MET PENSION- EN WONINGGIDS
Nieuwsblad
voor
AERDENHOUT -
BLOEMENDAAL
OYERVEEN -
VOGELENZANG
en omliggende
h gemeenten
3« jaargang.
ZATERDAG, 11 DECEMBER 1909
No 50.
I
Het Bloemendaalsch (MIM
Prijs per
halfjaar f 1.2a
bij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.10
Dit Nieuwsblad verschijnt wekelijks onder Redactie van INr. P. TIDEMAN
te Bloemendaal. -i-
Advertentiën
10 cents per
regel;
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Mededeelingen van allerlei aard aan de redactie schriftelijk
Bloemendaalsche weg 227. -:-
H
II
Alle mededeelingen de administratie, advertentiën enz. betreffende:
Ged. Oude Gracht 65, Haarlem. Telefoon 141.
Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het auteursrecht.
ij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Bloemendaal.
Agenda. Hotel «Welgelegen".
Donderdag 16 December, 8 uur.
ergadering van de Bloemendaalsche Amateur-fotografen
areeniging met introductie der leden van «Bloemendaals
Üoei".
Voetbal.
Bloemendaal. Zondag 12 Dec., 2 uur. B.V.V.
I.V.V. (Amsterdam). Terrein aan den Meerenbergschenweg.
Haarlem. Zondag 12 Dec., 2 uur. Haarlem 't Zesde
Ireda). Terrein aan den Schoterweg.
Haarlem.
Schouwburg Jansweg.
Zondag 12 December, 8 uur. Het Nederlandsch
iperette-Ensembla, dir. Alph. Jan mart, De Dollarprinses,
Iperette.
Maandag 13 December, 8 uur. Abonnementsvoor-
telling. Nederl. Tooneelvereeniging, De vogeltjes van\Blandinet,
iijspei, gevolgd door Laat Bezoek, blijspel.
Donderdag 16 December, 8 uur. Abonnementsvoor
telling. «De Hagespelers", dir. Ed. Verkade, 2de opvoering
p Haarlem van De Oester, blijspel.
Vrijdag 17 December, 8 uur. Erdmunds Wiener
iperette Bttb oder Madel? Operette.
De Kroon.
Zaterdag 11, Zondag 1 2 en Maandag 1 3 Decem-
>er, 8 uur. Bioscoop-voorstellingen van Alberts Frères.
Maandag 13 December, 8 uur. (Kleine zaal). Cau-
.erie door den heer J. H. Sauveur over: «La Poésie beige
st suisse d'Expression framjaise".
Dinsdag 14 December, 8 uur. (Concertzaal). Derde
iederenavond van Ger. Zalsman, met medewerking van
nevrouw Jeanne SalomonsonAsser en de beeren Jac. van
Cempen en Willem Andriessen.
Sociëteit Vereeuiging.
Vrijdag 17 December, 8 uur. (Concertzaal). Concert
van het geheelonthouders-zangkoor «Kunst Adelt", met
medewerking van mevrouw I. van Eibergen Santhagens
Waller, mejuffrouw Ré Levie en den heer Th. C. de Maaré.
Brongebouw.
Zondag 12 December, 2 uur. Wedstrijd voor solozang.
Idem, 8 uur. Concert Haarlemscb Muziekcorps.
Rolscbaatsenbaau.
Gebouw «De Nijverheid", Jansstraat 85.
Maandag 13 December, 8 uur. Vergadering der
I «Vereeniging van Industriëelen en Kooplieden betreffende
I Bouwkunde en aanverwante vakken" te Haarlem. Onderwerp
I Bespreking Haarlemsche waterleiding. InleiderProf. Dubois.
Toelichting of verdediging?
III
De arbeidsverdeeling in de strafrechts plegmg
De politie waakt en bewaakt, beveiligt tegen
recbtsaanrauding en voorkomt die.
De justitie grijpt in waar rechtsaanranding
niet voorkomen werd, vervolgt den dader,
onderzoekt en beschrijft de gebeurtenis en
brengt den dader voor den rechter.
De rechter beoordeelt den dader en de ge
beurtenis, niet het justitieel onderzoek a.ls
leiddraad, naar de maatstaven(a) onzedelijk
of (b) zedelijk; (c) overtreding in den zin
der wet of (d) geene overtreding in den zin
der wet. Hij spreekt alleen vrij of ontslaat
van rechtsvervolging wanneer van toepas
sing zijn de oordeelen a d of b d.
Hij veroordeelt in alle gevallen dat van toe
passing zijn de oordeelen a c of b c.
De pers houdt het oog op alle openbare
handelingen van politie, van justitie en van
den rechter, bespreekt deze vrijelijk en be
werkt, omdat zij zich ook heeft bezig te
houden met de verbetering der strafrechts
pleging, de openbare meening o.a. in de
richting van wetswijziging in de -gevallen
dat toepasselijk zijn de oordeelen a d en
b c.
Wie zich bezig wil houden met de vei betering der straf
rechtspleging heeft te beschouwen: de inleiding tot de
procedure, de procedure zelf en hare uitwerking op het
publiek. Hij heeft te maken met de ambtenaren van politie
en justitie, met den rechter en de pers. Overal waar de
uitwerking der strafrechtspleging beneden peil is, moeten de
oorzaken daarvan in een of meer dier vier factoren worden
gezocht.
Politie en justitie zijn nummer 1. De politie waakt, laat-
ons liever zeggendient te waken tegen overtreding dei-
wet. Haar voornaamste plicht is door hare waakzaamheid
overtredingen te voorkomen. Die waakzaamheid is niet, met
open oogen maar standbeeldachtig, te kijken of er iets bij
zonders gebeurt, maar het is bet met verstand rondzien
waarom gebeurt wat gebeurt en waarom achterwege blijft
wat niet gebeurt. Poiitiewaakzaamheid is maatschappelijk
inzicht in actie met de strekking en met de macht het
maatschappelijk verkeer zooveel mogelijk te leiden in de
beddingen der wet. Een goed politieman moet zoowel maat
schappelijk als wettelijk thuis zijn in het ingewikkeld ver
keer voorzoover eenig onderdeel daarvan aan zijne waakzaam
heid is toevertrouwd. Alleen aldus zijnde kan hij in het verkeer
ingrijpen zonder de bewegingen van het verkeer te verstoren.
Deze regel te stellen is tegelijkertijd het graven van een
afgrond tussehen de taak der politie en de wijze waarop zij die
in de meeste plaatsen van ods land uitoefent. Slechte bezoldi
ging der politiemannen is niet de oorzaak van dien toestand
maar een begeleidende omstandigheid. Goede eigenschappen
vinden in ons land vroeg of laat erkenning en een goed politie
man, een kostbare zeldzaamheid in onze maatschappij, welke
aan die zeldzaamheden groote behoefte heeft, vindt vroeg of
laat die erkenning ook. De politiemannen vergeten wel eens
dat zij geen recht hebben op een goed salaris omdat zij
politieman zijn; zij hebben dit aiieen indien zij politieman zijn
van de ware soort.
De eiscben waaraan het publiek wil, dat de politieman
voldoet en zijne bezoldiging, zijn aanzien en invloed nemen
gezamenlijk in onderling verband toe. Dat dit zelden ge
leidelijk gaat, ja daarvoor leven wij nu eenmaal in eene
organisch tegen allerlei in- en uitwendige belemmeringen
in zich ontwikkelende maatschappjj. Doch al kruipt bet
bloed waar het niet gaan kan, bet komt er toch.
De politie is zoozeer de noodzakelijke en onmisbare cor
rectie van het bij de gegeven uiteenloopende naturen der
menschen botsend, de hartstochten prikkelend en daarna
vaak verwilderend verkeer, dat zij kan worden genoemd
een natuurlijk aanhangsel der georganiseerde samenleving.
Eene belangrijke daaruit te trekken gevolgtrekking is, dat
het van de levenskracht der vrije maatschappij zelve afhangt,
of dat natuurlijke aanhangsel, de politie, aan eene hooge
bestemming kan beantwoorden of niet.
Een ieder make uit de nutteloosheid der politie in menige
plaats van ons land, eene gevolgtrekking omtrent de mate
van volkskracht, levend in dien bepaalden maatschappelijken
kring. Men kan ook uit de al te vaak gebleken onmacht
der nederlandsche politie om overtredingen en misdrijven te
voorkomen deze gevolgtrekking maken, dat bet met de ont
wikkeling der innerlijke volkskracht van Nederland als be
schaafde samenleving nog zeer slecht gesteld is. De uitspraak
hoe ingewikkelder het verkeer hoe veiliger leven, schijnbaar
een paradox, is ten door de ervaring bewezen regel. In
evenredigheid van het aantal inwoners komen in Amsterdam
en Rotterdam veel minder misdrijven en overtredingen voor
dan in welk deel ook van b. v. Brabant en Limburg.
Verbetering van het verkeer brengt uit eene natuurlijke
neiging van het daardoor ingewikkelder geworden leven
om zich zelf staande te houden, hoogere beveiligingsvormen
met zich, in de eerste plaats betere politie. Een gewoon
ontwikkeld londenscli politieagent weegt bij wijze van spre-
keu op tegen een inspecteur van de straatpolitie eener
kleine nederlandsche stad. Waar bovendien aan den neder
landseben politieman nagenoeg iedere scholing is onthouden,
waar de politieman als het ware van achter den ploeg wordt
weggehaald, daar is verbetering in dezen toestand in het
algemeen vooreerst niet te wachten. Het staat aan den bekwa
men nederlandschen rechter, die zelf geschoold is in binnen-
en bnitenlandsche verkeersvormen en rechtstoestanden dit
in acht te nemen, wanneer zijn ambt hem met nederland
sche politiemannen in aanraking brengt. Daar komt ter ver
ontschuldiging van den nederlandschen politieman nog iets
zeer belangrijks bij. De opvatting, die de nederlandsche wet
gever en magistratuur van de taak der politie heeft, is in
den grond foutief. Zij beschouwen de politie als hoofdzake
lijk bestemd te dienen als hulp der justitie tot opsporing
van misdrijf en overtreding. Deze opvatting, welke de een
voudigste eiscben der praktijk miskent, onttrekt het beste
deel der politie aan het moeilijkste, het preventieve gedeelte
barer taak, en dit gedeelte blijft voor de minsten der
broederen over, die er dan ook maar zeer weinig van terecht
brengen. Zoo heeft een verkeerde opvatting van het voor
naamste grondwettig vrijheidsrecht, dat der vrijheid van
persoon, den hoogsten rechter in Nederland tot de uitspraak
gebracht, dat de nederlander eerst hardhandig mag worden
terecht gewezen, wanneer hij de lijn, die misdrijf en over
treding van niet uitdrukkelijk strafbaar gestelde belemme
ring van het or-delijk verkeer afscheidt, geheel heeft over
treden, terwijl de taak der politie juist is door preventieve
maatregelen te waken, dat die lijn door den op belemmering
van het verkeer uit zijnden wanordelijke niet wordt geraakt
(de amsterdamsche postenorder).
Zoo heeft een verkeerd begrip, dat van afhankelijkheid
van uitspraken van den hoogen raad, den iageren rechter in
Nederland er toe gebracht lagere wetgevers, zoo als gemeente
besturen met betere opvattingen omtrent de preventieve
taak der politie, door zijne vonnissen te ontmoedigen. De
verbetering in den toestand is aldus zooveel moeilijker ge
worden, dat in onze demokratische staatsinrichting de rijks
wetgever het vraagstuk van de preventieve taak der politie
niet eens meer schijnt aan te durven. Deze kwade kringloop
eenmaal begonnen, weet van- geen stilstand en intusschen
tiert in steden ais Haarlem het gepeupel op straat en ruk
ken de bedrijvers van wanordelijkheid in zoo groote massa
aan op de lijn waarachter het straf bare doen geschiedt, dat
zij die op zoovele plaatsen tegelijk overschrijden, dat ook
de vervolgende politie eH justitie niet bij machte zijn hen
in voldoende mate te achterhalen, wilde van onderdrukken
van het kwaad sprake zijn.
De zekerheid van den politieman, dat de strafbare feiten»
die hij achterhaalt, slechts zeer luttel in aantal zijn, in
vergelijking met de vele die geschieden, ontneemt hem verder
de bemoedigende zekerheid, daadwerkelijk mede te werken
aan eene voldoende beveiliging der maatschappij. Wel is waar
prikkelt deze onzekerheid dezen of genen politieman, die wil
uitblinken, tot bijzondere ijver en nauwkeurigheid in na
speuring en boekstaving der door hem vervolgde rechtsaan-
randingen, maar de preventieve krachteloosheid der politie
maakt, dat de overtreder den politieman eerst ontmoet
op het veld der reeds geschiede overtreding, zijn ontzag
voor den man dien hij zoo vaak doelloos heeft zien rond
drentelen, is nog afwezig en zijn overmoed en zijn grootere
kennis van het gewone maatschappelijk verkeer, wapent
hem met zooveel listige en bedriegelijke bedenkselen, dat de
verbaliseerende vervolger, wien in het gewone maatschappelijk
verkeer geenerlei functie is toegedacht, ook op het terrein
der vervolging nog vaak zijn mindere blijft. Ook dit
heeft de bekwame rechter te bedenken. Door zijn ambt is
hem, behalve de boosheid en zwakheid der menschelijke na
tuur, de oneindige knapheid van het egoïsme bekend om
zich met oppervlakkig schoonschijnende redenen of listige ver
zwijging van bijzondere omstandigheden of sentimenteelen
schijn, een glimp van rechtvaardigheid te geven en bem is
het dus dien schijn het masker af te rukken en naast den
politieman, die zijn plicht doet in het belang der algemeene
orde, den egoïst in al zijn naaktheid aan de kaak te stellen.
Hierbij komt het er voor den rechter op aan, datgene
juist niet te doen wat dr. Wiedeman (zie diens ingezonden
stuk in ons vorig nummer) hem wil laten doen: zijn hart
te laten spreken zoo het verstand gebiedt, dat in het algemeen
belang zwijgt het medelijden met een enkel persoon, waar
omtrent tijdens de strafrechtspleging niet spoedig genoeg
kan worden nagegaan of het goed geplaatst is of misplaatst.
De rechter beeft te zijn braaf, dat is dapper, en eerlijk, met
eerlijkheid, nauwgezetheid en onzijdigheid heeft hij zijn post
zonder aanzien des persoons waar te nemen, z o luidt zijn
eed, maar in de eerste woorden van dien zelfden eed heeft
hij gezworen, behalve trouw aan den koning, den hatidhaver
van orde en gezag, de grondwet te zuilen onderhouden en
nakomen, welke grondwet de wetten onschendbaar verklaart.
De rechtsregel is een nerf in het blad, een ader in het
lichaam der maatschappij, de rechter die voor de persoonlijke
voldaanheid met zichzelven, want dat is per slot van rekening
het doel van den «bon juge", de wet ter zijde stelt, stelt
de zaak die hij behandelt, buiten de bestaande rechtsorde