Viwrlracht
Bovenzaal Café „Da
Dr. Th.
der pallen, handels en dergelijke uit te trekken ofte vestigen
voorwerpen, veel voor.
Toch zijn de proeven voor de bruikbaarheid der machine
nog niet afgeloopen en in het amerikaansche leger heeft men
rijwielen van verschillende soorten en constructie in gebruik.
Bij het duitsche leger is ieder bataljon met vier wielrijders
uitgerust en met de manoeuvres van het laatste jaar heeft
men met de wielrijders eveneens grootere afdeelingen samen
gesteld, hetgeen schitterende resultaten opleverde.
Alle nog zoo zorgvuldige proeven in vredestijd kunnen
echter voor de bruikbaarheid van een wapen niet beslissen.
Alleen de oorlog kan het.
De militaire gevolmachtigden der europeesche staten in
Zuid-Afrika zullen daar niet slechts bestudeeren hoe zich het
mausergeweer, de lydietbommen en draadlooze telegrafie,
maar ook hoe zich het rijwiel in den oorlog houdt.
Nederlandsche Politiebond
Politie. De 49ste vergadering der provinciale
afdeeling Noordholland, van den Alge-
meenen Nederlandschen Politiebond, zal gehouden worden
op Vrijdag 28 Mei 1909, des namiddags ten 2 ure, in het
hotel »Van ouds het Raadshuis," bij de tol te Overveen.
Te behandelen punten
1. Opening der Vergadering.
2. Goedkeuring notulen vorige vergadering.
8. Behandeling ingekomen stukken.
4. Bespreking voorstel uitbreiding enz. Bondsorgaan.
5. Verkiezing van een bestuurslid, wegens periodieke
aftreding van den heer G. Busselman.
Voordracht alphabetisoh.
G. Busselman, insp. van politie Amsterdam (aftr.)
J. Biere, chef-veldwachter Watergraafsmeer.
J. Noot, agent van politie le klasse Helder.
6. Sluiting na Rondvraag, daarna zullen de leden in de
gelegenheid gesteld worden een oefening met de bloemen-
daalsche politiehonden bij te kunnen wonen.
Aller opkomst zeer gewenscht.
Het bestuur zal om 1 uur nam. bij elkaar komen.
Namens het bestuur,
A. Lokerse,
Secr.-Penningmeester.
De N. Rott. Crt. zet in eenige hoofdartikelen
Politiek. over de a. s. verkiezingen uiteen dat de
linkerzijde is eene heterogene (innerlijk
niet samenhangende) massa, doch dat zij dit erkent, en dat
de rechterzijde evenzeer is eene heterogene massa, doch
deze dit niet erkent, integendeel zooveel mogelijk verbergt.
Op de vraag: hoe blijft die heterogene massa nog maar
steeds bijeen, antwoordt het blad het volgende
Ziedaar nu het kunststukje van dr. Kuyper, waarvan wij in
ons vorig artikel reeds een oogenblik gewaagden. Welbewust,
dat het vereenigingspunt niet op staatkundig gebied kon wor
den gevonden, is hij op godsdienstig terrein aan het zoeken
gegaan. Hij heeft juist zooveel kerkelijke dogmata genomen,
als orthodoxe protestanten en katholieken gemeen hebben, en
daarvan een staatkundig beginsel samengesteld. Ons volk is
op het stuk van geloof altijd zeer gevoelig geweest, en is dat
op het oogenblik nog. Dr. Kuyper heeft met ongeëvenaarde
handigheid van de eigenschap gebruik gemaakt, eerst bij de
organisatie van de beslist protestantsche en anti-katholieke
antirevolutionaire partij; later, toen bleek dat deze partij op
zich-zelve nooit sterk genoeg worden zou om macht te ont
wikkelen, door op de basis van geloofsdogmata eene op poli
tiek gebied samenwerkende coalitie in het leven te roepen.
Dat geeft aan de coalitie der rechterzijde het onwaarachtig
karakter, dat zij bezit. Men doet het voorkomen, of het der
coalitie te doen is om de verwezenlijking van zekere staatkun
dige en economische denkbeelden; inderdaad gaat haar stre,ven
niet verder dan tot de bevordering van bepaalde geloofsover
tuigingen. Men heeft tot grondslag van de coalitie een Chris
tendom boven kerkelijke gedeeldheid geschapen, doch wil van
een Christendom boven geloofsverdeeldheid niet weten. In
tegendeel, geloofsverdeeldheid is datgene wat voor de coalitie
levensvoorwaarde is.
Vandaar dan ook, dat men den man, die deze coalitie zoo
kunstig ineengetimmerd heeft, telkens en telkens weer op het
verschil in geloofsopvatting, dat de partijen der rechterzijde
van die der linkerzijde scheidt, zoo sterk den nadruk ziet
leggen. Vandaar ook, dat er ter rechterzijde een algemeen
misnoegen ontstaat, zoodra een „christelijk" Kabinet zijne
geloofsovertuiging niet steeds op den voorgrond brengt, en
zich met 's lands aangelegenheden streng zakelijk schijnt te
willen bezighouden. Daarvoor is men immers in de coalitie
niet te zamen gekomen. Wetgeving en bestuur moeten van
„christelijke" beginselen worden doortrokken zoo luidt de
formule. Wat zal daarvan komen, wanneer het bestuur par
excellence het voorbeeld niet geeft, en niet als propagandist
van de orthodox-christelijke opvattingen optreedt? Een Kabi
net van de rechterzijde kan op het stuk van het geloof niet
neutraal zijn, of het wierd radicaal of concervatief, precies
gelijk een Kabinet van de linkerzijde, en miste ten eene male
zijn voornaamste doel.
Hoe ver in den grond van hun hart aan de leden der rech
ter partijen dan ook de gedachte vreemd is, dat de staat zijne
gunsten gelijkelijk over allen, zonder onderscheid van geloofs
overtuiging, te verdeelen behoort, hoezeer exclusivisme bij hen
troef is, werd kort geleden opnieuw duidelijk, bij de discus-
siën over het ontwerp tot subsidieering van het confessioneel
bijzonder middelbaar onderwijs. Wanneer die wet tot stand
gebracht is, zal het gaan voorkomen, dat in sommige-gemeen
ten de eenige hoogere burgerschool er eene is met confessio
neel karakter. Dank zij het Rijksgeld zal men tot instand
houding van die school in staat zijn. Een van de eischen nu,
die bij de behandeling van het ontwerp in de Tweede Kamer
van liberale zij werden gesteld, was, dat zulk eene school niet
het uitsluitend bezit van eenige kerkelijke richting zou wor
den. Men verlangde, dat de school, door een subsidie uit de
staatskas onderhouden, althans op gelijke voorwaarden voor
ieder, afgezien wat zijne geloofsovertuiging mocht wezen, toe
gankelijk zou zijn. Het mocht niet; de groote meerderheid der
rechterzijde was tot eene zoo liberale opvatting niet over
te halen I Waren niet ten minste enkele leden der rechter
zijde, inziend, dat hetgeen de meerderheid der coalitiegenooten
door wilde drijven toch al le onrechtvaardig zou zijn, te hulp
gekomen, dan ware het exclusivisme, dat het kenmerk is der
rechter partijen, in de wet gesanctioneerd. Wij kregen dan
de eerste waarlijk „christelijke" wet!
Doch dit in het voorbijgaan, Christelijke politiek vindt geen
ruim veld van beweging, zoodra zij van de propaganda met
het woord wil overgaan tot handelen. Veel valt af, wijl de
opvattingen van orthodox-protestanten radicaal van die der
orthodox-katholieken verschillenveel moet ook onaangeroerd
blijven, omdat zelfs in den nauwen kring van de rechtzinnig-
protestanten daarover de denkbeelden hemelsbreed uiteen-
loopen. Ten slotte is er veel, en daaronder gewichtige punten
waarvan thans ten minste door de Christelijk-historische Unie
erkend wordt, dat het niet in rechtstreebsch verband met
de (geloofs)-beginselen staat.
Eigenlijk is er bitter weinig principieels, waarmee de kiezers
gelijk dr. Kuyper het noemt kunnen „graag" worden
gemaakt. Het voornaamste veld, dat te bearbeiden valt, is dat
iler benoemingen het wordt dan ook ijverig geëxploreerd
en geëxploiteerd. Vooral in den katholieken hoek is men daar
ver mee gevorderd. Wie een roomsch blad, als De Tijd, volgt,
krijgt somwijlen den indruk, dat deze verkiezingen, zoo niet
uitsluitend dan toch vooral gaan om de vraag, wie in het
volgend vierjarig tijdperk de benoemingen zal doen. Een ad
vocaat in Breda, zoon van een katholiek Kamerlid nog wel,
houdt zich, onder algeheele instemming en bereidwillige mede
werking van de gansche roomsche pers, alvast bezig met de
bijeenzameling van gegevens, om den ministers het benoemen
in de eerste plaats van katholieken gemakkelijk te maken,
en te zorgen dat de zaak vlot voortgang zal kunnen hebben.
Tot welke weerzinwekkende gevolgen dit systeem van benoe
mingen, waarbij inzonderheid en uit beginsel op geloofsover
tuiging gelet wordt, onvermijdelijk leidt, is gebleken toen er
in roomsche bladen in allen ernst werd gepolemiseerd over
den aard van het katholicisme van een raadsheer in den
Hoogen Raad, en over de vraag of de rechtzinnigheid van den
burgemeester van een onzer groote gemeenten voldoend over
dacht was, om hem voor benoeming tot commissaris der
Koningin in eene der provinciën in aanmerking te kunnen
brengen.
Het nare systeem is afkomstig van dr. Kuyper; deze heeft
met de uitvinding de roomschen zeer verplicht. Het is in elk
geval een van de middelen, waardoor de coalitie mede in stand
wordt gehouden. Misschien is het zelfs wel het voornaamste
„cement". Enkele nieuwmodische denkbeelden over het kies
recht, in een rechtzinnig kleed uitgedost, bezitten overigens,
gelijk wij reeds zagen, eveneens tooverkracht.
En voor de rest worden alle verschillen, die in de coalitie
omtrent de meest gewenschte richting van staatsbeleid juist
zoo bestaan als onder de vrijzinnige partijen, begraven onder
theologie. Met meesterlijke behendigheid komt de leider der
coalitie, dr. Kuyper, altijd weer terecht op hetgeen de grond
slag is van de tegenwoordige coalitie: het orthodoxe geloof.
Hoever hij durft gaan met de exploitatie van de geloofsover
tuiging der eenvoudigen van harte bleek reeds in 1891, toen
de Christus werd voorgehouden als een voorstander van het
kiesrecht-ontwerp-Tak. Het kwam weer onlangs uit in de depu-
tatenrede, waarin Christus als de grondvester der door de
coalitie onderhouden partij verdeeling in ons land is afge
schilderd.
Intusschen, het „pakt" om eene geliefkoosde uitdrukking
van De Standaard te bezigen. En het werkt door. Niettegen
staande het voor de roomschen hatelijk slot, waarmede de
deputatenreder beëindigd werd, is zij nergens zoo toegejuicht
als juist in de roomsche pers. Dat teekent. Na zoo'n rede,
te rechter tijd uitgesproken, hangt de instandhouding der coa
litie van geen programma's van geen staatkundige verlangens
of beginsels meer af. Men is in een roes, en al waar het op
aankomt is, het over de verdeeling der zetels eens te worden
eene negotie, waarbij de katholieken gewillig zijn. en die dus
in hoofdzaak tusschen antirevolutionairen en christelijk-histo-
rischen wordt afgehandeld. Slaagt de onderhandeling niet, dan
is in eens de coalitie gebroken. In plaatst daarvan bestrijdt
men elkaar.
En dan zou men nog van een politiek beginsel willen spre
ken, dat de drie partijen tezaam houden zou! Och kom!
Tot zoover de N. Rott. Crt.
Wij kunnen er aan toevoegen, wat ons van onderscheiden
kant vandaar bevestigd wordt, dat op tal van plaatsen in
het zuiden in beginsel door katholieken betreurd wordt dat
niet als voorheen met liberalen kan worden samengewerkt,
en dat men de samenwerking met de antirevolutionairen
uitsluitend gaande houdt om zoolang mogelijk uit den
boomgaard der benoemingen zooveel vruchten te plukken
als door de hulp van Kuyper c. s. maar eenigszins in het
bereik zullen vallen.
Recht en Wet.
Men schrijft uit Paramaribo aan de
N. Crt..-
Rechtszekerheid in Suriname
bedreigd.
Niet ten onrechte acht de Suriname door het jongste ko
ninklijk besluit betreffende de rechterlijke macht, de rechts
zekerheid bedreigd.
Volgent dit K. B. wordt aan het reglement op de samen
stelling en inrichting der rechterlijke macht een nieuw artikel
toegevoegd, art. 46, luidende:
„De Gouverneur kan aan de leden en den griffier van het
hof van justitie, al dan niet met ontheffing van hun functiën
als zoodanig de waarneming van andere rechterlijke betrek
kingen opdragen, wanneer daarin een tijdelijke voorziening
noodig is".
Door dit artikel, dat rekbaar is als elastiek, kan zoo
vervolgt de Suriname pressie op de leden van het Hof van
Justitie van de zijde van den Gouverneur der kolonie uitge
oefend worden, door de bedreiging van „tijdelijke" ontheffing
uit hun functiën en verplaatsing in een andere, bezwarende
rechterlijke betrekking b.v. die van ommegaande rechter,
welke een sjouwleven oplevert.
Een vacature waarin een „tijdelijke" voorziening noodig is,
kan steeds gemaakt worden.
Het hoofd der kolonie kan zelfs invloed uitoefenen op de
rechtspraak van het hof. Het kan op de boven aangegeven
wijze onafhankelijke rechters uit het hof „tijdelijk" verwijderen
en van hem afhankelijke administratieve ambtenaren tot
plaatsvervangers aanwijzen. In bepaalde zaken, waarin de
gouverneur der kolonie een rechterlijke uitspraak in bepaalden
zin zou wenschen, zou dit onfeilbaar op deze wijze kunnen
bereikt worden.
Als er weer rechters in de districten gevestigd worden
hetgeen voor Nickerie vermoedelijk binnen niet te langen
tijd het geval zal zijn kan de gouverneur bij wijze van
straf een lid van het Hof „tijdelijk" (een zeer ongedefinieerd
begrip) naar zulk een district verbannen.
Het Hof moet boven het bereik van dergelijke handgrepen
zijn, zelfs boven de loutere mogelijkheid daarvan. De leden
van ons hoogste gerechtshof moeten onaantastbaar zijn.
Daarom acht het blad het nieuwe artikel uit den booze,
en meent het, dat met alle oorbare middelen ernaar gestreefd
moet worden, dat het, ot ingetrokken wordt, of aangevuld
met de woorden „indien zij zich daartoe beschikbaar stellen."
Allerzonderlingst komt ons dit K. B. voor onder het be
stuur van een ^liberalen" gouverneur mr. Pock. Wanneer
er één vrijzinnig beginsel is, dat juist in dezen tijd met
alle kracht moet worden gehandhaafd, is het de onafbanke
lijkheid van de rechterlijke macht.
Sport. Een uurtje theorie.
De beroemde engelsche international Scharp stond aan La
Vie au grand Air de volgende aanteekeningen af over de rol
der verschillende spelers in het elftal welke wij op onze beurt
aan de N. Crt. ontleenen.
De rol van den keeper is een van de belangrijkste in een
elftal.
Voor mij is een ideaal-keeper een speler die niet te lang is,
terwijl juist de meeste menschen denken, dat een keeper zoo
groot mogelijk moet zijn. Ik voor mij vind dit een dwaling;
immers, al geeft een groote lengte voordeel voor de hooge
ballen, 't is een nadeel voor de ballen die dicht langs den
grond gaan.
Nu bedoel ik ook weer niet, dat hij heel klein moet zijn;
hij moet zoowat 5 voet 11 duim zijn, 6 voet hoogstens*), maar
niet meer. Om een afgesleten zegswijze te gebruiken: „men
kan het brengen tot goed speler, maar men wordt als goed
keeper geboren."
Hoe dikwijls heb ik niet hooren zeggen na een mooien trap
of slag: „Wat een bof!" Dat was een dwaling; ik heb vaak
een mooien trap gezien, maar nooit was hij afhankelijk van
't toeval, doch te danken aan 't doorzicht en de behendigheid
van den speler.
Als 't het eenige middel is om den bal te stoppen dan mag
een keeper zeker trappen, maar hij moet vooral een goed ge
bruik weten te maken van zijn handen, die hem zooveel doen
vóór hebben op de andere spelers. Hij moet vooral over een
groote mate van doorzicht beschikken om te kunnen berekenen
L803 M. a 1.829 M.
of hij dl of niet in zijn doel moet blijven, wanneer een voor
waarts van de tegenpartij door de verdediging heeft weten
heen te breken, 't Is in den regel noodlottig voor hem in
zijn doel te blijven, maar hij moet er niet meer dan 10 of 11
meter uit komen. Hij brengt hierdoor den tegenstander
aankomt in de war, en, wat van meer belang is, hij laat he -
slechts weinig ruimte om te schieten. Dit lijkt den toeschouw
iets heel gemakkelijks, doch men moet wel bedenken, dat
speler den bal in de juiste richting moet houden terwijl
in volle vaart komt aanrennen, en hem voorbij den k.v
moet schieten, die hem niet veel meer dan drie voet i u.
weerskanten overlaat.
Ik ben niet er gesteld op die slagen met twee handen,
sommige doelverdedigers hun fort van maken. Met een goed
vuistslag gaat de bal veel verder.
Wat voor een belangrijke rol de keeper heeft blijkt wel t
het volgende staaltje, dat mij juist te binnen schiet en <:!-
ik u even wil vertellen.
Wij speelden eens in Sheffield tegen Sheffield Wednesday
het stond 5l bij half-time. Zoowat halverwege in de tweed-
helft moest onze keeper uitvallen, omdat hij zich geblessee;
had. Na een tamelijk heftige discussie nam eindelijk een van
de onzen zijn plaats in, en ofschoon hij deed wat hij kon, kor
hij niet verhinderen dat de tegenpartij ons inhaalde en <1
we gelijk speelden.
Van al de keepers, die ik gezien heb, vind ik Scot'
Everton den beste. Zijn Blagen zijn prachtig. De meeste rug:
spelers keepen uitstekend omdat zij gewoon zijn hun hand. t.
te gebruiken.
Om back te spelen moet men met beslistheid kunnen op
treden. Niets is gemakkelijker voor een voorwaarts dan
te ontslaan van een van die backs, die maar heen en wen
loopen in 't wilde weg en pas tot bezinning komen, wanneer
de tegenstander hun al lang voorbij is. Een achterspeler mot
nooit gaan loopen voor hij zeker is den bal te krijgen. A
algemeene regel heeft een back noodig vlug te zijn ofschoo i
er wel uitzonderingen zijn maar hij moet zich zoo trainer:
dat hij voordeel weet te trekken van zijn gewicht. Ook moe!
de backs zorgen vóór de voorwaartsen van de tegenpartij te
blijven, wanneer zij den bal naloopen. Ik, als voorwaarts, ia
het dikwijls zwaar te verantwoorden gehad, omdat de ba.
van de tegenpartij zoo beslist en juist van pas optraden.
Sommige backs meenen, dat ze altijd zoo hoog en zoo vc
mogelijk moeten schieten. Dat is een dwalingen die fout vin
men ook niet bij goede spelers. Een handig overgeven
den anderen back, een trap vlak over den grond, is veel ve
kieslijker en geeft beter kans dan den bal voor de voeten d
vijandelijke achterhoede te werpen. De achterspeler moetgi
kunnen koppen, dit is de beste tactiek tegenover de voorman
nen. Tal van matches heb ik op die manier zien winnen t
verliezen.
Een back moet liefst lang zijn, ofschoon eenige van on:'
beste backs slechts van middelmatige lengte zijn.
Als ik captain was van een voetbal-elftal zou ik vóór a
een stel goede middenspelers willen hebben, want zonder hei
kunnen zelfs de beste voorwaartsen niets goeds uitrichten,
buiten-mannen moeten vlug zijn, want een tegenstander,
een vluggen half-back voor zich heeft, is verloren. Hun tu 1
is vooral den bal aan de voorwaartsen te geven. Zoo moge
moeten zij den bal laten rollen, wanneer zij hem doorgeV
hoewel dit natuurlijk niet altijd mogelijk is.
Ik zie graag een half-back achter den bal, maar ik houd
niet van het driehoek-spel met de twee voorwaarts-buik
spelers. Op die manier kunnen ze niet opdringen en als
bal ontsnapt, kan de voorwaarts hem niet bijtijds weer p
ken. De half-back moet kunnen schieten, want dikwijls ko
de bal uit een hoek en dan moet hij hem ver weg kunn
trappen.
Het spel van een half-back als Needham, van Sheffield Unit-
is, als hij op dreef is, een genot om te zien en een genot vo -
de voorwaartsen, die met hem spelen.
De meeningen loopen zeer uiteen op het punt of de ht
back-buiten moet samenspelen met den midden-voor of n
den wing. De meest verspreide en naar mijn meening de be>
tactiek is de spil te kiey.en, Znndnende kun men zijn eiy
voorwaartsen 't best helpen, want als men op den vleugelman
speelt is men in werkelijkheid voor zijn voorwaartsen verloren.
Ik weet nog goed dat ik eens in een match speelde (voor),
waarin de half-back mij gedurende den geheelen wedstrijd niet
meer dan een yard liet afleggen, Ik veronderstel, dat hij de
overtuiging had, zóó te moeten spelen, maar terwijl ik wer
keloos moest blijven doelpuntte de midden-voor driemaal.
De spil moet weer heel andere eigenschappen hebben dan
de buiten-mannen, 't Is hard werken, maar 't geeft ook de
meeste gelegenheid tot mooi spel. Die speler heeft bijna altijd
den bal en al maakt hij een dozijn fouten, hij heeft nog méér
kansen om zich in zijn eer te herstellen, Hij moet goed kun
nen koppen, maar vooral goed kunnen stoppen. De meeste
goede spillen munten hierin uit. Mannen als Raisbeck an Tay
lor, hoe goed zij den bal ook kunnen doorgeven, hebben zich
nog meer roem verworven door hun handigheid in 't stoppen
van den bal, Booth en James Gowan munten ook hierin uit.
Den laatste vind ik den besten center-half dien ik ooit gezien
heb. Een spil heeft prachtig de gelegenheid een mooi schot
te plaatsen en toch ziet men het zelden. Over't algemeen kiest
men voor deze plaats kleine spelers.
De belangrijkste plaats op het voetbalveld is die van den
midden-voor. Als 't elftal verliest draagt de midden-voor daar
van de grootste schuld.
De eerste plicht van een midden-voor is het spel te openen.
Zooveel mogelijk moet hij den vleugelman spelen ennietaaa:
achteren naar zijn eigen doel. Hij moet trachten een vijande
lijken back te lokken en dan den bal over te geven aan den
buiten-man, die ongedekt staat. Hij moet hard kunnen schie
ten en veel kalmte hebben.
Ook moet de midden-voor hard kunnen loopen, want. dikwijls
heeft hij gelegenheid alleen-spel te maken al moet samenspel
zijn ideaal blijven. Ik was altijd te individueel om een goeden
midden-voor te worden,
Het is zoo'n beetje mode onder de sportjournalisten om het
verdwijnen van individueel spel te betreuren. Maar ik geloof
dat als die helden van voorheen nu eens in een match moes
ten spelen waar 't samenspel niet te wenschen overlaat, dat
zij zich dan niet zouden wagen aan zoo'n rush waarvan wij
alleen de homerische beschrijvingen nog lezen. Onze half-backs
en onze backs zijn tegenwoordig geraffineerder in 't spel en
zouden hen gauw genoeg tegen houden,
Behalve de midden-voor en de twee voorwaarts-buitenspelers
hebben ook de beide voorwaarts-binnenspelers een belangrijke
rol te vervullen, ofschoon deze ondergeschikt lijkt aan die van
hun buren.
„Wat heeft die-en-die kranig gespeeld!" heb ik dikwijls een
toeschouwer hooren beweren, sprekende over 't spel van den
voorwaarts-buiten, terwijl het prachtige spel van den vooi-
waarts-binnen, die zijn buurman in staat stelde zoo te spelen
onopgemerkt bleef.
Het is ook van veel belang, goed geplaatst te zijn om den
bal op te vangen, als het noodig is. Ik heb dikwijls gespeeld
met lui die er nooit waren als ik hun den bal wilde geven. Zij
lieten zich dekken door de half-backs, wat een slecbte manier
van spelen is, Als de buiten-man den bal heeft moei de bin-
nen-speler altijd klaar staan om hem te vangen en daar alles
voor doen.
Een voorwaarts-buiten moet altijd hoog schieten, behalve
als hij aan een medespeler den bal kan doorgeven. Als hij
laag schiet heeft hij alle kans gestopt te worden, terwijl hij
als hij hoog schiet, niets te vreezen heeft dan het koppen.
Ik ben niet dikwijls in de gelegenheid geweest franscbe
elftallen te zien spelen, maar ik heb moeten constateeren,
dat zij nog veel te leeren hadden. Zij weten werkelijk
nog niet wat voetbalspelen is. Een middelmatig elftal van
een lagere school is nog beter dan de beste elftallen
van de overzijde van 't Kanaal. Het schijnt dat de
Franschen nog bij voorkeur individueel spelen, omdat die
manier van spelen de geestdrift en de toejuichingen der toe
schouwers uitlokt, maar de warmste toejuichingen zijn nooit
zooveel waard als één doelpunt. In de heroïsche tijden van
't voetbalspel werd ook veel individueel gespeeld, maar daar
,j je, nu al lang vau terugf
\;t persoonlijkheden, hoe scl
over <'en elftal met passabel
:st, waarin geen sol
jutje of voor hun j
ern spelen.
L e z i n
Wetenschappen. dei
Wij hel
e ,:g gelezen het verslag
avond (12 Mei) te Leid
Audcntenvereeniging voor i
.lukken van dr. Van den E
fantasie als wereidscheppe
Muf cursiveeringen en enl
.ji.s in dit verslag mindei
wjj I
het hieronder weder.
Kr is verband aldus
i .en arbeid en de daad
schreef. Meer dau a
sn do hoogste levensopt
wijsbegeerte ervan door
heen schepping is van oi
ecu droom; maar dat beht
ge i het „Ding" ziet,
lijf .t-id beslaat, wordt
i mee de buitenwerel
lie wij van haar ondervindei
Ook die buitenwereld is i
ns tot bewustzijn kor
Z als een boek is samen
peld op wit papier,
o I- u geest van den kunsti
zo, i.- de gansche wereld
.Schepper.
wetenschap, die besl
is. De wereld in h
lf in wij een woord, ee
.lie gedachte wordt wit, als
ode, t de willende is i
tic - ijsgeer vindt een ge
to toriugen, maar die st
geheven.
e wereld is wording, st
le storingen z(jn de nooi
wikkeling.
ei 11 I fantasie gaat aa
/..j ,\ordf eerst anorganische
iet leven in plant en i
.ie .-. :8t en door hem wordt
!l samenleving, de maatsc
ïl is ingericht d. w. z. al
an de mensch waarlij
en, voorzoover hij de
.en voor zoover hij hee
Z;a. Ir ugdzaam is de
rit en een ander als zood:
- die horoïsche figuur
dan treedt in de w
etreffende de I
jjtsieeïvt
te HAARLEM, wel
op DINSDAG 25 Hl
Introductiekaarten vooi
op aanvrage te bekomen bij
Amsterdam, Rol
Groningen, Nijm