4. Christina Maria van Leeuwen, eehtgenoote van Adrianus
van Riemsdijk, wonende te Haarlem, in September 1909.
5. Heinrich Petrus Frans Rieden, wonende te Haarlem, in
September 1909.
6. Johannes Hendricus Groenendaal, wonende te Haarlem,
in September 1909.
7. Gerardina de Kleine, huisvrouw van Gerrit de Buur,
wonende te Haarlem, in September 1909.
8. Johannes van den Bosch, wonende te Haarlem, in October
en November 1909.
verschenen.
Gezien de dagvaarding den beklaagde behoorlijk beteekend;
Gehoord het Openbaar Ministerie in de voordracht der zaak.
Gehoord de ter openbare terechtzitting onder eede afgelegde
verklaringen van de getuigen en van den deskundige.
Gehoord den beklaagde in zijne antwoorden op de hem ge
dane vragen.
Gehoord de vordering van den Ambtenaar van het Openbaar
Ministerie, strekkende tot veroordeeling van den beklaagde
in acht geldboeten van honderd gulden, bij gebreke van be
taling tot hechtenis van twintig dagen voor elke boete.
Gelet op de door den beklaagde gevoerde verdediging
Overwegende, dat de beklaagde ter terechtzitting heeft erkend
en opgegeven dat hij niet toegelaten is tot de uitoefening van
de geneeskunst, dat hij de in de dagvaarding genoemde per
sonen te Haarlem en naar hij meent op de tijden, welke in
de dagvaarding zijn vermeld, heeft „gemagnetiseerd''
dat hij onder magnetiseeren verstaat het geven van eene
magnetische uitstraling uit het lichaam van hem beklaagde
naar dat van den te magnetiseeren persoon of naar het te
magnetiseeren voorwerpdat hij bij het magnetiseeren van de
in de dagvaarding genoemde personen die uitstraling heeft
bewerkt, althans heeft willen bewerken door, zich op korten
afstand van den te magnetiseeren persoon plaatsende en
dezen aanhoudend aanziende, dicht bij en langs diens lichaam,
in het bijzonder ter hoogte van het zieke lichaamsdeel, met
beide handen bewegingen te maken, eerst in de richting van
het hoofd naar de voeten van dien persoon en daarna in de
richting loodrecht op de vorige, waarna hij als slothandeling
den persoon ter hoogte van de oogen even zachtjes in de
neus kneep en vervolgens in het gelaat blies;
dat die geheele behandeling 5 a 10 minuten duurde; dat die
personen hem van te voren hadden medegedeeld of hem
namens hen door anderen was medegedeeld, dat zij voor eene
ziekte of kwaal door een of meer geneesheeren waren behan
deld, doch daarbij geen baat of niet voldoende baat hadden
gevonden en zich daarom hadden gewend tot hem beklaagde,
in de hoop, dat hij hen genezen zou, althans verlichting van
hunne ziekte of kwaal zou bewerken
dat hij zich dan bereid had verklaard te trachten de ziekte
of kwaal op te heffen en tot dat doel die personen op de
hierboven omschreven wijze heeft gemagnetiseerd; dat hij
enkele malen de getuige Van Campen heeft gebruikt als
somnambule, die dan hem, nadat zij door hem in magnetischen
slaap was gemaakt, aanwijzingen gaf over den aard der onge
steldheid en over de wijze, waarop hij moest magnetiseeren
dat er geene noodzakelijkheid bestond om die personen
aldus te behandelen
dat hij de personen, die zich wegens bun ziekelijken toestand
niet naar hem konden begeven, ten hunnen huize heeft
gemagnetiseerd, maar die behandeling overigens in den regel
heeft plaats gehad in het perceel Kruisweg no. 13 te Haarlem,
waar hij tot dat doel twee kamers in huur had en nog heeft
van den getuige Nieberg
dat hij als tegemoetkoming in den huurprijs, welke f 10
per maand bedraagt, gelden aanneemt van personen, die hij
gemagnetiseerd heeft en die hem geld willen geven, maar dat
hij nimmer om betaling vraagt; dat hij uitsluitend uit mensch-
lievendheid handelt en ontkent geneeskundigen raad of bijstand
te verleenen en dus ook ontkent zoodanigen raad of bijstand
te verleenen ter uitoefening van een bedrijf;
dat hij op de door hem van getuige Nieberg gehumde
kamers iederen werkdag van 4 tot 5 uur 's middags zitting
houdt tot het magnetiseeren van personen en dat daar geregeld
personen komen om gemagnetiseerd te wordendat hij aan
personen, die hem voor het magnetiseeren betaalden, kwitanties
heeft afgegeven, waarop het navolgende was gedrukt»Fol
Haarlem 190... Nota voor van R. C. Schooleman. Voor
séances Magnetisme... f Voldaan dat hij
herhaaldelijk vochtige compressen die getuige J. van den Bosch
daartoe medebracht, door het maken van handbewegingen
boven die compressen heeft gemagnetiseerd en aan getuige
Van den Bosch den raad heeft gegeven die aldus gemagneti
seerde compressen op het zieke been te leggen tot leniging
van de pijn.
Overwegende, dat de navolgende personen en wel die sub.
5o. en 9o. genoemd buiten eede ter voorlichting en die sub.
lo., 2a., 3o., 4oCo., 7o., 8o, lOo, 1 lo, 12o.en 13o., alsgetuigen,
allen ter terechtzitting hebben verklaard
lo. Hendricus Hermanus Nieberg, kapper te Haarlem, dat
hij sedert een paar jaar in het door hem bewoonde perceel
aan den Kruisweg no. 13 te Haarlem een tweetal kamers
heeft verhuurd aan den beklaagde voor 30 per drie maanden
dat beklaagde iederen werkdag van 4 tot 5 uur op die kamers
komt en er dan ook meestal een of meer personen naar die
kamers gaan.
2o. Margaretha Cornelia van Campen, zonder beroep, te
Haarlemdat zij geruimen tijd geleden naar den beklaagde
is gegaan en hem toen heeft verteld, dat zij lijdende was aan
eene ziekte, welke door de geneesheeren, die haar behandeld
hadden, als eene heupziekte was aangeduid dat die behandeling
haar geen genezing had bezorgd en zij den beklaagde heeft
gevraagd, of hij haar wilde magnetiseeren dat beklaagde zulks
daarop verscheidene keeren heeft gedaan en zij zich herinnert,
dat zij daarbij eenmaal in slaap is gevallendat beklaagde
baar daarna heeft gezegd, dat zij helderziende was en haar
sinds dien eenige malen heeft verzocht haar als somnambule
te mogen gebruiken, wanneer bij iemand wilde magnetiseeren
dat zij daarin heeft toegestemd en eenige malen op eene kamer
met beklaagde is geweest, wanneer zich daar tevens iemand
anders bevonddat zij zich dan bereid verklaarde om door
beklaagde in magnetiscln n slaap te worden gemaakt; dat zij
voor die medewerking door de beklaagde soms niet, soms
echter met een bedrag van f 2,50 tl 5.werd beloond.
3o. Lena de Jong, eehtgenoote van Willem George Schouten,
zonder Ijeroep, en 4o. Willem George Schouten, winkelier,
beiden te Haarlem, ieder afzonderlijk gehoord doch eensluidend
dat hun twaalfjarig dochtertje Lena lijdende is aan eene ziekte,
welke door verscheidene geneesheeren, die het kind daarvoor
reeds hebben behandeld, is aageduid als erne oogziektedat
zij geene genezing of beterschap bespeurden en zich ten einde
raad hebben gewend tot beklaagde met het verzoek te trachten
het kind te genezen; dat beklaagde daarop heeft beloofd het
kind te zullen magnetiseeren
de getuige sub 3o. bovendien dat het kind daarna ge
durende ongeveer l'/s jaar bijna dagelijks en ook in het einde
van de maand Maart 1909 in tegenwoordigheid van getuige
door beklaagde is behandeld, welke behandeling daarin bestond
zooals getuige heeft gezien, dat beklaagde, op eenigen afstand
van het kind staande en dit voortdurend aanziende, langs het
lichaam van het kind handbewegingen maakte in twee rich
tingen en daarna het kind ter hoogte van de oogen even
zachtjes in den neus kneep en in het gelaat blies-; dat getuige
met beklaagde had afgesproken, dat voor die behandeling,
indien daarbij baat werd gevonden f 25 aan beklaagde zou
worden betaald; dat beklaagde haar echter, toen de behandeling
gedurende eenige maanden had plaats gehad, heeft gezegd,
dat in het vervolg f 5 per maand moest worden betaald ter
gemoetkoming in de kosten van kamerhuur; de getuige sub
4o. bovendien dat hem eenigen tijd geleden eene kwitantie
groot f 70 ter betaling is aangeboden waarop beklaagde's naam
gedrukt en in schrift voorkwam; dat hij echter slechts f25
heeft betaald en hem daarvoor die kwitantie is afgegeven;
5o. Lena Schouten, zonder beroep, te Haarlem, dat zij ge
durende ongeveer l'/s jaar bijna dagelijks, ook nog in het
einde der maand Maart 1909 met hare moeder naar het per
ceel Kruisweg no. 13 te Haarlem is gegaan en dan op een
der bovenkamers van dat perceel door beklaagde werd ge
magnetiseerd, hetgeen daarin bestond, dat beklaagde, op kor
ten afstand van haar staande, en haar aanziende, handbewegin
gen bij en langs haar lichaam maakte, waarna hij haar ter
hoogte van de oogen even in den neus kneep en in het gelaat
blies.
6o. Hendrica van Zonneveld, winkeljuffrouw, te Haarlem;
dat zij in April 1909 lijdende was aan hoofdpijn en daarvoor
reeds door een geneesheer was behandeld; dat zij echter bij
die behandeling geen baat had gevonden en toen aan be
klaagde gevraagd heeft, of hij wilde trachten haar van die
kwaal te bevrijdendat beklaagde daarop bevestigend heeft
geantwoord en getuige daarna herhaaldelijk, ook in de maand
April 1909, op eene bovenkamer in het perceel Kruisweg no.
13 te Haarlem heeft gemagnetiseerd, welke behandeling daarin
bestond, dat beklaagde op korten afstand van haar staande
en haar aanhoudend aanziende, ter hoogte van haar hoofd in
verschillende richtingen handbewegingen maakte, waarna hij
haar ter hoogte van de oogen even in den neus kneep en in
het gelaat blies; dat zij dikwijls bij die behandeling eene tinteling
in haar lichaam gevoelde;
dat zij in de wachtkamer, naast die waarin beklaagde haar
behandelde, doorgaans meerdere personen aantrof; dat be
klaagde haar nimmer om betaling gevraagd heeft, maar zij
hem uit eigen beweging f 5 in de drie maanden gat.
7o. Sygje van Lith, eehtgenoote van Dirk Hoenson, zonder
beroep, beiden wonende te Haarlem, ieder afzonderlijk ge
hoord doch eensluidend: dat hun 13-jarig dochtertje Neeltje
in het jaar 1909 ongeveer twee maanden lang door een ge
neesheer is behandeld, die verklaarde dat het kind lijdende
was aan buiktubereulose en dat eene operatie noodzakelijk
Was; dat zij, vernomen hebbende dat de beklaagde verschil
lende personen van ziekten en kwalen had genezen, hem
verzocht hebben bij het kind te willen komen en te trachten
dat te genezen; dat beklaagde daarop ten hunnen huizeis
gekomen en het kind eerst aldaar, maar toen het kind weder
kon loopen in het perceel Kruisweg no. 13 te Haarlem, heeft
behandeld, welke behandeling zooals getuigen hebben gezien,
daarin bestond, dat beklaagde, op korten afstand van het
kind staande en dit aanhoudend aanziende, langs het lichaam
van het kind handbewegingen maakte, waarna hij het kind
ter hoogte van de oogen even in de neus kneep en in het
gelaat blies, dat die behandeling bijna iederen dag plaats had
on ook in de maand Mei 1909; dat beklaagde nimmer om
betaling heeft gevraagd en getuigen hem nimmer iets hebben
betaald.
9o. Neeltje Hoenson, zonder beroep te Haarlem; dat zij in
de maand Mei 1909 ten haren huize, later in het perceel
Kruisweg no. 13 te Haarlem, alwaar zij iederen werkdag tus-
schen 4 en 5 uur 's middags kwam en op een der bovenkamers
dan verscheidene andere personen aantrof, door den beklaagde
is behandeld, welke behandeling bestond in het maken van
handbewegingen door beklaagde bij haar lichaam, waarna hij
haar ter hoogte van de oogen even in den neus kneep en in
het gelaat blies.
lOo. Adrianus van Riemsdijk, glazenwasscher te Haarlem
dat zijne eehtgenoote Christina Maria van Leeuwen en zijn
stiefzoontje Heinrich Petrus Frans Rieden door verschillende
geneesheeren zijn behandeld dat volgens verklaring van die
geneesheeren, zijne eehtgenoote lijdende was aan eene ziekte
van de baarmoeder en eene hartkwaal, en zijn stiefzoontje aan
eene hartkwaal
dat hij, vernomen hebbende dat beklaagde verschillende
personen van ziekten en kwalen had genezen, aan dezen heeft
gevraagd of hij wilde trachten ook zijne eehtgenoote en zijn
stiefzoontje te genezendat beklaagde daarop, in September
1909, eenige malen ten zijnen huize in de gemeente Haarlem
is geweest en getuige heeft gezien, dat beklaagde dan, zich op
korten afstand plaatsende van de patiënten en deze aanhoudend
aanziende handbewegingen maakte in verschillende richtingen
bij en langs het lichaam, waarna hij hen ter hoogte van de
oogen even in den neus kneep en in het gelaat blies; dat hij
met beklaagde nimmer over betaling heelt gesproken en cok
niets heeft betaald, maar alleen tot beklaagde heeft gezegd,
dat hij uit erkentelijkheid de glazen van diens woning wilde
wasschen, hetgeen hij dan ook enkele malen heeft gedaan
IIo. Johannes Hendricus Groenendaal, commies bij de
H. IJ S. M. te Haarlem dat hij eenige jaren geleden her
haaldelijk bloed opgaf en zich daarvoor onder behandeling
had gesteld van verscheidene geneesheeren, doch dat hij
daarbij geen baat vond; dat hij vernomen hebbende, dat
beklaagde verschillende personen van ziekten of kwalen had
genezen naar dezen is gegaan en hem heeft verzocht te willen
prol-eeren hem, getuige, te genezen van zijne bloedspuwingen
dat beklaagde zich daartoe bereid heeft verklaard en getuige
daarna herhaaldelijk, ook in de maand September 1909 te
Haarlem door beklaagde is behandeld, welke behandeling
daarin bestond, dat beklaagde, zich op korten afstand geplaatst
hebbende tegenover getuige en dezen aanhoudend aanziende,
handbewegingen bij en langs getuige's lichaam maakte in
verschillende richtingen, waarna hij getuige ter hoo te van de
oogen even in den neus kneep en in het gelaat blies; dat
beklaagde nimmer over betaling daarvoor met hem, getuige,
heeft gesproken en getuige daarvoor ook niets betaald heeft;
dat liij tijdeus de behandeling eene tinteling in het lichaam
gevoelde
12o. Gerrit de Buur, meubelmaker, te Haarlem: dat zijne
eehtgenoote Gerardina de Kleine onder behandeling is geweest
van verschillende geneesheeren, die verklaard hebben, dat zij
lijdende was aan zenuwhoofdpijn dat hij vernomen hebbende,
dat beklaagde verschillende personen van ziekten of kwalen
had genezen, in de maand September 1909, tot zijne vrouw
heeft gezegd, dat zij zich maar eens tot beklaagde moest
wenden met het veizoek of deze wilde trachten haar van die
pijn ie bevrijden dat hij aan beklaagde wel gevraagd beeft
wat deze voor de behandeling van zijne vrouw moest hebben,
maar beklaagde daarop heeft geantwoord, dat hij daarvoor
geen betaling wenschte
13o. Johannes van den Bosch, zonder beroep, te Haarlem
dat hij reeds geruimen tijd lijdende is aan pijnen in het
rechterbovenbeen en daarvoor onder behandeling is geweest
van enkele geneesheeren, waarbij hij evenwel geen baat vond;
dat hij ongeveer H jaar geleden aan beklaagde heeft verzocht
of deze wilde trachten hem van dienen te genezendat hij
sedert dien om den anderen dag, ook in de maanden October
en November 1909, door beklaagde is behandeldeld, welke
behandeling daarin bestond, dat beklaagde op korten afstand
tegenover hem staande en hem aanhoudend aanziende, bij en
langs het pijnlijke been iu verschillende richtingen hand
bewegingen maakte waarna hij getuige ter hoogte van de
oogen evon in den neus kneep en in het gezicht bliesdat
getuige in den regel ook vochtige compressen naar beklaagde
medebracht, welke dan door dezen werden uitgespreid, waarna
beklaagde boven die compressen handbewegingen maakte;dat
beklaagde meermalen zeide, dat de compressen dan ge
magnetiseerd waren en getuige den raad gaf, ze 's nachts tot
leniging van pijn op het zieke been te leggen, hetgeen getuige
dan ook steeds deed; dat ren en ander geschiedde tusschen
4 en 5 uur 's middags op eene kamer in het perceel Kruisweg
13 te Haarlem en getuige aldaar in eene aangrenzende kamer
meestal eenige andere personen aantrof; dat beklaagde nooit
om betaling heeft gevraagd en getuige hem ook nooit iets
heeft betaald
Overwegende, dat door de in onderling verband en samen
hang beschouwde aanwijzingen, voortvloeiende uit deerkenle-
nissen van den beklaagde en de onder eede afgelegde verkla
ringen der getuigen wettig en overtuigend bewezen is: dat de
beklaagde in de gemeente Haarlem op de in de dagvaarding
vermelde tijdstippen in 1909 zonder toegelaten te zijn tot de
uitoefening van de geneeskunst buiten noodzaak de in de
dagvaarding genoemde personen, welke zich tot hem gewend
hadden om genezing te bekomen van ziekten of kwalen, waar
aan zij opgaven te lijden, tot dien einde heeft behandeld,
welke behandeling telkens ten opzichte van iederen patiënt
bestond in het, op korten afstand van den patiënt zich plaat
sende en dezen aanhoudend aanziende, dichtbij en langs diens
lichaam manipulatiën maken in een of meer richtingen ge
durende eenigen tijd, om den patiënt dusgenaamde magneti
schen invloed van hem beklaagde te doen ondergaan, totdat
door hem beklaagde eene slothandeling werd verricht, be
staande in het blazen in het gelaat en knijpen iu den neus;\
alsmede beklaagde's schuld daaraan
Overwegende, dat de dagvaarding wel gewaagt van blazen]
in het gelaat of knijpen in den neus, maar de bewezen ver]
klaarde omstandigheid dat beklaagde steeds die beide hande
lingen verrichtte, ter zake niet afdoet;
Overwegende, dat wij de omstandigheid, dat beklaagde di
bewezen verklaarde handelingen buiten noodzaak verrichtte]
ook nog bewezen achten door onze eigene wetenschap, dat oJ
de in dagvaarding vermelde tijdstippen in de gemeente Ham
lem een voldoend aantal geneeskundigen woonden, in staal
en bereid om personen, die ziek tot hen wenden tergeneziuJ
van hunne ziekte of kwalen te u.cn einde te behandelen;
Overwegende, dat nu verder te onderzoeken valt, of d
beklaagde, door te hebben gehandeld zooals hierboven is 1».|
wezen verklaard, het beroep van geneeskundige als bedil
heelt uitgeoefend, en dat hij alleen ingeval van bevestigend-]
beantwoording van die vraag strafbaar zal zijn
Overwegende, dat de wet van 1 Juni 1865 S no. 60, regelend;
de uitoefening der geneeskunst, zooals die bij latere wettend
aangevuld en gewijzigd, onder uitoefening der geneeskum
verstaat het verleenen van genees-, heel- of verloskundige!
raad of bijstand als bedrijf en de uitoefening der geneest-'
alleen staat aan degenen, aan wie de bevoegdgeid daartoe vol
gens de wet is toegekend
Overwegende, dat de wet dus wél onderscheidt tusschen
degenen, die de bevoegdheid bezitten om de geneeskunst uil
te oefenen, en degenen die bedoelde bevoegdheid missen,
maar niet kent een onderscheid tusschen eene zoogenaamde
officieel-erkende geneeskunst en eene niet officieel-erkendege
neeskunst, welke laatste onderscheiding dus voor de toepas
sing der wet iedere beteekenis mist;
Overwegende, dat waar de wet evenmin eene omschrijvinj
bevat van hetgeen onder geneeskundigen raad of bijstand
moet worden verstaan, onder dat begrip valt iedere raad of
bijstand, die de strekking, of de voorgewende strekking heeft,
om de genezing van eene ziekte of kwaal te bevorderen:
Overwegende, dat daaruit volgt, dat het vóór de beantwoor
ding van de vraag, of geneeskundige raad of bijstand is ver
leend, geheel onverschillig is, op grond van welke overtuiging
of van welk geloof, op welke wijze en met welk gevolg raad
of bijstand is verleend, waarvan de strekking, of de voor
gewende strekking is, om de genezing van eene ziekte of kwaal
te bevorderen
Overwegende, dat de bij dagvaarding ten laste gelegde en
hierboven als bewezen aangenomen handelingen van den
beklaagde ongetwijfeld de strekking hadden om de genezing
van ile ziekten of kwalen, waaraan de patiënten verklaarden
te lijden, te bevorderen en dat die handelingen vallen onder
het begrip „bijstand", zoodat wij, waar wij tevens van oordeel
zijn, dat door de in onderling verband en samenhang beschouwde
aanwijzingen, voortvloeiende uit de erkentenissen van den
beklaagde en de onder eede afgelegde verklaringen der getuigen,
wettig en overtuigend is bewezen, dat de ten laste gelegde
uitoefening van het beroep van geneeskundige als bedrijf heeft
plaats gehad, de hierboven gestelde vraag bevestigend
beantwoorden
Overwegende, ten slotte ten aanzien van de door beklaagde
gevoerde verdediging, dat hij niet ter uitoefening va;, een
bedrijf maar uitsluitend uit menschlievendheid heeft gehan
deld, dat die verdediging reeds daarom niet afdoende is, - adat
menschlievendheid wel de innerlijke drijfveer voor ienund's
handelingen zijn kan, maar de vraag of zeker beroep als
bedrijf wordt uitgeoefend uitsluitend naar uiterlijke omstandig
heden is te beoordeelen en het dan ook zeer wel denkbaar
is, dat iemand een beroep uit menschlievendheid, maar vens
als bedrijf, uitoefent;
Overwegende, dat de bewezen feiten opleveren8 over
tredingen van het, zonder toegelaten te zijn tot de ui to- ning
van een beroep waartoe de wet eene toelating vordert, i iiten
noodzaak dat beroep uitoefenen.
Overtreding, waartegen is voorzien bij art. 436 Wetboi van
Si rafrecht.
Gelet op art. 1 der wet van 1 Juni 1865 S. no. 60, zonal»
die wet is aangevuld en gewijzigd bij de wetten van 13 April
1880 S. no. 65, 15 April 1886 S. no. 64, 21 Juni 1001 S. nu. 167
en 31 December 1909 S. no 452. 23 van het Wetboek van
Strafverordering, gewijzigd bij de Wet van 15 Januari 1886,
Staatsblad no. 5)
Rechtdoende. Verklaart den beklaagde schuldig aan de hier
voor gequalificeerde feiten. Veroordeelt den beklaagde tot be
taling van acht geldboeten van vijftig gulden, bij gebreke van
betaling binnen twee maanden, naden dagwaarop deze uitspraak
kan worden ten uitvoer gelegd, te vervangen door hechtenis,
Bepaalt den duur dier hechtenis op een dag voor elke boete.
Uitgesproken in de Openbare Terechtzitting van het kan
tongerecht te Haarlem van den drie en twiutigsteu Maart 1905
tien door mr. A. H. J. Merens plv.rechter, in tegenwoordigheid
van mr. J. E. van der Boon, griffier en van den Ambtenaar
van het Openbaar Ministerie mr. S. E. J. M. van Lier.
4c jaargang.
Prij
Itnlf'jitii
hij vo
tul
Prij
mini mt
Mededee
Hot iiuteursvet
Bij dit nummi
Agentia.
Heden en volgend
en aquarellen va
Zondag 19 Juni. H
concert; 2J—41 t
Maandag 20 Juni
gewapenden dien
Zondag 19 Juni,
Nationale Athlet
Nederlandsche A
Zondag en volgenc
lieid. Teutoons
werkstukken, die
benevens een toe
Dagelijks geopend
's avonds. Drinkt
Idem: Badinrichtir
Idem: Zwem- en I
Zondag 19 Juni, 8 t
door het Haarlei
den tuin.
Donderdag 23 Jun
concert Haarlem
den tuin.
Een gezonde ziel in een gezond lichaam
Onderstaande circulaire is toegezonden aan ouders en
voogden der jongens-leerlingen van de Bloeinendaalscke
School vereeniging.
Mag ondergoteekende beleefd even gehoor vragen?
't Is voorzeker een gelukkig teeken des tijds, dat naast
de intellectueele ontwikkeling van ons opkomend geslacht
aan liet vraagstuk der lichamelijke opvoeding meer en meer
aandacht wordt geschonken. Geest en lichaam, in harmonische
ontwikkeling, te zamen vormen den menscb. Waar nu het
huisgezin, keik en school samen werken om hoofd eq hart
te ontwikkelen, rust op ons, onderwijzers in de Gymnastiek,
meer in het bjjzonder de taak ouders en opvoeders, zoo
noodig, opmerkzaam te maken op het nut van 'tdichamelijk
welzijn der jeugd.
't Zal u niet onbekend zijn, dat het plan bestaat om met
leerlingen der Bloemendaalsche Schoolvereeniging, in den
komenden vacantietijd, tot ontspanning na den leercursus en
lichamelijke «harding" eenige weken militairement" te leven
in een kampement wat in de heerlijke dennenbosscher "in
Nunspeet wordt gevestigd, waartoe bereids de noodige ver
gunning van het gemeentebestuur is ontvangen.
Wandel- en wielertoehten, baden in de Zuiderzee, adeui-
halingsgymnastiek iu de reine lucht der Veluwe, wedloopen,
steenwerpen, boogschieten enz. staan op het programma,
terwijl eene zeer eenvoudige levenswijze, als levensles bedoeld,
wel niet sterke voeding, slapen in tenten (bij zeer ongunstig
weêr eveneens »op stroo" in pension Van Ingen) zal worden
gevolgd
Het is aangenaam te mogen meëdeelen dat de heer L A.
B. Ulehake, hoofd der Schoolvereeniging, zijn ingenomenheid
met het bovenstaande heeft te kennis gegeven en gaarne
zal medewerken om het zomerplan te helpen verwezenlijken',
terwijl de heer J. W. G. L. Smit, die ondergeteekende
reeds gi durende 15 jaren trouw ter zijde staat bij het or-
ganiseeren van uitvoeringen en wandeltochten, zich hereid
heeft verklaard als medegeleider op te treden.
Ouders of voogden die hunne zonen of pupillen wenschen
te doen deelnemen aan bovengenoemde «excursie" loopenue
van 24 Juli 7 Augustus en waarvan de kosten begroot
zijn op f.... per deelnemer, worden beleefd tot eene samen
komst genoodigd, ter nadere bespreking, op Donderdag lh
Juni, des avonds ten 8 uur in de Bloemendaalsche Schoei -
De Statei
De uitslag der Stc
anti-revolutionnairen
onder hen een gezier
herkozen. De kathol
gebleven ook al is h
het oordeel van de
afstammelingen en g<
hoogmoedige en rebei
vijanden van het ki
mannen van vleeschc
loochenaars der dog
vermeerderaars der
lieden die voor zich
teugelloosheid
volgers van de hart,
en volken;
verachters van het
bijna tirannieke ve:
tucht der kerk
naboolsers van de b
lieden die zich herv
tumult en verderf zoo
in waarheid verderv
z. aiers van verdeeld
voorbereiders van d
wetschen lijd.
Zooals Willem den Zi
FEU 11
2)
PRINS-
naar het 1
EDOUARD
Haarlem.
A. J. MEIJERINK,
Gymnastiekleeraar Zander-Instituut.
Nederig, spaarzaam
de arme koningin
burgervrouw voor h
pot zorgt. Men leefd
buren, klein en groot,
men liet ieder vrijelij
wol spinnen, koopen,
delen en spreken; vi
onverdiend geluk, j:
overschot dat men
om schulden te bel;
verminderen; kan hel
zulk een regeeringss
volk der Vliegeneten
Dit edele ros heeft 1
schal, aan het gerc
krijgsgedruisch, aan
"ircus, aan het gera:
beelvoorstellingen, aa
der loterijhet is nie
zijn arbeid te leven,
'een ploegos. Gelukl
'lliacint, de afgod va
..van het hof!
De toovergodin va:
woord gehouden. Aa
bevalligheid van Ap
kracht van den jeugd
zijne kindsheid was h
maal worden zou. O]
i