MET PENSION- EN WONINGGIDS
Nieuwsblad
b voor a
AERDENHOUT -
BLOEMENDAAL
OVERVEEN -
VOGELENZANG
en omliggende
gemeenten
4„ jaargang. ZATERDAG, 3 SEPTEMBER 1910 No 35
Het Bloemendaolsch Weekblad.
Prijs per
halfjaar f 1.25
hij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.10
Advertentiën
10 cents per
regel;
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Mededeelingen van allerlei aard aan de redactie schriftelijk
Vijverweg 7 te Bloemendaal.
S
II
Alle mededeelingen de administratie, advertentiën enz. betreffende
Ged. Oude Gracht 63, Haarlem. Telefoon 141.
Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het auteursrecht.
Dit nummer bestaat uit vier bladzijden.
Agenda.
HAARLEM.
idag 4 September. Museum van Kunstnijverheid. Toegang
kosteloos.
gelijks geopend: 7—10 uur 's morgens en 35 uur
's avonds. Drinkhal St-aalbad Haarlem,
dom: Badinrichting Badhuisstraat.
Idem: Zwem- en Badinrichting aan de Houtvaart.
Vjasdag 6 September, 8 uur. Groote Kerk. Concert door
de dames A. Noordewier—Reddingius, P. de Haan—
auifarges en den heer B. H. Verhey (orgel).
Voensdag 7 September, n m. 3 uur. Café Brinkmann.
anhesteding van 3 woonhuizen aan den Kleverparkweg
I Haarlem door den architect J. J. van Noppen.
SPORTTENTOONSTELLING.
Dagelijks geopend van 11 5 en van 7114 uur.
ndagmiddag, groot kinderfeest.
Zjm.agavond, Strauss-avond. Optreden van Mr. Cocadorus.
Eiken middag en avond concerten. Diverse vermakelijk
heden.
De nieuwe weg, die bijna geheel met
Plaatselijk den Zijlweg evenwijdig loopt, is nu zoo
Nieuws. goed als gereed. Hij begint even be
noorden het station te Overveen bij
.ize Djember. De weg is ongeveer 15 meter breed, heeft
i breed rijpad van klinkers en krijgt ter weerszijden een
at pad dat tot de grens van Haarlem met iepen is beplant.
).e. een smalle vaart wordt nu een betonnen brug gelegd
8 over de Delft is reeds klaar. Tot bij 't viaduct vóór
q spoorweg naar Alkmaar loopt de weg West-Oost tus-
:ien bloemisterijen, belommerde tuintjes met weide als
ïtergrond. Daar splitst hij zich in tweeiin. Een tak buigt
0. waarts af naar den Zijlweg op de grens van Haarlem.
andere gaat met een bocht onder de spoorlijn door en
a met een flauwe bocht uit op den Schotersingel bij
ize .Voorheen en Thans" nabij de onderdoorgang Kenaupark
'.t IJ. S. M. De bestrating is van Overveen tot aan de
■rug over de Delft klaar. Reeds menigeen neemt op »den
uwen weg" een kijkje.
rvatting der pianolessen van mej. Aghina.
Mej. Elisabeth Aghina, die zich dezen zomer aan de Klever-
n No 9, alhier gevestigd heeft als leerares voor piano,
zal, blijkens nevenstaande advertentie, a. s. Maandag 5 Sep
tember hare lessen weder hervatten.
Dondeidagmorgen heeft Overveen, en wel bepaaldelijk het
gedeelte aan het begin van der. Tetterodeweg weer eens
genoten van het openzetten der hemelsluizen. Evenals de
lorige week, verzamelde het water, van drie kanten aan
gevende, zich weer op dit lage gedeelte van den Bloemen-
'I Ischen weg, tot groot ongerief van de bewoners, die in
lort en tijd het modderwater weer in hunne huizen zagen.
We hebben echter hoop, dat deze akefietjes binnenkort tot
bet verleden zullen behooren. Door den burgemeester en
den wethouder van publieke werken is gister nl. ter plaatse
eens een kijkje genomen, terwijl de belofte werd gedaan,
dat, zoo er verbetering in dezen onaangenamen toestand is
te brengen, deze zeker niet zal nagelaten worden.
Dank zij de vereeniging Koninginnedag" is Konninginne-
dag voor de Overveensche schooljeugd niet geheel onopge
merkt voor-bijgegaan. Door genoemde vereeniging was een
flink bedrag beschikbaar gesteld, om daarvan den kinderen
een feestdag te bereiden. Reeds lang voor den bepaalden
tijd kwamen ze al opzetten, rijk getooid met oranje en de
vaderlandsche kleuren, veel te lang naar hun zin bleven de
schooldeuren gesloten, want groot was het verlangen naar
het moois en lekkers, dat daar achter verscholen bleef.
Met, eenige vaderlandsche liederen werd de feestmorgen
ingezet. Daarna werden de kinderen beurtelings getrakteerd
of hun gelegenheid gegeven, hun bedrevenheid in turfstapelen,
zakloopen of zakkruipen en knikkersdragen te toonen. Bij deze
wedstrijdjes waren aardige prijsjes te verdienen, terwijl elk
kind bovendien nog een extra prijsje ontving. Om 12 uur
verliet de jeugd, verzadigd en gelaafd, en in 't bezit van
haar verrassinkjes, in lange rij, zingende di speelplaats, om
moeder, broertjes of zusjes buiten het hek staande, in
opgetogenheid te vertellen, hetgeen ze gewonnen en verder
nog genoten hadden.
En hiermede was het eerste gedeelte van 't overveensche
feestprogramma afgewerkt. Het tweede gedeelte werd 's avonds
van 810 uur gehouden, toen enkelen, om de een of andere
reden niet naar de haarlemsche feesten getrokken, genoten
van de muziek eener haarlemsche muziekvereeniging. Maar
toen deze om 10 uur weer stadswaarts was getrokken, her
innerde niets in het stille Overveen meer aan den 30sten
verjaardag van onze koningin, dan nu en dan een enkele
lichtkogel in het feestvierende Haarlem de ruimte ingejaagd,
die niettegenstaande den afstand, de overveensche duisternis
toch nog voor een oogenblik vermocht te breken. Want
ook de anderhalve vlag, die daags ambtshalve gewapperd
had, was weer ingenomen. Overveners, is dat nu zoo'n ver
schrikkelijke moeite, om die enkele dagen in 't jaar 's mor
gens even de vlag uit te steken en haar 's avonds weer in
te halen? Enfin.
Donderdag wei'd de Koninginnedagtractatie, en nu van de
oudere scholieren, voortgezet in den vorm van een school
reisje. Maar och hé 1 't Weer, dat, o wonder, den vorigen dag
zoo heerlijk schoon was geweest, scheen nu roet in't eten te
willen werpen. Zwartdreigend zag 't zuidwesten eruit en
toen om half 9 gehold werd naar 't station, ging deregen-
god nog eens weer ongenadig te keer. Eenmaal het bescher
mende dak van den waggon boven zich hebbende, was over
het treurig begin gauw heengestapt en klonk het dra uit
80 kelen: »Alle man van Neérlandsch stam" enz. In
Arasterdam werd, met het oog op de aanrukkende regen
bakken, direct de tram genomen en afgezien van de wande
ling naar den Dam. Bij aankomst in Artis was 't al weer
hollen om den stortregen te ontvluchten. Nu was men voor-
loopig voor wegspoelen beveiligd. Tusschen de hevigste buiën
in werden achtereenvolgens de verschillende, bescherming
gevende, afdeelingen bezocht. Tegen twaalven brak gelukkig
het zonnetje door en kon het bezichtigen wat meer stelsel
matig plaats hebben en werd gelachen om de capriolen van
de apen, het menschachtig gedoe van de orang oetangs, be
wonderd het behendige zwemmen van de zeehonden, terwijl
ook de andere dieren niet nalieten indruk te maken op de
jeugdige bezoekers, dezen door grootte, anderen door eigen
aardigheid. Hierna werd eerst eens gedacht aan versterking
van den inwendigen raensch.
In cafe Métropole op 't Rembrandsplein vonden de
hongerigen weldra een flink maal opgedischt. Ziezoo, nu
konden ze er weer tegen, en nu de stad door naar de De
Ruiterkade, waar de Zaandamsche boot lag. Nu volgde een
prettig vaartje, nog veraangenaamd door de muziek, die aan
boord was. In een half uur was men te Zaandam, waar 't
net kermis was. Die gehoopt had, hier nog even z'n hart
te kunnen ophalen aan kermisheerlijkheid, zag zich bedrogen
want rij blijven" was 't parool. Na een uurtje rondwandelens,
waarbij de kinderen verschillende oude kennissen van de
haarlemsche kermis ontmoetten, werd de boot weer opge
zocht, die de jeugdige reizigers in korten tijd weer in de
hoofdstad terugbracht. Toen gauw naar 't station en om
ruim 8 uur was 't gezelschap weer te Overveen terug. Voor
de veraf wonenden, die na den vermoeienden dag misschien
nog wel wat tegen de lange wandeling opzagen, was een
gereed staande wagen een ware verrassing. Zoo eindigde deze
dag, zoo somber en weinig goeds beloovend begonnen, toch
nog op bevredigende wijze.
Uit het politie -rapport.
Maandag n.m. werd bij de politie te Overveen aangifte ge
daan, dat er inbraak gepleegd was in de woning vau den heer
Schlegel, aan den Zijlweg alhier.
De heer S. met familie was eenige dagen afwezig en zou
dien dag terugkeeren, van daar, dat de dienstbode, genaamd
C. v. d. K. reeds vier jaren bij de familie in betrekking, des
middags in de woning kwam, om deze in gereedheid te
brengen. Volgens haar verklaring stond, toen zij in de woning
kwam, de achter keukendeur open en zag zij, dat een rui*
van het keukenraam verbrijzeld was, hetgeen haar deed den
ken dat er ongewone gasten binnen geweest waren. Zij was
daar hevig door ontsteld en liet door in de nabijheid wonende
familie de politie waarschuwen.
Direct werd naar bedoelde woning gegaan, een onderzoek
ingesteld, waarbij wel bleek, dat bedoelde glasruit stuk was,
doch van braak of diefstal geen spoor, maar de dienstbode
vermoedde dat een gouden heeren-horloge, dat op een der
slaapkamers in een étui gezeten had, daaruit verdwenen was
en verder was niet te zeggen, of er iets vermist werd.
De heer S. des avonds teruggekeerd, verzekerde, dat ernies
ontvreemd was dan het gouden horloge.
Aangezien, de toestand in acht genomen zooals die door de
politie ter plaatse werd aangetroffen, het bijna onmogelijk is,
dat er gedurende de afwezigheid van de familie S. inbraak ge
pleegd is, staat de politie hier voor een zeer raar geval en is
het onderzoek naar de(n) dader(s) en het vermiste horloge
nog in vollen gang.
Processen-verbaal zijn opgemaakt wegens: het loopen
over verboden grond, rijden over de voetpaden, rijden door
het Bloemendaalsche bosch, rijden met een handwagen zonder
licht, openbare dronkenschap, het plegen van baldadigheid,
het rijden met een rijwiel zonder licht, het vervoeren van wild
strikken en mishandeling.
Gevonden voorwerpen: Terug te bekomeu aan den
politiepost te Bloemendaal een portemonaie met inhoud en
een huissleutel; bij mejuffrouw Poutsma Koepellaau Bloemen
daal een ceintuur; bij Beekman Bloemendaal een potlood in
den vorm van een vulpenhouder; aan het politiebureau Overveen
een zwart lederen étui waarin een rozenkrans; een blikken
FEUILLETON.
PRINS-POEDEL,
13) naar liet Franach van
EDOUARD LABOULAYE.
Oogenblikkelijk stonden Bemoeial, Huile
balk en Blindevink van hunne zetels op; zij
snelden zoo haastig naar den vorst toe, maak
ten hem zooveel complimenten en schudden
hem zoo warm de handen dat Hiacintonwille
keurig aan zijne hazewinden moest denkendoch
hij bedwong die schandelijke gedachte en in de
meest hartelijke bewoordingen dankte hij zijne
ministers voor hunne belangstelling in zijne
gezondheid.
Na de opening der zitting bood graaf Be
moeial vijf honderd benoemingen, het achter
stallige van twee dagen, ter onderteekening aan.
De koning begon zijn ambacht te leerenhij
nam de pen op en leekende de stukken zonder
op den inhoud te letten. Al schrijvende praatte
hij met zijne ministers die zeer voldaan waren
over zijne bereidwilligheid.
„Graaf Bemoeial, zeide hij, mag ik u ver
zoeken nog een besluit gereed te maken. Er
is hier op het kasteel een nuttelooze troep
bonden; ik wil die afschaffen. Over een uur
wensch ik van die dieren ontslagen te zijn.
Sire, sprak de graaf op hoogst ernstigen
toon, wat Uwe Majesteit verlangt kan niet zoo
spoedig geschieden als zij begeert. Dat is eene
omslachtige zaak waarbij men posities heeft te
ontziendaartoe is tijd noodig.
Hoel riep Hiacint uit, ik, de koning, heb het
recht niet mijne honden de deur uit te jagen?
Sire, over die honden zijn een kapitein
en twee adjuncten aangesteld; dit zijn ambte
naren die hunnen plicht niet hebben verzaakt
de administratie heeft dus verplichtingen tegen
over hen.
Welnu, hernam de vorst, ik wil niemand
benadeelen. Laat de honden naar den duivel
loopen, en de kapitein zijn titel en zijn trak
tement behouden.
Dat is onmogelijk, sprak Bemoeialer kan
geen bezoldiging zonder betrekking bestaan;
dat zoude eene onwettigheid zijn, de wet is
duidelijk op dit punt.
Dus, hervatte Hiacint die zijn geduld be
gon te verliezen, moet ik tegen mijn zin die
honden bij mij houden, alleen ten gerieve van
mijnheer den kapitein en zijn beide adjuncten?
Uwe Majesteit gelieve mij met toegeeflijk
heid aan te hooien, hernam de wijze minister.
Het zal haar weldra blijken dat, zoo ik het
waag haar te mishagen, het hoogste belang van
het koningschap op spel staat; mijn plicht
gebiedt mij dat te verdedigen.
Hoe! riep de vorst op minachtenden toon
uit, mijn troon wordt er door geschokt als ik
mijn hondenhok sluit?
Sire, op staatkundig gebied mag geen
vraagstuk gering heeten. De monarchie der
Vliegeneters is haren luister aan die centrali
satie verschuldigd welke de wereld ons benijdt.
De administratie is een reusachtig net dat in
zijne nauwe mazen den grootsten en den klein
sten uwer onderdanen omsloten en gevangen
houdt. Breek een dezer knoopen door, alles
gaat door de opening heen, en ieder doet wat
hij wil.
En wij zijn geen Vliegeneters meer, kermde
baron Huilebalk met den kreet van veront
waardigde vaderlandsliefde.
Maar de administratie, hernam Bemoeial
is geen afgetrokken hersenschim; zij is een
levend lichaam dat al de kennis, al de kracht,
den geheelen wil der natie in zich vereenigt;
zij is een burgerlijk leger dat zijn bijzonderen
geest, zijne eer, zijne overleveringen, zijn recht-
matigen naijver beeft. Men moet haar ontzien,
Sire, gij hebt haar evenzeer noodig als uwe
soldaten. Een kapitein van 's konings honden
is wel is waar niet veel, maar hoe gering ook
zoodra hij deel uitmaakt van de administratie,
is hij heilig. Men kan niet aan hem raken
zonder al de staatsdienaren schrik aan te jagen.
Honderd maal beter is het eennutteloozen postin
stand te houden, dan een amtenaar af te danken
en het leger te kwetsen dat hem in zijne ge
lederen heeft opgenomen.
En het volk dat betaalt, denkt gij daar
wel aan? vroeg Hiacint.
Het volk moet betalen, het is daarvoor
geschapen, zeide baron Huilebalk, terwijl hij
den vorst verwonderd aanzag.
Sire, hervatte Bemoeial, ik zal de gestreng
heid der beginselen niet zoo ver drijven als
mijn achtbare ambtgenoot. Een monarch heeft
gelijk wanneer hij zijn volk ontziet en het niet
met noodelooze lasten wil bezwarenmaar van
twee kwaden moet men het ergste vermijden.
Wat zijn eenige millioenen die zonder groote
noodzakelijkheid door de menigte worden be
taald, vergeleken bij liet belang en de rechten
der administratie?
Arlekijn, riep de vorst uit, gij hebt gelijk:
er zijn twee volken in mijn rijk!
De drie ministers keken elkander aan. Arlekijn
is geen onbekende bij de Vliegeneters; meer
dan eens verschijnt hij daar op het tooneel,
maar men is niet gewoon zich op hem als
staatkundige autoriteit te beroepen.
„Sire, sprak Bemoeial, moge het Uwe Majesteit
behagen zich op myn (jver te verlaten binnen
eenigen tijd zal alles tot hare volmaakte tevreden
heid geschikt zijn. Men zal een nieuwen post
voor die drie mannen in het leven roepen en
hen door bevordering verplaatsen.
Zeer wel, mijnheer, sprak de jonge koning
droogjes. Ik zie dat de administratie zoowel den
vorst als het volk onder den plak houdt; zij
regeert en niet ik. Bij gelegenheid zal ik mij
dit herinneren. Wat is er verder aan de orde?"
De minister schoof een aantal stukken naar
zich toe, doorbladerde ze, rangschikte ze en
sprak vervolgens op zijn gewichtigsten toon:
„Sire, uwe doorluchtige voorvaderen, die
groote wetgevers, hebben sedert zoo langen tijd
de bedrijvigheid uwer volkeren gematigd, ge
regeld en gereglementeerd, dat er voor ons na
hen weinig te doen overblijft. Doch zoo niets
aan hunne vernuftigheid is ontsnapt, zoo zij
menschen en zaken als 't ware in regimenten
hebben ingedeeld, toch noopt mij de waarheid
te zeggen dat zij een van de hoofdbestanddeelen
der maitschappij, de dieren, geheel vergeten
hebben en wel in de eerste plaats de honden,
die nog straks terecht de aandacht Uwer Maje
steit tiokken.
„Om deze staatkundige leemte aan te vullen,
hebben wij al iets gedaan. De honden zijn ge
nummerd en evenals de burgers aan patent
onderworpen. De gelijkheid is voldaan. Maar
men. kan en moet verder gaan. Er biedt zich
daar een allervruchtbaarst veld voor proef
nemingen. Wij kunnen op het hondenras al de
verbetering beproeven, waarvan het menschdom
later partij zal trekken.
„Teneinde dezen nieuwen weg in te slaan
wordt aan de goedkeuring van Uwe Majesteit
bet volgende wetsontwerp voorgelegd, dat ik
de eer zal hebben haar voor te lezen. Het is
eene eerste proeve van physiologische wet
geving". {Wordt vervolgd.)