MET PENSION- EN WONINGGIDS
Nieuwsblad
b voor B b
AERDENHOUT -
BLOEMENDAAL
OVERVEEN -
VOGELENZANG
en omliggende
a gemeenten
it richtsnoer. Eveuzoó:-
geweten van onzejotq
3 hier en daar te weini.
aan wordt ongevoelig, f
linnen, dat gevaar oplei-
ppertrophie en sukkelt 3
het voor den staat even
meer bewustheid ten uit
staat hierin, dat men 0
te waarde, niet alleen i
ja zelfs tot in den dood.
een zooveel kleiner dan
ileerd, ging in vleesch en
n gewone uitdrukking' te
minder, in werkelijkheid
3". Zoo geniet men meer
lie men zich door spaar-
kon aanschaffen, die men
woning verdeelt dan de
)1 museum met kostbaar-
)m bijeengezameld en een
che opvoeding is dikwijls
,ml admirari". De vrucht
ug moet echter die stille
aanprees, die voorname
10 weldoend te voorschip
oote mannen en die alleen
ïeid met de beste boeken
insehen zullen bezwaarlijk
r en strijd troost te zoeken
een Seneca. Maar gevoel-
ja, zelfs de spreuken op
leggen getuigenis af van
grootheid eens schonk aan
waarin men vriendschap
re opvoedingsinrichtingen
rlrjken en figuurlijken zin
11 teederheid en geestdrift
ite plaats onze vriendschap
ren uit het verleden. Met
geestdrift, met onzen twij
tot de onsterfelijken, tot
die ook ons hun wijsheid
Ule werkelijk groote men-
efgehad en zijn door het
e wijze vereerd. Hoe ver-
Socrates, hoe juichten de
ïen ze op ladders, om ge-
i. De jeugd kan en mag
teren. Waar zij ontbreken,
rge zielen.
iche doeleinden is gericht,
d te verliezen. De nijvere
ig heel veel meeleeren en
art het beste aan anderen
(Uit: Die Zukunft
meer verlangt, is arm.
Herald of the Golden Age.
vargarvg.
ZATERDAG, 22 JANUARI lftlQ
Na 3
fleert'
en dan de motor kan
lok op lange tochten
(De Auto).
vooral de gelegenheid om
ie, waartoe het kind zich
voelt aangetrokken. Bij het
l, het studeeren of het ver-
t kind zich van eigen kracht
geestelijke verwantschap der
bevorderen. Ook is het bij
n wenschelijk, dat conflicten
le kracht of de macht heeft
Van de ouders en familie-
Iers te verwachten, dat zij
y de grenzen zullen wijzen,
ran zijn willen en handelen
n die direct en indirect het
en lateren misstap van hun
ogelijk ontwikkelen van de
r mogelijk doen eerbiedigen
1 het verantwoordelijkheids-
ontwikkelen
>owel het huis als de school
opvoeding biedt en dat bet
ijk naar waarde te schatten
r van beide over het hoofd
Wordt vervolgd.)
Het BloentenMch tteekIM
Prijs per
halfjaar f 1.25
hij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.lÖ
v'-fv
Dit Nieuwsblad verschijnt wekelijks onder Redactie van Nlr. P. TIDEMAN
te Bloemen daal.
Advertentiën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing:
korting.
Mededeelingen van allerlei aard aan de redactie schriftelijk:
Bloemendaalsche weg 227.
II
Alle mededeelingen de administratie, advertentiën enz. betreffende:
-:- G-ed. Oude Gracht 65, Haarlem. Telefoon 141.
ïlet auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 121) tot, regeling van liet auteursrecht.
Bil nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
Agenda.
BLOEMENDAAL.
Zaterdag 22 Januari, 9 uur.
Jaailijkscbe Algemeene Vergadering van
den Kennemer Kring in het Sociëteitslokaal.
Hotel Van ouds Het Raadhuis.
Mandag 24 Januari, 7| uur. Jaarvergadering der
r.-k kiesvereeniging Bloemendaal".
ZVANDAM.
Voetval.
Zondag 23 Januari, ZVVBVVTerrein aan
de Hembrug.
HAARLEM.
Zondag 23 Januari, Haarlem Hercules (Utrecht).
Terrein aan den Schotel-weg.
Schouwburg Jansweg.
Zaterd ag 22 Jan u ari, 8 uur. Abonnementsvoorstelling.
Rotterdamsch T.ioneelgezelschap, dir. Van Eijsden. Onze
li j'weii, blijspel.
Zondag 23 Januari, 8 uur. Nederlandseh Operette
Gezelschap, dir. Janmart. De Dollarpiinsesoperette.
Donderdag 27 Januari, 8 uur. Abonnementsvoor-
ling. N V. Her, Tooneel, dir. Royaards Gastvoorstelliiig
Henri de Vries. John Clay e, tooneelspel
Zaterdag 29 J an u ar i, 71/2 uur. Uitvoering E. A. Cats,
'Met klokje van den Kluizenaar, opera.
B r cm g eb o u w.
Rolschaatsenbaan.
Zaterdag 2 2,
Januari, 8 uur.
De Kroon.
Zondag 23 en Maandag .24
Bioscoopvoorstellingen Alberts-Fières.
Zondagmiddag van 24 uur matinee.
Sociëteit Vereëniging.
Vrijdag 28 Januari, 7x/2 uur 1ste Uitvoering van
de Haarlemsche afdeeling der Maatschappij tot bevordering
der Toonkunst. Etias, oratorium.
Hotel Brinkmann.
Vrijdag 28 Januari, 's middags 12 uur. Vergadering
der Provinciale afdeeling Noordholland van den Algemèenen
llederlandschen Politiebond.
De eeds-questie.
De eedsquestie beweegt zich nu om de vraag naar eene
juiste beoordeeling van het bekende haarlemsche vonnis.
Het hooge ethisch belang waarvan dit vonnis uitgaat,
wordt o. i. te weinig erkend. De rechtbank acht het heilig
schennis, wanneer iemand met, om ons aan te sluiten aan
de woorden der wet, ongodsdienstige of zelfs godde'ooze
gezindheid in het hart zegt: »Zoo waarlijk helpe mij God
almachtig".
Overigens komt ons veel in de critiek op de redactie
van het vonnis juist voor. De rechtbank beredeneert wel, dat
het woord gezindheid niet beteekent, althans nu niet meer behoeft
te beteekenen, gezindte of kerkgenootschap en zij doet dit voor
geletterden duidelijk en naar het ons voorkomt klemmend, maar
zij beredeneert nic-t, dat in het geheel der woorden van art.
161 wetboek van strafvordering: »naar de wijze zijner
godsdienstige gezindheid" het woord gezindheid werkelijk
gezindheid kan beteekenen in den tegenwoordigen taalkun
digen zin, zonder de wtt geweld aan te doen.
Volgens het steeds zeer betrouwbaar persoverzicht der
Stads-Editie heeft De Standaard er op gewezen en is De Tijd,
een blad dat wij niet lezen, hem daarin bijgevallen, dat in
critiek op dezen kant van het haarlemsche vonnis het
zwaartepunt ligt en de N. Ct. van Vrijdagavond schijnt
"door die opmerking getroffen te zijn. De Standaard citeert,
volgens het citaat in de N.Ot de woorden der wet als
stond er: de getu'gen doen de eed of belofte op de
wijze hunner godsdienstige gezindheid, doch dat citaat is
onjuiststonden die woorden, voorkomende in art. 107 van
het wetboek van burgerlijke rechtsvordering ook in art. 161
wetboek van strafvordering, dan zou ook de wetgever in
stafzaken blijkbaar hebben verondersteld wat de wetgever
in burgerlijke zaken heeft gedaan: hebbeD verondersteld,
dat elk kerkgenootschap eene eigenaardige wijze van plechtig
verklaren voor zijne leden bezit en heeft voorgeschreven
dat de leden voor dau reenter die wijze hebben te volgen.
De woorden van het wetboek van strafvordering echter,
en daarom gaat het hier, zijn minder stellig en die
mindere stelligheid brengt deze overweging meer op den
voorgronddat vele kerkgenootschappen geene wijze van
eedsaflegging kenDen veel min voorschrijven.
De argumenteering van het vonnis is in dit opzicht o. i.
onvolledig.
Wat ons in de critiek op het vonnis het meeste getroffen
heeft is eenerzijds de algemeene erkenning van de onmacht
van onzen wetgever, anderzijds het gemis van elk degelijk
onderzoek naar de reden daarvan. Wij kunnen daarover nu
niet lang uitwijden, maar o. i. is aftakeling van het hoofd
orgaan onzer wetgeving de Tweede Kamer" een der voor
naamste redenen.
T.
Lachep.
Nadat dr. Soesman (N R.Ct. van 19 Januari 1910 Ochtend
blad B) in den Haag gelezen had, hebben wij terstond
een spoorkaartje genomen en zijn letterlijk naar den Haag
gelachen. Want niet alleen deed het vooruitzicht iets
naders omtrent de gezondheid van bet lachen te vernemen
ons bij voorbaat proesten, maar de door hem ontdekte
lachregels (volgens Aristoteles. doet alles wat leelijk is,
volgens Kant: al wat onverwacht komt, lachen) de door hem
ontdekte lachregels gingen gedurende de spoorrejs werkelijk op.
Het was woest leelijk weêr en voor ons zelf was in
dezen droeven Tijd (met hoofdletter) het kunnen-lachen zoo
onverwacht, dat wij in den trein scbuddeden.
In den Haag ontving dr. Soesman ons innemend. Hij
deed zelf openhihiis u daar, nee die is goed,
nee maar, vertel mij eens, komt u alleen maar om nog
wat iach-recepten, ha .ha., ha.." en nu daverde de voor
kamer van den lachdokter zoodanig en werd hij zoo rood,
dat wij een oogenblik dreigden spijt, te hebben over den
innemenden glimlach die wij op ons eigen gezicht gevoelden.
r>Gelukkig" zoo riep de dokter in een vrij benauwde lach-
stuip op 't punt om te stikken ons juist nog toe: «Ge
lukkig is het lachen zoo eeuwig gezond"... hier moest
hij op adem komen en ging toen kalmer door: »och och
»wat heb ik aan dat lachen genoegen beleefd, ik ben mach
tig blij dat ik dat heb uitgevonden" en met een zucht
zette hij zijn gezicht meer in onzen plooi, disn der zacht
zinnige gelukzaligheid. „Hè..hè., dat doet 'n mensch goed,
maar wa' wil u eigenlijk van mij". Wij vertelden dat wij
uit Haaiiem kwamen waar men nooit lacht. »Pfrrrr..
daar proeste de dokter 't weer uit, «schij uit, schij uit",
riep i en hield zijne beide handen krampachtig voor zijn
buik, ik kan niet meer, hou op" en wederom waren wij
genoodzaakt glimlachend toe te zien hoe hij zich besiste
en begilde, maar nu konden wij zelf 't ook niet meer
houden en (wij waren met ons tweeën zeg ik u) terwijl
een onzer het gewoonweg liet daveren: ha ha ha zwaar
met een ronde Groningscbe schaterlach, zat de ander zich
te verknijpen van het inhouden en was ik bang dat i van de
inwendige spanning een bult zou krijgen. «Pas op je
osmotische druk" riep dr. Soesman, doch die geleerde uit
drukking bracht ons tot onszelf en de tranen uit onze
oogen vegende keken wij elkaar en dan den dokter weer
aan die nu met een gulle Rotterdamsche wateriach in een
geluid tusschen hu en ho de kameratmosfeer deed klokluiden.
Wij trokken onze beenen wat recht, de broekspijpen haal
den we op en met klein genepen oogen keken we elkander
leutig aan. Dr. Soesman ging nu naar een kastje dat togen
den muur stond en blijkbaar zijn officieels lachkast was. Hij
kwam terug met een in blauwen omslag vervat dossier
waarop aan de voorzijde onder nummer 11 in groote let
ters in schoonschrift: Lach Haarlem. Hij deed moeite om
zich goed te honden en hoewel zoo nu en dan een blaasje
lucht van tusschen de samengeknepen lippen uit de bolle
wangen naar buiten piepte, als blies hij rook uit vau een
niet aanwezige pijp, hij hield zich verder in en deed aan
de hand van stukken uit het overigens onbeschrijfelijk dossier
eenige gezellige splinternieuw-antidiluviaansche mededeelingen
over «Haarlem in 1910" die wij hier mededeeien
I)r. Soesman was blijkbaar van alle haarlemsche toestanden
goed op de hoogte, bij was ingewerkt, i.ngelachen is het
juiste woord, want zijne kameraadschappelijke, solidaire
breéde opvatting van het haarlemsche leven was alleen
verkregen met behulp van zijn allerlachwekkendste lach-
recepten uit zijn offioieele lachkast. We hebben beurtelings
bij hem zitten buizelen en smuigelen, zitten gillen en ginne
gappen, zijn goede luim goot een tinteling over de meubels
in het vertrek, zijn onschuldige jokkernijen met wat, minder
beschaafde boertigheden gemengd hippelden als jolige diertjes
dartel om ons neen, eebt pleizier hadden wijmet zoo
allervermakelijkste dosis blijdschap bezield geweest als van
toen zijn we nog nooit. Haarlem, zeide dr. Soesman, is de
machtigste stad van Noordholland, ze is gelegen aan de
rivier het Spaarne, welke rivier voor opvarenden uit het.
buitenland zichtbaar en kenbaar is aan de groote zeesluis
te Spaarndam. Dit machtig bouwwerk geheel uit' fondsen
van de werf Conrad omhooggetrokken wordt ter zijde gestaan
door de zoogenaamde oude schutsluis, de eenige van de twee
sluizen, die geregeld, om het halfuur, opengaat. Vérder naar de
zeestad, die Haarlem is, op, vindt men een uit'kijkton be
sterad voor een vlug raadslid dier veel vlugge raadsleden
rijke stad om schrijlings op te zitten en uit te kijken naar
het eerste zeeschip dat, zich in groote benauwdheid achter
de sluis zal vertoonen met het beleefde verzoek om zoo
spoedig mogelijk weer uit het gezicht te mogen verdwijnen
naar het naburige veel minder belangrijke Amsterdam.
Dichter bij de stad onder den rook van de honderden
fabrieken voor wier oprichting geene medewerking van het
gemeentebestuur verkregen kon worden, valt 't oog vanzelf
op de breede kade vóór de gemeentelichtfabrieken en de
zoetigbeidsbereiderij van Droste door een voorzienigen ge
meenteraad tijdig gereserveerd, waarna men komt in de
ruime spoorweghaven, bestaande uit een meerpaal, waar
tegen de spoorbrug, de enkele malen in het jaar dat ze open
gaat, met een zwierigen draai doodloopt. Klimt men in de
mast van een der honderden aldaar gelegen pleizierjachten
dan ziet men overlangs in het groote nieuwe stationsgebouw.
Dit wordt bij gebrek aan personen- en goederenvervoer,
bevolkt door glazenwassehers tot de bende van een be
roemden Van Riemsdijk behoorende, die zorgvuldig met
zout en sodawater het gras tusschen de steeuen wegspoelen,
hun roepen klinkt hol door de ondergrondsche gewelven
van het gebouw die leeg zijn door de vele goederen, die
er nooit aankwamen noch vertrokken, doch die daveren van
den lach wanneer een bestuurslid der zoogenaamde Hol-
landsche spoor er doorhenen wandelt, becijferend hoeveel
hij aan het gebouw veidient, wanneer het Land deze ijzeren
en steenen kweekplaats van gras- en mossoorten komt over
te nemen.
Gaat men verder dan is men weer verbaasd over de uitnemende
zorg door het Stadsbestuur aan de wallen, losplaatsen en
kaden ter zijde der gevangenis in het publiek belang be
steed, terwijl overal waar tusschen oude gebouwen nieuwe
verrezen zijn ons oog verrukt te gast gaat aan de schoone
geveltoplijnen die even plat zijn als een pas gestreken
bovenbroek. Doch fraaie paleizen ziet men eerst verderop
verrijzen in hofje aan hofje met beeldhouwwerken en zuilen
gangen, waarin blijkbaar het puikje der haarlemsche burgerij
van een ongestoord uitzicht over het reusachtige handels
verkeer verzekerd, veilig is gehuisvest. Op den zoogenaamden
Koudenhorn is een ijspaleis geheel bestemd tot het blokken-
maken van onderwijzers-hersenen, zonder jéu en zonder geur.
Het gegier van stoomfluiten daar doorheen is oorver-
doovend, lieren snorren, kaaiwerkers schreeuwen, een
groote politiemacht is op de been om ze te beletten
te bestaan, doch van dit alles is niets waar. Verderop
ziet men nog grooter tumult: wij komen in de buurt van de
wetenschappelijke stichtingen. Groote bolden toonen aan
weerszijde der Spaarneboorden aan dat men daar tehuizen
heeft voor de vrije wetenschappen, het eer e gebouw draagt
den voor deurwaarders veelzeggenden naam van Teyler,
het andere is een groote klomp steen, welke een standbeeld
van Christaan Huygens heet te bedekken, van beide gebouwen is
de ingang hoog en wijd genoeg om optochten binnen te laten
van beoefenaren van alle vrije kunsten en wetenschappen op
triomfkavren, doch zeer ter snede hangt naast Teyler's
deur een bordje met: «wie geen familie is mag niet binnen
komen", en ann de overzijde van het Spaarne staat op het
groote huis waar de hollandsche maagd uithangt: «Hier
«woont professor Bosscha, wie f100.per jaar betaalt
«mag eenmaal op visite k-men".
Onnoemelijke schatten van wetenschap en techniek zijn
hier opgestapeld, er wordt evenwel met groote wijsheid en
spaarzin mede gehandeld en veel nut van getrokken De
stadsregeering namelijk heeft bepaald, dat alles zal blijven rusten
tot de roorascbe bisschop goed vindt dat de een of andere
wetenschap of kunst meer in het openbaar wordt beoefend.
De bisschop is de eigenlijke rustbewaarder der machtige
stad Wanneer van uit zijn paleis, op de z.g.n. Nieuwe
Gracht door een overdekte brug verbonden met de woning
van den vertegenwoordiger der Koningin, als van uit, een
duiventil zijne zwerm zwartgevederde trawanten uitvliegen,
is de anders zoo innig bedrijvige veste ééne stille aandacht
en bewondering.
De couranten genaamd De Oude Haarlemmer en Het Pak
papier komen dan niet uit of wel met een rouwrand of zij
bevatten ponden drukinkt vol stille beleefdheid aan het
adres van den machtigen heerscher op wiens wenken room-