gijvoegsel van „)(et jjloemenöaalsch Weekblad" KOBUS EN AGNIETJE, Nergens in Europa is het nog voorgekomen dat een tak van volkswelvaart zich organiseerde, zooals thans de tuin bouw op 't punt staat te doen. En daarvoor verdient hij een onderscheiding, die hij zich zelf op de borst bevestigt. Een nieuwe truc om zich van valsch geld te ontdoen en goederen meester te worden, wordt thans in Den Haag, met succes naar het schijnt, toegepast. De dagbladen vertellen 't volgender wijze Zaterdagavond. In een onzer groote magazijnen treedt een »als heer ge kleed persoon" binnen en koopt een kleinigheid, doch als 't op betalen aankomt bemerkt hij tot zijn schrik dat hij met hollandsch geld »er niet kan komen." Dat is intusschen niet zoo heel erg, wantde bezoeker stelt zich voor als stuurman op een te Rotterdam liggende boot en hij ver toont een heele portefeuille amerikaansch bankpapier. Jammer genoeg zijn alle wisselkantoren op 't oogenblik gesloten 't is Zaterdagavond maar hier heeft hij een bankbiljet. De winkelier zal er zeker geen bezwaar tegen hebben dit voorloopig voor een ronde som te wisselen, dan komt de bezoeker Maandag wel de rest halen... Natuurlijk komt de stuurman nimmer terug. Het bank biljet is er een van de Geconfedereerde Staten van Amerika en geen cent waard. Hoe onze bruine broeders in 't verre oosten hun getui genis afleggen en met ons mee leven in onze liefde voor de koningin blijkt uit het onderstaande, beiwelk aan het »Soer. Handelsblad" ontleend is. »Door de inlandsche ambtenaren van Kraksaiin (residentie Pasoeroean) is aan den assistent-resident het verzoek gericht, om naar aanleiding van de officieele mededeeling omtrent de blijde verwachting in de koninklijke familie, den 5den Januari, een daartoe gekozen goeden dag, een godsdienst oefening te houden. Tot toelichting diene dat een inlander voor het aanvangen of verrichten van een belangrijk werk, het doen van bijzondere gebeden enz., wil hij kans van slagen hebben, niet den eersten den besten dag kiest, maar een bepaalden goeden dag, die door verschillende cijfers en omstandigheden wordt bepaald. Op zulk een dag nu, 5 Januari, zouden de inlanders Allah's zegen afsmeeken over onze koningin, opdat zij weldra de blijde moeder zij, gelukkig als haar onderdanen over dit heugelijk feit. De godsdienstoefening zou, zooals gebruikelijk is, door een groojen offermaaltijd worden gevolgd. Bizonder treffend is dit blijk van liefde en genegenheid der inlanders voor onze koninginnog treffender omdat wat zij voornemens waren te doen op 5 Januari niet is een opgeschroefd voor die gelegenheid uitgedacht ceremo nieel, maar geheel in overeenstemming met hetgeen zij gewoon zijn te doen als hun eigen vrouwen in dien toe stand verkeeren. Wij lezen daarover bij Veth: »De zwangerschap, vooral een eerste, wordt door de Java nen met bizondere belangstelling gadegeslagen. Het streven schijnt te zijn, door een reeks van offeranden, demoederen haar vrucht tegen booze geesten te beveiligen. Elke maand wordt daarvoor een offermaaltijd gegeven welke bestaat uit zoovele toempengs (ronde pyramides van gekookte rijst) als de zwangerschap maanden telt. De gewichtigste plechtigheden hebben plaats in de zevende maand, omdat dan de vrouw het meest aan de kwellingen der booze geesten is blootgesteld." Ook de vereeniging »Oost en West" heeft het initiatief genomen tot het aanbieden van een geschenk aan H. M. de Koningin. De vereeniging wil optreden als vertegenwoor digster van allen, in Nederland gevestigd, die in Indié hebben geleefd, of die daarmede betrekkingen onderhouden. Het geschenk zal een zuiver indisch karakter dragen. Mevrouw Van ZuijlenTromp, met wie hierover in overleg getreden is, heeft zich als presidente van Boeatan bereid verklaard, de gewenschte medewerking te verleenen. Boven alle lof verheven is hij, die goed spreekt van degeen, die kwaad spreekt van hem. Engeland. Een zeer belangwekkende Bllitenlandscll bevolkingsstatistiek en bijzonderheden Overzicht. over geboorte, sterfte en huwelijken in Engeland en Wales heeft de »N.Rt.Crt." getrokken uit een ambtelijk verslag desbetreffende, over het jaar 1907. In het midden van dit jaar bedroeg de bevolking van Engeland en Wales naar schatting 34,945,600 personen, van wie 16,879,509 mannen en 18,066,091 vrouwen. Het aantal huwelijken bedroeg 276,421, d.i. 15.8 op de duizend inwoners. Volgens een ingewikkelde berekening, die juister werd geacht dan een eenvoudige deeling, is de huwelijksverhouding vergeleken met die in dejaren 18761880 met 10 4 pet. achteruit gegaan. Verminderd is tevens het aantal minderjarigen (onder de 21 jaar) onder de bruigoms van 77.8 op de 1000 in 1876 tot 40.7 in 1907, en van de bruiden van 217 tot 141.8 op de duizend. En aangezien het baren, zegt het rapport, nagenoeg tot den leeftijd van 15 tot 45 jaar beperkt blijft, heeft die naar verhouding oudere leeftijd van de bruiden aanmerkelijken invloed op de geboorte. Van de huwelijken werden er 172,497 of 62.4 pet. in de Anglikaansche kerk gesloten, 18.1 pet. in andere kerken en 19.5 burgerlijk. Sedert 1841 zijn de huwelijken, over eenkomstig de Anglikaansche regelen gesloten, gestadig ach teruit gegaan; in 1907 was de verhouding het laagst. Bur gerlijke huwelijken zijn daartegen steeds toegenomen van 2.9 pet. in 18411850 tot 19.5 pet. in 1907. De geboorte bedroeg in 1907 918,043, waarvan 881,854 echte en 36,189 onechte kinderen. De geboorte was dus 26.3 op de duizend zielen, zoo laag als 't nog niet ge boekstaafd is: 0.8 op de 1000 lager dan in 1906,2.1 op de 1000 lager dan het gemiddelde in 18971906 en 10 op de 1000 lager dan de hoogste opgeteekende geboorte in 1876. De vermindering in de sterfte maakt het verlies wei eenigszins goed, maar de sterfte kan niet aldoor dalen. In 187680 overtrof gemiddeld de geboorte de sterfte met 14.56 op de 1000, in 1907 11.27 op de 1000. Was de vruchtbaarheid van de vrouwen in 1907 zoo groot geweest als in 1876 1880 dan zouden er in 190' ruim 1,211,000 echte kinderen zijn geboren; het zijn er slechts 881,854. Volgens het verslag is waarschijnlijk ind- laatste 30 jaar ongeveer 14 pet. van de vermindering de geboorte het gevolg van het verminderen van de huwelijken van vrouwen tusschen de 15 en 45 jaar, en ruim 7 pet. het gevolg van de vermindering van onechte geboorteL. Wat de overblijvende 79 pet. vermindering betreft, laat het voor den verslaggever weinig twijfel of veel ervan is het gevolg van gewilde beperking van de geboorte. In 1900 1902, waartusschen de laatste volkstelling viel, was de vrucht - baarheid der vrouwen in Engeland lager dan in eenig ander Europeesch land, Frankrijk uitgezonderd. De onechte gebooi- ten nemen gaandeweg sterker af (waarschijnlijk gewild). In 1907 werden er geboren 467,729 kinderen van het mannelijke geslacht tegen 450,314 van het vrouwelijke, d als 1039 tot 1000. Sedert de statistiek is begonnen hee.'i die verhouding geschommeld tusschen 1032 en 1054 c:< de 1000. De sterfte bedroeg in 1907 524,221 personen, en 269,259 van het mannelijke, 254,962 van het vrouwelij geslacht. De sterfte was dus 15 op de 1000, d.i. 0.4 lag. i dan in 1906 en lager dan in eenig vroeger jaar. Sterk vf - minderd is onder de vrouwen de sterfte aan tering en a ziekten, die in verband staan met zwangerschap en bevallir In de veertig jaren, eindigende met 1900, was de al; meene sterfte met ongeveer 15 pet. verminderd, maar de sterfte van kinderen onder het jaar was er geen vermin- dering, naar verhouding van het aantal geboorten, waar nemen. Dat is sedert 1900 anders geworden. De kinderster fv onder het jaar is aanmerkelijk gedaald, dank zij blij kb de aandacht die er van verschillende kanten aan gev, wordt. Afgenomen is in het algemeen de sterfte aan tering, schoon er op dit punt groote verschillen zijn naar nc%.. van de plaats of streek waar de statistiek betrekking op heeft. Voor 't eerst sedert lang is er.in 1907 ook kleine vermindering in de sterfte aan kanker waar te nen Er stierven in 1907 59 menschen, die bekend stond:1;: als boven de 100 jaar oud te zijn (in het Vereenigdr Koninkrijk is het dikwijls moeilijk iemands geboortejaar te weten te komen; een behoorlijke burgerlijke stand ontbreekt er). Van die 55 waren 42 vrouwen, In Londen zijn lot nu toe 36.108 ouderdomspensioenen toegekend. De boycotbeweging. De oosténrijksch-hongaars.Jii minister van buitenlandsche zaken heeft van den gezant te Konstantinopel vernomen, dat onder de oostenrijksche krop lieden in Turkije een beweging gaande is om van de Turk - sche regeering schadevergoeding te vragen voor de door het van Zaterdag 6 Februari 1909. In de dezer dagen te Utrecht gehou- Hinnenlaildscll den vergadering van den Nederlandschen Overzicht. Tuinbouwraad heeft de directeur van de Centrale Werkgevers Risico-Bank te Amsterdam, de heer mr. H. P. C. L. de Krujjff, eenige algemeene beschouwingen gehouden naar aanleiding van het ontwerp, regelende een vrijwillige onderlinge tuinbouwonge- vallenverzekering. Uit het verslag van de N. II. Crt. putten wij de volgende bijzonderheden: Allereerst vraagt spreker waarom de tuinbouw niet liever wachten zal tot de wet een regeling voorschrijft, en hierop antwoordt hij, dat men terugschrikt voor de onkosten die een wettelijke regeling zal noodig maken. De wetenschappelijke balans over de 5 eerste jaren van de werking van de iDdustrieele ongevallenwet toont aan, dat die wet in deze 5 jaar f 30.900.000 heeft gekost aan de industrieieder jaar dus ruim 6 millioen. De grootste voor standers van staatsverzekering zijn door deze schrikwekkende resultaten tegenstanders geworden. De premies, die genoemd worden in het ontwerp land- en tuinbouwongevallenwet van Kuyper-Veegens-Talma, doen besluiten, dat dit ontwerp, zoo 't ooit wet werd, niet minder zwaar zou drukken. Er is geen betere manier om zijn afkeer van de dure staats verzekering te toonen, dan zelf de verzekering ter hand te nemen. Thans reeds zijn er werkgevers, die hun knechts hebben verzekerd bij particuliere maatschappijen, doch deze keeren lang niet uit wat de regeering noodig zal achten. Daarom kloppen de uitkeeringen bij de onderlinge tuinbouwverze- kering met die bij de industrieele ongevallenwet niet. Het is het welbegrepen eigenbelang zelf de verzekering in te richten, te toonen, hoe zij moet zijn om aan rede lijke eischen te voldoen. Spreker gelooft wel, dat als men het de industrie zelf had laten doen, het veel goedkooper was geschied. In de 5 eerste jaren, dat de industrieele ongevallenwet heeft gewerkt, zijn 263.000 ongevallen behandeld, waarvan meer dan de helft korter dan 10 dagen heeft geduurd. Deze korte ongevallen worden duur door de administratie, en die valt toch al niet mee, want thans zijn reeds 900 ambtenaren noodig, die meer dan een millioeh aan salaris kosten. Is eenmaal een staatsorganisatie gesticht, dan is er geen macht en zeker geen man, die dit meer ongedaan maakt. Vraagt men en die vraag is gedaan of de tuin bouw door de stichting van een vrijwillige onderlinge tuin- bouw-ongevallenverzekering invloed zal kunnen hebben op een eventueele wet, dan is daarop wel geen absoluut antwoord te geven, doch de wetgever moet en zal er rekening mede houden wanneer het een krachtige organisatie wordt. Een andere zaak is het, of een ongevallenverzekering voor den tuinbouw wel noodig is, omdat men algemeen beweert, dat er geen ongelukken gebeuren. Dat heeft men in de industrie ook eerst gedacht, doch de ervaring heeft anders geleerd uit alle hoeken zijn de ongevallen opgedoken. Een verzekering zal zeer zeker noodig zijn en geschiedt zij onderling, dan is dit de goedkoopste manier, omdat men betaalt de werkelijke onkosten van de werkelijke ongevallen. Bovendien richt men de verzekering in, zooals men meent dat die behoort te zijn, volgens de eischen van 't bedrijf. Zoo noodig kan men dan later aan den wetgever lateD zien, hoe 't wezen moet. Maar, zal men zeggen, bij een vrijwillige verzekering heeft een werkman geen rechtspositie, wat bij een wettelijke regeling wel 't geval is. Moge dit thans misschien waar- zijn, na 1 Februari, als het arbeidscontract in werking treedt, kan den werkman door dit contract recht op steun worden verleend, omdat de arbeidscontracten dan rechts geldigheid zullen bezitten. Ten slotte wijst mr. De Kruyff op de groote sociale beteekenis die het punt in kwestie heeft. De aandacht van een groot deel van ons volk is op deze vergadering geves tigd, omdat men in deze nieuwe regeling het begin van een nieuw tijdperk van sociale regelingen ziet. Bovendien zal nu voor goed het praatje uit zijn, dat de werkgever niets voor de werklieden wil doen of hij moet daartoe worden gedwongen. Daardoor zal ook de moreele invloed op de werklieden groot zijn. FEUILLETON. 3.) Eene „burgervryage") DOOK JUSTUS VAN EFFEN (1684—1735). JUSTUS VAN EFFEN, de zoon van een artillerie-officier, werd in het jaar 1684 te Utrecht geboren, kreeg eene zorgvuldige opvoeding en studeerde aan de hoogescholen van Utrecht en Leiden in de rechten, waarin hij later (17-27) promoveerde. Hjj legde zich met volhardenden ijver toe op de oude en nieuwe talen en hare letterkunde, inzonderheid op de fransche. Als huisonderwijzer in familiën van hoogen rang en herhaaldelijk als gezantschaps-secretaris kon hij zich vormen in het verkeer met de groote wereld. Als man van wetenschap, van smaak, verlicht en beschaafd, van een edel, rond en menschlievend karakter, als een goed burger en godsdienstig mensch heeft Van Effen zich in zijne geschriften doen kennen. Zijn hoofdwerk, de Spectatoriale ver- toogen, die hij ten getale van 366 tot zijn dood (1735) voortzette, zijn deels van letterkundigen, maar grootendeels van zedekundigen aard. In een bevailigen en algemeen bevattelijken stijl, die zich schikt naar den aard van zijn onderwerp, nu hoog ernstig met klem van redenen, dan met luimige satyre. maar altijd met smaak en geest, gispt hij de oud-burgerlijke dwaasheden en zedelijke gebreken van zijn tijd, trekt hij te velde tegen alles, wat een valschen smaak verraadt of daaraan voedsel geeft, of hij geeft lessen van levenswijsheid en deugd, of hij behandelt onderwerpen van letterkundigen en wijsgeerigen aard. Op die wijze was Van Effen van invloed niet alleen op onze letterkunde, inaar ook op den smaak en de zeden van zijn tijd. Wie in aantrekkelijke schetsen en teekeningen, hier meer in grove omtrekken, daar meer uitgewerkt, het leven der Hollanders van de eerste helft in de 18de eeuw, hun zeden, gebruiken, kleedinrr, de rich ting van hun denken, hunne deugden en ondeugden, ja wat niet al, bestudeeren wil. doe zijn best den Hollandschen Spectator van Van Effen (welks uitgave hij in 1731 begon) in handen te krijgeD. Van Effen stierf te 's Hertogenbosch als commies van 's lands magazijnen, eene betrekking, die hem in 1727 te beurt viel en hem een onbezorgd leven en veel tijd voor zijn letteroefeningen verschafte. Als een staaltje van Van Effen's stijl geven we hier onze lezers een zijner aardige schetsen: KOBUS EN AGNIETJE. [In het eerste gedeelte hebben wij kennis gemaakt met Kobns en Agnietje, des avonds in minnelijk gesprek staande voor de deur van Agnietje's woning. Toen wij van hen afscheid namen, had ICobus juist gevraagd of temet een andere vrijer oudere brieven bij haar had.] [Agnietje ontkent dit, maar wil met vrijen toch niet van doen hebben, doch Kobus is in ons tweede stuksken toch al heel aardig gevorderd en dit wel meest door behulp van zijn zusje. Ten leste krijgt de schrijver zelf, die niet minder is dan de advocaat van Kobus' eigen vader, dezen op bezoek om hem te vragen wat hij van de vrijage zijner buurluidjes denkt.] Ik dagt voor vast, dat de goede man van my weten wou, of 'er een stuivertje zat bij 't meisje, derhalve antwoordde ik hem, dat ik niet geloofde dat 't 'er breed bij die men schen zat, dat, naar ik had kunnen merken, de jonge dogter vry wel van linnen en wolle onderleid was, maar dat ik niet geloofde, dat de moeder haar veel ten huwelyk zou kunnen geven. „Dat is de vraag niet, mijn Heer"; antwoordde myn vrome Client, „dat heeft de Dogter zelfs ten eersten aan onze Kobus bekend gemaakt, en dat kan men ook wei nig scheelen, 't liefste geld is 't geen men zelf wind. Myn jongen verstaat zen handwerk en is naarstigik denk hem met den eerste zyn proef te laten doen, en, tusschen jou en myn, ik heb door oppassen en spaarzaamheid, al vry wat ineer vergaard, als de lui wel denken, ik wou maar van je weten, of Agnietje zig wel draagt, of ze wat weet van huis te houden, en voornamelyk of ze goedaardig is; want myn Kobus is een kalf van een jonge en, zo by een kwaad wyf had, hy zou zig dood kniezen. Maar ik kan het van 't meisje niet denken. Zo een aanvallig ding als 't is. Onze Keetje is er schier al zo mal mee als baar broer, en d' ouwe vrouw houd er alreeds zo veul van, als of het 'er dogter waar". Ik antwoordde, dat de vrindschap van hem en van zyn buisgezin niet beter als aan Agnietje kon besteed worden, dat ik voor haar goede imborst2) wel zou durven instaan, dat ze zeer wel was opgevoed, en dat, schoon men 't myuent schier al kon hooren, wat 'er in 't buurhuis omgaat, ik in den tyd van zes jaren niet gemerkt had, dat 'er 't minste woord tusschen moeder en dogter was voorgevallendat ze de gehoorzaamheid zelf omtrent de oude vrouw was, en dat, wat aangaat overleg en zuinigheid, myn buurvrouw daar in uitgeleerd was, en dat het niet mankeeren kost, of haar dogter, gansch niet misgedeeld van verstand, moest die kunst van haar hebben afgezienin één woord, dat ik niet en Proef, proefstuk, otn meester in zijn vak te kunnen worden. Imborst, vergelijk: aambeeld (aanbeeld). twyfelde, of Kobus had wonder wel uit zyn oogen gekeken, en zou een gelukkig man zyn met Agnietje". Wel, ik ben van barten bly, dat je zulke goede getuigenis van de vryster geeft" sprak hierop de goede man; »maar zou je evenwel niet denken, dat de jongelui nog een jaar tje of anderhalf behoorden te wagten met trouwen, 't zou nog maar kinderwerk wezen, vrees ik". „Neen, myn lieve buurman." antwoorde ik, dat is gansch myn gevoelen nietdiergelyke zaken moeten niet slepende gehouden worden, zo men geen gevaar wil loopen, van ze door nydigbeid en agterklap te zien vernietigt. Ik zou 'er in uw plaats maar hoe eer hoe beter mee doorgaan. Uw zoon, die tot nog toe zo zedig geleeft heeft, zal nu, na myn gedagten, by Agnietje kunnen brengen, 't geen hy by 't meisje wenscht te vinden, en zekerlyk ook wel vinden zal. Je verstaat me wel, en je zoud niet gelooven, hoeveel zulks wederzyds toebrengt tot een standvastige hv>welyksliefdo Wel, hoor, heer advocaat, 't zal dr.n best zyn, houwelyk maar ten eerste sluiten; mr r ik i verzoeken, en dat moet je me niet weigerenheb i inorgen middag, Agnietje met haar moeder te gust ons Motje zal er ook zyn, daar moet m kind ren of morgen een zoet stuivertje van erven, naa.- daar i 1 na te wagten, als na te vasten, want ze ken hei je weet, wel ontmaken, nou dat 's tot. daar toe-, m zoek zou dan zyn, dat je mee op de porti woud dan zou wen we eens de zaak in de grond kunnen i Maar ik zeg je van te voren, dat je niet ge-' acte worden, wy hebben daar geen kennis tu we zu schoone beste ribbe in den ooven lat zo'- en moeder wat grauw erteu by koken en :og eenig' wasjes 'er by gereed maken, al je zult d hebben." Deze noodiging stond my wonder wel .n. i! bolo. ik zonder fout op 't bestemde uur neut .or; Ik heb het ook nagekomen en het my n min: beklaagt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1909 | | pagina 5