'V Br van overtuigd, dat wij en doen. Van de ziel der zijn, wij zondigen nog te aten zonder gevaar voor ikke stoffen, die het bont strie genoeg. Mouche. /an Haerlem. .e welgesette geest des I Beeren Francois VVillekes Mac Donald was swe- e boven de tafelen waer- de Haerlemse Vroetschap ten was Men was begon- over do saeck van het ihuys. Nu behoef en wil ick in 't breede en wijtloopigh ;vouwen boe dit alles in werek was gegaen aleer hiertoe gecomen was, sppel bekent. Sodat dus de request, gelijck gesegd, in veel besproken werck ver- so welgesette sinnen des ?ylt tusschen dese clippen t gesien De Raedt wilde n, eilacie, quam daerdoor s d'eerste die eenen steen s wierp, 't Was den Heère 'el, mannen, broeders, syn >skal so vroeg Corbasius, rem-slagh door de ruymte n toon van goeden clanck de Heere Van der Kamp, breeden weg naar Talia's r sigh als voor de draegers loormaelde syn brein Hij itropos beyden, gereet om bereit dadelyck den levens- r een Raetseer met een P Daren brugh daer elck wilde Dr hij tnochte treden, ïelgeest van de steden, begrijpt dan 't geeft: 3 geeft en niet en heeft.1) ten dat hij, de vriend van onen boom willende vellen de soetheyt van den scha beroepen op onzen edelen ver den schouwburgh, dog er aerdigh (dat wil segghea idien men bordeelspreucken van hoeren en boevejaght serlyck tgtverdrijf streCken staen. Wie sig hier tegens luyster van zyn werck." is er nog niet van af. Syn ynen tydt rauw opbreecken, nog een woordje hebben mg niet allen vrienden van y in desen belanght, ick dat deese saeck hem van en vallen, 't Is opregt ge- iet Bredero wil ick gaarne :htet u meer Hoe sal de epen: »Och Heere, wil my so sal ick het met myne luyt int sackje wilde gooien, e sedighe wyze alstoen hij d'Ezelenweyde, sprack hy hende voor eenen tweeden en eene feestelyckheyt die een »kermesse sigself een aldercostelyckst gelyck eenen eyt der anderen te velde die met immer luyder wor- iwend gebaer, ongetwyvelt gh gepraet den kop wilde noent Loosjes raeckte den en toen was het treflyck jn, voor wien het so jam- rst geboren is, alderbeval- Bg-smaelend, oock Spaensch- p de gelaetsuytdruckinghe sig voor navtflgingh. Dit ntsagh sig niet den Heere not-verlaet uyt te lagchen. heyt onser Burgertje met ivenligghende deel van den Thijssen bestaen, dan heeft ie, Corbasius ziet uw vree- ghe dageraat der toekomst ihynsel van een menschelyek ,ns innerlyck sender kraft, dorst, omdat 't niet dorst Corbasius. ie der Philip's metaal-gloei- ■k te Eindhoven verzoekt ng van het onderstaande trent de beproeving van f intrale te Arnhem berich .-oeving van do nde resultatei jr- lerden bereikthet gemiddelde Wattverbruik der zes lampen Tedroeg 1,29 Watt per N.K. De gemiddelde lichtsterkte dei- lampen bedroeg 24,82 N.K. De gemiddelde brandduur T3E drie lampen brandende in verticalen stand bedroeg 1487 |jnDe gemiddelde brandduur van drie lampen brandende j horizontalen stand bedroeg 1710 uur. j Re centrale voegt hieraan toe: »Wij willen hier nog even Ipmerken dat zich hier het eigenaardige geval voordoet, dat je horizontaal gemonteerde lampen, welke zich dus in den fcinst gunstigen stand bevonden, gedurende het branden ge middeld 223 uur langer brandden dan de verticaal gemon- leerde lampen; een verschil van ongeveer 15 pet. De gemiddelde brandduur van de zes lampen was dus fond 1600 uur, hetgeen o. i. als een gunstig resultaat bij {jett lampen van hooge spanning en geringe lichtsterkte jnoet aangemerkt worden". w.g. De Directeur Erens. J LIPS B7n. Dordrecht. 1910. ÉS70. Het doet goed te kunnen, te mogen schrijven over bovenstaande zaak met een veertigjarig bestaan, steeds stijgende welvaart en immer grooter wordende kracht. Bescheiden begonnen, neen, nog minder, alledaagsch, nietig begonnen. Slechts een halfwas-werkman en een jongen Kan het minder? O zeker, ook de halfwas en de jongen had den gemist kuünen worden, maar dan zou het geen smederij", geen >zaak" zijn geweest óm te beginnen; dus: als begin wa dit wèl het minimum om er een Lips-fabriek uit te doen groeien. Slechts een halfwas en een jongen èn een patroon. Geen alledaagsch patroon echter En misschien ook nog geen alledaagschen halfwas en dito jongen. Ook in hen zal wel een vonk gegloord hebben, in staat om eens de vlammen van heden te doen uitslaan. En deze patroon had een wil. Een wil. Voor hèm bleek het spreek woord waar te zijn: waar een wil is, is een weg. En deze weg had hij ongetwijfeld reeds in gedachten afgebakend om te komen waar htj thans na een 40-jarig bedrijf isin de J sta i van pantser en staal, zijn stadgenaamd Lips-fabrieken. Ter gelegenheid van dit 40-jarig bestaan heeft de firma et album uitgegeven, zóó fraai, als zelden gezien. Mag di beschouwd worden als een reclame voor hare inrichtin- niet minder is dit ook het geval voor de vervaardigster e vande firma Morks en Geuze te Dordrecht, 't Is een ju .veeltje, als we het zoo eens mogen noemen een kwistige h veelheid van zeer bewerkelijke illustraties toch maken h o album tot een kunstwerk van den eersten rang. Deze g, ven gezichten in de verschillende afdeelingen der fabriek e bieden een volledig overzicht van het geheele, enorme bedrijf. Een scherp portret van den stichter der fabriek, den beer J. Lips Bzn., op zich zelf reeds een kunstwerk van boekdruk en cliché-vervaardiging is voor in het album opge nomen, terwijl een fraaie penteekening van het geheele menstel van fabrieks- en kantoorgebouwen benevens een in vogelvlucht genomen schets van Dordrecht eveneens voorin t-en plaats heeft gevonden. Het album bevat een zoo goed als volledige beschrijving van de geschiedenis der firma en een eenigszins technisch overzicht der verschillende gebouwen en werkplaatsen. Moge onderstaande, uit den aard der zaak natuurlijk gebrekkige weergave van een der hoofdillustraties u een denkbeeld geven van üe uitvoering van het geheel en van de ge weldige stuwkracht die achter den groei der firma gezeten r oet hebben om het zoover te kunnen brengen. Wij zullen u thans een brokje geschiedenis uit dit ge denkboek ten beste geven: De heer J. Lips Bzn., die hetwelk daartoe aan de voorzijde als magazijn en aan den achterkant als smederij werd ingericht. Gevoelende, dat er meer en meer vraag begon te komen naar brandkasten van steviger bouw dan die welke volgens het oude hollandsch voorbeeld vervaardigd werden en op merkend, dat buitenlandsche fabrieken voor dat artikel afzet vonden in Nederlandverzwaarde de heer Lips allengs zijne constructiën, om ook massiever werk te kunnen aanbieden. Daar het uit-de-hand vervaardigen hiervan op den duur vrij bezwaarlijk bleek en de vraag toenam, heeft hij in 1895 aan de Varkensmarkt eene fabriek gebouwd, uitsluitend voor vervaardigen van brandkasten ingericht en voorzien van de noodige machinerieën, die door een gasmotor werden gedreven. Tegelijk werd toen in deze zaak opgenomen zijn oudste zoon, de heer B. H. M. Lips, die na thuis in het vak te zijn opgeleid, in Duitschland en Engeland was werk zaam geweest. Werd in die nieuwe fabriek met een 24 man begonnen, na twee jaar werkens was hun aantal verdubbelder be stond behoefte aan meer werktuigen, doch er was geen ruimte om deze te plaatsende grens van het productie vermogen der inrichting was dan ook bereikt! Hare uit breiding op dezelfde plaats was niet mogelijk, dus werd in 1898 gekocht het zeer gunstig gelegen stuk grond aan den Spui weg, waarop men in hetzelfde jaar het hoofdgebouw zette der tegenwoordige fabriek, dat in Februari 1899 met een personeel van 48 man betrokken werd. Terzelfder tijd werd in de firma als vennoot opgenomen de heer V. J. M. Eras, later ook schoonzoon van den heer J. Lips Bzn. Als eenig doel werd nu gekozenhet vervaardigen van brandkasten, Huisinrichtingen en sloten in één woord uitsluitend van veiligheidswerk Al het andere was prijsgegeven, alle bijzaken werden overgedaan, steunend op den reeds gevestigden roep degelijk werk te leveren en met een vast vertrouwen in de toekomst der onderneming bezield, zetten de vennooten met frisschen moed door en de uitkomst wettigde den opzet. Het zou bijna eentonig worden hier den gestadigen vooruitgang gedurende de laatst ver- loopen 11 jaren in alle tijdperken te volgen. Voortdurend breidden de zaken zich uit, ondanks de sterke buitenland sche mededinging. Bijna elk jaar werd bijgebouwd, het aantal speciaal machines" werd steeds grooter, het personeel immer talrijker. Een nieuwe kracht kwam zich in 1907 aan de zaak wijden in den persoon van den heer J. P. M. Lips, werk tuigkundig ingenieur en tweede zoon van den oudsten fir mant, die toen zijn studiën aan de technische hooge- school te Delft voleindigd had. Wat de Lips-fabrieken op het oogenblik zijn, het boven reeds besproken album geeft er een duidelijk beeld van. Zij beslaan een terrein van 5400 M3. Twee stoomketels en twee stoommachines verschaffen de noodige kracht. Waar de electriciteit in de laatste jaren steeds meer en meer veld wint, is ook haar een voorname plaats ingeruimd. Een eigen centrale voorziet het geheele stel gebouwen van electrisch licht, en gedeeltelijk ook van drijfkracht. De in de laatste jaren aangeschafte samengestelde werktuigen hebben haar eigen electromotorende slotenfabriek wordt geheel electrisch gedreven. Alles is centraal verwarmd. De firma stichtte eigen filialen te Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Brussel en Bukarest, in elk waarvan eene ruime keus van hare fabricaten te vinden is. Ze stelde agenten aan in de voornaamste plaatsen van ïMo^ovianrl en in het buitenland, over de geheele wereld. Tfe,.lrn!au-w« Ned- HerT- Gemeente, Zondag 6 Febr. e m® Voorm. 10 uur, Ds. J. A. van Leeuwen. Nam. 6| uur, Ds. J. A. van Leeuwen. R. K. Kerk te Overveen. Zondag 6 Febr. Voorm. 7 en 8^ uur Gelezen H. Missen10 uur Hoogmis3 uur Vespers. R. K. Kerk te Vogelenzang. Zondag 6 Febr. Kerkelijke dienst te 7 ij en 10 uur. Wetenschappen. nog heden als oudste vennoot zijne beste krachten aan de zaak wijdt werd geboren te Rotterdam in 1847 en vestigde zich in 1870 te Dordrecht, alwaar hij eene be staande, op zeer bescheiden schaal gedreven smederij over nam om die op zijn naam over te zetten. Het personeel bestond aanvankelijk slechts uit een halfwas-werkman en een jongenechter zat van het begin at, de zucht naar vooruitgang voor en in 1872 was het reeds aangegroeid tot vier volwassen werklieden, bijgestaan door twee jongens. In die jaren was de drang tot specialiseeren van het werk nog niet bijster merkbaarzoo omvatte het zooge naamde smidsvak" destijds o.a. het vervaardigen van brandkasten, kluisdeuren, sloten, haarden, kachels, fornuizen, algemeen smeedwerk, alsmede een uitgebreid veld van herstelwerk. Dit alles werd dan ook in de kleine zaak uit geoefend. Ofschoon de heer Lips zich bij voorkeur tot de drie eerstgenoemde soorten werk voelde aangetrokken wat verklaarbaar is indien men bedenkt, dat zijn vader op dit ge bied vele jaren in Rotterdam met goed gevolg werkzaam was lieten de tijdsomstandigheden een zich uitsluitend wijden aan dezen tak van bedrijf niet toe. Daarom werd op alle gebied vooruitgestreefd enhet ging In 1883 werden de oude panden verkocht en werd de zaak met haar personeel van 15 man overgebracht naar een aangekocht groot huis, gelegen aan de Groenmarkt, Letterlijk overal heen vinden hare producten den weg bij het doorbladeren der boeken treft men ze in Oost- en West-Indie, Tokio en Hongkong, Sydney en Johannesburg, Punta-Arenas en Valparaiso, Caïro en Rijkjavik, om van de steden op het Europeesche vasteland niet te spreken. Op vele binnen- en buitenlandsche tentoonstellingen bleek van de waardeering die Lips' fabrikaten mogen genieten. Zoo heeft dan de firma J. Lips Bzn. hare plaats veroverd tusschen de grootste brandkastfabrieken der wereld. Gemak kelijk is het voorwaar niet gegaan. Vele waren de reizen, welke de vennooten tot nastreving van het doel door Europa en Amerika moesten maken om de opvattingen te bestudeeren die in verschillende streken op dit gebied bij makers en ge bruikers van veilige bergplaatsen heerschen, om de con structiën na te gaan, welke dientengevolge worden toegepast en kennis te verkrijgen van de nieuwste vindingen op het terrein der bizondere werktuigen. Dure proefnemingen zijn nooit geschuwd, aanneming van minderwaardig werk is standvastig geweigerd. En thans, steunend op de verkregen ervaring, opgedaan in een jarenlang druk verkeer met hare talrijke klanten van den meest uiteenloopenden landaard, mag de firma Lips met volle gerustheid beweren, dat haar bedrijf op zóó groote leest geschoeid en zóó veelzijdig ingericht is, dat inderdaad aan de hoogste eischen kan worden voldaan. Een rijke lichtbron, door Arthur Fürst, (ontleend aan het Berliner Tageblatt). Wanneer ik de bladzijden doorblader, waarop ik in den loop der laatste jaren op deze plaats voor de nieuwste ont dekkingen op natuurkundig gebied geschreven heb, dan kom ik mij zelf als een verteller van oostersche sprookjes voor. Daarin is altijd sprake van wonderen, van dingen, te dwaas om te gelooven, van gebeurtenissen, bij welker beschrijving een kind zelfs verbaasde oogen zou opzetten. Ook heb ik in het opschrift hierboven slechts met moeite het woord „won derbaar" vermeden. En toch wil ik dezen keer alleen spreken over de proefnemingen van Frederik Soddy, docent aan de Universiteit te Glasgow, meer bekend als medewerker van Sir William Ramsay, verder over de uitkomsten, die hij ver kreeg met radium en dat met een hoeveelheid dezer stof, welke nauwelijks het vijf-en-twintigste deel van een gram bedroeg. We staan nu aan den voet van een berg, van welks kruin we vermoedelijk een vergezicht zullen krijgen op geheel nieuwe en verrassende gebiedsferen der natuurkennis. Reeds schijnt ons alles wonderbaar toe, dat bloeit en groeit aan de helling van dezen berg, die pas ontdekt en slechts zeer lang zaam te bestijgen is. Als de top maar eerst bereikt is, dan zal, wat aan de helling groeit, zich aan ons oog voordoen als heel gewoon struikgewas, als een massa van natuurproducten evenals alle andere. En dat met recht. Want niets natuurlijks is in den grond der zaak wonderbaar. Immers is er een grooter wonder denkbaar dan de ontwikkeling van een leven uit de eicel? En toch is 't voor ons een doodgewone zaak. Nu, zeker, is het radium nog een wonder. Want het heeft eigenschappen, die wij tot op heden bij geen ander lichaam waarnamen, aan welker bestaan we ons eerst nog moeten gewennen. Men stelle zich een zelfstandigheid voor van zoo onbeschrijfelijk overweldigende kracht, dat de aanwezigheid van een vijftig-millioenste deel van een duizendste gram ge makkelijk kan worden aangetoond. Het radium bezit n.l. de eigenschap, dat het onophoudelijk stralen uitzendt. Nu zijn deze stralen, ten minste de belangrijkste er van, geen ether- trillingen zooals die van warmte, licht en electriciteit, maar hun afzonderlijke deeltjes zijn stof, onbegrijpelijk kleine stukjes van een werkelijke zelfstandigheid. Het radium bezit de eigen aardigheid dat zijn kleinste deeltjes, de atomen, steeds uiteen vallen en dat de producten van dit uiteenvallen door een kracht, die wij niet kennen, naar alle richtingen worden uiteengezonden. In zijn „De aard van het radium," een pas uitgekomen werk (Boekhandel v. Johann Ambrosius Barth, Leipzig) dat met groote duidelijkheid geschreven en toegerust is met een over vloed van nieuw materiaal, verhaalt Soddy ons, dat er in een vijfentwintigste gram radium, waarover hij voor zijn proef nemingen kon beschikken, vijftig millioen billioen afzonderlijke radium-atomen aanwezig waren. Het is bewezen, dat een vijfentwintighonderdste deel daarvan jaarlijks uiteenspat. Aangezien het jaar ongeveer twee en dertig millioen seconden telt, vallen in elke seconde ongeveer duizend millioen dezer radium-atomen in stukjes. Bij het uiteenvallen verdeelt zich elk atoom natuurlijk in meer andere deelen, zoodat het aantal stofdeeltjes, die elke seconde door het radium worden uitgestraald, verscheidene duizend millioenen bedraagt. Men kan begrijpen dat zulk een onge hoorde en vervaarlijke uiteenspatting duidelijk waarneembare werkingen moet te voorschijn roepen, dan zelfs als slechts een geringe hoeveelheid radium aanwezig is. Sir William Crookes heeft proeven genomen met een hoe veelheid radium zoo miniem, dat men zes, zien noch wegen kon en daarbij gelukte het hem, vebazingwekkende waar nemingen te doen. Hij kon namelijk duidelijk de werking van een enkel atoom nagaan, Tot voor korten tijd was voor ons het atoom het kleinste en eigenlijk slechts in onze voorstelling bestaande deel der stof, en ieder, die had durven beweren, dat men ooit een atoom of de werking er van met het oog zou kunnen waarnemen, zou voor een paar jaar niet alleen door philosophen zijn uitgelachen. Crookes deed zijn buitengewoon kleine hoeveelheid radium op een naald en bracht deze bij een glazen plaat met een laagje zinksulfide. Zinksulfide heeft met veel andere stoffen de eigenaardigheid, dat het licht geeft bij het uiteenspatten der radiumdeeltjes. Terwijl 't volkomen duister was, zag Crookes de plaat licht groen op de plek, waarboven zich de naald bevond. Maar het was geen rustig gloeien. Het licht vertoonde vonken en flik keringen zooals bij verschietende sterren. De uiterst kleine hoeveelheid van het radium in aanmerking genomen, was het aantal der uiteengespatte deeltjes zóó gering, dat zij elkander niet onmiddellijk opvolgden, de weinige atomen vielen met kleine tusschenpoozen uiteen. Elke flikkering op de plaat was de werking van een enkel atoom. Nadat Mevrouw Curie het radium ontdekt en Becquerel de werkzame eigenschappen dezer stof nader had onderzocht, ontstond vanzelf onmiddellijk de hoogst gewichtige vraag: „Hoe kan radium in algemeenen zin nu nog bestaan, als het voortdurend uiteenspat?" Een tweeduizendste deel van elke hoeveelheid radium houdt na een jaar op radium te zijn; binnen twee jaar moest al het radium, waar het ook op aarde aanwezig is, versnipperd zijn. En nu bevond men, dat zich de lichtende zelfstandigheid ook weer van zelf vormt, evenals ze zich vanzelf verdeelt. Radium wordt verkregen uit Pekblende. Daarin bevindt zich steeds zonder uitzondering het element uranium- Dit heeft eveneens de eigenschap, dat zijn atomen verstuiven. Hier gaat echter het proces langzamer. Het pro duct nu, ontstaan door uiteenspatting van de uranium-atomen, is radium. Men vond, dat in het mineraal Pekblende de hoeveel heid radium steeds in gelijke verhouding voorkomt met de hoeveelheid uranium. Op elk deel radium komen altijd drie millioen deelen uranium. Daaruit kan men nu zonder moeite den levensduur van uranium berekenen. Geen radium kan 't, zooals boven vermeld, vijf en twintig honderd jaar uithouden; uranium nochtans is in staat, zeven milliard vijfhonderd millioen jaren te bestaan, voordat het radium wordt. Het is niet onmogelijk, dat het met behulp dier getallen eenmaal zal gelukken, den werkelijken duur van geologische tijdperken te bepalen, ja zelfs ongeveer den ouderdom van de aarde uit te vorschen, of ten minste den tijd, waarin de mineralen vaste lichamen werden. Men hoort hier in de verre toekomst den klokslag van het uurwerk des tijds. En wonder boven wonder. De stralen, die door het radium worden uitgezonden, die warmte en licht opwekken en maken, dat de lucht, die ze doortrillen, de electriciteit geleidt, bestaan in hoofdzaak uit atomen van het helium. Zooals radium een product is, verkregen bij het uiteenvallen van uranium, zoo is helium het product door de uiteenspatting van radium verkregen. Helium is het wonderbare gas, dat Sir William Ramsay eerst kortelings bevonden heeft, een bestanddeel der dampkringslucht te zijn, nadat men het door het spectroscoop reeds in de zon gevonden had. Doch deze opklimming gaat nog veel verder. Behalve in helium verdeelt zich het radium nog in een andere zelf standigheid, die men radium A heeft genoemd. Van daar gaat het trapsgewijze verder tot polonium en eindelijk tot lood. Lood is het laatste product, dat men tot nu toe door de verdeeling van radium heeft verkregen. Men ziet hieruit, dat de theorie van de onveranderlijkheid der elementen nu wel heeft afgedaan. Want helium is even goed een element als lood en we weten nu toch, dat het een zich in het ander vervormt. Het denkbeeld van een oerzelfstandigheid dringt zich met onweerstaanbaar geweld aan ons op. Niet zonder eiken wetenschappelijken grond meer kan men de meening koesteren, dat alle elementen, die wij kennen, verstoven pro ducten zijn van ééne alomvattende moederzelfstandigheid. Dan jZie vervolg op pag. 1 van het Derde Blad).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1910 | | pagina 7