I
I
A Hzn,
:hool
mguages
traat 32=.
stellen en glazen
Haarlem,
>9, Haarlem.
I DE ECHTE
Telefoon 249.
m. Wasscherij. B
P A ARND AM 135
bijvoegsel van „}(et bloemendaalsch Weekblad"
(stoelen, Sigbanken,
Wasch-, Reis-, 3alie~>
i, enz., enz.
ïrma F. R. BAKKER.
Iff «SCo. J
MBREKERSTEEG.
c. 129.
oomgoederen steeds
de levering van Eerste
Standplaats gedurende de
de Gracht, hoek Zuiderstraat
EVING.
oormalige Haar-
ooi, Koningstraat
ren heeft, hebben
e gelegenheid om
in de origineele
ERC. 1294.
ALTUNG".
Ie beste.
jbaar bij
el verminderde
van Zaterdag 30 Juli 1910. No. 30.
Recht en Wet.
ug p. dozijn ƒ1,25; 25 voor ƒ2,25;
men jarenlang van deze Cactus
n er bij. Orders van af 2,50 franco
lanten groeien. JOHs. TELKAMP's
Soliditeit bekend.
A anbeveiend,
M. G. ÜCHTMANM.
ESTRAAT 31.
ARLEM, Tel. No. 1482.
- Uitstekende en artistieke afwerking,
es Zondags van 10 4 uur.
Van Naamlooze Vennootschappen.
III.
De artikelen van het ontwerp maken
h er en daar den indruk op ons, dat men den weg, tot
d isver bewandeld, nog niet geheel beeft durven verlaten en
,iog wel eens zijn kracht heeft gezocht in den schijn.
Zoo b.v. het verlijden der akte bij authentiek geschrift.
Wij geven gaarne toe dat in 't algemeen het gebruik van
de authentieke boven dat der onderhandsche akte te ver
kiezen is; maar eene reden om de authentieke akte ge-
i biedend voor te schrijven kunnen wij nergens ontdekken en
de »vele en gewichtige redenen," waarvan de memorie van
j toelichting spreekt, kennen wij niet. De regeering schijnt
niet bekend te zijn met het nuchtere feit, dat de notaris
bijna nimmer de akte opmaakt, maar eenvoudig een con
cept thuis krijgt, veelal het werk van een advocaat, zoodat
I de notaris er desnoods buiten zou kunnen blijven en zijn
klerk het werk wel af kan.
Nietigheid is gesteld op de verzwijging van het bedrag,
waarvoor door een of meer der oprichters deelgenomen
i wordt. Volgens de regeering kan men evenmin oprichter
zijn eener naamlooze vennootschap, zonder aandeelen, als
1 u.en de stichter kan zijn van eenig fonds, zonder een bij-
i drage daarvoor af te zonderen. Akkoordmaar wij zou-
I den toch willen vragenwelken waarborg geeft het ont-
werp ons, dat inderdaad door de oprichters wordt deelge
nomen voor het vermelde bedrag en dat bedrag inderdaad
wordt gestort? Kan die waarborg niet gegeven worden,
dan laat de geheele vermelding in de akte ons volmaakt koud.
Nu de koninklijke bewilliging van de statuten niet meer
voorgeschreven is, vervalt daarmede alle preventief toezicht.
1 oprichting van naamlooze vennootschappen, wier doel of wier
werkzaamheid in strijd is met de goede zeden of de open-
I bare orde, is dus niet uitgesloten maar zij was het tot dusver
I evenminomdat men er zich in zoodanig geval wel voor
wachten zal om het ware doel te vermelden. Daarom hechten
iv. :i aan het repressieve stelsel van het ontwerp, evenmin als
S aan het tegenwooidige preventieve. Art 87e is naar onze
I men: ng verkeerd geredigeerd. Het openbaar ministerie moet
mei de bevoegdheid hebben om de nietigverklaring van een
I veni. utsehap te vorderen, wier doel of wier werkzaamheid
in -nijd is met de goede zeden of de openbare orde; want
van .lat doel zal nooit blijken. Het O. M. behoort de be-
vnec heid te bezitten om, welke het in de statuten uitge-
druk doel dêr vennootschap zij of welke werkzaamheden
zij ch blijkens die statuten voorstelle, de nietigverklaring
ivai te vorderen, zoodra het blijkt dat de vennootschap,
[door uiig besluit of door eenige daad, handelingen pleegt
in strijd met de goede zeden of de openbare orde.
la geval van nietigheid zijn de oprichters, bestuurders en
commissarissen, zoo die er zijn, persoonlijk en hoofdelijk voor
het geheel jegens derden verbonden tot vergoeding van de
schade door dezen door de nietigheid geleden. Zoo die er zijn!
Inderdaad, men vertrouwt zijne oogen niet als men het
lees: is ook volgens dit ontwerp eene naamlooze vennootschap
zonder toezicht op de handelingen van het bestuur nog
mogelijk!
i .val van misdrijf volgens art. 335 W. v. Strafrecht,
Ibe ut civielrechtelijke aansprakelijkheid der plegers krachtens
art. 1401 B. W. De regeering achtte het wenschelijk om,
waar het de oprichting van naamlooze vennootschappen of
de plaatsing van nieuwe aandeelen of van obligatiën
geldt, verder te gaan en de aansprakelijkheid van hen die
tot deelneming uitnoodigden of geacht moeten worden met
die uitnoodiging in te stemmen, uit te strekken tot zulke
onjuistheden, waarvan het opzet, dat vaak moeilijk te
j bewijzen zal zijn, niet gebleken is. Het ontwerp eischt dus
dat zij, die medewerken tot de samenstellen van stukken,
ten doel hebbende het publiek tot het nemen van aandeelen
of obligatiën van op te richten of reeds bestaande maat
schappijen aan te sporen, zich vooraf zullen vergewissen
van de juistheid der opgenomen mededeelingen.
Dit geldt intusschen niet voor het geval, dat een of
meer personen, tot de vennootschap in geene andere be
trekking staande dan als aandeel- of schuldbiiefhouders,
een prospectus uitgeven, ten einde te trachten hunne aan
deelen of schuldbrieven zoo voordeelig mogelijk te verkoo-
pen. De toelichting noemt dit geen ondenkbaar geval.
Naar onze meening zullen dergelijke personen dat dood-
eenvoudi met een annonce afdoen of last geven aan een
commissonnair.
In sommige omstandigheden wordt de aansprakelijkheid
opgeheven. Deze omstandigheden worden uitdrukkelijk in
het ontwerp genoemd.
Bij overdracht blijft ook volgens het ontwerp ieder der
vorige aandeelhouders voor het nog te storten bedrag
hoofdelijk jegens de vennootschap aansprakelijk. Hebben de
bestuurders uitdrukkelijk met den nieuwen verkrijger genoegen
genomen, dan geldt deze aansprakelijkheid alleen voor de
stortingen, uitgeschreven binnen een jaar na den dag waarop
de overgang aan het bestuur beteekend is of zij in het
daarvoor bestemde register is ingeschreven. De aansprake
lijkheid duurt dus in elk geval nog eenigen tijd voort. In
ieder geval blijft het van groot belang dat het bestuur zich
voldoende van de soliditeit van den nieuwen verkrijger op
de hoogte stelt.
Evenmin als de tegenwoordige wet kan het ontwerp ons
in dit opzicht bevredigen Wij zouden er ver de voorkeur
aan geven, om alleen aandeelen uit te geven, waarop het
volle bedrag is gestort. Men kan dan immers de aandeelen
kleiner maken en telkens bij gebleken behoefte een nieuwe
serie uitgeven Het is dan ook onverschillig of de actiën
op naam of in blanco zijn gesteld.
Wat de bepalingen aangaat, die op het vermogen der
vennootschap betrekking hebben en waarbij in hoofdzaak
zekere overeenkomsten worden nietig verklaard, wanneer zij
vóór of bij de oprichting zijn aangegaan, tenzij woordelijk
in de akte van vennootschap opgenomen, kunnen wij ons
geheel vereenigen met de meening, uitgedrukt in het rapport
der commissie, door de vereeniging van directeuren \an
hypotheekbanken bedoeld, dat de technische uitwerking der
beginselen, in dit deel van het ontwerp neergelegd, dikwijls
minder goed geslaagd is. Ook ons zijn de bedoeling en
beteekenis van vele daarin voorkomende bepalingen niet
volkomen duidelijk, eenigszins vaag en dubbelzinnig.
Het is waar dat in ons wetboek van Koophandel bepa
lingen omtrent den inbreng van iets anders dan geld ontbre
ken. Voorheen kwam dit ook niet voor. Overeenkomsten
als hier bedoeld moeten zeker worden vrjjgelaten, maar de
strekking van het ontwerp is om waarborg te geven, dat
zij met volkomen kennis van zaken en zonder benadeeling
van derden geschieden. Het doel van den inbreng is in den
regeloverdracht van andere zaken in verrekening met
verschuldigde storting, en het komt er dus op aan, te weten
of de waarde van den inbreng het verschuldigd bedrag evenaart.
Na de tot stand koming der vennootschap kan het be
stuur zulke overeenkomsten alleen sluiten, wanneer het de
bevoegdheid daartoe bij de akte van oprichting verkregen
heeft Dit heeft echter geen betrekking op overeenkomsten,
betreffende eenige verkrijging van eigendom of van eenig
ander recht door de vennootschap tegen een prijs, die een
tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal te boven gaat
evenmin op de zoodanige, bestemd om aan de naamlooze
vennootschap over te dragen een bedrijf of onderneming,
een octrooi of eene door het openbaar gezag in of buiten
het rijk in Europa verleende vergunning tot den aanleg of
het gebruik van eenig werk of tot het ontginnen van eenig
terrein. Het tot stand komen van laatstbedoelde overeen
komsten is afhankelijk van een besluit der algemeene
vergadering van aandeelhouders.
Observator.
Uit de De hollandsche kerk te
Vreemde. Koubaix.
In Neerlandia van Juli heeft
de heer P. G. Beekman, uit
Mousseron, een schets gegeven
van de wordings-gesehiedenis
van het fraaie kerkje te Rou-
baix, een geschiedenis o.i. merk
waardig genoeg om hier in
korte trekken herhaald te wor
den. Zoo vertelt hij dan hoe
zich een halve eeuw geleden
te Koubaix, een der grootste
nijverheidssteden in het noorden
van Frankrijk, tal van protes-
tantsche hollandsche gezinnen
vestigden, die door het hier
te lande stop zetten van katoen-
fabrieken gebrek aan werk
kregen en wien de opkomende
textiel-industrie te Roubaix
arbeid in overvloed aanbood.
Hier troffen zij vele vlaamsche
geloot'sgenooten, voor wie reeds
af en toe godsdienstoefeningen
werden gehouden in de neder-
landsche taal, die aanvankelijk
plaats hadden in de fransche kerk onder leiding o.a. van
ds. Van Schelven, destijds predikant te Gent. Niet lang
duurde het of een hollandsch-vlaauische protestantsche ge
meente was tot stand gekomen die weldra over de 200
leden telde. In het bijzonder wordt in de eerste notulen
van den kerkeraad gewag gemaakt van de heeren ds. C. Hoog
en mr. Van Kempen, beiden destijds resp. predikant en com
missaris van politie te Haarlem, in verband met de «gemeente
vorming," terwijl ds. A. W. Bronsveld, thans predikant te
Utrecht, meermalen genoemd wordt met betrekking der
stichting eener nederlandsche school. De jonge gemeente
had in ds. W. Haksteen haren eersten, volijverigen leeraar.
De fransche gemeente had intusschen een nieuw kerkge
bouw gekregen, terwijl de hollandsche bleef veigaderen in
het oude kerkje, dat echter op het laatst zoo bouwvallig
was geworden, dat men bij wijlen tijdens den dienst z'n
regenscherm moest opsteken om tegen den doorzijpelenden
regen beschut te zijn. Dit kon zoo niet langer gaan en't was
dan ook een uitkomst toen een rijke engelsche fabrikant te
R. den hollanders een gift van 12000 francs schonk bene
vens een fraai orgel voor een nieuw te bouwen kerk. En
toen Nederland met ruim 6000 gulden bijsprong en wat
later met een prachtig avondmaalsgerief, was het mogelijk ge
worden om op den lsten November 1873 met groote plech
tigheid de hollandsche kerk te Roubaix aan zijn bestemming
te wijden, even als de kansel, die een bijzonder geschenk uit
maakte van wijlen koning Willem III.
En het is dit gebouw waarvan wij hier de afbeeldingen
plaats'n, daartoe in staat gesteld door welwillendheid van
den heer ^Beekman.
Na dien heeft de kleine gemeente verschillende lotge
vallen beleefd. Licht en schaduw, voorspoed en tegenspoed,
strijd en zegepraal, van alles heeft zij medegemaakt. Maar
zij is staande gebleven, is hollandsch gebleven, de hol
landsche godsdienstoefeningen worden geregeld bezocht, ter
wijl de Zondagsschool en catechesaties gestadig in bloei
toenemen.
Zoeloe.
Naar een buste van Antoon van Wouw.
Hollandsch Zui d-A f r i k a.
Een der vele uitgaven der firma J. H. de Bussy te
Amsterdam, is het sierlijk gedrukte maandschrift gewijd aan
de belangen onzer Zuid-Afrikaanseh6 stamgenooten, Hollandsch
Zuid-Afrika geheeten. Het eerste nummer van den tweeden
jaargang is dezer dagen verschenen. De inhoud is terdege
lezenswaard. We zullen zoo vrij zijn er nu en dan een en
ander uit over te nemen en werden door de welwillendheid
van den uitgever dit keer in staat gesteld eenige fraaie
reproducties naar werk van Antoon van Wouw af te drukken.
We hopen dat door de plaatsing van een en ander bij
onze vrienden de lust moge worden opgewekt nader met
dit fraaie tijdschrift kennis te willen maken. Op hiertoe
kenbaar gemaakt verlangen is de firma J. H. de Bussy,
Rokin 60, te Amsterdam, gaarne bereid, nummers ter
kennismaking aan belanghebbenden toe te zenden. Ook wij
willen, ten gerieve onzer lezers, ons hiermede met alle
genoegen belasten en zijn te dien einde zoowel per telefoon
als anderszins te bereiken.
Nemen we als eerste keuze iets over omtrent het
werk van Antoon van Wouw.
Antoon van Wouw is voor onze lezers geen onbekende.
Antoon van Wouw
is een landgenoot, op
wien wij hoogmoedig
kunnen zijn. Hij en de
schilder Oerder zijn de
twee vertegenwoordi
gers van de holland
sche kunst in Zuid-
Afrika, wier namen
bovenaan staan op de
lijst van kunstenaars
die voor Zuid-Afrika
zeker nog bijzonder
kort is.
Want een volk, dat
bezig is te worden, zijn
plaats te veroveren in
de rij der staten, en
dat heeft te doen met
al de kracht, waarover
het kan beschikken,
al zijn energie, al zijn
tijd, al zijn vernuft,
brengt nog niet de
menschen voort, die
zijn leven en werken
in woord of beeld of
muziek kunnen af
beelden. Doch zoodra
heeft zulk een volk
niet een groot en voornaam deel van zijn strijd volvoerd en
heeft het de zekerheid gekregen, dat het een plaats, overeen
komstig zijn kunnen, heeft bevochten, of ook de begeerte
wordt wakker om zijn leven te verfraaien, en ook hier brengt
de tijd de mannen voort, die dón noodig zijn.
En zooals nederlanders de eerste waren om zuid-afrika's
geest te verbeelden in het geschreven woord (vooral in de
journalistiek, later ook in enkele werken van kunst) en in
muziek (Nicolaï), zóó zijn het weer nederlanders, die in
schilder- en beeldhouwkunst (Oerder en Van Wouw) voor
den afrikaner den weg naar den roem openen, en bij allen,
die een open oog hebben voor 't schoone, aandacht vragen.
Van Wouw's werk is zulke aandacht meer dan waard.
Niet alleen, omdat hij een landgenoot van ons is. Maar om
zijn kunnen.
Enkele van zijn beeldjes en statuetten zijn aan een kleinen
kring hier in Nederland hekend. Op de tentoonstelling van
zuid-afrikaansche producten (in het Artis-gebouw gehouden)
konden velen het mooie beeldje, voorstellend een Bosehjes-
man, in brons gegoten, bewonderen wel gering van afme
tingen, maar zóó goed gezien en begrepen en met zulk een
vaardige band voor ons uit stugge materie gevormd! Het
eveneens kleine, maar zware en massieve beeld van president
Kruger, machtig en den indruk van zware oer-kracht gevend,
als de nationale held
van Zuid-Afrika zelf
dien gaf, hebben wij
in ons eerste nummer
weergegevenOok
zagen wij hier een
ander klein beeldje,
voorstellend een Boe-
ren-meisje, in deklee-
derdracht der zuid-
afrikaansche afgeschei
denen (in de wandeling
Doppers genoemd) dat
aandoenlijk is van teer
heid en zedigheid, en
waarvan wij waar
schijnlijk in onze
volgende uitgave een
reproductie zullen
plaatsen. Op deze blad
zijde vindt de lezer een
paar andere staaltjes
van Van Wouw's ta
lent, waarmee wij aan
schouwelijk maken
ook voor hen, die de
bronzen zelf niet kent,
dót deel van zijn kunst,
waarin hij zeker het
beste heeft geleverd
van wat tot heden uit
zijn atelier is gekomen zijn afbeeldingen van zuid-afrikaansche
naturellen en van tafreelen uit den oorlog.
Zoo'n Zoeloekop (le afbeelding) behoort niet in onze euro-
peesche oogen tot het schoonste in de schepping. Doch wie
dit ras van zuid-afrikaners kent, waardeert in Van Wouw's
werk de uitbeelding van de Zoeloe-kracht, tentoongesteld door
den naturel met een fierheid, welke die van een spaanschen
hidalgo evenaart, doch alras verdwenen, wanneer het natuur
volk wordt gespannen in het gareel van den zwaren, door
den europeaau gebrachten arbeid, die het blinkend zwarte
lijf kleedt met de afleggers der europeesche beschaving, voort
gebracht in europeesche fabrieken, eu in het kopje koffie, hem
door een blanke geschonken, een opwekking vindt, dat met
de uiterste aandacht en groote voorzichtigheid moet worden
genoten.
Van Wouw bewijst door zulk werk, dat hij zich niet alleen de
techniek der europeesche meesters volkomen eigen heeft ge
maakt, maar ook is doorgedrongen tot het wezenlijke karakter
der vreemde, donkere menschenwereld in zijn omgeving, en
dit karakter ook in doode stof voor ons weet te doen leven.
Anders, maar niet minder treffend, is het werk van zijne
bekwame hand, wanneer hij zich tot taak stelt, gebeurtenissen
uit het droevig epos van zuid-afrika's volk voor ons neer-te
zetten. Slechte Tijding heeft hij de groep genoemd, waarvan
de derde prent bij dit artikel een reproductie geeft. Wij genieten
niet alleen van de schoone, en toch zeker niet weekelijke
lijnen van dit werk, doch geraken ook onder den indruk
daarvan. Die stugge, stijve massa van metaal gaat voor ons
leven. Wij gevoelen deernis met de twee krijgers en zouden
hun gaarne willen vragen, welk boos nieuws hen drukt. Is 't
tijding van een nederlaag, aan vrienden toegebracht; overeen
krijgsmakker, die is gesneuveld; over een dierbare vrouw of
lief kind, dat aan het leven is ontrukt door het moordende
verblijf in een concentratie-kamp? Dót zegt ons het beeld
niet. Maar wel spreekt het van een groot leed, dat hevig sloeg
Koffie-drinkende Zoeloe.
Naar een statuette van Antoon van Wouw.