De echte Modjo's
2% Cts. Sigaar,
GEBRs. MAJOOR - Beverwijk.
flDVERTEHTIEH:
offers der ramp van de Radbodmijn. Een paar dagen geleden
hebben zij eenige afgevaardigden van de werklieden dier mijn
bij hen op bezoek gehad en dezen allerhartelijkst ontvangen.
Er werd gezamenlijk beraadslaagd over de verdeeling van het
geld (300.000 mk.) en de voorstellen der afgevaardigden
werden goedgekeurd.
Italië. Omtrent de ramp in het zuiden weten we zoo
goed als geen nieuws mede te deelen. Onafgebroken bevatten
de groote bladen kolommen vol over deze vreeselijke ge
beurtenis. Nog dagelijks worden schokken en aardtnllingen
gevoeld en Maandagavond stond, wat van deze ongelukkige
stad nog overgebleven was in brand, en wel zoo hevig dat
aan blusschen niet te denken viel. In Rome zijn thans 3000
vluchtelingen geherbergd
De boycot. Het gaat met 't verminderen der boycot
niet hard. Integendeel. In Weenen was de algemeene ge
dachte dat, nu de afgebroken onderhandelingen tusschen
Oostenrijk-Hongarije en Turkije weder hervat waren, de
boycotbeweging in omvang zou afnemen. Maar de regeering
in Turkije is thans nagenoeg machteloos om deii voortgang
te stuiten, een voortgang die waarschijnlijk zelfs de leiders
der beweging over het hoofd is gegroeid. Ook zijn er thans
zooveel nieuwe elementen in den strijd bijgekomen en de
algemeene toestand is zoo verward geworden, dat 't nog wel
een aardig poosje zal duren eer het begin van het einde
te zien is.
De werkelijk begaafde produceert iets nieuws, iets wat een ander
nog niet geweten, gevoeld of gedaan had.
Tot de bezienswaardigheden van de in-
Fotografie. ternationale fotografische tentoonstelling
te Dresden, die wij dit jaar te wachten
hebben, zal een afzonderlijke afdeelingbehooren voor opnamen
van vorstelijke amateur-fotograten.
Vermoedelijk heeft de amsterdamsche tentoonstelling van
verleden jaar, waar het werk van H. M. onze Koningin
eveneens in een afzonderlijke afdeeling geëxposeerd was,
aanleiding gegeven tot navolging te Dresden.
Prins Johan George van Saksen, de beschermheer der
Dresdensche tentoonstelling en Prinses Mathilde van Saksen,
waren de eersten die hunne deelnamen aan de tentoonstel
ling aankondigden, door inschrijving van hun fotografische
opnamen.
Verder hebben hunne medewerking toegezegd H. M. onze
Koningin, de duitsche kroonprins en de kroonprinses, aarts
hertogin Maria Josepha, hertogin Feodora van Sleeswijk-
Holstein, prins Wilhelm von Hohenzollern, prins Carl von
Hohenzollern, de hertogin Carl Feodora van Begeren en
prinses Clara van Beijeren.
De door zijn wetenschappelijke onderzoekingen bekende
vorst Albert van Monaco heeft eenige groote panoramaop
namen uit de poolstreken en een aantal autochroomopnamen
alles eigen werk aangekondigd.
(Het Geïl. Wkbl. v. Fotografie).
Wij weten van wetenschappelijke menschen, dat zjj in het prak
tische leven somtijds absoluut mislukken.
Wij vestigen de aandacht onzer lezeres-
Jtuziek. sen en lezers op de aankondiging van
wege het Algemeen Nederlandsch
Verbond", afdeeling Haarlem e. O., van het op Donderdag
28 Januari in den Schouwburg Jansweg te Haarlem te
geven concert van het «Nederlandsch Zangkwartet", bestaande
uit de dames Johanna Cambier van Nooten, sopraan, Marie
Bies, alt, en de heeren C. Phlippeau, tenor, en Bram van
der Stap, bariton. De begeleiding is van den heer mr. Herm.
van Leeuwen.
Er worden uitsluitend liederen uitgevoerd van groot-
nederlandscbe toondichters.
De leden van het Algemeen Nederlandsch Verbond en
die van Jong Nederland hebben toegang op bijzondere voor
waarden.
De te gebruiken concertvleugel is een Bechstein uit het
magazijn van den heer P. van Ooy te Haarlem.
Zaterdag krijgen we in den Schouwburg Jansweg te
2-1
Haarlem een herhaling van De Meikoningin onder leiding
van den heer Cats.
Voorts vestigen we nog de aandacht op het concert van
Zondagmiddag in De Kroon te Haarlem, te geven door de
beroemde pianiste Teresa Carreno. Aanvang half drie uur.
Van praktische menschen. van ondernemers en handelsmenschen
die in hunne richting buitengewone dingen kunnen prestoeren, is
het bekend dat z(j in kunst of in wetenschappen brekebeenen kun
nen blijven.
Waarmee zullen we beginnen? Waren
Van den hak we allen jonge dames en zaten we als
op den tak. zoodanig knusjes bijeen, in gezelligen
kring, dan zouden we elkaar de belang
rijke gebeurtenissen van den dag, uit eigen plaats, kunnen
mededeelen
Zeg, weet je 't? Die is geëngageerd,
Is dat geen aardig paartje?
En die 's verliefd, en die verkeert,
Dat duurt nog wel een jaartje.
En weer een huwelijk is op til.
Hoe, die en die? O jeetje!
En al publiek?Neen, hou het stil,
Ik denk het nog maar, weetje.
En die liep gist'ren daar met die,
En hij en zij er neven
En hij heelt vast in die genie,
En zou dat ook wat geven
En zoo zouden we dan kunnen voortbabbelen. Maar dat
gaat nu niet. Ik moet mij bepalen tot dingen van meer
algemeenen aard. En nu grijp ik hier wat en daar wat,
neen, lang niet alles is even belangrijk en op geen stukken
na zoo gewichtig als de dingen, welke in die intieme onder
onsjes beproken worden, maar ik vlei mij, dat ge ze toch
wel zult willen lezen.
En dan begin ik allereerst iets te vertellen van een
koe. Van een koe te Blijham, een dorp in Groningen. En
die koe stond in een schuur van den landbouwer E. met
andere koeien. En in die schuur was het een der laatste
nachten niet pluisdaar klonk een aanhoudend en ongewoon
gerommel en gestommel. Men stak het licht aan, ging de
schuur binnen en keek behoedzaam rond. Niets bijzonders,
alleen in de gelederen ontbrak één koe, de bewuste. Waar
was die? Het gestommel begon weer en men keek in die
richting en daar zag men zwartblaar van de turfhoop op
den zolder stappen: heel voorzichtig poot voor poot. Ver
makelijk! zegt ge? Alles behalve! Want nauwelijks was
ons koetje er goed en wel bovenop, ofkrak, krakdaar
zakte de zolder door en de arme zwartblaar viel met een
smak in de keuken.
De boerenfamilie was hevig geschrokken
En 't koetje zelf lag gansch van de sokken.
Misschien zegt daar een: Wat is me dat beest,
Jandorie, verschrikiijk stom toch geweest!
Het zij zooMaar zie eenseen koe is een koe
En zijn dan veel menschen er wijzer aan toe
Zij klimmen en klimmen als dollen en mallen,
Vergetendwie hoog klimt, kan lwel licht ook vallen.
Van deze koe spring ik op een kleermaker, in figuurlijken
zin namelijk. Hij woont in Sulzmatt en werd daar altijd
geplaagd door een paar schooljongens. Dat stond dien jongens
leelijkEn dat den geplaagden man het gal weieens over
kookte, kan ik me best voorstellen. Hij zon op wraak.
Ook begrijpelijk, zelfs van een volwassen kleermaker. Maar
wat deed hij Toen het hem laatst gelukte één der deug
nieten in zijn wraakgierige klauwen te krijgen, droeg hij
hem naar huis, legde hem op een strijkplank, nam een
verwarmd ijzer en streek toen met welbehagen de broek
van den jongen glad Dat spelletje had echter tengevolge,
dat zekere licbaamsdeelen, die ik niet nader behoef aan
te duiden, ernstig verbrand waren, zoodat de gekastijde
jongen in vier weken niet kon zitten. Dat was toch te
bar, vindt ge niet Een warme broek had het baasje wel
verdiend, maar niet aldus. De vader gaf de mishandeling
aan en de rechtbank veroordeelde, verzachtende omstandig
heden in aanmerking nemende, den kleermaker tot f 3 boete.
«Die straf is te min, 'k had hem anders onthaald!"
Zoo hoor ik mijn neefje daar zeggen
«Was ik rechter geweest, 'k had zonder pardon.
Hem ook op de strijkplank doen leggen".
Ja, dat zou net iets voor jongens zijn om dat kwaadaardige
kleermakertje ook eens den broek glad en warm te mogen
strijken Maar die vertooning zou al evenmin passen als die
welke te Berkhout (N-U) gegeven zal worden. De gymnastiek-
vereeniging «Olympia" aldaar zal zoo lees ik in een
barer u/tvoeringen levende beelden opvoeren, die in 4 be
drijven zullen voorstellen: de Zeister moordzaak!
Dat zal een treffend schouwspel wezen,
Een amusante boel
Maar 'k wil toch in gemoede vragen
Spreekt dat van fijn gevoel
Het licht der beschaving is lang nog niet overal door
gedrongen. Zoo vertelt de »N. Oostert Ct." hoe een brutale
kerel, die met strooibiljetten langs de straat ging, op een
deftig heer zwaar gebaard en met strenge oogeu achter
een groote bril toetrad en dezen een biljet aanbood. De
heer nam het aan, stak het in den zak en ging zonder op
zien verder. Maar de kerel tikte hem op den schouderHe
he, me cente «Je centen?" sprak de heer «Ja
wis en bl .s, me cente voor die brosjuur Welke
brochure?" De je in je zak hebt, gauw as de weerlich
De heer haalde het papier uit zijn zak, vouwde het open
en vroeg: «Is het dit?"»Ja, dit is het... en nou me
cente. «Wat is het dan?" »Dat is de choocheme
streek van een gesjochte jonge." Neem dan je choocheme
streek van je gesjochte jongen terug maar asjeblief
»Nee me cente, me cente 1" lawaaide de kerel. De
heer nam zijn bril van den neus, stak dien in zijn zak (den
bril wel te verstaan) en keek den deugniet in de oogen
«Pak an je papier, gauw, als de weerlicht «Maar.
maar." «Gauw, schooier, of ik pak je in je nek en ik
breng je naar 't politiebureau, jou gemeene oplichter."
Da sa je me waar make..." «Dat zal ik, kom maar
hier!" En de zwarte heer balde beide vuisten, nadat hij 't
papier had verfrommeld en op den grond geworpen. Nu
zweeg de schooier, keek den heer schuw aan en droop af.
Op vijftig meter afstand bleef hij staan en keek om de heer
stond nog op dezelfde plaats. Toen riep de kerel een gru
welijk gemeen scheldwoord en ijlde wog De lafaard
Tot slot iets mooiers, een kort bericht:
lk las in de kranten de blijde maar,
Dat reeds was gezien: de ooievaar!...
Ge vraagt lezers,
Naar 't beest z'n adres?
Dat moet, naar 'k heb gelezen,
Te Oudenbosch, in Brabant, wezen.
Keuvelaar.
De intellectueele zijde van ons geestesleven is ten slotte niet
meer dan eene zijde daarvan en het verschijnsel van begaafdheid
kan zich even zoo goed in het gevoelsleven en in het wilsleven
openbaren als in het intellectueele.
z ij n van
was, zyn tabak vuur te doen vatten, terwyl ieder uitblazing
van den rook in een tedere zugt veranderde. Eindelyk wat
tot bedaren gekomen zynde: «Ken je me dan niet buur-
dogterje", sprak de goede hals. Wel, me dunkt," ant
woordde ze, «dat je me aan 't oog hangt, en dat ik je
meer als eens voorbij heb zien gaan." »Dat en is geen won
der zeeker," hervatte de vryer, «og, ik ben hier meer als
hondert maal voorby gekoomen, maar ik heb je nooit dur
ven aanspreeken, 't was of ik de koors op 't lyf kreeg als
ik maar een voet naar je toe wou zetten, maar ik heb
evenwel nou men stoute schoenen aangetrokkenHoor, het
hoogste woord moet 'er uit. Zonder dat kan ik tog nagt
nog dag om jouwent wil niet rusten, en ik wil hoopen,
mijn lieve kind, dat je 't me ten beste zult houden, en niet
kwaad'er om tegen me worden, want hoe kan ik het gebee-
teren, dat ik je zo lief heb, en dat kan immers jou 't minste
kwaad niet doen.,." «Ei, hoort me die malle jongen eens
aan," sprak Agnietje hier op! wat kan hy zoet keuzelen
zou me niet denken dat hy 't meende? Kom, kom, jy vryer
dat pyp aansteeken duurt wat te lang, je hebt de regte niet
voor, vriendje, dat verzeker ik je. Had ik geweeten, dat je
hier kwam, om de gek wat met me te steken, je zoud men
test niet gehad hebbenkom, lustig, jy vriendje, geef jy
de test maar gauw weer over, en marcheer maar of naar
andere meisjes die zo gek zyn, dat ze aan zulke praatjes
geloof slaan." «Ik de gek met jou steeken? ik de gek met
jou steeken zie, als ik zulke woorden van je hoor, dan is
't, of 'er een mes deur men hart gaat. Og, myn Engel, og
myn hartjelief geloof dat van my niet, daar is zo een ziertje
valsheid in men heele hart van onder tot boven niet, dat
zal de heele waereld van me moeten getuigen, myn alder-
liefste bekje." «Kom, kom maar," wierd 'er hem op toe-
gevoegt, «talm maar niet, geef me maar aanstonds myn
test weerom, ik moet in huisgaan, en daarby, ik heet geen
bekje, geen hartje, geen Engeltje, en ik versta niet, dat je
me die malle namen langer geeft; Agnietje ben ik gedoopt,
en zo moet je me heeten, als je me wat te zeggen hebt."
i) Keuzelen, frequentatief van koozen, kouten.
„Wel nou dan, Agnietje lief," hervatte de vryer zeer
ontzet door de spytigbeid van 't meisje, «ik wist niet, dat
ik 'er aan misdeed, die woordjes die zyn me zo van zelf
in de mond gekoomen, zonder dat ik 'er na gezogt hebt.
Ik ben nog onbedreeven in de waereld, en jy bent, zo waar
als ik leef, de eerste dogter, die ik nog oit of oit aange-
sprooken hebnou ik zal m'er in het toekomende voor
wagten, myn alderliefste Agnietje lief, kom, laat ik je testje
weer in je stoofje zetten, maar ik bid je, staa men nog
maar een eenig ogenblikje te woord, wat zou je daar nouw
aan hebben, dat ik van droefheid ziek wierdje hoeft niet
te gelooven 't geen ik je zelf zeg, dat weet ik immers wel;
maar laat na me hooren. Myn ouders woonen hier digte by
in destraat, en staan by ieder voor brave degelyke
luy bekend; ik ben 'er eenigste zeun, en heb maar eene
susterze kunnen 't vrywel stellen, en ik kan een goed
ambagt, dat ik neerstig waarneem. Daar by heb ik nog
een oud Motje,dat 'er warmpjes inzit en van 'er
rentjes leeft; ze houd zo veul van me, of ik 'er eige
kind waar, en min sus en ik moeten al 't goedje van
'er erven, zo dat ik met 'er tyd Baas kan worden, en
van jou myn zoete Agnietje lief, een gelukkige vrouw maken
daar by ziet me niemant oit in kroegen of herbergen; ik
ga alle Zondag te kerk, en teugen Paaschen hoop ik me
belydenis te doen. Zie, dat zal je alles van me zo vernemen,
als ik het je daar zeg, en zo ik je 't minste leugentje op
de mouw spel, zo mag ik wel lyden, dat ik men leven je
lief bakkesje niet meer en zie, en dat 's immers al wat men
zeggen kan."
Dit alles had myn buurmeisje met al te veel oplettent
heid aangehoort, om het met onverschilligheid aan te horen.
«Hoor, Buurvryer," gaf ze hem eindelyk met een zagtzin-
niger toon tot antwoord, «al 't geen je daar gezeid hebt,
kan wel waar wezen, ik heb zulke kwade gedagten niet van
men evennaaste, dat ik daar aan twyffelen wilmaar ik
hoef daar niet na te vernemen, ik heb 'er niet meê te doen,
't zyn zaken, die buiten my zyn. Hebben je Ouwers en
Motje, moei.
je Motje geld en goed, zo veel te beter voor jou, ik
wensch je goeden avond, ik moet na binnen gaan. Moeder
staat zo aanstonds 't huis te komen, en zo ze me hier met
een manspersoon zo laat zag praten, daar zou een leven
leggen als een oordeel, en de Vrouw zou gelyk hebben ook".
Hier op vatte de vryer Agnietje met een vriendelyke
dwang by de hand, en verzocht haar met een hikkende stem
(en ik geloof waarlyk dat de goede bloed wezentlyk tranen
stortte), hem zo ongetroost niet weg te zenden; «Ik bid je
zo lief als ik je heb, myn zoete Agnietje, van nog een beetje
te blyven hoe zou 't van je hart kunnen, me zo te laten
gaan, daar je zo een goedaardig Meisje bent »Ey kyk,"
borst hier op Agnietje al lagchende uit, «dit is immers nou
te mal, om 'er van te spreeken, hoe kan jy weten buur
vryer, of ik goedaardig ben of niet, de wyl je me voor d'
eerste reis van je leven spreekt, of heb je ook naar me
vernoomen, zo als je wilt hebben, dat ik na jou doe?"
Na jou vernomenmyn liefste Agnietje, na jou ver
nomen, wel foei, dan was ik liever dood. lk hoef na jou
niet te vernemen, ik ben zo verzekerd, als dat ik hier
levendig voor je oogen sta, dat je goedaardig bent, en dat
je deugdzaam bent, en dat je in allen delen zo een hupsche
jonge dogter bent, als 'er op voeten gaan kan vraag me
tog niet, hoe ik het weet, wel, ik zie het in je lieve bak
kesje en ik voel bet aan myn hart; dat kan ummers niet
bedriegen, en ik zou 'er op willen sterven, dat het waar is.
Maar hoor, Agnietje, 't zou me leed zyn, dat je om mynen
't wil kyven van je moeder kreeg, en daarby voel ik, dat
jou handjes zo koud worden als een bot, en dat gaat me
aan myn ziel, laat ik je maar eens een vraagje doenIs
'er ook een ander Vryer, die de eerste brieven by je heeft?
Zie, dan zou ik van de zaak afzien, al zou 't me nog zo
hard vallen, want ik ben al te eerlyk een kaerel, als dat
ik een ander de voet dwars zou willen zetten."
Wordt vervolgd.)
Jijvoegselvfli
van 2a
Ambtelij to
mededeelirgei
zjng van één id 1
vacature, ontscau
dat op dier dag
vier uren te iecre
nen worden .ngele
als bedoeld 11 art
wet.
Deze opgaven n
de woonplaats vs
ten minste lfi ki
kieziug en behoi r<
stelling geschiedt.
De inlevering d
één of meer der f
De candidaat kar
wordt een bewijs
Formulieren, v<
tarie dezer Geniet
1909 tot en met d
De Burgemeestt
kieswet, luidende
Hij, die eene o]
dat zij is voorzien
bevoegd zijn tot
inlevering geschil
voldoend aantal
gestraft met gev:
eene geld boete va
Met gelijke strc
bevoegd is tot dei
kiezing ter inlev
heeft onderteeken
Hoe bescheiden
levenmaker tegen
schreeuwen en h
te zeer verachten
van zijn spek take
lokken in de dooi
ter noemt h\j on ii
Artsen en
spreekuren,
H. L. van 1
89 uur en 1-
J. Th. Bornwt
's Zondags.
S. H. Brongt
van 1 2 nur,
W. C. J. Vc
12 1 uur.
Dr. A. H. V
derd Zon- en fei
Gezondhei
voor Bloemenda:
of bij den art
D. E. L. van
Serooskerkenv
te Bennebroek.
Keer in tot v
donkere binnens
u overvHlt vind
wederkeeren.
Diversen
Kort
In de verse
nootschap weri
kinderen, d. i.
De 3 zee-teb
dan in 1907.
De beide boi
32 kinderen bi
't Koloniehu
afgeloopen wir
bracht ten kos
Te Egmond
haaldelijk elde:
geschikt huis 1
van kinderen
al te groote ot
golden mee g
Bar", tot kolo
Het villatje
trokken, nu v<
Te Nunspee
van de Weezei
Het koloniel
Goudsche Veri
als beide vorig
De koloniebi
allen 5 verscta
Bijzondere
uitgebreid mal
Alles tezami
schap reden zi
donkere wolk,
jeugdige veree
Het Centras
Het zal bi
kinderen mee
600 kinderen
eigen tehuis c
En wannee
winterverblijf
bet steeds st
van vele afd
zwakke kindei
De planner
zijn, kunnen
Moge de i
land Het geli
kind.
Laat dan
penningmeeste