Viwrlracht Bovenzaal Café „Da Dr. Th. der pallen, handels en dergelijke uit te trekken ofte vestigen voorwerpen, veel voor. Toch zijn de proeven voor de bruikbaarheid der machine nog niet afgeloopen en in het amerikaansche leger heeft men rijwielen van verschillende soorten en constructie in gebruik. Bij het duitsche leger is ieder bataljon met vier wielrijders uitgerust en met de manoeuvres van het laatste jaar heeft men met de wielrijders eveneens grootere afdeelingen samen gesteld, hetgeen schitterende resultaten opleverde. Alle nog zoo zorgvuldige proeven in vredestijd kunnen echter voor de bruikbaarheid van een wapen niet beslissen. Alleen de oorlog kan het. De militaire gevolmachtigden der europeesche staten in Zuid-Afrika zullen daar niet slechts bestudeeren hoe zich het mausergeweer, de lydietbommen en draadlooze telegrafie, maar ook hoe zich het rijwiel in den oorlog houdt. Nederlandsche Politiebond Politie. De 49ste vergadering der provinciale afdeeling Noordholland, van den Alge- meenen Nederlandschen Politiebond, zal gehouden worden op Vrijdag 28 Mei 1909, des namiddags ten 2 ure, in het hotel »Van ouds het Raadshuis," bij de tol te Overveen. Te behandelen punten 1. Opening der Vergadering. 2. Goedkeuring notulen vorige vergadering. 8. Behandeling ingekomen stukken. 4. Bespreking voorstel uitbreiding enz. Bondsorgaan. 5. Verkiezing van een bestuurslid, wegens periodieke aftreding van den heer G. Busselman. Voordracht alphabetisoh. G. Busselman, insp. van politie Amsterdam (aftr.) J. Biere, chef-veldwachter Watergraafsmeer. J. Noot, agent van politie le klasse Helder. 6. Sluiting na Rondvraag, daarna zullen de leden in de gelegenheid gesteld worden een oefening met de bloemen- daalsche politiehonden bij te kunnen wonen. Aller opkomst zeer gewenscht. Het bestuur zal om 1 uur nam. bij elkaar komen. Namens het bestuur, A. Lokerse, Secr.-Penningmeester. De N. Rott. Crt. zet in eenige hoofdartikelen Politiek. over de a. s. verkiezingen uiteen dat de linkerzijde is eene heterogene (innerlijk niet samenhangende) massa, doch dat zij dit erkent, en dat de rechterzijde evenzeer is eene heterogene massa, doch deze dit niet erkent, integendeel zooveel mogelijk verbergt. Op de vraag: hoe blijft die heterogene massa nog maar steeds bijeen, antwoordt het blad het volgende Ziedaar nu het kunststukje van dr. Kuyper, waarvan wij in ons vorig artikel reeds een oogenblik gewaagden. Welbewust, dat het vereenigingspunt niet op staatkundig gebied kon wor den gevonden, is hij op godsdienstig terrein aan het zoeken gegaan. Hij heeft juist zooveel kerkelijke dogmata genomen, als orthodoxe protestanten en katholieken gemeen hebben, en daarvan een staatkundig beginsel samengesteld. Ons volk is op het stuk van geloof altijd zeer gevoelig geweest, en is dat op het oogenblik nog. Dr. Kuyper heeft met ongeëvenaarde handigheid van de eigenschap gebruik gemaakt, eerst bij de organisatie van de beslist protestantsche en anti-katholieke antirevolutionaire partij; later, toen bleek dat deze partij op zich-zelve nooit sterk genoeg worden zou om macht te ont wikkelen, door op de basis van geloofsdogmata eene op poli tiek gebied samenwerkende coalitie in het leven te roepen. Dat geeft aan de coalitie der rechterzijde het onwaarachtig karakter, dat zij bezit. Men doet het voorkomen, of het der coalitie te doen is om de verwezenlijking van zekere staatkun dige en economische denkbeelden; inderdaad gaat haar stre,ven niet verder dan tot de bevordering van bepaalde geloofsover tuigingen. Men heeft tot grondslag van de coalitie een Chris tendom boven kerkelijke gedeeldheid geschapen, doch wil van een Christendom boven geloofsverdeeldheid niet weten. In tegendeel, geloofsverdeeldheid is datgene wat voor de coalitie levensvoorwaarde is. Vandaar dan ook, dat men den man, die deze coalitie zoo kunstig ineengetimmerd heeft, telkens en telkens weer op het verschil in geloofsopvatting, dat de partijen der rechterzijde van die der linkerzijde scheidt, zoo sterk den nadruk ziet leggen. Vandaar ook, dat er ter rechterzijde een algemeen misnoegen ontstaat, zoodra een „christelijk" Kabinet zijne geloofsovertuiging niet steeds op den voorgrond brengt, en zich met 's lands aangelegenheden streng zakelijk schijnt te willen bezighouden. Daarvoor is men immers in de coalitie niet te zamen gekomen. Wetgeving en bestuur moeten van „christelijke" beginselen worden doortrokken zoo luidt de formule. Wat zal daarvan komen, wanneer het bestuur par excellence het voorbeeld niet geeft, en niet als propagandist van de orthodox-christelijke opvattingen optreedt? Een Kabi net van de rechterzijde kan op het stuk van het geloof niet neutraal zijn, of het wierd radicaal of concervatief, precies gelijk een Kabinet van de linkerzijde, en miste ten eene male zijn voornaamste doel. Hoe ver in den grond van hun hart aan de leden der rech ter partijen dan ook de gedachte vreemd is, dat de staat zijne gunsten gelijkelijk over allen, zonder onderscheid van geloofs overtuiging, te verdeelen behoort, hoezeer exclusivisme bij hen troef is, werd kort geleden opnieuw duidelijk, bij de discus- siën over het ontwerp tot subsidieering van het confessioneel bijzonder middelbaar onderwijs. Wanneer die wet tot stand gebracht is, zal het gaan voorkomen, dat in sommige-gemeen ten de eenige hoogere burgerschool er eene is met confessio neel karakter. Dank zij het Rijksgeld zal men tot instand houding van die school in staat zijn. Een van de eischen nu, die bij de behandeling van het ontwerp in de Tweede Kamer van liberale zij werden gesteld, was, dat zulk eene school niet het uitsluitend bezit van eenige kerkelijke richting zou wor den. Men verlangde, dat de school, door een subsidie uit de staatskas onderhouden, althans op gelijke voorwaarden voor ieder, afgezien wat zijne geloofsovertuiging mocht wezen, toe gankelijk zou zijn. Het mocht niet; de groote meerderheid der rechterzijde was tot eene zoo liberale opvatting niet over te halen I Waren niet ten minste enkele leden der rechter zijde, inziend, dat hetgeen de meerderheid der coalitiegenooten door wilde drijven toch al le onrechtvaardig zou zijn, te hulp gekomen, dan ware het exclusivisme, dat het kenmerk is der rechter partijen, in de wet gesanctioneerd. Wij kregen dan de eerste waarlijk „christelijke" wet! Doch dit in het voorbijgaan, Christelijke politiek vindt geen ruim veld van beweging, zoodra zij van de propaganda met het woord wil overgaan tot handelen. Veel valt af, wijl de opvattingen van orthodox-protestanten radicaal van die der orthodox-katholieken verschillenveel moet ook onaangeroerd blijven, omdat zelfs in den nauwen kring van de rechtzinnig- protestanten daarover de denkbeelden hemelsbreed uiteen- loopen. Ten slotte is er veel, en daaronder gewichtige punten waarvan thans ten minste door de Christelijk-historische Unie erkend wordt, dat het niet in rechtstreebsch verband met de (geloofs)-beginselen staat. Eigenlijk is er bitter weinig principieels, waarmee de kiezers gelijk dr. Kuyper het noemt kunnen „graag" worden gemaakt. Het voornaamste veld, dat te bearbeiden valt, is dat iler benoemingen het wordt dan ook ijverig geëxploreerd en geëxploiteerd. Vooral in den katholieken hoek is men daar ver mee gevorderd. Wie een roomsch blad, als De Tijd, volgt, krijgt somwijlen den indruk, dat deze verkiezingen, zoo niet uitsluitend dan toch vooral gaan om de vraag, wie in het volgend vierjarig tijdperk de benoemingen zal doen. Een ad vocaat in Breda, zoon van een katholiek Kamerlid nog wel, houdt zich, onder algeheele instemming en bereidwillige mede werking van de gansche roomsche pers, alvast bezig met de bijeenzameling van gegevens, om den ministers het benoemen in de eerste plaats van katholieken gemakkelijk te maken, en te zorgen dat de zaak vlot voortgang zal kunnen hebben. Tot welke weerzinwekkende gevolgen dit systeem van benoe mingen, waarbij inzonderheid en uit beginsel op geloofsover tuiging gelet wordt, onvermijdelijk leidt, is gebleken toen er in roomsche bladen in allen ernst werd gepolemiseerd over den aard van het katholicisme van een raadsheer in den Hoogen Raad, en over de vraag of de rechtzinnigheid van den burgemeester van een onzer groote gemeenten voldoend over dacht was, om hem voor benoeming tot commissaris der Koningin in eene der provinciën in aanmerking te kunnen brengen. Het nare systeem is afkomstig van dr. Kuyper; deze heeft met de uitvinding de roomschen zeer verplicht. Het is in elk geval een van de middelen, waardoor de coalitie mede in stand wordt gehouden. Misschien is het zelfs wel het voornaamste „cement". Enkele nieuwmodische denkbeelden over het kies recht, in een rechtzinnig kleed uitgedost, bezitten overigens, gelijk wij reeds zagen, eveneens tooverkracht. En voor de rest worden alle verschillen, die in de coalitie omtrent de meest gewenschte richting van staatsbeleid juist zoo bestaan als onder de vrijzinnige partijen, begraven onder theologie. Met meesterlijke behendigheid komt de leider der coalitie, dr. Kuyper, altijd weer terecht op hetgeen de grond slag is van de tegenwoordige coalitie: het orthodoxe geloof. Hoever hij durft gaan met de exploitatie van de geloofsover tuiging der eenvoudigen van harte bleek reeds in 1891, toen de Christus werd voorgehouden als een voorstander van het kiesrecht-ontwerp-Tak. Het kwam weer onlangs uit in de depu- tatenrede, waarin Christus als de grondvester der door de coalitie onderhouden partij verdeeling in ons land is afge schilderd. Intusschen, het „pakt" om eene geliefkoosde uitdrukking van De Standaard te bezigen. En het werkt door. Niettegen staande het voor de roomschen hatelijk slot, waarmede de deputatenreder beëindigd werd, is zij nergens zoo toegejuicht als juist in de roomsche pers. Dat teekent. Na zoo'n rede, te rechter tijd uitgesproken, hangt de instandhouding der coa litie van geen programma's van geen staatkundige verlangens of beginsels meer af. Men is in een roes, en al waar het op aankomt is, het over de verdeeling der zetels eens te worden eene negotie, waarbij de katholieken gewillig zijn. en die dus in hoofdzaak tusschen antirevolutionairen en christelijk-histo- rischen wordt afgehandeld. Slaagt de onderhandeling niet, dan is in eens de coalitie gebroken. In plaatst daarvan bestrijdt men elkaar. En dan zou men nog van een politiek beginsel willen spre ken, dat de drie partijen tezaam houden zou! Och kom! Tot zoover de N. Rott. Crt. Wij kunnen er aan toevoegen, wat ons van onderscheiden kant vandaar bevestigd wordt, dat op tal van plaatsen in het zuiden in beginsel door katholieken betreurd wordt dat niet als voorheen met liberalen kan worden samengewerkt, en dat men de samenwerking met de antirevolutionairen uitsluitend gaande houdt om zoolang mogelijk uit den boomgaard der benoemingen zooveel vruchten te plukken als door de hulp van Kuyper c. s. maar eenigszins in het bereik zullen vallen. Recht en Wet. Men schrijft uit Paramaribo aan de N. Crt..- Rechtszekerheid in Suriname bedreigd. Niet ten onrechte acht de Suriname door het jongste ko ninklijk besluit betreffende de rechterlijke macht, de rechts zekerheid bedreigd. Volgent dit K. B. wordt aan het reglement op de samen stelling en inrichting der rechterlijke macht een nieuw artikel toegevoegd, art. 46, luidende: „De Gouverneur kan aan de leden en den griffier van het hof van justitie, al dan niet met ontheffing van hun functiën als zoodanig de waarneming van andere rechterlijke betrek kingen opdragen, wanneer daarin een tijdelijke voorziening noodig is". Door dit artikel, dat rekbaar is als elastiek, kan zoo vervolgt de Suriname pressie op de leden van het Hof van Justitie van de zijde van den Gouverneur der kolonie uitge oefend worden, door de bedreiging van „tijdelijke" ontheffing uit hun functiën en verplaatsing in een andere, bezwarende rechterlijke betrekking b.v. die van ommegaande rechter, welke een sjouwleven oplevert. Een vacature waarin een „tijdelijke" voorziening noodig is, kan steeds gemaakt worden. Het hoofd der kolonie kan zelfs invloed uitoefenen op de rechtspraak van het hof. Het kan op de boven aangegeven wijze onafhankelijke rechters uit het hof „tijdelijk" verwijderen en van hem afhankelijke administratieve ambtenaren tot plaatsvervangers aanwijzen. In bepaalde zaken, waarin de gouverneur der kolonie een rechterlijke uitspraak in bepaalden zin zou wenschen, zou dit onfeilbaar op deze wijze kunnen bereikt worden. Als er weer rechters in de districten gevestigd worden hetgeen voor Nickerie vermoedelijk binnen niet te langen tijd het geval zal zijn kan de gouverneur bij wijze van straf een lid van het Hof „tijdelijk" (een zeer ongedefinieerd begrip) naar zulk een district verbannen. Het Hof moet boven het bereik van dergelijke handgrepen zijn, zelfs boven de loutere mogelijkheid daarvan. De leden van ons hoogste gerechtshof moeten onaantastbaar zijn. Daarom acht het blad het nieuwe artikel uit den booze, en meent het, dat met alle oorbare middelen ernaar gestreefd moet worden, dat het, ot ingetrokken wordt, of aangevuld met de woorden „indien zij zich daartoe beschikbaar stellen." Allerzonderlingst komt ons dit K. B. voor onder het be stuur van een ^liberalen" gouverneur mr. Pock. Wanneer er één vrijzinnig beginsel is, dat juist in dezen tijd met alle kracht moet worden gehandhaafd, is het de onafbanke lijkheid van de rechterlijke macht. Sport. Een uurtje theorie. De beroemde engelsche international Scharp stond aan La Vie au grand Air de volgende aanteekeningen af over de rol der verschillende spelers in het elftal welke wij op onze beurt aan de N. Crt. ontleenen. De rol van den keeper is een van de belangrijkste in een elftal. Voor mij is een ideaal-keeper een speler die niet te lang is, terwijl juist de meeste menschen denken, dat een keeper zoo groot mogelijk moet zijn. Ik voor mij vind dit een dwaling; immers, al geeft een groote lengte voordeel voor de hooge ballen, 't is een nadeel voor de ballen die dicht langs den grond gaan. Nu bedoel ik ook weer niet, dat hij heel klein moet zijn; hij moet zoowat 5 voet 11 duim zijn, 6 voet hoogstens*), maar niet meer. Om een afgesleten zegswijze te gebruiken: „men kan het brengen tot goed speler, maar men wordt als goed keeper geboren." Hoe dikwijls heb ik niet hooren zeggen na een mooien trap of slag: „Wat een bof!" Dat was een dwaling; ik heb vaak een mooien trap gezien, maar nooit was hij afhankelijk van 't toeval, doch te danken aan 't doorzicht en de behendigheid van den speler. Als 't het eenige middel is om den bal te stoppen dan mag een keeper zeker trappen, maar hij moet vooral een goed ge bruik weten te maken van zijn handen, die hem zooveel doen vóór hebben op de andere spelers. Hij moet vooral over een groote mate van doorzicht beschikken om te kunnen berekenen L803 M. a 1.829 M. of hij dl of niet in zijn doel moet blijven, wanneer een voor waarts van de tegenpartij door de verdediging heeft weten heen te breken, 't Is in den regel noodlottig voor hem in zijn doel te blijven, maar hij moet er niet meer dan 10 of 11 meter uit komen. Hij brengt hierdoor den tegenstander aankomt in de war, en, wat van meer belang is, hij laat he - slechts weinig ruimte om te schieten. Dit lijkt den toeschouw iets heel gemakkelijks, doch men moet wel bedenken, dat speler den bal in de juiste richting moet houden terwijl in volle vaart komt aanrennen, en hem voorbij den k.v moet schieten, die hem niet veel meer dan drie voet i u. weerskanten overlaat. Ik ben niet er gesteld op die slagen met twee handen, sommige doelverdedigers hun fort van maken. Met een goed vuistslag gaat de bal veel verder. Wat voor een belangrijke rol de keeper heeft blijkt wel t het volgende staaltje, dat mij juist te binnen schiet en <:!- ik u even wil vertellen. Wij speelden eens in Sheffield tegen Sheffield Wednesday het stond 5l bij half-time. Zoowat halverwege in de tweed- helft moest onze keeper uitvallen, omdat hij zich geblessee; had. Na een tamelijk heftige discussie nam eindelijk een van de onzen zijn plaats in, en ofschoon hij deed wat hij kon, kor hij niet verhinderen dat de tegenpartij ons inhaalde en <1 we gelijk speelden. Van al de keepers, die ik gezien heb, vind ik Scot' Everton den beste. Zijn Blagen zijn prachtig. De meeste rug: spelers keepen uitstekend omdat zij gewoon zijn hun hand. t. te gebruiken. Om back te spelen moet men met beslistheid kunnen op treden. Niets is gemakkelijker voor een voorwaarts dan te ontslaan van een van die backs, die maar heen en wen loopen in 't wilde weg en pas tot bezinning komen, wanneer de tegenstander hun al lang voorbij is. Een achterspeler mot nooit gaan loopen voor hij zeker is den bal te krijgen. A algemeene regel heeft een back noodig vlug te zijn ofschoo i er wel uitzonderingen zijn maar hij moet zich zoo trainer: dat hij voordeel weet te trekken van zijn gewicht. Ook moe! de backs zorgen vóór de voorwaartsen van de tegenpartij te blijven, wanneer zij den bal naloopen. Ik, als voorwaarts, ia het dikwijls zwaar te verantwoorden gehad, omdat de ba. van de tegenpartij zoo beslist en juist van pas optraden. Sommige backs meenen, dat ze altijd zoo hoog en zoo vc mogelijk moeten schieten. Dat is een dwalingen die fout vin men ook niet bij goede spelers. Een handig overgeven den anderen back, een trap vlak over den grond, is veel ve kieslijker en geeft beter kans dan den bal voor de voeten d vijandelijke achterhoede te werpen. De achterspeler moetgi kunnen koppen, dit is de beste tactiek tegenover de voorman nen. Tal van matches heb ik op die manier zien winnen t verliezen. Een back moet liefst lang zijn, ofschoon eenige van on:' beste backs slechts van middelmatige lengte zijn. Als ik captain was van een voetbal-elftal zou ik vóór a een stel goede middenspelers willen hebben, want zonder hei kunnen zelfs de beste voorwaartsen niets goeds uitrichten, buiten-mannen moeten vlug zijn, want een tegenstander, een vluggen half-back voor zich heeft, is verloren. Hun tu 1 is vooral den bal aan de voorwaartsen te geven. Zoo moge moeten zij den bal laten rollen, wanneer zij hem doorgeV hoewel dit natuurlijk niet altijd mogelijk is. Ik zie graag een half-back achter den bal, maar ik houd niet van het driehoek-spel met de twee voorwaarts-buik spelers. Op die manier kunnen ze niet opdringen en als bal ontsnapt, kan de voorwaarts hem niet bijtijds weer p ken. De half-back moet kunnen schieten, want dikwijls ko de bal uit een hoek en dan moet hij hem ver weg kunn trappen. Het spel van een half-back als Needham, van Sheffield Unit- is, als hij op dreef is, een genot om te zien en een genot vo - de voorwaartsen, die met hem spelen. De meeningen loopen zeer uiteen op het punt of de ht back-buiten moet samenspelen met den midden-voor of n den wing. De meest verspreide en naar mijn meening de be> tactiek is de spil te kiey.en, Znndnende kun men zijn eiy voorwaartsen 't best helpen, want als men op den vleugelman speelt is men in werkelijkheid voor zijn voorwaartsen verloren. Ik weet nog goed dat ik eens in een match speelde (voor), waarin de half-back mij gedurende den geheelen wedstrijd niet meer dan een yard liet afleggen, Ik veronderstel, dat hij de overtuiging had, zóó te moeten spelen, maar terwijl ik wer keloos moest blijven doelpuntte de midden-voor driemaal. De spil moet weer heel andere eigenschappen hebben dan de buiten-mannen, 't Is hard werken, maar 't geeft ook de meeste gelegenheid tot mooi spel. Die speler heeft bijna altijd den bal en al maakt hij een dozijn fouten, hij heeft nog méér kansen om zich in zijn eer te herstellen, Hij moet goed kun nen koppen, maar vooral goed kunnen stoppen. De meeste goede spillen munten hierin uit. Mannen als Raisbeck an Tay lor, hoe goed zij den bal ook kunnen doorgeven, hebben zich nog meer roem verworven door hun handigheid in 't stoppen van den bal, Booth en James Gowan munten ook hierin uit. Den laatste vind ik den besten center-half dien ik ooit gezien heb. Een spil heeft prachtig de gelegenheid een mooi schot te plaatsen en toch ziet men het zelden. Over't algemeen kiest men voor deze plaats kleine spelers. De belangrijkste plaats op het voetbalveld is die van den midden-voor. Als 't elftal verliest draagt de midden-voor daar van de grootste schuld. De eerste plicht van een midden-voor is het spel te openen. Zooveel mogelijk moet hij den vleugelman spelen ennietaaa: achteren naar zijn eigen doel. Hij moet trachten een vijande lijken back te lokken en dan den bal over te geven aan den buiten-man, die ongedekt staat. Hij moet hard kunnen schie ten en veel kalmte hebben. Ook moet de midden-voor hard kunnen loopen, want. dikwijls heeft hij gelegenheid alleen-spel te maken al moet samenspel zijn ideaal blijven. Ik was altijd te individueel om een goeden midden-voor te worden, Het is zoo'n beetje mode onder de sportjournalisten om het verdwijnen van individueel spel te betreuren. Maar ik geloof dat als die helden van voorheen nu eens in een match moes ten spelen waar 't samenspel niet te wenschen overlaat, dat zij zich dan niet zouden wagen aan zoo'n rush waarvan wij alleen de homerische beschrijvingen nog lezen. Onze half-backs en onze backs zijn tegenwoordig geraffineerder in 't spel en zouden hen gauw genoeg tegen houden, Behalve de midden-voor en de twee voorwaarts-buitenspelers hebben ook de beide voorwaarts-binnenspelers een belangrijke rol te vervullen, ofschoon deze ondergeschikt lijkt aan die van hun buren. „Wat heeft die-en-die kranig gespeeld!" heb ik dikwijls een toeschouwer hooren beweren, sprekende over 't spel van den voorwaarts-buiten, terwijl het prachtige spel van den vooi- waarts-binnen, die zijn buurman in staat stelde zoo te spelen onopgemerkt bleef. Het is ook van veel belang, goed geplaatst te zijn om den bal op te vangen, als het noodig is. Ik heb dikwijls gespeeld met lui die er nooit waren als ik hun den bal wilde geven. Zij lieten zich dekken door de half-backs, wat een slecbte manier van spelen is, Als de buiten-man den bal heeft moei de bin- nen-speler altijd klaar staan om hem te vangen en daar alles voor doen. Een voorwaarts-buiten moet altijd hoog schieten, behalve als hij aan een medespeler den bal kan doorgeven. Als hij laag schiet heeft hij alle kans gestopt te worden, terwijl hij als hij hoog schiet, niets te vreezen heeft dan het koppen. Ik ben niet dikwijls in de gelegenheid geweest franscbe elftallen te zien spelen, maar ik heb moeten constateeren, dat zij nog veel te leeren hadden. Zij weten werkelijk nog niet wat voetbalspelen is. Een middelmatig elftal van een lagere school is nog beter dan de beste elftallen van de overzijde van 't Kanaal. Het schijnt dat de Franschen nog bij voorkeur individueel spelen, omdat die manier van spelen de geestdrift en de toejuichingen der toe schouwers uitlokt, maar de warmste toejuichingen zijn nooit zooveel waard als één doelpunt. In de heroïsche tijden van 't voetbalspel werd ook veel individueel gespeeld, maar daar ,j je, nu al lang vau terugf \;t persoonlijkheden, hoe scl over <'en elftal met passabel :st, waarin geen sol jutje of voor hun j ern spelen. L e z i n Wetenschappen. dei Wij hel e ,:g gelezen het verslag avond (12 Mei) te Leid Audcntenvereeniging voor i .lukken van dr. Van den E fantasie als wereidscheppe Muf cursiveeringen en enl .ji.s in dit verslag mindei wjj I het hieronder weder. Kr is verband aldus i .en arbeid en de daad schreef. Meer dau a sn do hoogste levensopt wijsbegeerte ervan door heen schepping is van oi ecu droom; maar dat beht ge i het „Ding" ziet, lijf .t-id beslaat, wordt i mee de buitenwerel lie wij van haar ondervindei Ook die buitenwereld is i ns tot bewustzijn kor Z als een boek is samen peld op wit papier, o I- u geest van den kunsti zo, i.- de gansche wereld .Schepper. wetenschap, die besl is. De wereld in h lf in wij een woord, ee .lie gedachte wordt wit, als ode, t de willende is i tic - ijsgeer vindt een ge to toriugen, maar die st geheven. e wereld is wording, st le storingen z(jn de nooi wikkeling. ei 11 I fantasie gaat aa /..j ,\ordf eerst anorganische iet leven in plant en i .ie .-. :8t en door hem wordt !l samenleving, de maatsc ïl is ingericht d. w. z. al an de mensch waarlij en, voorzoover hij de .en voor zoover hij hee Z;a. Ir ugdzaam is de rit en een ander als zood: - die horoïsche figuur dan treedt in de w etreffende de I jjtsieeïvt te HAARLEM, wel op DINSDAG 25 Hl Introductiekaarten vooi op aanvrage te bekomen bij Amsterdam, Rol Groningen, Nijm

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1909 | | pagina 6