weldra aan de groote mogendheden een nota worden ge zonden, waarin de door de Skoepsjtina te formuleeren eisehen zullen vervat zijn. Het kabinet weerspiegelt de volksvertegenwoordiging en geniet tevens het onbeperkte vertrouwen der Kroon. Te Weenen moet men met het nieuwe Servische kabinet minder ingenomen zijn, daar men er niet meer tegemoetkoming van verwacht dan van het voorgaande. De berichten die omtrent de bekende aangelegenheid tusschen Oostenrijk-Hongarije en Servië tot ons komen en gedeeltelijk sterk naar oorlog rieken, zijn en blijven verward en onduidelijk. Er schuilt gevaar in het feit dat Servië zich tot den krijg toerust en dat men zich in Belgrado zoo oorlogszuchtig betoont. Echter wenseht de Donaumonarchie met beslistheid dat Servië hiermede eindigt, daar de toe stand van een gewapenden vrede zoo kostbaar is dat deze niet langer kan voortduren. Het wil in allen gevalle weten waar het aan toe is en er ligt veel waarschijnlijks in bet 'thans reeds van meerdere zijden bevestigd bericht dat de oostenrijksch-hongaarsche regeering eerstdaags tot de Servi sche regeering de vraag zal richten wat zij met de toerus tingen voor heeft. Van Servische zijde wordt het zoo voor gesteld alsof de Donau-monarchie bepaald met een ultimatum dreigt of van plan is te dreigen. In boeverre dit waar is, valt moeilijk te zeggen. Maar hoe dit zijn moge, de groote mogendheden van Europa vinden den toestand blijkbaar ern stig genoeg om over een gemeenschappelijke bemiddeling te beraadslagen. Bulgarije. De russische gezantschapsraad Swerbejef heeft zich bij Achrentbal, den oo«tenrijksch-hongaarschen minister van buitenlandsche zaken, vervoegd om te verklaren dat het uit Sofia verbreide gerucht als zou Rusland in zake de erkenning van Bulgarije als koninkrijk een eigen gedragslijn willen volgen zonder rekening te houden met de wenschen der andere mogendheden onjuist is. Rusland is slechts voornemens den mogendheden voo te stellen het vraagstuk van de erkenning ter hand te nemen, opdat de bulgaarsche kwestie eindelijk tot een oplossing moge gebracht worden. Uitvoering leerlingen Viool- Muziek. cursusE. A. Cats. Jl. Zaterdagavond was de concertzaal van «De Kroon" flink gevuld met belangstellenden, gekomen om de vorderingen gade te slaan die eenige leerlingen van den heer E. A. Cats in het publiek zouden laten hooren. Het was een gezellige avond, en voor den heer Cats, als voor zijne leerlingen en hoorders, een die ongetwijfeld aan gename herinneringen zal nalaten. Het eerste gedeelte be stond uit vioolvoordrachten. Van de leerlingen, die zich naar de mate hunner vorderingen min of meer verdienstelijk lieten hooren, verdienen mej. M. Konijn en de heer W. Eilbracht echter afzonderlijk genoemd fe worden Vooral deheer Eilbracht liet zich als een zeer begaafd jongmensch kennen wat zijn zuiver en meesleepend spel aanging. Hij is ongetwijfeld van het hout waarvan men goede violisten snijdt. Een alleramusantst nummertje was het Intermezzo-Pizzicato van een snoezig, klein meisjevan haar leermeester was 't goed gezien haar dit nummer te laten uitvoerenhet gewone gestrijk over de snaren door een kind toch zou van dit kleine ding wel wat te groote menschenachtig" gestaan hebben. De leerlingen hebben over het algemeen een voortreffelijk beeld gegeven van het goede onderwijs hetwelk zij van den heer Cats ont vangen. Hoe interessant dit gedeelte van den avond ook was, de groote aandacht en gespannen verwachtingen waren echter voor datgeen wat de heer Cats als componist zou geven. Het is zijn eerste groote werk, deze cantate Tulipa. Nu. aan den tekst behoefde het niet te leggende eenvoudige, lieve versjes nooden als het ware van zelf reeds uit tot com- poneeren. In zijn streven om woorden en muziek tot één muzikaal geheel te vormen, is de componist benijdenswaardig geslaagd. Over vele gedeelten kan niets dan goeds gezegd worden; het temperament van den componist heeft onmis kenbaar zijn kernachtigen stempel op het geheel gedrukt. Het deed onze ooren, verwend als zij zijn door de moderne polyphone klanken van ons hedendaagsch orkest go 3d deze frissche en eenvoudige muziek te hooren. Niet weinig droeg hiertoe de voor een dergelijk ensemble nagenoeg vlekkelooze uitvoering bij. Het sterk bezette dameskoor waaronder vele goede stemmen, had de cantate met zorg ingestudeerd. Het orkest was van een gemengde samenstelling zooals we niet dikwijls te zien krijgen Daar echter de hoofdpartijen aan ervaren krachten waren toevertrouwd, en de kleinere leden een prijzenswaardige bescheidenheid in acht namen, kwam ook dit gedeelte van de compositie des heeren Cats bevredigend tot zijn recht. Dat het publiek met het gehoorde ingenomen was, bleek uit de meer dan hartelijke ovatie, den populairen toon- schepper en leeraar gebiacht. De reuzenkrans door het dameskoor aangeboden was een sympathiek blijk van hulde. We vonden het jammer dat de dichter der Cantate, de heer W. H. Kirberger, niet zichtbaar in de toejuichingen kon deelen. Voor de dames M. Bies en D. Schoon nog eenige woorden van instemming. De componist vond in deze solisten uit nemende vertolksters van zijn werk en het publiek liet niet na, door ondubbelzinnige blijken van goedkeuring te kennen te geven, dat het er ook zoo over dacht. De mij onbekende dame die op den fraaien Bechstein enkele nummers begeleidde, zij aan het slot nog een kort waardeerend woord van harte gegund voor haar lang niet onverdienstelijk spel. P S. M ig n o n. Het was de tweede opera-voorstelling die in dit seizoen te Haarlem gegeven werd. Mignon had evenals Faust voor een zoo goed als geheel uitverkocht huis plaats. Mevrouw EngelenSewing zong de Philine-partij. Wat moeten we van haar optreden van Dinsdagavond zeggen De gevierde zangeres was ongesteld haar anders zoo mach tig, schoon en helder orgaan liet haar in recitatieven en coloratuur in den steek. Het publiek betoonde zich echter edelmoedig, waarschijnlijk begrijpende het tijdelijk onver mogen, en applaudiseerde met liefde de groote kunstenaresse toe alsof zij op de meest brillante wijze haar trillers ten uitvoer gebracht had. Mej. Cosman was wat temperament, spel en figuur aan gaat een prachtige Mignon. Kon van haar stem maar het zelfde gezegd worden. Deze mist echter, wat wel zeer jammer te noemen is, het lieve, behoorlijke wat wij zoo in de eerste plaats in de Mignon-muziek willen gelegd zien. In de hoog gelegen gedeelten harer partij was haar stem dikwijls schel van toon en het tegendeel van welluidend. Echter dient gezegd te worden, dat zij zuiver en met een onmiskenbare toewijding zong, die veel vergoedde. De voordracht van het bekende lied lokte geen applaus uitdit is de eerste maal van de vele opvoeringen die we van Mignon gezien hebben dat we dit bijwoonden, al keuren we alle tusschenspel- applaus in beginsel af. Een goede Lothario was de voortreffelijke bas H. Kubbenga, die zich in enkele jaren heeft weten op te werken van een eenvoudig, onbekend kerkkoorzanger tot de hoogte waarop hij thans staat. De heer Kubbenga gaat waarschijnlijk een groote toekomst tegemoet en verdient zulks ten volle, daar hij een zeldzaam schoon orgaan bezit benevens een fijnge- voeligen muzikalen aanleg. Hij is een talentvolle en dank bare leerling zijner begaafde onderwijzeres. De overige partijen werden niet onverdienstelijk gezongen de heer Van Cauveren als Wilhelm Meister hoorden we met genoegen. Het koor was niet mooihet orkest echter van zuivergehalte; de harppartij werd verdienstelijk uitgevoerd. Alles tezamen genomen is de voorstelling goed geslaagd te noemen. P. S. Op hoop van Zegen. Tooneel. Tot in de uiterste hoeken was de zaal bezet, om Kniertje, hoofdzakelijk om Kniertje, te kunnen toejuichen. Ook Haarlem is niet achtergebleven in de huldiging dezer geliefde actrice en toen aan het einde der in alle opzichten allervoortreffelijkst ge speelde voorstelling het doek zakte, ontving mevrouw De Boer-Van Rijk bij het weder ophalen een rijke bloemenhulde. De heer Van Ooy sprak haar in tegenwoordigheid van al de leden van het gezelschap toe namens de Letterlievende Vereeniging J. J. Cremer en na hem de heer Van Gasteren. Sprak de heer Van Ooy in den officieelen toon, de heer Van Gasteren uitte zich in meer vaderlijke termen en met die hartelijke stembuiging die het luisteren naar zijn sympa thieke toespraken zoo aangenaam doet zijn. Het scherm moest eenige keeren gehaald worden. In De Telegraaf lezen we de volgende beoordeeling van de opvoering van Bustien en Bastienne van Mozart, van Terugkeer van Pierrot van Van der Eynde, en van De Neu- renberger Pop, opera in 1 bedrijf van Adam, waarvan we aan staanden Woensdag in den Schouwburg Jansweg ook een voorstelling krijgen. Opera-kring. Onder de gemengde gevoelens die megisteren „bestormden", was er één van verheugenis Directeur Van den Eynden is aan komen zetten met drie noviteiten (voor onze veste), waar onder twee zeer belangrijke. Nummer één „Bastien en Bas tienne", van Mozart, gecomponeerdtoen mijnheer vijftien jaar was. Een juweeltje, dat ganschelijk verzoent met de legende, dat Wolfgang als vierjarig papkindeke reeds met '11 lepel gort 'n piano-concert kli-xte", en 11 volkomen doet begrijpen, dat het jonge mensch vóór „Bastien en Bastienne" al eeu andere opera en 'n oratorium bewaarde bij zijn stokpaard en brom tol.... 't Grappig sober geïnstrumenteerde ouverturetje, vol van de sierlijkheid der latere menuetten, voorspelt zijn eerste symphonie, en de ouverture voor zijne „Entführung". Bastien en Bastienne, het kibbelende herderspaartje, dat door „meester Colas" hulp weer „aen den zoen raeckt", zijn de muzikale vader en moeder van al Mozart's coloratuur zingende helden en heldinnen. Speciaal van den smachtenden Belmonte, den tranen- en notenrijken Ottavio, van de droeve Constanze", en de dito „donna Anne". Maar ookvan den snaak Pedrillo en den leepen Figaro Een „Sturra und Drang"-periode schijnt Mozart niet gekend te hebben, Even als in zijn latere werken, bewegen zich de zangen geestig, luchtig, ku'sch van ornamentiek, steeds door een rhytmiscbe of melodische wending, vermijdend het banale, en vindend de voorname bevrediging. „Ja note ennoblis«ante." Natuurlijk mist ge „de gebreken van zijn hoedanigheden" niet. De da- capo-aria's, nog in alle lengte gehuldigd, zijn dikwijls over bodig lang, terwijl 't orkest soms weinig zeggend vul-werk te spelen heeft.... Maar wat doet dit af aan de geniale sereni teit, die uit de kern van het werkje spreekt....? Na Mozart kwam directeur Van den Eynden's „Terugkeer van Pierrot". Een dankbaar gegeven, in flatteuse kostuums te spelen, op dankbare muziek.... Maar 'n ramp, als ge de muziek van „Bajazzo" en „Bohème" kent, en ook het recept voor 'n surrogaat Weenerwals zoo langzamerhand in den neus hebt.... Vlot en kleurrijk klinkt de zaak op zich zelf anders welEr steekt 'n niet onverdienstelijk ballet-componist in den heer Van den Eynden. Tot slot Adam's „Neurenberger-Pop". Een geestige, Fransche snaak, deze componist van den onvergetelijken „Postillon de Lonjumeau". Van leermeester Boieldieu de pompeuse me- lodieëngang afgekeken, overgenomen, en... ze soms geparodi eerd. Daarnaast met eigen levendig temperament, vlotte zangen geschreven, vol brio, niets bang voor wat trivialiteit, ohé, non maar au fond toch altijd de „chic" der Kunst gedachtig... Bezadigdheid is eene openbaring van het christelijk besef. Over het wielrijden van Volksgezondheid. kinderen. Wanneer zoo af en toe een mijner be kenden mij ziet met één mijner kinderen op de fiets dan vraagt hij mij gewoonlijk of ik dan niet tegen het fietsen voor kinderen ben. Daar heeft men al zooveel bezwaren over gehoord, hartziekte zou er door kunnen ontstaan, ver kromming van de ruggegraat, scheefheid, ja ik weet niet wat kwalen al meer. En terecht is men dan verbaasd wan neer men het kind van een geneesheer ziet fietsen en geenszins is de afstand die afgelegd wordt een kleine, want soms worden 10 ja 12 K M. afgelegd en dat voor kinderen van nauwelijks 8 en 9 jaar. Ja zelfs doet ons kleintje van 6 jaar al dapper aan de kleine tochtjes mee en toch heeft zij wanneer ze zoo straks van het rijwiel afstapt, een even rustigen en kalmen pols als toen zij begon, is hartslag noch ademhaling versneld en is dus van vermoeidheid geen sprake. Maar bij het wielrijden voor kinderen dienen enkele voor zorgen in acht genomen te worden, die men maar al te vaak vergeet. In verreweg de meeste gevallen worden de fietsen van de ouders wanneer ze niet nieuw meer zijn weg gezet om zoo straks voor de kinderen te dienen, het zadel wordt wat lager gezet, het stuur evenzoo, misschien wordt aan de trappers wat veranderd, hier en daar waar een kogel ontbrak wordt een nieuwe aangebracht en het rijwiel, dat voor de ouders minder mooi werd of te zwaar trapte, wordt nu voor het kind gebruikt. En niets is onjuister dan dit. Het kind heeft heel andere spieren dan wij. Het heeft in 3<- jaargang tegenovers'elling met den volwassene geen dikke korte spiereu I maar lange, smalle spieren die zich snel kunnen samentrek-1 ken, maar slechts een lichten last kunnen bewegen. Kinderen huppelen, springen, dansen, kortom aan allesI kunnen we zien hoe makkelijk zij snelle bewegingen kunnen I uitvoeren. Hoe vaak hebben wij niet onze kinderen ben als wij op later leeftijd nog eens een tijdje hard gino^ loopen. Hoe moeilijk valt ons dat dan. En hoe herinneren wij ons dan nog onze kinderjaren, toen wij met het grootste gemak een vier maal langeren weg in heel wat snelleren draf aflegden. De spieren van het kind zijn dus gebouwd om snel lichte lasten te verplaatsen, de spieren van den volwassene om zware lasten langzaam te verplaatsen, dit zijn dikke, stevige spieren. Geen enkel rijwiel zal voldoen aan den eisch van volkomen te passen voor het kind wanneer geen rekening gehoudei is met bovenstaanden bouw der spieren. En hoe licht kan dit niet geschieden. Wij weten dat de versnelling bij een rijwiel grooter of kleiner kan gemaakt worden door ver meerdering of vermindering van het aantal tanden in het wiel van de trapas of in het kettingwiel. Men kan de ver. snelling gemakkelijk berekenen door het aantal tanden vaB het wiel van de trapas te deelen door het aantal van de tanden in het kettingwiel en dat te vermenigvuldigen met den omtrek van de velg, die men gewoonlijk van de ba kan aflezen, waarop staat 28, 26 of 24 en bij kinderea zelfs tot 16 daalt Bij een kleine versnelling nu wordt wanneer de trapas één keer is rondgegaan, een betrekkelijk kleine weg afgelegd, bij een groote versnelling wordt één keer rondgaan van de trapas een grootere weg afgelegd. Wanneer ge nu rekent dat beide keeren evensnel de trapas wordt bewogen, dan zal het u wel duidelijk zijn dat degeca die op de fiets met grootere versnelling zat heel wat meer kracht moet uitoefenen om in denzelfden tijd dien grootoreu weg af te leggen, dan het kind die op de fiets met kleine versnelling zat en heel wat minder kracht noodig heeft om den kleinen weg af te leggen. Stellen wij nu eens da vader met zijn zoon gaat fietsen. Wanneer de ader lang. zaam fietst dan zal de zoon nog betrekkelijk snel zijn bernen te bewegen hebben om vader bij te houden. Maar het kind zal een kleine kracht aan te wenden hebben, terwijl de vader een groote kracht aanwenden moet, maar het veel langzamer kan doen. En daarop zijn de spieren van den man, zoowel als die van het kind gebouwd. De rijwielhandelaar weet dit ook wel, want hij geeft in den regel de damesfietsen een kleinere versnelling dan aai; de heerenfietsen. Geenszins geschiedt dit uit galanterie tegen over de dames, want misschien zou in onzen tegen woord igej tijd menigeen ook op dit punt gelijk gesteld willen woiden met den man, maar het is omdat Laar spieren, zooals bij het vrouwelijk lichaam zooveel organen, met die van ind overeenkomen. Ook bij haar vinden wij de minder large spieren, geschikt tot snelle bewegingen, maar ook gesciitt tot minder krachtsuitoefening. Het is daaiom dat ik het niet zoo betreur wanneer de zoon als hij voor het eerst gaat fietsen op de fiets van zijn moeder rijdt. Hij heeft an een geringere versnelling dan wanneer hij de oude fiets van vader af mag rijden. Ik sprak U zooeven over ons kleintje van 6 jaar, dat een fiets berijdt met een versnelling van 24, terwijl deze bij middelmatige versnelling 70 a 80 bedraagt en nu klimt het op, de versnellingen van de andere kinderen word^i 38 en 45 en elk jaar wordt de versnelling wat hooger, va; 24 gaat zij op 26 over en klimt in het eerste jaar met '2 later met 3 en dan met 4, nog later mag het met 5 of' 6, per jaar opklimmen, om, wanneer het kind volwassen is, toch nog in de eerste jaren een fiets met versnelling tus schen 60 en 70 te berijden. En dan welk nut sticht bet rijwiel voor het kind niet. Op de vrije Woensdag- en Zater dagmiddagen (niet bezet door danslessen, muzieklessen of andere maar gebruikt zooals zij bebooren te worden ge bruikt, tot rust voor het kind na twee en een halven dag van heel vaak ingespannen leeren) wordt dan een tocht e gemaakt naar buiten, waar de frissche wind om de wangen stoeit, waar de schoollucht er af waait, en wanneer zij zoo traks neerzit op het duin, oin na korten tijd weer te hup pelen en te springen, als kinderen doen, dan stroomt het heerlijke jonge bloed zoo straks sneller door de aderen het hart trekt zich krachtiger samen, de longen zijn omgeven door zuiverder lucht dan in de steden en als zoo straks een frissche blos de wangen onzer kinderen siert, dan prijzen wij het stalen ros dat hen instaat stelt frisch en krachtig bloed te behouden, heel wat beter dan honderden staalpre- paraten dit vermogen. Haarlem. G. A. Ootmak. Wjj leven in een tyd, waarin het sociale alles dreigt op te slokken. V. Heeft een ouder na invoering der Kinderwet- Yraffenbus ten ^et rec^ om zür,e kinderen, ouder dan 21 jaar, voor dag en uacht de deur uit te zetten] A. Als zij in eigen onderhoud kunnen voorziet)' of als de ouder hun het daartoe noodige en mogelijke in verhouding tot zijn inkomen meegeeft, ja. V. Welke formaliteiten zijn uoodig om eene openbare vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te kunnen bijwonen? A Geene. De publieke tribune is publiek; zij is echter klein, zóó klein zelts. dat bij een plechtige gelegenheid er menschen zijn gewee-t, die den vorigen avond voor den opgang zijn gaan staan om dén volgenden morgeJ de eersten te zijn -p de gereserveerde tribune kan u in gewone gevallen met een introductie van een der Kamerleden komen. V. Tot welken leeftijd kan een kind in een tuchtschool geplaatst worden A. Tot 18-jarigen leeftijd V. Tot wien moet men zich wenden om plaatsing van een kind in een tuchtschool te verkrijgen? A. Tot de 8rrondissements-rechtbank. Tenzij de rechtbank anders beslist, geschiedt opname op de kosten van de ouders of van den minderjarige. Voor het stellen en indienen van het verzoekschrift heeft u zich te wenden tot een procureur. V. Hoe kan ik aan de weet komen of een lot van het Paleis voor Volksvlijt in mijn bezit, is uitgeloot. Ik ben sedert 1900 in het onzekere. A. Door het inwinnen van inlichting bij eiken commissionnair in effecten. VA. verhuurde in 1896 een erf aan B. voor korten tijd. A. vergeet zijn quitantie te presenteeren, terwijl B. hem hieraan niet helpt herinneren. Thaus, dus 13 jaar later komt het A. in de gedachte, [s deze schuld nu verjaard A. Meen. zijn tot nader aankondiging ontleend Onze spreuken aan geschriften van prof. Chantepie de la Saussaye. Prijs halfjaar hij vooi tal in Prijs nummer Mededeelir Het auteursrech Bij dit nummc Agenda. Echtgenoot. Zondag 7 Maart de Koerier van den Vrijdag 12 Maart Zaterdag 13 Maa Tooneel. De Candidal Dammen. Café 176. Eiken Donderd introductie der Dai komen bij den heer Café «Suiss Maandagavond van der Haarlemsche den heer J. Meyer In een kolenbak beschilderd, staande de roode gloed van lagen twee turven konden praten als ze konden redeneeren kunnen met rede Zij lagen daar dat elk hunner et waren gaten ais turfbak, die den zijn gewonen ganj volgende gesprek. 3 Collega 1" 3Ja, wat is er? »Wat zeg je wc Op deze wijsgeei en antwoordde na Wel, ik vind daar op het veld Le gloeiende zonn mijn lAr.nenste bin mij g,v rd, dat waanove' fi© men en w at ©n licht zon toen uit. Het weest. Uit de nat lag, opgebaggerd, en de warmte en geworden. Ik hei scheidde van mi) was opgestapeld zalig De andere had geluisterd met Het schijnt gedraaid, om mei nooit bijgewoond boren. Zonlicht, de gedachte best; leven, weet ge donkering van waterwat gij water en warmte de menschen ons warmte genoten gedeelte van de een zon, dan kan De toegesproki rood van kwaadl voer hij uit, en De woordentwist verschoven met liep. De huisvr deed de turfbak donker kalmeeren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1909 | | pagina 6