71. DOPING n keer 1 e zoele melk pijvoegsel van „Ijet ïjloemenöaalsch WeekblaD" I ADELT plamarion c.a. irten broos oelen, Cigbanken, lasch-, Reis-, %a\ie inz., enz. G. UCHTMANN. TRAAT 31. lit in heel Nederland. is, Asthma en Longlijders in van Zaterdag 21 Mei 1910. No. 20. >wel als hunne raadgevers, weten, waar de hulp te vind etenschap heelt in den laatst door de grootste autoriteiten zeer practisch en zeker werk de geneesmiddelen in gas v en als de adem in de luchtwe e plaats waar de ziekte zetelt, iltaat opgeleverd wordt, hetgl in het geheel niet plaats gret oorrecht zulk een heilmiddel die nergens anders in Nederla enkele groote badplaatsen remde geneesmethode dan i aangewend. ening der luchtwegen moet i nis maken, zoodat het nu n t Buitenland een kuur te ga kostbaar is. tinden zich de beste en nieuw; ig van een arts aangewend w •n koude lucht-vibromassage, kle len enz., welke met het grooti tegen alle ziekten die do itaan, gelijk dit bij de mee utische Inrichting, Gracht 39. AN in 2 tot 5 uur t.on huize va broek geb. Testas, :ST, BLOEMENDAAI De Arm wet op de helling. Recht en Wet. I. In een tijd van groote wetgevende kracht leven wij niet. Daarvoor is het ministerieele leven te kort, laarvoor wegen de partijen te veel tegen elkander op en laarvoor moet men met de politieke inzichten, veelal door kerkelijke invloeden beheevscht, te veel rekening houden. Dat is jammer. Menige goede en zeer noodzakelijke maat regel wordt daardoor tegengehouden en moet men zich veelal bepalen tot oplappen. Een sprekend voorbeeld daarvan bevat alweer het, onder den wijdschen naam van wet tot regeling van het arm bestuur", onlangs ingediende ontwerp, dat bestemd is om Ie verouderde armwet van 1854 te vervangen. Het is van tamelijk algemeene bekendheid, dat de arm verzorging ten onzent geen rijkszaak is. De wet laat haar liet alleen aan de instellingen van weldadigheid over, maar erbiedt zelfs bepaaldelijk het verleenen van onderstand, waar van kerkelijke of particuliere zijde iets kan worden verkregen. Bovendien moet de burgerlijke armenzorg dei gemeente besturen zich bepalen tot het volstrekt onvermijdelijke. Het i>overlaten" van de armenzorg aan de kerkelijke en bijzondere instellingen van weldadigheid, wordt door het intwerp als een juist beginsi 1 erkend maar het wordt noodig geacht, dat beginsel van »overlaten" eenigszins te beperken n het groote gemis aan samenwerking van overheidswege eenigszins te verhelpen en eenige orde te brengen in datgene wat het ontwerp noemt»de ordelooze liefdadigheidstroepen". Het subsidiair karakter van de burgerlijke armenzorg b ijft behouden. Erkend wordt evenwel dat de burgerlijke u menzorg, al moet zij dan ook maar in de tweede plaats k men, voor ernstige kritiek vatbaar is. Het beginsel van bt leeling uitsluitend in het geval van volstrekte onvermijde- urige en smakelijk 9FLEVERANCIERS. i. Telefoon 1543 ioliditeit bekend. A an bevelend. irkijkers rradig bij IT, Opticien. I. Telef. 1057. 00000000®- ran het beid, kon trouwens niet consequent worden volgehouden wordt het dan ook niet door het ontwerp. Bevordering van samenwerking tusschen de verschillende tellingen van weldadigheid tracht het ontwerp to ver- ki gen door de mogelijkheid te scheppen tot instelling in de l' neenten van een centraal orgaan, waarin de verschillende ellingen van armenzorg samen kunnen komen en dat d r organisatie van een inlichtingendienst bedrog onder ,d vele armen kan helpen weren. Dat centraal orgaan zal d n naam dragen van Armenraad. Aan de samenstelling daarvan, in het ontwerp uitgewerkt, li. gen de volgende beginselen ten grondslag. Dwang tot deelneming tegenover de liefdadige instellingen i is uitgesloten. De deelneming aan den raad staat wel voor ai n open, maar blijft afhankelijk van het vrije inzicht der b uren. Wanneer wij zeggen dat de deelneming voor allen staat, dan wordt daarmede bedoeld voor alle instellingen d armenverzorging buiten gestichten ten doel hebben. e zelfstandigheid der deelnemende instellingen blijft v Istrekt gewaarborgd. De armenraad heeft geene de minste d.vingende bevoegdheden. De armenraad zal dus zijn een adviseerend college, behalve met betrekking tot het bureau van inlichtingen, dat mid del moet zijn tot wering van misleiding. Volgens het ont werp zal de inlichtingendienst een wezenlijk deel zijn van de taak, die aan het centraal orgaan wordt opgelegd. Alleen in dp gemeenten waarvoor een armenraad niet is ingesteld, zullen burgemeester en wethouders bevoegd wezen om een register i informatie in te stellen. Kerkelijke instellingen van weldadig- l';id zullen echter slechts mededeelingen behoeven te doen •,1.111 den inlichtingendienst, met betrekking tot zoodanige armen, ie mede van eene andere instelling, niet beboorende tot i ezelfde kerkelijke gezindte, ondersteuning ontvangen of ge- iraagd hebben. Opdat dit kunne blijken zal ook een kerke lijke instelling aan iedere andere instelling en aan den secre- iiiris van den armenraad moeten mededeelen of een arme, 'd.e bij die andere instelling om steun heeft aangeklopt, of aangaande wien inlichtingen zijn gevraagd, van haar onder- leuning ontvangt En wat nu betreft het subsidiair karakter van de burger- lijke armenzorg, op dit pnnt is alleen eenige verduidelijking aangebracht om de vraag of zoogenaamde dubbele bedeeling toelaatbaar is, in bevestigenden zin te beantwoorden. Alleen het beginsel van burgerlijke armenzorg uitsluitend ter volstrekte onvermijdelijkheid is losgelaten. Principieel moet de overheidszorg er niet op gericht zijn dat de arme in nood gelaten wordtmaar er moet althans getracht worden hem uit zijn hulpbehoevendheid op te helpen. Het minimum, dat voor die hulp noodig is, moet gegeven wor den maar meer mag niet Dat minimum bestaat uit twee deelennoodzakelijk levensonderhoud en toezicht, raad en bijstand. De gemeenten zeiven zullen moeten weten op welke wjjze zij de wettelijke voorschriften, in welke deze beginselen in de wet zullen zijn belichaamd, nieenen te moeten toepassen Ziedaar eigenlijk alles en het zal wel voor ieder duidelijk wezen dat een vrij diepe klove gaapt tusschen dit ontwerp en dat hetwelk minister Goeman Borgesius kort vóór zijn aftreden bij de Staten-Generaal indiende. De grondslag van dit ontwerp was dat de Staat er naar streven moet, zich zelf overbodig te maken en de armen daarom in goeden en kwaden moeten worden onderscheiden, waarvan de eersten moeten verzorgd worden op eene wijze die tot zelfstandigheid leidt, terwijl de laatsten moeten worden gehouden onder strenge tucht, die er van afschrikt om van bedeeling te leven. Aan kerk en particulieren kon in dit stelsel niet alles worden overgelaten. Het burgerlijk armbestuur zou daarom ten deele bestaan uit vertegen woordigers van en besturen van kerkelijke, particuliere en gemengde instellingen van weldadigheid. De kerkelijke en bijzondere instellingen moesten hare statuten of reglementen overleggen. In de regeling van het onderzoek naar en het toezicht op den toestand der armen bleven de instellingen vrij. Geen andere vrijheid werd aangetast dan die om regel loos te werken. Alle instellingen moesten aan den beheerder van een centraal-register bepaalde opgaven omtrent de bedeelden enz. doen. Verder werd er gewaakt dat de arm verzorging in gestichten niet kon ontsnappen aan de controle der regeering en van de openbare meening. Van rijkswege zou door inspecteurs toezicht op het armbestuur worden gehouden Besturen van kerkelijke en particuliere instel lingen zouden echter aan hen geene verdere inlichtingen gehoeven te geven, dan omtrent zaken en feiten, de naleving (jet wet betreffende. En dan koude er ten slotte ook een armenraad zijn, een adviseerend lichaam, bepaald ingesteld met het doel om de versnippering van krachten tegen te gaan, die het treurig gevolg is van het niet of slechts ten deele kennen van elkanders organisatie, doel en middelen. Observator. Ingevolge onze belofte in het vorig nummer gedaan, nemen we hier de goedgeslaagde portretten der 3 jubilarissen op, die den 18en Mei herdachten dat ze 25 jaren hun krachten hadden gegeven in dienst van mevrouw de weduwe J. J. van der Vliet- Borski alhier. G. TH. U1TERWIJK. BOSCHBAAS. G. VAN APELDOORN. Timmerman H. ROODHOF. WERKMAN. Verzekering. Uit den aard der zaak is voor de meeste vrouwen de meest egoistische vorm van levensverzekering aangewezen. Heeft een man, kostwinner in den regel ook voor anderen, den meer altrilistischen plicht de van hem afhankelijken te behoeden voor de tioantieele gevolgen, die zijn overlijden voor hen heeft, de vrouw kan zelden gezegd worden te moeten voorzien in het levensonderhoud van haar gezin en, hoeveel een man in zijn vrouw en kinderen in hun moeder ook kunnen verliezen, geldelijke nadeelen plegen uit haar overlijden niet voort te spruiten. Wie zich nu maar niet in den blinde weg verzekert, doch zich eerst de vraag voorlegt, waartegen men zich te verzekeren heeft, zal voor de vrouw tot het inzicht moeten komen, dat verzekering tegen de geldelijke gevolgen van vei lies der werkkracht het eerst geboden is. Het overwicht der vrouwelijke geboorten en verschillende sociale omstandigheden scheppen voor een zeker aantal vrouwen de zekerheid, dat zij geen huwelijk zullen kunnen sluiten. Dezen zullen dus ook verplicht zijn in eigen levens onderhoud te voorzien en gelukkig houdt de tegenwoordige opvoeding van onze meisjes er rekening mede, dat hare werkkracht productief zal moeten kunnen gemaakt worden. Er behoort maar weinig toe om de vrouw, die geld verdient, tot het inzicht te brengen, dat een deel van haar loon moet dienen om te zorgen voor haar levensonderhoud ook in den tijd, waarop het geld-verdienen zal hebben opgehouden. De meeste beroepen, door vrouwen uitgeoefend, zijn niet zoo loonend, dat er, na aftrek van wat voor den dag van heden noodig is, genoeg overblijft voor den dag van morgen. Wie een kapitaal wil besparen, groot genoeg om van de rente te kunnen leven, moet zich óf te veel ontzeggen óf meer verdienen dan waartoe de meeste beroepen gelegenheid geven. Maar wie om het zoo eens te noemen in de onderdomsloterij speelt, kan, zonder zich zeer zware offers op te leggen, er voor zorgen, dat de oude dag, als hij komt, ook onbezorgd zal zijn. Men behoeft zich daarvoor slechts te getroosten offers, welke mogelijk aan anderen kunnen ten goede komen. Het is zoo eenvoudig en het wordt toch meestal zoo ingewikkeld voorgesteld. Als alle op haar werkkracht aangewezen vrouwen veel ouder werden dan de werkkr-acht duurt, zou in elk loon een factor moeten schuilen voor eigen ouderdomspensioen. Maar de sterftetafels leeren, dat van een zeker aantal x-jarigen slechts een deel den y-jarigen leeftijd bereikt. Dragen nu alle x-jarigen bij tot het fonds, waaruit later de y-jarigen zullen putten, dan kan natuurlijk die bijdrage geringer zijn. In cijfers is het gemakkelijk zoo te zeggen, dat een 25-jarige vrouw, welke zich verbindt om uiterlijk gedurende 30 jaar een vijfde gedeelte van haar inkomen af te zonde ren, na die 30 jaar in het genot treedt van eene lijfrente, die even groot is als haar vroeger inkomen. Wie maar 25 jaar kan werken, zal ruim 30 °/0 van zijn inkomen moeten derven wie 35 jaar arbeidt, kan volstaan met een bijdrage van nog geen 15 °/0. Nesmt men nu aan, dat het pensioen niet gelijk behoeft te zijn aan het loon, doch daarvan slechts s/3 zal behoeven te bedragen, dan kan eene 25-jarige vrouw voor zoodanig pensioen, dat ingaat na 30 jaar, volstaan met betaling van 14 °/0 en heeft zij het vooruitzicht om gedurende 35 jaar haar werkkracht in geld te kunnen omzetten, dan is van haar jaarlijkseh inkomen een elfde gedeelte voldoende voor de verzekering van een pensioen zoo groot als twee-derde gedeelte van dat inkomen. Kijkt men nu niet te veel naar het onbereikbare, maar grijpt naar wat bevattelijk is, dan zal men zich op werk- krachtigen leeftijd toch gaarne dat levensgenot ontzeggen, hetwelk voor een elfde gedeelte van het inkomen te koopen valt, om zich de zekerheid te scheppen, dat men na het bereiken van den 60-jarigen leeftijd een onbekommerd en onafhankelijk bestaan kan voeren ook zonder een beroep te doen op de dan stellig niet meer volwaardige werkkracht. Het moge aan vrouwen gezegd zijn, dat zij zich op die wijze kunnen verzekeren tegen mogelijk gebrek op den ouden dag. Dat zal haar het best aan het verstand te brengen zijn door andere vrouwen, die, zich wijdend aan de propaganda voor de levensverzekering, zichzelven een eervol bestaan scheppen en haar zusteren tot dankbaarheid aan zich verplichten. Want zoo goed als de predikant behalve met traktement betaald wordt met voldoening over zijn werk, zoo goed mogen ook de apostelen der levens verzekering zich voor een deel beloond achten voor hun werk met het heerlijke bewustzijn, dat eenmaal dankbaar aan hunne overredingskracht zal gedacht worden door velen, op wie die overredingskracht in volle spanning is moeten worden toegepast. Gezondheids-commissie gezet el d te Bloemendaal. Verslag der vergadering van 4 Mei 1910 gehouden te Haarlem in de vergaderzaal der Haarlemsehe hypotheek bank des n.m. te 3 uur. Voorzitter: de heer J. Muilemeister. Afwezig de heeren: dr. Kouwenaar en van den Arend. Goedgekeurd werdeneen advies aan B. en W. van Bloe mendaal tot onbewoonbaarverklaring van een perceel een advies aan B. en W. van Heemstede tot opheffing eener onbewoonbaarverklaring; een verzoek aan B. en W. van Heemstede tot aanschrijving van den eigenaar om een per ceel in die gemeente van goed drinkwater te voorzientwee adviezen aan B. en W. van Velsen als voren een verzoek aan B. en W. van Bloemendaal tot aanschrijving van den eigenaar om een mestvaalt, welke hinder veroorzaakt, te doen opruimeneen gunstig advies aan B. en W. van Bloemendaal op eene wijziging in de bouwverordening; een door een der leden uitgebracht advies omtrent een ge brek aan het drinkwater van een perceel te Schoten een gunstig advies aan B. en W. van Bloemendaal op een door hen aan den Raad in te dienen voorstel om tot aankoop over te gaan van 1 H.A. grond ten dienste der te maken gemeentelijke waterleidingeen advies aan den hoofd-inspec- teur der Volksgezondheid, omtrent het oprichten van een bloemkweekerij te Schoten en een gunstig advies aan B. en W. van Velsen, tot opheffing der onbewoonbaarverklaring van een perceel in die gemeente. Voor kennisgeving werden aangenomen een door B. en W. van Bloemendaal gezonden verordening op de instelling van school-artseneen door B. en W. van Velsen gezonden ver zoek om advies omtrent opheffing der onbewoonbaarver klaring van een perceel in die gemeenteeen ingekomen klacht omtrent een sloot te Haarlemmermeereen dito te Heemstede, benevens een ingekomen klacht omtrent den toestand van het drinkwater van een perceel te Haarlemmerm. Naar aanleiding van een ingekomen klacht over het drink water van een perceel aan den Aalsmeerderweg te Haarlem mermeer, waaromtrent bij een plaatselijk onderzoek was aan het licht gekomen, dat in bodoeld perceel drie gezinnen verblijf houden, zonder dat een middel aanwezig is om in de behoefte aan drinkwater te voorzien, werd besloten B. en W. te verzoeken den eigenaar aan te schrjjven zorg te dragen binnen een termijn van eene maand het perceel e voorzien van voor de gezondheid onschadelijk drinkwater, t Een van B. en W. van Bloemendaal ingekomen verzoek om advies omtrent een ontwerp-raadsbesluit tot vaststelling van een bouw- en wegenplan voor de gronden genaamd Oosterduin werd om preadvies in handen van een sub commissie gesteld. Mededeeling werd door den voorzitter gedaan van een ingekomen schrijven van het Provinciaal Bestuur van Noord- Holland, houdende een besluit waarbij het aantal leden der commissie van 9 op 8- gebracht wordt. Mededeeling werd gedaan van een ingekomen rapport omtrent het aanbrengen van verbeteringen aan een 12-tal woningen te Bennebroekdit rapport werd in handen gesteld van het desbetreffend lid om advies. Omtrent een ingekomen klacht over het drinkwater van een perceel te Santpoort, werd besloten B. en W. van Velsen te vragen aan de commissie mede te deelen of het water van nieuwe huizen wel geregeld wordt onderzocht en wat aangaande de gegrondheid van de klacht bekend is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1910 | | pagina 5