in België's hoofdstuk genomen, hetzij bij melkboeren, hetzij
bij rondventers. 90 van de aldus verkregen monsters werden
onderzocht. De uitslag was de volgende6 monsters (7.5
bevatten 0—100,000 kiemen, 21 monsters (26.25 van 100.000
1 millioen, 53 monsters (65.20) meer dan 1 millioen kiemen
per c.M3.
Van 79 cobays met 2 cM3 melk geënt stierven er 42, d. i.
53 hiervan was 1 geval van tuberculose, 1 van symptomatische
koolziekte, 2 van eoli-bacillose en 5 van streptococcië. Dr.
Kufferath concludeert, dat 2 der in Brussel verkocht wor
dende melk tuberculeus is.
Waaraan erkent men de mogelijkheid
Roomscll- van met de nederlandsche roomsch-
Katholicisme. katholieken in een beschaafden staat
samen te leven, wordt ons gevraagd.
Wij meenen, dat het antwoord op die vraag niet moei
lijk is. Als vooropstellingen dienen le. dat de roomsch-
katholieken overal waar zij de leiding volgen der jezuïten,
verplicht zijn met alle bruikbare en van hun standpunt
geoorloofde middelen de verbreiding van den roomsch-katho-
lieken godsdienst te bevorderen2o. dat ook in de neder
landsche roomsch katholieke kerk de jezuïten zooal niet
almachtig zijn, althans de overmacht bezitten. Deze voor
opstellingen leiden tot de gevolgtrekking, dat ook de
nederlandsche katholieken als geheel beschouwd, niet langer
tevreden zijn met uiloefening van hunnen godsdienst in
volle vrijheid, maar dat zij uit zijn op verovering, op uitbrei
ding van hun invloed over andersdenkenden, over de dwalende
broeders en zusters. Als derde vooropstelling diene, (o.a.
op het jongste groote vlaamsch-katholieke congres is het
op onderscheiden wijze openlijk uitgesproken), dat "het
roomsch-katholicisme niet meer vijandig staat tegenover
de wetenschapde strijd tusschen de roomsche kerk en
het vrije onderzoek is door het vrije onderzoek gewonnen
sinds aan verlichte roomsch-katholieke geestelijken gebleken
is, dat de vrije wetenschap tot dusver onmachtig is ge
bleken het gebouw der herleefde Thomasiaansche wijsbe
geerte omver te werpen, veel minder eene stelselmatige
wereldbeschouwing voor de gemoderniseerde roomsch katho
lieken in de plaats heeft weten te stellen! Daaruit volgt,
dat het roomsch-katholicisme, zich voorloopig van die zijde
veilig gevoelende, van zijn kant vooreerst de wetenschappen
ongemoeid zal laten bij hare verdere onderzoekingen en zich
langs andere dan wetenschappelijke wegen op de maat
schappij zal werpen om die voor zich te bemachtigen.
Een dier wegen door ons reeds vroeger aangewezen, is
het economisch omsingelen. Andere wegen zijn, het beroep
doen op do mystieke neigingen der naar uitkomst uit hunne
geestelijke nooden hunkerende zielen, enhet beroep op de
zucht der massa naar uiterlijke teekenen. Wij laten daarbij op
zettelijk buiten rekening het werkelijk innerlijk godsdienstige
element in het katholicisme, omdat dat zich in niets onder
scheidt van werkelijken godsdienst die zich in andere vor
men weet uit te spreken. Wij komen thans tot de beant
woording onzer vraag en het antwoord is thans zeer
eenvoudig. De vraag gaat over de mogeljjkheid van een neder-
landsch staatsverband omsluitende roomsch-katholieken en an
dersdenkenden nu en op beschaafde wijze. En het antwoord
moet luiden: zoodanig verband is ook nu nog mogelijk, wan
neer de veroveringsoorlog die de roomsch-katholieken in ons
land thans openlijk tegen alle andersdenkenden hebben aan
gebonden door hen gevoerd wordt op beschaafde wijze, d.w z.
zonder in strijd te komen met de zedelijke beginselen die van
zelf voortvloeien uit den innerlijken christelijken godsdienstzin
onverschillig onder welken vorm deze zich aan de wereld
openbare, wanneer dus het economisch omsingelen niet ge
schiedt ter sluiks of bij verrassing met listen en lagen,
maar doordat men zorgt zelf economisch beter te zijn en
nuttiger te handelen dan de tegenstander, wanneer voorts het
beroep op den mystieken zin der afgedwaalde broeders en
zusters" niet ontaardt in een beroep op hunne vrees voor
het ongekende, wanneer het beroep op de zucht der massa
naar uiterlijke teekenen ten slotte een beroep is op den kunstzin
van een onbedorven gemoed. Doch bij dat alles moet nóg een
element komen, waarop wij ook in verband met andere zaken in
dit nummer besproken de aandacht willen vestigende vader
landsliefde der roomsch-katholieke nederlanders d.i. de liefde
tot hunne medeburgers, geloofsgenooten en andersdenkenden
te zamen moet het winnen van hunne liefde voor de leden
van hun eigen kerkgenootschap van andere nationaliteit.
In het kort komt ten aanzien van de persoon van een
roomsch-katholiek nederlander ons vraagstuk hierop neder,
of te zijnen aanzien al dan niet bevestigend geantwoord
kan worden op deze vragen
1°. Is hij een beschaafd man naar de eischen, die de
algemeene christelijke beginselen aan de kenmerken van be
schaving stellen.
2°. Is hij bereid en in staat met ons andersdenkenden
in tijd van nood op te trekken tegen een vreemd volk,
dat ons wil overweldigen ook al is dit vreemde volk over
wegend roomsch-katholiek of onder kerkelijke roomsch-
katholieke leiding.
Lu m ey
Men weet, dat de haagsche gemeenteraad een nieuwe
straat naar dezen watergeus heeft genoemd. Een der r.-k.
raadsleden, de heer Penn, heeft daartegen vergeefs verzet
aangeteekendhij deed dit, omdat een deel der haagsche
bevolking, spr. bedoelde het roomsch-katholieke gedeelte,
door het aldus bezigen van dien naam pijnlijk werd aan
gedaan. Jhr. Victor de Steurs heeft zich tegen dat motief
verzet, zijns inziens moest het hulde brengen aan Lumey's
gedachtenis ieder beschaafd christen tegen de borst stuiten.
Terecht o.i. Daarom zagen wij met genoegen, dat de heer
Teisterbant in de N. Crt. van 5 October 1.1. het vernieti
gend oordeel van prof. Pruin over Lumey woordelijk aan
haalde. Prof. Fruin verklaart, dat Lumey de onverdeelde ver
achting verdient van eiken Nederlander.
Wij gaan verder. O. i. is het huldigen van Lumey het
geven van een kaakslag aan de nagedachtenis van den
vader des vaderlands en van de staten van Holland. Wat
immers staat na Fruin's studie Deel II, blz. 319 en v.,
ten aanzien van Lumey vast?; dat het hem een genot was
tegelijkerijd zijn bloeddorst te lesschen en het gezag van
den prins met voeten te treden, dat hij eindelijk het ge
duld van den prins en van de staten had uitgeput, en in
Januari 1573 na een nieuwe daad van verzet en overmoed
met 2 anderen te Delft in hechtenis werd genomen en van
zijn waardigheden vervallen verklaard, dat hij van zijn post
ontzet is en onschadelijk gemaakt en alleen uit eene opportu-
niteits reden niet is terechtgesteld, nl. omdat hij bij de
lagere klassen zeer gezien was.
Dat het huldigen van Lumey niet eene specifiek anti-
roomsch-katholieke liefhebberij kan zijn volgt uit het ook
door Fruin geboekstaafd feit, dat Lumey eenmaal naar
Aken uitgeweken daar weder als katholiek is beginnen te
leven, zich in de kerk weer bij de mis vertoonde, en omdat
dit met zijn eigenbelang strookte, zich weder met den
bisschop van Luik heeft verzoendhij wilde trachten door
diens bemiddeling zich weder te verzoenen met de regeering
van den spaanschen Requesens te Brussel. Onder schur
ken van laag allooi vindt men zelfs nog wel trouw, doch
ook deze deugd moet aan Lumey worden ontzegd.
wat hiermede samengaat, gesteld, kan voldoen.
Tot in alle onderdeelen wei-d de fabriek bezichtigd en
hoogst voldaan over alles, bedankte de heer C. Somers
namens zijne medeleden den directeur voor zijne leerzame
begeleiding, die het mogelijk had gemaakt het geziene te
begrijpen en er leering uit te putten.
Volksgezondheid.
Tuberculeuse Gezinnen in
Haarlem en Omstreken.
Eendracht die slechts de behoeften des oogenbliks en geen zedelijk beginsel
tot vasten grondslag heeft, is tegen de hitte van gevaar niet bestand.
Bakhuijsen van den Brink.
Voetbal.
Sport. B.V.V.—D.O.S.B.
Bloemendaal verschijnt met 3 invallers.
Als middenvoor speelt H. van den Berg. Om 2 uur trapt
D.O.S.B. af onder leiding van scheidsrechter H. J. Aan
holt. Na eenen hevigen aanval op Bioemendaalsch doel
verhuist de bal naar Van Kessel die hem van af de wing
in doel trapt. Na in 't geheel 5 minuten gespeeld te heb
ben is het van den Berg, die met een meesterlijk schot
den stand op 20 brengt. Ondertusschen heeft 't opgehou
den met zachtjes regenen. De spelers kunnen op 't natte
veld slecht vooruit komen Vooral van Kessel geeft prach
tige kansen om benut te worden, doch de bal is nat en
glad, zoodat hij op den voet afglijdt. Niettegenstaande al
deze tegenspoeden zorgt van den Berg wederom voor een
goal. Een strafschop buiten 't gevreesde penaltygebied op
B.V.V.'s doel verandert den stand niet, daar Zweerts den
bal prachtig stopt en op zijne bekende manier wegwerkt.
Vóór de rust brengt Roskam met een geheel onverwachts
zuiver geplaatst schot den stand op 40. De rust laat de
scheidsrechter nog al lang duren. Zeker omdat hij met
D O.S. B naar Hupkes was, om een en ander te bespreken(l).
Zoo goed als B.V.V.'s voorhoede vóór rust was, zoo slecht
is ze er na. Doch de beide backs Van Rietschoten en
Koolhoven zijn present en meesterlijk wordt door hen alles
gekeerd. Doch dat kan op den duur zoo niet blijven. Dat
denkt D.O.S.B. ook, want gestadig dringen ze op, totdat
de rechtsbuiten een mooi schot lost. Zweerts wil al val
lende redden, maar de bal komt vlak langs de paal in 't
net. Even later maakt D O.S B. de tweede goal. Onze
tegenstanders willen, schijnt 't, nog ophalen, want heel wat
schoten worden door Zweerts gered, totdat hij voor de
derden maal bezwijken moet. Bioemendaalsch voorhoede
komt langzamerhand weer op dreef. H. van den Berg geeft
eenige staaltjes van zijne schietkunst te zien, doch zonder
resultaat. Onze links half, Houtgraaff, verbetert het hem
met een prachtig schot, dat voor D.O.S.B 's keeper onhoud
baar is. Maar nu gebeurt er iets bijzonders. De grensrech
ter van D.O.S.B. protesteert hevig tegen dezen goal,
zeggende, dat Houtgraaff hands achter zijne rug maakte.
Scheidsrechter Aanholt laat zich bepraten en de vijfde goal
wordt ongeldig verklaard, 't Publiek wordt nu woedend en
enkelen willen Aanholt zelfs te lijf. Maar onverstoorbaar
kalm zet laatstgenoemde zijn fluitje aan den mond en de
strafschop wordt door D.O.S.B. genomen. Bloemendaal krijgt
nog een kans, n.l. een penalty, Koolhoven zal hem nemen.
Groote spanning onder 't publiek, klaar om straks los te
barsten in een vervaarlijk gebrul. Maar zoover is 't nog
lang niet, want Koolhoven schiet den bal met een' harden
schuiver ernaast. De stand 43 voor Bloemendaal wordt
tot 't einde toe zoo gehouden.
't Is naar mijne meening niet zooals 't behoort, dat 't
publiek zich tegenover eenen scheidsrechter van den N. V. B.
gedraagt, zooals het dit bij dezen wedstrijd deed, en zelfs
al ziet hij nu soms iets niet van een D. O. S. B en wel
van een B. V. V. dan is dat nog niet zoo slim, en men
moet bedenken dat een scheidsrechter de spelregels zeker
wel kennen zal.
Hij beklaagde zich over 't publiek bij den captain van
B. V V. en eene herhaling van hetgeen 1.1. Zondag gebeurd
is zou B. V. V. onaangenaamheden kunnen bezorgen.
A.s. Zondag speelt B. V. V. in Amsterdam tegen A. V. V.
een van de gevaarlijkste tegenstanders. Supporters, ver
gezelt 't elftal en moedigt het aan
X.
Met het N.O.G. naar de licht-
Uit andere fabrieken te Haarlem.
Gemeenten. Woensdagmiddag biacht een 20-tal
leden der afdeeling Haarlem van het
Nederlandsch Onderwijzers Genootschap", waaronder eeni
ge dames, een bezoek aan de lichtfabrieken te Haarlem.
De directeur, de heer J. Blom Szn., had de welwillend
heid het gezelschap in persoon te ge
leiden en liet zich op den interessanten
tocht door de vele afdeelingen kennen
niet alleen als een wetenschappelijk,
veelzijdig ontwikkeld man, maar tevens
als iemand aan wien de hoogst belang
rijke post als hoofd van een zooveel
omvattend bedrijf ten volle is toever
trouwd.
Was het voor de onderwijzers leer
zaam door een zoo beschaafden en
weiwillenden cicerone te worden inge
wijd in de vele geheimen die een moderne
gasfabriek ook voor hen nog heeft, niet
minder nuttig zal het voor hun leer
lingen zijn dat hun geestelijke verzor
gers zich persoonlijk op de hoogte heb
ben gesteld van het ingewikkeld bedrijf,
hetwelk ons 's avonds in staat stelt het
daglicht zoo schitterend te vervangen.
Wij bekennen gaarne dat het onze
krachten te boven gaat, een technisch
overzicht van den tocht te geven, het
welk feitelijk ook beter in «en vakblad
thuis zou behooren. Echter willen we
als onzen indruk gaarne verklaren, dat
de hier besproken fabriek een model
inrichting is, die aan de hoogst gestelde
eischen der moderne gasfabrikatie, en
Het begin van de circulaires met inschrijvingsbiljetten, die
rondgaan met het doel jaarlijksche bijdragen voorliet Lighal-
fonds te verkrijgen, wijst op de in-treurige toestanden van
vele tuberculeuse gezinnen in onze stad en haar omstreken.
Van een enkelen dier toestanden wil ik trachten in zeer
korte trekken een beeld te geven, met de bedoeling mede te
werken aan het opheffen van alle onbekendheid met die too-
neelen van smartelijke en aangrijpende ellende, welke zoozeer
in schrille, pijnlijke en beschamende tegenstelling zijn met het
uiterlijk schoon van- en de weelde in de plaats onzer inwoning
en haar omgeving.
Ik vertel u dan niet eens van de armoedigste gezinnen, waar
wij slaapplaatsen aantroffen onder de pannen, zoo maar op
den grond, in een hoek van den zolder, of in een lage houten
kist met oude jassen, aan lompen gelijk, tot dekking; waar 7
kinderen, groot en klein, sliepen, twee aan twee, zonder acht
te slaan op de omstandigheid, dat de twee oudste jongens
longlijders waren, waarvan één zelfs vrij ernstig, die elk een
gezond broertje naast zich hadden.
De overige huiselijke omstandigheden laten zich raden, elke
voorstelling blijft, ver beneden de werkelijkheid, maar laat ik
niet afdalen in algemeenheden en ter zake komen.
Een van mijn eerste huisbezoeken met de Zuster der Ver-
eeniging betrof een groot gezin. De man, 34 jaar oud, was sedert
vijf jaar longlijder. Een bedsteê in een donkere alcoof, achter
het benauwd riekend voorkamertje, als winkeltje ingericht,
vertoonde zijn lijdensbed, dat gedeeld werd door zijn vrouw
en het jongste kind, terwijl in de hoogte aan het voeteneinde
een houten kripje was aangebracht voor een ander kind. Naast
de bedsteê stond een kinderwagen als bed voor No 3 en de
drie oudsten hadden op zolder op bedroevende wijze een on
derkomen. Zielig is de aanblik van dat bleeke, broodmagere
gezicht en wat niet veel voorkomt, de moed is hem geheel
ontzonken. „Het duurt al zoo lang en aldoor gaan we achter
uit, geen cent verdienste enwe motte toch eten, meneer?
Versterkende middelen, ja, als ik die maar had, maar neê, ik
zal mijn kinderen nooit groot zien
Het winkeltje levert ook niks meer op, als het druk is op
zijn hoogst 75 cent in de week, maar het is slap en tot werken
ben ik haast niet meer in staat. Goddank worden we nu aan
eenige levensmiddelen geholpen, die mijn vrouw in een win
kei mag halen, maar er komt veel kijken, meneer, en dan zeb
niks te kunnen verdienen, waar het naar toe mot, ik wee
het niet."
Wat moet men hier op antwoorden Wat geven troostwoordei
als alleen geld kan helpen De Vereeniging begon naar eer,
betere woning om te zien, die gevonden werd, zoodat de mai
nu een eigen frisch kamertje heeft, met een ledikant en bed-
degoed, eveneens door de Vereeniging verstrekt.
Ook de overige huisgenooten hebben thans een betere slaap
plaats, maar verder reiken de krachten der Vereeniging niet
behalve nog eene kleine tegemoetkoming in de huur voor dt
door ons aangewezen nieuwe en gezondere woning.
Een ander huisbezoek geldt een meer gevorderd tuberculose
lijder, een longlijder in het laatste stadium der ziekte.
Nog zie ik de groote zwarte oogen van het uitgeteerde ge
zicht, mij verwonderd en vragend aankijkend bij het eerste
bezoek.
De man, en niet minder de vrouw, dankte den hemel, dal
hij nu alleen lag. Zijn vrouw had van de Vereeniging een
ruststoel in gebruik gekregen en dien tot bed ingericht. Zt
behoefde nu niet meer bang te zijn op een gegeven oogenblik
haar man, een rochelend geraamte, dood naast haar te vinden.
Op een keer was de onderwoning in een bergplaats met
stal veranderd en snikkend, dikke tranen schreiend, klaagde
de ruim 50-jarige stakkerd dat ie al in een paar nachten niet
had kunnen slapen en ook overdag niet, van het leven onder
hem, en dat 'm dat zoo vermoeide.
En, meneervannacht, een paardhet hinnikte
zooeen stal.... boven een stal
Verder bracht ie 't niet, hij barstte in tranen uit en de arme
vrouw keek meêwarig naar haar zieken man en veegde met
haar voorschort de tranen weg die d'r langs de ingevallen
wangen liepen. Ze had zoo'n diep medelijden met d'r man
zoo met hem te doen, dat ze een week lang door list vau
twee vereenigingen 1 L. melk had gekregen, en hem die had
toegestopt. Maar och, meneer, wat zal 't 'm nog helpen?....
Eenige oogenblikken van stilte gingen voorbij. Hij was uit
geput. Toen vroeg ie me opeens, nog hijgend van vermoeid
heid, in korte, afgebroken zinnetjes, met tusschenpoozen voor
hoesten en opgeven.... of ie, als 'tal te erg werddan
op mijn steun.... mocht rekenen.... om te verhuizen
Helaas, spoedig daarop volgde zijn verhuizing. Geen gedruisch
van inrijdende karren, geen gehinnik van paarden kan hem
meer hinderen, hij hoort het niet meer.
Laat mij u nog een verhaal doen, drie maal is scheepsrecht,
en dan kent ge 3 van de 184 gezinnen, waar op het oogen
blik vanwege de Vereeniging geregeld huisbezoek wordt gedaan.
't Spreekt van zelf, dat het niet in al die gezinnen even
treurig en armoedig gesteld is, maar toch zijn het allen on-
en minvermogende tuberculoselijders, die op een enkele uit
zondering na, niets kunnen, noch hebben te missen.
Vooral verdienen groot medelijden de z.g. niet klagers, daar
mede wil niet gezegd worden, dat zij die klagen en dat zijn
er niet zoo velen, onbillijk zijn of niets van noode hebben,
integendeel, maar met de stille armoede der niet-klagers gaat
het als met de ramp der tuberculose zelf, zij wordt niet of
onvoldoende opgemerkt.
Door hun zindelijkheid op huis en kleeding vestigen zij eenigen
schijn van welvaart en het geheel geeft eene bedriegelijke voor
stelling van den eigenlijken, dubbel droevigen toestand.
We komen thans in een huisje, meer buiten de stad gelegen.
Een der foto's van de Fotografieën-Tentoonstelling, gehouden in villa Erica* van 1522 November 1908.
Duinen.
a. van den Enden.