De echte Modjo's 2/2 Cts. Sigaar, GEBRs. MAJOOR - Beverwijk. 36 boycot geleden verliezen. De minister is er althans op 't oogenblik sterk op tegen, dat door de oostenrijksehe koop lieden een dergelijk rekest tot de turksche regeering zou worden gericht. Het zou een nieuw wapen in handen geven van de tegenstanders van het turksch-oostenrijksche proto col. Zoolang dat vergelijk nog niet volkomen zijn beslag heeft, moet alles worden vermeden om den toestand nog verwarder te maken dan hij reeds is, want het protocol heeft vele tegenstanders, zoowel in Turkije als daar buiten. De gezant der donaumonarchie te Konstantinopel heeft daarom order gekregen alles wat in zijn macht is te doen om de ver zending van het rekest te verhinderen de stellers er van heb ben in geen geval op steun der oostenrijksch-bongaarsche regee ring te rekenen. Amerika. Cuba drijft nu weer op eigen wieken zoo lang als het duurt. De samenstelling van het nieuwe cubaansche ministerie is de volgendeJusto Garcia Velez, buitenlandsche zaken Louis O. Divino, justitieNicolas Alberti, regeeringssecre- tai'is; Marcelino Diaz de Villegas, financiën; Benito Lague- ruela, openbare werkenOrtelio Foyo, landbouw, handel en nijverheid; Ramon Meza y Dominguez, onderwijs; Matias L. Dugue, hygiënische dienst. Het nieuwste in New-York is, zoo lezen we in een der dagbladen, dat werkloozen, die hongerlijden, zichzel- ven openlijk te koop aanbieden. Een machinist zonder werk plaatste ten einde raad een advertentie, waarin bij zich te koop bood, en een rijke dame te Riverside Drive kocht hem onmiddellijk, zegt de new-vorksehe correspondent van de Daily Mail." Na dien tijd is de vendu-meester O'Loughlin overstelpt met aanvragen. Hij vraagt nu om een kerk of een hal voor een avond, om er twee honderd ongelukkigen in het open baar te veilen. O'Loughlin heeft advokaten geraadpleegd, die hem ver zekerd hebben, dat zulk een verkooping niet in strijd is met het verbod van slavernij in de amerikaansehe grond wet, aangezien zij, die zich te koop aanbieden, zich niet in onvrijwillige slavernij begeven. De vendu-meester maakt bekend, dat de werkloozen bij de openbare veiling maskers zullen dragrn. Hij heeft hart verscheurende brieven ontvangen van menschen, die alles willen doen, om hun honger te stillen. Een man schreef hem, dat hij weifelde tusschen het plegen van zelfmoord en van inbraak. In de Balkan -Sta ten-aangelegenheid is thans door le russische regeering een oplossing aangebracht door de fansactie zooals Iswolski die heeft voorgesteld. Te St. Peters- urg althans acht men de turksch-bulgaarsche crisis hier- aede ten einde en van die raeening schijnen ook de mogend- leden, die nu afgezien hebben van hun gezamenlijk optreden e Konstantinopel en Sofia. De bijzonderheden van het plan ;ijn de volgende: van de overblijvende 70 jaarlijkscbe ter mijnen der turksche oorlogsschatting die te zamen ongeveer 728.000.000 francs bedragen, trekt Rusland er een voldoend aantal in om Turkije in staat te stellen het bedrag te leenen lat het van Bulgarjje vraagt, t.w. 125.000 000 francs, lulgarije verplicht zich aan Rusland 82.000.000 francs te 1 etalen in bedragen van ongeveer 5.000.000, voor rente en aflossing. Hierdoor wordt controle over financiën van Bul garije, zonder welke het in het buitenland geen leening had kunnen plaatsen overbodig, terwjjl van de russische schat kist geen onmiddellijke zware opofferingen worden gevergd, n plaats van de 8.000.000 fi-ancs welke Rusland jaai-lijks van de turksche Bank ontving, zal het in de eerstvolgende 16 jaren er 5.000.000 van Bulgarije bekomen. Men moet spreken alsof men een testament maakte: hoe minder voorden, hoe minder stryd. Een 24-jarig meisje in Berlijn heeft van Varia. de politie verlof gekregen, mannenkleeren te dragen Zij lijkt heel veel op een man en werd herhaaldelijk door politieagenten aangehouden, die haar voor een man in vrouwenkleeren hielden. Toen haar dit weer eens gebeurde, te Hamburg, nam ze het be sluit, de vrouwenkleei'en maar af te leggen en zich voortaan te kleeden als een man. De politieagenten lieten haar toen met rust. Maar nu bi-acht de tegenspraak tusschen haar vrouwelijken voornaam en haar mannenkleeren haar in nieuwe moeilijkheid. Er werd haar door de politie in Bei-lijn en Hamburg bij horhaling te kennen gegeven, dat zij weer vrouwenkleeren moest gaan di'agen. De jonge dame ver- III. Gelyk myn gewoonte is in een gezelschap om het her- ixaalen van 't cerimonieel te myden, niet van de eersten te verschynen, had ik net het gewoone uur van 't middag maal afgewagt, om my naar myn hupschen cliënt te be- gceven, en ik kwam juist teffens met het gebraad binnen. Daar wierd naar niemand als naar my meer verlangt, en ik weet niet ei-gens van myn leven met natuurlyker tekenen van ongeveinsde heusheid ontfangen te rijn. 't Gansche gezelschap bestond in Agnietje met haar moe der en de luiden van 't huis, die met my en het oude Motje, wiens tegenwoordigheid my als een goed teeken voorkwam, het getal van acht uitmaakte. Vader stak my aanstonds de hand toe, en drukte de myne, door enkele gulhartigheid, vry wat ruw en gevoelig. Moeder kwam hier op my haar mond aanbieden en ik kuste haar dat het klapte, zo wel t!s t goed Motje, die my al grunzelende1) meer a's tieore verzekerde dat ik van harte welkom was g de geri: onaangenaamheid, die ik hier had moeten der i.aii, wie..' my dubbel vergoed door drie zoentjes der erg, die door ieder van de zoete jonge meisjes tevens f. van de nen geruilt wierden en van de welken et, minde, we luit wat langzamer, als van de vorigen, en m. Agnietje, die buiten twyffel wist, hoe ik ft' be.* bad gedaa om 't werkje voort te zetten wierd, .va haar derde, zo rood als bloed; dog 't is niet te wat doorstralende vriendschap ik van hup-eboi) J'- <>S .i, om dezelfde reden, onthaald wierd. i v 1.; n ik yne handen uit zynen ontwerren. Had ik geloof, dat hy my dezelven gezoend L dankbaarheid was duidelyk geschreeven al!; fiv rekken an zyn wezen. Vader en Moeder, hun pakje aa hebbende, zagen 'er netjes, dog maar gwaecne ru.ge, luitjes uit. Motje was met blonde of ■i ui er; - loeglijk lachen. Vergelijk het Westvlaams'che gron- v e: grogner. klaarde evenwel, dat zij liever zelfmooi-d ging plegen dan afstand doen van de haar lief geworden mannendracht. De Berlijnsche politie heeft toen een rapport over deze quaestie van twee dokters gevi-aagd. Dezen verklaarden, dat de dame van vx'ouwelijken lichaamsbouw, maar met een mannengezicht en een mannengang, in vrouwenkleeren wèl en in mannenkleeren niet de bijzondex-e aandacht trekken moest. De politie heeft haar toen schriftelijk verlof gegeven, voox-taan munnenkleex-en te dragen. Zij zou ook nog graag vergunning gekregen hebben haar vrouwennaam in een mannennaam te veranderen, maar daar kon de politie niet in treden. Men moet letten op wat men zegt. Wat een drukte in den lande Van den hak Voor de koninklijke spruit, Op den tak. Die nog moet geboren worden Ieder weert zich, slooft zich uit. 'k Zou van harte er in deelen, Als het kindeken er was Nu vind ik 't hinderlijk voorbarig, Ja, ik voelhet geeft geen pas. Als het prinsje of prinsesje Strakjes goed en wel er is, Laat ons dan te zamen juichen Over die gebeurtenis. Nu, nu voegt een blij stil hopen Met het koninklijke huis, Moeder's liefde zal wel zoi'gen. Straks, straks klink' het feestgedruisch lntusschen, de koningin heeft gesproken en haar wensch te kennen gegeven,' dat aan een deel van de ingezamelde gelden een bestemming wordt gegeven ten behoeve van liefda dige instellingen. Dit is, zooals een belgisch blad het noemt «Un beau geste de la reine de Hollande." Deze wenk zal nu wel ter harte genomen worden. Maar ook is het te hopen, dat men hare majesteit niet al te zeer lastig valle, hoe goed dit ook bedoeld zij met alle soorten van baby artikelen, die het haagsche paleis tot aan den nok zouden vullen. Kuischheid is hen geboden, 't Is, zooals «De Stan daard" opmerkte: «De gordijnen van de kxaamkamer bad men stipt moeten eerbiedigen." Ook wij zwijgen dus verder over deze kuische aangelegenheid en hopen. Toch blijven we nog even pi-aten over vox-stelijke en andere hooge personages. Een aardig avontuur had de duitsche kroonprinses Cécile, die zich bij den chef van een der voornaamste verkoophuizen te Bei-lijn vervoegde om te trachten een jong meisje, waarvoor zij zich bijzonder interes seerde, daar geplaatst te krijgen. »Ik heb uw annonce gelezen" begon de prinses schuchter, - waarin gij iemand vi-aagt voor uw huis." De chef klopte haar bij deze wooi-den familiaar op den schouder en zei: «Arm kind, dat is jammer, maar gij ziet er mij niet sterk genoeg uit voor deze betrekking. Wacht nog eens een maandje, ik zal aan u denken, maar vei-geet dan uw getuigen niet." Zonder dat de pi-inses zich nader kon verklaren, voegde] hij er aan toe: «Apropos, hoe heet gij eigenlijk? Cécile. Zijt gij getrouwd? Ja. En wat doet uw man? Op het oogenblik nog niets, maar later zal hij keizer van Duitschland zijn..." Jongen, jongen, wat was dat chefje danig onthutst! Hij wist op 't moment niks te zeggen; Maar 't meisje kwam klaar en hoefde niet eens Een getuigschrift over te leggen. Hier was ook voorbarigheid de oorzaak der vergissing. Echter: vergissen is menschelijk en niemand, wie ook, blijtt er vrij van, zelfs geen excellentie, hoe excellent ook! Want wat is onzen minister Talma dezer dagen overkomen Op denzelfden dag, 21 Januari, dat de Staatscoui-ant" de benoeming vermeldde van mr. L. Regout tot minister van Waterstaat, kon men in het introductieboek der nieuwe of litteraire Sociëteit het volgende lezen Introductie van den heer mr. L. Regout. Van bei-oep, Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid. Wonende te Maastricht. Geteekend, A. S. Talma Zou Z. Exc. dien morgen wellicht in de «Nieuwe Courant" gelezen hebben, wat de redactie schreef: dat mr. Regout liever gele scheeltjes gekapt, die, gelyk de rest van haar kleeding, ruim half zo bejaard schenen als de goede sloof zelf Agnietje, zusje Keetje en de vroome Vryer waren in 't nieuw en al een trapje of twee hooger in zwier geklommen als van te voren, en ons vrystertjes Moeder was als een fraye burgervrouw aangedaan, zonder de minste kostelvk- heid, maar met een kuifje op 't hoofd en in alles propertjes en helder. Dewyl ze wat fatsoenlyker als de man en vrouw van 't huis opgebragt scheen, geloof ik voor vast, dat ze met raad en daad tot het dekken van de tafel, gelyk ook tot het ordoneeren van 't eten zal geholpen hebben. Want alles was op zyn burgers even ordentelyk. Het tafellaken fyn en ruim en de servetten fray geplooit, en binnen ieder eenig wittebrood. Daar by lagen by alle de tinnen box-den nieuw modische messchen, nevens zilveren lepels en vorken, die pas uit den winkel scheenen te koomen. Terwijl ik deze omstan digheden aanmei-kte, wierd het eei'ste gerigt opgedischt, be staande alleen in een zeer groote schotel potagie van een kalfschinkel met balletjes soucysen. «Komt, Vrienden", sprak vader toen, «laat het eten niet koud worden, als 't je blief en neemt je plaats." «Hooi-, Man," zey Moeder daarop, «laat my daar eens mee omspx-iugen, ik zal 't wel schikken zo als 't hoort. Myn Heer den Advocaat is nog een vx-yer, laat die tusschen de Meisjes gaan zitten, onze Kobus naast Agnietje, daarna buurvrouw en dan Motje, en dan zeilen wij onze plaats van zelf wel vinden." Zo gezegd zo gedaan, en in een oogenblik was dat garen, dikwijls zoo verward in andere gevallen, afgehaspeld. Agnietje, haar moeder en ik namen aanstonds ieder wat op boi-d, en Kobus, die al wat in de schotel gelepeld had gelijk de andere vrienden, volgde ons daai-in op het aanstooten van zijn liefje, die hem zachtjes toebeet: «foei, Jacob," want Kobus was reeds al Jacob ge worden en aldus zullen we hem in 't vervolg noemen. De potagie opgenoomen zijnde wierd er een groote en keui-lijke runderribbe in de plaats gezet, tusschen twee schotels grauwerten en was aan d' andex-e kant verzelt met bij «Landbouw" beter op zijn plaats geweest zou zijn dan bij «Waterstaat," en hij nu het misschien ook beter geacht zon hebben met minister Regout van portefeuille te verwisselen? Misschien was het slechts ministeriëele verstro idheid en dan is het een bewijs, dat zelfs een minister niet tegen ver- gissingen beveiligd is. Er is geen mensch, hoe groot, hoe ki-achtig, Die steeds zich zelf vertrouwen kan 't Is daarom goed zich staag te sterken, met «Wees op je hoede, beste man!" Er zijn vergissingen van allerlei aard en menigeen ver gist zich zonder bet te merken. Zoo ook de persoon, die volgens bet Hbl. aan zijn apotheker het volgende briefje schi-eef: «Meneer, ik verzoek u een beleefd verzoek; nu heb ik Maandagmiddag om 4 uur 't recept in de bus gegooid en nog heb ik het niet ontvangen en ik ben zwaar ziek en ik zal er over spreken hoor." Apothekers krijgen natuurlijk ook allerlei vergissingen te hooren of te lezen van menschen, die van het potjes-latijn niets afweten. «Zoo vertelt dezelfde apotheker, dat men vaak vraagt om «5 cent krimmetart," als men bedoelt«Cremor tai-tari," of «5 cent lek zeer pillen," wanneer men laxeer pillen wenscht te ontvangen. Van een komische vergissing was een buitenman te Leeuwarden de dupe. Hij zat met eenige kennissen in het spoorwegstation om een tafeltje. «Drommels, Teunis, wat ben je zwaar geworden, je hebt een goeden winter gehad hoort hij zich uit verscheiden monden toevoegen. En e n grappenmaker voegt er quasi-gemeend bij: «Je weegt wel 200 pond!" «Tweehonderd pond! Kerel, loop heen! Die kan ik bij lange niet halen Wedden dan, zeg? Stap op, als je durft! Wie vei-liest, moet een rondje betalen En de dikkerd stapt op de weeg automaat en zoowaai de wijzer schuift de 200 voorbij. Maar dat de ander mot zijn voet had meegeholpen, had Teunis niet gemerkt. N zulk een gewicht was een rondje waard en Teunis trakteeri zonder spijt. En even later, toen een nieuwe kennis zie bij het clubje voegde, vertelde de dikkerd triomfantelijk hoe zwaar hij woog. «Onmogelijk wierp deze tegen, »'t ka nooit waar zijn!" «Wat!" riep Teunis, «wedden om et rondje?" «Aangenomen!" En de dikkerd, die een goede winter had gehad, ti-ad andermaal op de schaal, blij, d hij het verloren x-ondje kon herwinnen. Maar wat deksel is datDe wijzer staat stil, Wil 200 nu heel niet passeeren. «Jandorie!" schx-eeuwt Teun, en stampt met den voe «Daar moet aan dat ding wat mankeei-en Aan het ding mankeei-de echter niets, maar aan bet g< wicht mankeerde juist een «voet." En de dikkerd moch opnieuw het gelag betalen, wat hij met minder plezier dee dan sti-aks. Dat is te begrijpen. Hij moest het loodje leggen, de goeie, brave man Maar och, hij kan zich troosten elk moet er wel eens 'an. Wat zou de wei-eld wezen, als de fopperij ontbrak Bij al den ernst van 't leven mag wel eens een beetje «lak. Keuvelaar. z ij n van een slaatje en wat gestoofde appeltjes. «Zie, daar heb je 't al vi-ienden", sprak Vader, zo dra alles in order was, «je moet het zo voor lief nemen. De harte pastey staat in 't midden en hoe meer je eet al zou je me de beenen maar overlaten, hoe meer pleizier je me doen zult." Na dit hartelyk compliment kwam het aan op 't opsnyden van den harst, en mids ik zag, dat niemand aan dit zwaarwigtig werk de hand dorst slaan, was ik gedienstig genoeg, hoewel in alle deelen een slegt opsnyer, om de zaak te ondernemen. Schoon ik 'er eer stukken af hakte en afzaagde, als behoorlyk afsneed, wierd myne be kwaamheid in 't algemeen tot den hoogsten top opgevyzelt. en ieder wierd naar zyn genoegen gedientJacob, die zyn liefje nevens haar moeder en my met een vork zag eeten, door zyn eerste misslag op zyn hoede zynde, bezogt zulks mede, en voor de eerste i-yze ging zulks al vry welwant waar in slaagt de liefde niet. Vader keek die wellevendheid van zyn kind met aandagt aan. «Wel jongen", spi-ak hy, waar mag je tog geleerd hebben met een vork te eeten en 't gaat je nog alwel of, ook Wel nouw, hou jy jou by die hoofdsche modeik zou wel mee doen, maar hoor, ik ben te oud, om van gewoonte te veranderen. Ik ben tot die grootsche zwier niet opgevoed. Je Moeder en ik, jongen, (vergeet het je leven niet al kwam je tot nog zulken staat) bennen hier in het burgerweeshuis groot gebx-ogt en we hebben het van de gx-ond of moeten ophaalen, zonder, God dank, onze consciëntie of iemand te kort te doen, en terwyl we een stuivertje voor de kinders ovei-gegaart hebben, zo meugen we wel lyden, dat ze fatsoenlyker zyn als wy zeg me, wie ik ben en niet wie ik geweest ben, zrgt het ouwe Hollandsche spreekwoord, wat .zeg jy, Moeder?" «Eer heit je hart, Vader!" spi-ak de goede Vrouw daar op, «wy willen ons niet uitgeven voor 't geen we niet ben nen, gelyk 'er meenig is, die op een stroowis is komen aandi-yven, maar niemant heit iets op ons te zeggen en een duid op ons te prittenderen, en we meugen onze ooi-en schudden dat ze klappen." Slot volgt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1909 | | pagina 6