t 1 i- 5 i:i —I SBH WïlzS^f-rr..."Zii -„ut - Uyt de Vroetschap van Haerlem. «i^.. ■!Lï;/1'' j\-:/V"~ il W trk ...- -B B :;x - V" f^r 4&ü Een motorboot op de Faubourg St. Antoinede motorbooten hebben uitstekende diensten bewezen voor het vervoer van levensmiddelen naar de overstroomde stadsgedeelten. Héliopolis (Egypte) juist afgezonden, anders badden ook deze zeker zware schade ondervonden.) Te Puteaux: Dion-Bouton, Vinot-Deguingand, Darracq, Saurer. Te Levallois, Bayard- Clément. Te Ivry: Brasier en dan nog Mors. Ariès, en dit zijn nog niet eens alle. Men maakt zich in Parijs bezorgd dat er gebrek zal komen aan benzine, die anders met booten over de Seine werd aangevoerd. Deze booten hebben de vaart moeten staken, en de entrepöts te Ivry, Juvisy, Montereau, Sens, staan onder water en kunnen niet leveren. Zelfs de raffinaderijen te Bouaan zijn bedreigd door het water en zullen ook wel onderloopen. In de provincie is de toestand in dit opzicht nog critieker, want het is Parijs voornamelijk, dat haar van benzine voorziet. Zooals men weet, luiden de laatste berichten gelukkig geruststellend. De daling van den waterstand is blijven aan houden. Laatstleden Zondag waren er wel 200 auto's te Longchamps, waar de renvlakte in een geweldig meer herschapen is. Het schouwspel was dan ook wel geschikt zooveel automobilisten derwaarts te lokken. Het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem werd ge durende de maand Januari bezocht door 501 belangstellenden, uit de aan het Museum verbonden boekerij werden [241 boek en plaatwerken naar verschillende plaatsen van ons land verzonden. De eerste bijlage van den catalogus over 1910 is ter perse en zal aan belangstellenden gezonden worden. Het bezoek aan de boekerij is steeds toenemende. In de aan het Museum verbonden School voor Kunstnijverheid volgden gedurende de maand Januari 175 leerlingen uit verschillende plaatsen het onderwijs, de cursus voor het emailleeren wordt met zeer gunstig gevolg voortgezet. Mens sana in corpore sano. Deze Voor OUZO Dames, spreuk van Juvenalis, wie kent haar niet? Uit onderstaand blijkt, welk heerlijk resultaat een schoolkliniek in Engeland opleverde. Moge Nederland spoedig het goede voorbeeld volgen, tot heil van het volgend geslacht. De proef te Poplar. De schoolkliniek van Devons Road School is in de kinder- afdeeling gelegen. Nadat ik me door een doolhof van gan gen en lokalen geworsteld had, werd ik er met grooten trots heengevoerd door een kleinen hummel, die me ver telde, dat zij naar den dokter ging. Ik had er schik in, met hoeveel ijver dat kleine ding de trappen beklom. Wij zijn gewoonlijk niet erg begeerig om een visite aan den dokter te maken, en kinderen zijn meestal bevreesd en verlegen. Met veel energie besteeg zij de trap. Boven stond Zuster Pierce en het kind holde haar met een juichkreet tegemoet. In de kliniek heerschte dezelfde geest. Dr. Eder maakte aanteekeningen in een boek, terwijl de kleintjes vroolijk om hem heen stonden. Met vertrouwen kwamen zij bij hem, als zij geroepen werden, en met verwonderlijke snelheid staken zij op zijn verzoek de tong uit. Als hij oogen of ooren onderzocht, was er geen angst voor pijn. De dokter maakte grapjes met hen, zij hadden spoedig geleerd in hem te vertrouwen en hielden van hem. De hoofdonderwijzeres had haar par ticulier vertrek voor schoolkliniek afgestaan. Het was een kleine kamer, en bevatte slechts een paar stoelen, een tafel, een kast en een weegtoestel. Geneesmiddelen en instrumenten vonden in een kabinetje ernaast een plaats. Ik wijs hier nadrukkelijk op de een voudigheid, zoodat de kosten geen beletsel kunnen zijn, om aan iedere school in Londen een kliniek te verbinden. Met nadruk wees dr. Eder op de noodzakelijkheid, dat de kliniek op hetzelfde terrein als de school moest staan. Wij moeten het kind geheel trachten te volmaken. Onder opvoeding moet men niet alleen verstaan, het kind verstandelijke ontwikkeling bij te brengen, maar ook de lichamelijke verzorging. Het is de plicht van den op voeder zoowel lichaam als geest op te bouwen. Het is verspilling van gemeenschappelijke krachten, kinderen te onderwijzen wanneer zij ziek zijn. De leeraren aan deze school zijn het er over eens dat met het verdwijnen van de kwaal, de verstandelijke capa citeiten toenemen. Dit vormt de opvoedkundige basis, zoowel voor de onder wijzers als voor de doktoren. Afgezien van dit theoretisch argument van het nut der klinieken beriep dr. Eder zich op de uitspraak van dr. Reginald Tribe: Wanneer er geen medische behande ling ter plaatse kan worden gegeven, is het beter haar geheel achterwege te doen blijven. Moeders die voor den kost moeten werken, kunnen niet uren in de hospitalen wachten om gehoor voor hun kinderen te verkrijgen. Zelfs al waren zij hiervan verzekerd, dan zou de behandeling toch niet systematisch en geregeld kunnen plaats hebben. Op de Devans Road School Kliniek behandelt de zuster de kinderen tweemaal daags. Zoo is het haar mogelijk, de ooren te verzorgen, oogen te betten en andere kleine ver plegingen na te komen. De zuster is dus een belangrijke factor voor het welslagen der kliniek. Tusschen de bezoeken der doktoren moet zij de patientjes verzorgen. De antwoorden die de kinderen gaven op de vragen van dr. Eder toonden, hoe waar dr. Eder's overtuiging is, dat bijna alle kwalen, waaraan de kinderen leden, aan armoede moesten worden toegeschreven. Brood met boter bleek de passepartout voor alle maaltijden te zijn. «Wel vent, wat heb je van middag gegeten", vroeg dr. Eder aan een jon gen. «Een snee brood met jam, en een, om op weg naai school op te eten", was het antwoord. »En voor ontbijt?" Boterhammen". «En gisteren?" «Alleen brood met boter". Dit kwaad kunnen klinieken niet verhelpen, zei de dokter. Ik weet niet wat wij met dezen jongen moeten beginnen, zei de hoofdonderwijzeres. Hij is de knapste leerling die we ooit gehad hebben, in sommige opzichten is hij een genie. Er zou een knappe ingenieur uit hem kunnen groeien. Maak je nu geen luchtschip, mijn jongen? vriendelijk lag zij de hand op zijn hoofd. Het ventje lachte gelukkig. Wanneer zal de natie gaan inzien, dat er veel geniale aan leg gedood wordt, als zij lijdelijk toelaat, dat zulke jongens uit ellende ten ondergaan. De armoede bij hem thuis is vreeselijk, vervolgde de onderwijzeres. Het is zoo jammer dat een jongen met zulke gaven een loopjongen of zoo iets zal moeten worden, wat feitelijk inhoudt onvoldoende arbeids kracht, wanneer hij man wordt. Ik weet zeker, dat als hij in de gelegenheid gesteld werd, er iets uit hem zou groeien. In een der laatste afleveringen komt een rapport voor van di. Tribe's redevoering aan the Progessive League, waarin hij door statistieken aantoont, met hoeveel succes de kliniek werkt. Bijna een honderdtal kinderen waren genezen van een kwaal die een donkere schaduw op hun leven had kunnen werpen, hun geest verstompt of hun lichaam verminkt zou hebben. Mr. J. Pels, door deze kliniek te vestigen, Miss Mc. Millau door het initiatief te nemen, en de Physical Wel fare Committee of the Independent Labour Party, door het uit te voeren, hebben hiermee op sociaal gebied een prachtig werk verricht. Op grond van het verkregen succes te Poplar zullen wij de vestiging van schoolklinieken te Londen aan vragen. Niets is er, wat meer levens zou redden, en op den langen duur zou het economisch werken, want door krach tige menschen te vormen, zou de maatschappij ontheven worden zwakkelingen te onderhouden. Dit laat aan logica niets te wenschen over. Gemakkelijk zou er in ieder schooldistrict van Londen een kliniek kunnen worden geopend. En hoe enorm zouden de gevolgen zijn Het komende geslacht zou een nieuw ras vormen van vrouwen en mannen, lichamelijk gezond en krachtig en daardoor geestelijk en zedelijk ook sterk. Willen wij de twee laatsten aankweeken, dan moeten wij de eerste bezitten. The Christian Common wealth. Bont en astrakan is mode. Geheele mantels van bont, hoeden, mutsen, moffen van verbazende afmetingen, bont in verbinding met mouseline de soie voor avondtoiletten, aan sorties-stola's kragen, en pelzen, garneering, alles van bont. Mooi vindt gc zoo'n astrakan manteltje, zoo dien zwart, zoo'n aardige krul. Ik niet, 't is me, of er klagelijk jammerende tonen uit opstijgen. Weet U, welk een weedom er schuilt in dat manteltje? Luister. De echte astrakan is afkomstig van Perzische lamsvellen, en nu ontdekte men, dat zoo het moederdier op een bepaalde wijze gedood werd, het haar van haar ongeboren lam in den doodstrijd op een bizondere manier krulde, die door de mode „mooi" genoemd is. Mr. Watson schrijft betreffende deze wreedheid in Daily News. Deze gruwzame handeling, moeder en jong te dooden, alleen met het doel een soort van bont te bemachtigen, dat slechts eenige centimeters groot is, wordt natuurlijk voortgezet zoolang dit bont gekocht wordt. Maar ik geloof, als men de menschen inlichtte omtrent de manier waarop dit bontwerk verkregen wordt, men weldra zou ophouden het te koopen, ten einde dan deze weerzinwekkende wreedheid te doen ophouden. Maar zoo'n sealskin-kraag dan? Verkregen door wreed heid. Ontzettend zijn zelfs de gruwelen, die bij de robben vangst plaats vinden. De dieren worden op het land in kudden voortgejaagd, met stokken half dood geslagen en dan nog levend gevild. Sinds het villen der robben begon, zijn er meer dan 600 000 robbenvellen (sealskins) in het Noorden van den Grooten Oceaan en in de Behring-Zee buitgemaakt, alleen de huiden berekend, die ter markt worden gebracht; natuurlijk zijn er veel meer geschoten gestoken of verloren gegaan. Een Engelsche natuurkundige, Lee, zegt in z'n brochure „Elk damesmanteltje van robbenbont wordt verkregen ten koste van 5 a 6 zeehonden, die nagenoeg alle levend ge vild worden en wier jongen meestentijds van gebrek om komen. 't Is zelfs een gewoon verschijnsel, gedurende den tijd van den robbenmoord, deze dieren bij troepen nog te zien zwemmen nadat ze gevild zijn, en het gekerm van ouden en jongen laat zich dan mijlen ver in den omtrek van New-Foundland vernemen." Ik geloof met Mr. Watson, dat zoo wij meer van deze gruwelen afwisten, de bontwerkers niet zulke goede zaken zouden doen. Want vrouw te zijn, is vóór alles zackt te zijn, een hart vol medelijden te hebben. Onze sfeer is liefde en moederschap, waardoor wij ook bij de dieren meevoelen, en als wij gewaar worden welke vreeselijke wreedheden wij in de hand werken, ben ik er van overtuigd, dat wij van dat modeartikel afstand zullen doen. Van de ziel der dingen moest ons meer bekend zijn, wij zondigen nog te dikwijls uit ontwetendheid. Het bontdragen kan men nalaten zonder gevaar voor gezondheid of leven, en warme dikke stoffen, die het bont vervangen kunnen levert de industrie genoeg. Mouche. IX. De welgesette geest des Reeren Framjois Willekes Mac Donald was swe- vende boven de tafelen waer- aen de Haerlemse Vroetschap geseten was. Men was begon nen over de taeck van het Bronhuys. Nu behoef en wil ick niet in 't breede en wijtloopigh t'ontvouwen hoe dit alles in syn werck was gegaen aleer men hiertoe gecomen was, synde U sulkx tot over den sneppel bekent. Sodat dus de geest van den maecker van het request, gelijck gesegd, in de ruyme sael rontwaerde en syn veel besproken werck ver- rigte. Waer waeren de anders tog so welgesette sinnen des Raedts? Hoe quam men so verseylt tusschen dese clippen des onwaeragtigheyts gelyck noyt gesien De Raedt wilde wijzer dan synen leytsman syn en, eilacie, quam daerdoor in misslaegen. Den Heere Van der Kamp was d'eerste die eenen steen naer het trotse en fraye Bronhuys wierp, 't Was den Heere Van der Kamp die dit dorst. «Wel, mannen, broeders, syn dat reên?" wat is dat voor geraaskal? so vroeg Corbasius, en 't was hem alsof eenen blixem-slagh door de ruymte flickerde met groot geluid elcken toon van goeden clanck verdoovende. Was dat de becende Heere Van der Kamp, den man die sleets so goet den breeden weg naar Talia's Tempel wist te vinden sowel voor sigh als voor de draegers syner naemWelck versionen doormaelde syn brein? Hij leek een manlijken Clotho en Atropos beyden, gereet om leven en sterven te bepaelen en bereit dadelyck den levens- draat af te snyden. O foei, welck een Raetseer met een P er voor was hij, als een onbetroubaren brugh daer elck wilde over gaen, En vallen in de gracht, daer door hij mochte treden, Een sacksel van de wijn, een quelgeest van de steden, Een onbegrijp'liek vat, dat min begrijpt dan 't geeft: Een fiap-mond van een man, die geeft en niet en heeft. Was hy van den Duyvel beseten dat hij, de vriend van alderhand jolyt, aldus eenen schoonen boom willende vellen waeronder hy self so menigwerf de soetheyt van den scha duw had geproeft? Laet ick my beroepen op onzen edelen Vondel al waer hy, spreeckende over den schouwburgh, dog -ooek hier toepasselyck, so juyst seer aerdigh (dat wil segghen naer den aerd der saeck) segt«Indien men bordeelspreucken en spreeckwoorden en vuilicheit van hoeren en boevejaght uytbant, zoo sal dit bedrijf een eerlyck tytverdrijf strecken en oock voor deftige lieden openstaen. Wie sig hier tegens verloopt, bederft de zeden en den luyster van zyn werck." So ist, waerachtig Dog de Heere Van der Kamp is er nog niet van af. Syn onaensienlyck bedryf sal hem te synen tydt rauw opbreecken, aengesien syn kiezers laeter ook nog een woordje hebben mee te spreecken, synde desen lang niet allen vrienden van na-yverighe kasteleyns. Wat my in desen belanght, ick heb geen ander verlanghen dan dat deese saeck hem van 't Raedtsheerlycke kussen sal doen vallen, 't Is opregt ge- gemeent en hardop gesegd, en met Bredero wil ick gaarne uytroepen: «Doetet u seer, wachtet u meer Hoe sal de man van 't Bronhuys niet uytroepen: «Och Heere, wil my beschermen voor myne vrienden, so sal ick het met myne vijanden self wel claeren." Een ander die oock nog een' duyt int sackje wilde gooien, was de Heere Thiel. Op deselfde sedighe wyze alstoen hij 't had over den ezel te veel op d'Ezelenweyde, sprack hy nu weeder over sich self, segghende voor eenen tweeden keere niet weder te willen openen eene feestelyckheyt die onder het masker van em tentoonstelling een «kermesse d'été« is, reickende hy hiermede sigself een aldercostelyckst brevet van kortsigtigheyt wyt. d'Eenige die te midden der gebrecklyckheit gelyck eenen Jupiter tonans tegen de halfheyt der anderen te velde trock was de Heere Kleynenberg, die met immer luyder wor dende stemme en met waerschuwend gebaer, ongetwyvelt het gedray moede, het beuzelagtigh gepraet den kop wilde omdraayen. Oock de Heere Vinoent Loosjes raeckte den spycker waer hy hem wilde slaen en toen was het treflyck om te zien hoe de Heere Thyssen, voor wien het so jam mer is dat hij niet als oppervorst geboren is, alderbeval- lichst lachte Wie hoongelach, laeg-smaelend, oock Spaensch- lagchen wil leeren, hy lette op de gelaetsuytdruckinghe van dit Raedtslid, maer hoede sig voor navdlgingh. Dit pronckjuweel der Vroetschap ontsagh sig niet den Heere Vincent Loosjes met een egt snot-verlaet uyt te lagchen. Mocht, wat by de lafslagtigheyt onser Burgerije met twee jaeren te wagten is, het bovenligghende deel van den Raedt uyt leden als de Heere Thijssen bestaen, dan heeft al het laghen uit. Ay, lief Haerlem, bloemenstede, Corbasius ziet uw vree- dig aensight by d§ rosenvingerighe dageraat der toekomst stil straelen gelyck een flaau afschynsel van een menschelyck weesen, eenmaal levendigh, thans innerlyck sonder kraft, dat de Waerheyt niet dienen dorst, omdat 't niet dorst stryden. Corbasius. „.■den bereikt: het gemidt Tedroeg 1,29 Watt per ÏT L lampen bedroeg 24,82 JL drie lampen brandende De gemiddelde brand horizontalen stand bedri De centrale voegt hieraf [opmerken dat zich hier he de horizontaal gemonteerd linst gunstigen stand bev Ljideld 223 uur langer 1 Lerde lampeneen verse! De gemiddelde branddi lond 1600 uur, hetgeen 'jeze lampen van hooge joet aangemerkt worden' |jS70. J LIPS B' Het doet goed te k [bovenstaande zaak met [stijgende welvaart en ■Bescheiden begonnen, ne< [[begonnen. Slechts een ha |bet. minder? O zeker, o [den gemist kunnen worde [geen «zaak" zijn gewee [was dit wèl het minin [doen groeien. Slechts eei leen patroon. Geen alledi look nog geen alledaags Ijn hen zal wel een v [eens de vlammen van I patroon had een wil. Ei 1 woord waar te zijnwa weg had hij ongetwijfel te komen waar hij tha stad van pantser en sta Ter gelegenheid van ec-n album uitgegeven [dit beschouwd worden aen, niet minder is dit er vande firma Moi iweeltje, als we het 2 hoeveelheid van zeer het album tot een kv - even gezichten in de en bieden een volled bedrijf. Een scherp po heer J. Lips Bzn., c boekdruk en cliché-ve nomen, terwijl een 1 samenstel van fabriek in vogelvlucht genom een plaats heeft gevo: Het album bevat e van de geschiedenis overzicht der verschil onderstaande, uit de weergave van een d geven van de uitvc weldige stuwkracht i moet hebben om het Wij zullen u tha denkboek ten beste i) Vrij naar Huvgens. De directie der Philip's metaal-gloei- Haildel en lampenfabriek te Eindhoven verzoekt Industrie. ons plaatsing van het onderstaande rapport omtrent de beproeving van f Philips lampen 220 volt 25 N.K. Mijne Heeren, De gemeente-centrale te Arnhem bericb ons d.d. 17 Januari 1910 dat bij eene beproeving van Philips lampen 220 volt 25 X.K. ie oljvnde resultate nog heden als o zaak wijdt vestigde zich in staande, op zeei nam om die op bestond aanvant een jongenec vooruitgang voc tot vier volwass In die jaren werk nog niet naamde „smids brandkasten, kil algemeen smee herstelwerk. Dif geoefend. Ofsch drie eerstgenoei verklaarbaar is bied vele jarei was lieten wijden aan de op alle gebied In 1883 w zaak met haa een aangekoch

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1910 | | pagina 6