan indringen en slechts aldus als bederfwerend middel dienst doet, dat het de oppervlakte van het hout beschermt en daardoor voorkomt, dat rottings-bakteriën gelegenheid vinden zich van buiten op het hout vast te zetten en hun vernielings werk te beginnen, heeft de creosootolie de eigenschap min of meer in het hout in te dringen. De olie wordt door het hout opgeslorpt, waardoor gelijktijdig het water, dat nog in het hout aanwezig is, langzaam verwijderd wordt. Om het indringen van de olie te bevorderen wordt het onder sterken druk, soms van meer dan 10 atmosferen in het hout geperst. Daar waar men geene gelegenheid heeft het hout met creosootolie onder druk te conserveeren dringt de olie minder diep in het hout en een gevolg daarvan is, dat het hout niet voor langen tijd tegen verrotting bewaard wordt. In dat geval heeft de regeD of het grond water gelegenheid de olie weer uit te wasschen en de wind kan dan ook de olie gemakkelijk verdampen; want de gewone creosoot-olie bevat stoffen die betrekkelijk licht verdatópen en ook produkten, die in water oplosbaar zijn. Deze in water oplos bare stoften zjjn in de hoofdzaak de zoogenaamde teerzuren of phenolen. Juist alleen aan de phenolen had men in 't begin de antiseptische of bederfwerende werking der teerolie toegeschreven. Het gehalte aan teerzuren is langen tijd de eenige waardemeter van de creosootolie geweest, doch ten onrechte. De phenol- of carbolzuren zijn ook nu nog die teei- produkten, welke voor de meest desinfecteerende worden gehouden en zijn ook daar, waar het op eene spoedige tijdelijke werking op aankomt, het meest aan te bevelen, maar zij zijn niet te verkiezen in gevallen waar men eene blijvende uitwerking noodig heeft en juist een zoodanige komt voor het conserveeren van hout in aanmerking. Eene dergelijke stof moet weer en wind kunnen trot- seeren, ze mag bij gewone warmtegraden niet licht ver vluchtigen en in water mag ze niet oplosbaar zijn. Tol de ontdekking van zulke stoffen hebben o. a. de onderzoekingen van Richard Avenaiius veel bijgedragen. R. Avenarius, oud-offi"cier van het duitsche leger, een knap scheikundige en ingenieur, die zich met algemeene vraag stukken der volkshuishoudkunde en het beheer van bosschen heeft beziggehouden en zich daardoor voor de welvaart van zijn vaderland verdienstelijk maakte, heeft door praktische proeven het bewijs geleverd, dat zware teerolie met een hoog kookpunt, ofschoon haast geene phenolen bevattende, toch antiseptische en zeer sterke bederfwerende eigenschap pen bezit. Als eigenaar van uitgebreide wijnbergen 'aan den Rijn heeft Avenarius zijne proeven genomen op wijnpalen. Deze palen, die anders na verloop van weinige jaren door ver rotting onbruikbaar werden, bleven met deze hoogkokende teerolie gedrenkt, vele jaren in goeden staat. Avenarius' proeven zijn later ook door verschillende anderen genomen en juist bevonden. Dwarsleggers en palen, die 16 32 jaren dienst hadden gedaan zijn gezond gebleven wanneer zij met zware hoogkokende oliën gedrenkt waren geweest, terwijl andere, met sterk-carbolhoudende olie behandelde, zich altijd in een meer of minder verrotten staat bleken te bevinden. Avenarius gaf aan zijn conserveermiddel den naam «Car bolineum" ofschoon dit product met carbol zelf niet te maken heeft. Wordt vervolgd). Den 8^en Januari 1908, over leed te Amsterdam, na korte doch ernstige ongesteldheid, onze lieve Vrouw en Moeder geb. MUNTENDAM, in den ouderdom van ruim 52 jaar. J. J. L. ten KATE, Overveen. J..J. L. ten KATE Je ERIK ten KATE, t LOUIS ten KATE, Haarlem. Bezoeken kunnen niet worden afgewacht. Amsterdam. HEEMSTEDE, Bronsteê. Bouwkundige en Makelaar - Taxateur in Vaste Goederen, -Assurantiën enz.- Tetterodestraat 30 HAARLEM. (Abonnementsvoorstelliug) DONDERDAG 16 JANUARI 1908 DOOR DE Blijspel in 4 bedrijven van FR. VON SCHöNTHAU en KADELBURG. Vertaald door JOH. HAUS. De hoofdrollen worden vervuld dooi de damesEmma Morel, v. Korlaar- v. Dam en Schwab—Weimanen de heeren: C. Schulze, de Jong, Kreeft, Tourniaire Jr. en Holtrop. Aanvang 8 uur. Prijzen der plaatsen Balconƒ2.50 per dozijn ƒ25 Stalles,,2.— „21. Frontloge 1.75 18. Parket„1.50 „15 Parterre „1.25 12. Zijloge„1.— 9.— Amphitheater 0.60 6.— Gaanderij.0.40 Plaatsbespreken dagelijks van 10 12 en van 14 uur. V 5? ni/vmwD O L DONDERDAG 16 JANUARI 1908 's avonds 8 uur. te geven door Entree zaal f 1.—. Balcon 75 cent. 2e Balcon 50 cent. Kaartverkoop en plaatsbespreking a 10 cent, dagelijks bij de firma A. VERNOUT, Concertbureau, Warmoes straat 10, en vóór de uitvoering aan de zaal. BLOEMENDAAL. Telefoonnummer 924. Abonneert U op geeft HAARLEM, 18 Santpoorterstraat, (Kleverpark.) Allen, die iets verschuldigd zijn aan of wel onder hunne be rusting of te vorderen hebben van wijlen mevrouw SOPHIE (SEPORA) VAN PRAAG, we duwe HENRI HARTOG, ge woond hebbende te Haarlem, aan de Parklaan nummer 15, op 26 December 1907 overleden te Bloemendaal, worden verzocht opgave van een en ander te doen onder overlegging der rekeningen en andere bescheiden aan den heer J. A. BAKKER, Zomerzor- gerlaan te Bloemendaal, vóór of op 15 Januari a. s. KANTOOR: NASSAULAAN 47. Telephoon 737. Leest De rondgezonden contributie-cir culaires worden dezer dagen terug gehaald. Dringend wordt verzocht dezelve intijds gereed te leggen. Zij die abusievelijk geen circulaire ont vingen, of bij wie zij binnen 10 dagen n. d. niet is teruggehaald, gelieven zich voor jaarlijkscbe bijdragen te adresseeren naar Zijlsingel 2. M. E. M. HAVELAAR, Secretaresse.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1908 | | pagina 3