litz Schooi
ycerine
vetzeep
indstoffen.
laarlem.
Veerstraat 3
kESTSPEL
VAN DIJK.
>4.
STEENMAN.
k H. VAN DIJK,
3d. VOULLAIRE.
roord (N.H.)
Bijvoegsel van „JCet Bloemenöaalsch Weekblad"
onder leiding van
)et. tot einde- Maart elke
;avond van 8— 0 uur in ht
.,het Blauwe Ivruis" Oude
•kt 20, voor dames en heeren,
alt, violoncel, fluit, orgel
spelen.
repetitie 5 Oct. a.s.
arde tot deelnemen f 12.50.
lur tot 4 Oct. Maandags 23
sdags van 8—9 uur.
H. STEENMAN,
oordestr. 12. Haarlem.
TELEFOON 1910.
r het aanleeren van
e talen vervangt ue
School een verblijf in
tenland.
i
maakt de huid 2
t en blank,
en verkrijgbaar
cent per stuk.
BIJ
HOUTSTRAAT 28. R
OVER DE ANEGANG).
RLEM. TEL. 168.
I VERVEEN.
Telef. 1617.
■mnn
I wordt
INMAAKGLAZEN
APPARATEN
orkeur gegeven?
zijn
an verouderde systemen,
vorm en doelmatig in ge- K
ande systemen passend,
liteit.
INDER GARANTIE.
lustreerde Prijscourant
natreken
elefoon 507.
van Zaterdag 17 September I9IO. No. 37.
Reclit en Wet.
Onze koloniën en hoe ze
bestuurd worden.
V.
Volgens het meermalen genoemde regeeringsreglement
worden de Oost-Indische bezittingen namens het hoofd van
den Staat geregeerd door den gouverneur-generaal, bijgestaan
door een raadgevend lichaam, dat den naam draagt van
Raad van Indië. Reeds sedert het begin der 17e eeuw bestaat
eene dergelijke regeling.
Do wetten, welke voor Indië gelden, komen echter hier
te lande op de gewone wijze, dus door mede-werking van
de kroon en de staten-generaal tot stand. Overigens stelt
de gouverneur algemeene verordeningen vast omtrent zulke
onderwerpen, waaromtrent niet bepaald door een wet of een
koninklijk besluit voorziening moet Worden getroffen. Is
zulk een wet of besluit nog niet tot stand gekomen en is
er dringende behoefte aan regeling, dan kan de gouverneur-
generaal in de zaak voorzien, onder nadere bekrachting van
de wet of door het hoofd van den staat.
Zooals gezegd, is de raad van Indië niets dan een raad
gevend lichaam, doch de gouverneur-generaal is in ver
schillende omstandigheden verplicht den raad van dit lichaam
in te winnen, b.v. bij gewichtige benoemingen, bij het maken
van bestuursverordeningen en bij het opmaken van de begrooting
van ontvangsten en uitgaven. In enkele gevallen evenwel
kan in bepaalde aangelegenheden niets tot stand koinen,
wanneer de laad van Indië niet met den gouverneur-generaal
overeenstemt.
In overoude tijden heeft waarschijnlijk op Java een zoo
genaamd individueel bezit bestaan, evenals ten onzent het
geval is. Ieder wist dus wat zijn eigen grond was, maar
tegenwoordig is bepaald overheerschend het zoogenaamd
4 communaal bezit. De grond wordt gemeenschappelijk bezeten,
ongeveer op de wijze der oude marken of gemeenschappelijke
"eiden in ons land. Zooals wij vroeger reeds opmerkten
ehooren de grootendeels nog woeste gronden of bosschen
aan het gouvernement, maar niet die welke door de inlanders
in cultuur zijn gebracht of tot de dorpen behooren. Het
regeeringsreglement, gewijzigd door de zoogenaamde agrarische
wet, dat wil zeggen door de wet die den- toestand van den
grond regelt, bevat eenige bepalingen, welke ten doel heb
ben, de welvaart der bevolking op dit gebied te vermeerderen.
Zonder inbreuk te maken op de rechten der inlandsche be
volking kunnen gronden in huur en ook in erfpacht (dit
llaatste voor den tijd van vijf en zeventig jaren) worden
afgestaan. Gronden, die de inlanders persoonlijk in bezit
ïebben, op zoodanige wijze dat dit bezit steeds van de ouders
<p de kinderen overgaat, kunnen hun in eigendom worden
afgestaan. Zij behoeven dan geen vrees meer te hebben dat
het gouvernement over die gronden beschikken zal.
De gemeenschappelijke gronden, welke bij de dorpen be-
hooren, worden gedeeltelijk door de dorpshoofden ter be
bouwing onder de gerechtigden verdeeld. Een ander gedeelte
wordt bezeten in vaste of onveranderlijke aandeelen. Jaar-
lijkscbe verdeeling komt daaromtrent dus alleen te pas bij
uitbreiding der bevolking als anderszins.
Ook het burgprlijk bestuur in Indië is geheel anders dan
oij ons, een noodzakelijk gevolg van de eigenaardige toe-
tanden aldaar. De bevolking wordt zooveel mogelijk gelaten
onder de onmiddellijke leiding van hare eigen hoofden alleen
(worden dezen door onze regeering benoemd of erkend en
(staan onder hooger toezicht. De gemeente, meestal dessa
ïgeheeten, kiest haar eigen bestuur, dat rechtstreeks met ons
pestuur in betrekking staat en de zaken regelt met in acht
neming van onze wetten en de voorschriften van ons gouver
nement, maar overigens in verband met de godsdienstige
j/mohammedaansche) gebruiken der bevolking en met de ge
woonte of de adat. Er zijn districten en onder-districten,
,ioor de dessa's gevormd en eenige destricten te zamen vor
men meestal weer een regentschap, aan het hoofd waarvan
een regent staat, door ons gezag aangesteld en bezoldigd
de districtshoofden woiden alleen door ons bezoldigd. Dit
betreft dus het inwendig bestuur der bevolking. Ook voor
de uitoefening van het nederlandsch gezag is er een ver
deeling van bet grondgebied, en wel in gewesten, door
residenten bestuurd, terwijl in onderafdeelingen adsistent-
residenten zijn. Zij wotden bijgestaan door hunne secretarissen,
terwijl andere ambtenaren, controleurs genoemd, inzonder
heid met het toezicht op al wat de cultuur betreft, belast
zijt).
De gouverneur-generaal benoemt directeuren van de ver
schillende departementen van algemeen bestuur, die slechts
hoofdambtenaren zijn; terwijl alleen de gouverneur-generaal
verantwoordelijk is aan ooze regeering voor zijn bestuurs
daden. Verder is er, evenals ten onzent, een rekenkamer,
die belast is met. bet toezicht over bet beheer der koloniale
geldmiddelen en over de verantwoording van de aan het
indisch bestuur rekenplicbtige personen.
De wijze van beheer en verantwoording der koloniale
geldmiddelen is geregeld bij eene bijzondere wet, die den
naam draagt van comptabiliteitswet.
De zucht om de inlandsche bevolking zooveel mogelijk
in haren vroegeren toestand te laten, is oorzaak dat er,
behalve de nederlandscbe rechterlijke colleges, ook inlandsche
worden gevonden. Wij hebben reeds opgemerkt dat de
eigenaardige toestanden dat mogelijk maken. De bevolking
toch is grootendeels mohammedaansch en het gebruik of
groote beteekenis voor baar. Het
een inlander voor een nederlandscbe
wordt, maar dan moet toch in ieder
de adat is van
komt wel voor dat
rechtbank getrokken
geval gelet worden op de godsdienstige wetten en de aloude
instellingen.
Voor de inlanders bestaan overigens verschillende rech
terlijke colleges. Er zijn regentschaps- en districtsgerechten
voor eenvoudige zaken, landraden voor zaken van meer
gewicht en orn quaesties uit te maken tusschen inlanders
en europeanen. Verder zijn er residentiegerechten voor de
politieovertredingen en rechtbanken van omgang voor de
zware misdrijven. Rij deze rechtbanken en bij de landraden
worden ook europeesche ambtenaren aangesteld, terwijl de
eigenlijke rechters inlanders zijn.
Verder vindt men er raden van justitie, maar dit zijn
boven van nederlandscbe rechters, in hoofdzaak voor hen
die met europeanen voor de wet gelijk gesteld worden
zooals japanners, arabieren en chineezen.
Het bestuurs-gezag is in Indië een zoogenaamd centraal
gezag. Alle macht berust bij den gouverneur-generaal. Hij
regeert alleen en wel persoonlijk, zonder dat een ander per
soon of lichaam eenig wezenlijk gezag uitoefent. Dat gezag
zetelt te Buitenzorg, daar is het centrum van bestuur, ook
voor alle gewestelijke en plaatselijke belangen. Men is nu
echter bezig een anderen koers in te slaan. Enkele jaren
geleden kwam een wet tot stand, die décentralisatie beoogt,
dat wil zeggen dat men de plaatselijke belangen langzamer
hand aan de bemoeiing van den gouverneur-generaal ont
trekken wil, zooals op enkele plaatsen van Java bij aanvang
reeds geschied is.
Observator.
Hoop is een ster, die men V best ziet, als het zeer donker om
ons is. La Rochefovcault.
Wij ontvingen bet pas verschenen
Leestafel. propagandaboekje van het Algemeen Ne
derlandsch Verbond, dat in een aantiek-
kelijken vorm, op goed papier gedrukt en voorzien van een
tweetal portretten van den algemeenen voorzitter Dr. H. J.
Kiewiet de Jonge en den secretaris van Groep België, den
heer H. Meert, benevens eenige kaartjes, die een overzicht
geven op het grondgebied van het A. N. V. vele zaken in
een kort bestek behandelt Wij hopen van harte, dat dit
smakelijk propagandaboekje voor zulk een sympathieke in
stelling aan zijn doel beantwoorden zal en vele lezers er toe
zullen overgaan tot het verbond toe te treden. Wat het
A. N. V. wil, vinden wij vermeld op pag. 6 en 7 en zij
bier in het kort evea vermeld
a Bij alle Nederlanders en stamverwanten, waar ter
wereld zij zich ophouden het bewustzijn van stameenheid
wekken.
b. Nationaliseering van Ned. Koloniën (rijksbezittingen
buiten Nederland) en Ned. Koloniën (nederzettingen van
Nederlanders in 't buitenland).
c. Verhooging van de zedelijke en stoffelijke kracht van
den Ned. stam.
d. Handhaving en uitbreiding van de Nederlandche taal.
e. Stichting van Nederlandsehe boekerijen.
Verbreiding van het Nederlandscbe lied.
g. Bevordering van het Nederlandsch Onderwijs.
h. Uitbreiding onzer handelsbetrekkingen.
i. Ontwikkeling onzer Nijverheid.
j. Verbetering van ons Consulaatwezen.
k. Bestrijding van aantijgingen tegen ons volk en onzen
stam.
Zijn artisten gedegenereerd? door G. Bernard Shaw, verta
ling van Herman Fairjax (Amsterdam, erven Martin G. Cohen).
Deze vermakelijke brochure van den bekenden journalist
schrijver-dramaturg Bernard Shaw, verscheen het eerst in
1895, in open briefvorm aan het adres van Benjamin
Turker, een ameiikaanschen anarchistischen uitgever, die
Shaw bad verzocht een repliek samen te stellen op een in
1893 verschenen boek van Dr. Max Nordau, getiteld
Entardung.
Van dit werk bestaat ook een hollandsche vertaling
Ontaarding, het maakte indertijd veel opgang bij het groote
publiek, maar is nu vrijwel vergeten. Shaw vestigt er in
dezen herdruk van zijn journalistieke pennevrucht opnieuw
de aandacht op, maar niet hierom is deze brochure in de
eerste plaats belangrijk. De tijd is voorbij dat verstandige
menschen en kunstenaars zich ernstig boos maakten over
domme beweringen als van Dr. Nordau, die alle artisten
eenvoudig brandmerkt als «ontaard" maar de vraag zelf
waar het genie ophoudt en degeneratie, abnormaliteit begint,
blijft actueel. Shaw doet zich bier als een levendig criticus
en eeu scherpzinnig polemist kennen, en liefhebbers van
zijn werken zullen ook bier genieten van zijn spitsvondigheid,
vernuftige wijsheid, zijn brutaliteit en vermakelijke pedanterie,
terwijl alle eigenschappen van den journalist bij uitnemend
heid, n.l. van alle denkbare dingen iets af te weten, zonder
er grondig van op de hoogte te wezen, maar er over te
schrijven alsof hij dat wel ware, met een air en gescherm
van technische termen, die den leek versteld doen staan
(men leze de noot op blz. 31 over theorie-muziek) hierin
op een prachtige wijze aan het licht komen.
Van de vrouw moet de wedergeboorte der wereld uitgaan: hoopvol
slaat de wereld op haar het oog. Niet door Amazonenmoed, maar
door de macht van het vrouwelijk hart in het huwelijk, in het huis,
zal de wereld eene betere toekomst tegemoet gaan.
Concert Christiaan Kriens.
Muziek. Wij vestigen even de aandacht op het
belangrijke concert van a.s Vrijdagavond
in De Kroon. Hierop zullen eenige composities van Christiaan
Kriens uitgevoeid worden, zoowel door den componist zelf
als door zijne medewerkers, wier namen in de achterstaande
advertentie genoemd zijn.
Schouwburg Jansweg.
Tooneel. Het speelseizoen zal Donderdag a.s.
worden geopend met de opvoering van
Thaïs, de machtige opera (lyrisch drama) van J. Massenet,
gegeven door het bekende operagezelschap van het Rem-
brandt-Theater uit, Amsterdam. Als dames-medewerksters
vinden wij vermeld Engelen-Sewing, Faniella en Mathijse
Hoffman. Onder de heeren solisten merken wij op den be
roemden baszanger Carel Butter, benevens de heeren Mas
tenbroek en Kubbeuga. Het orkest is als steeds onder leiding
van den heer J. Martin S. Heuckeroth.
De tweede voorstelling zal Zaterdagavond plaats hebben.
De Rotterdammers onder Van Eysden komen dan met een
blijspel Het huwelijk van juffrouw Beulemans, waaromtrent
wij uit het W. v. d. D. een en ander hier laten volgen
Het huwelijk van juffr. Beulemans, blijspel'in 3 bed]-.,
naar bet Fransch van Frantz Tonson en Ferdinand Wicheler; mise-en-
scêne van Louis Moor; Het Rotterdamsche Tooneelgezelschap van den
Grooten Sohouwburg; P. D. van Eijsden, directeur; Schouwburg Paleis
voor Volksvlijt.
Het treffelijke Fransche stuk, dat de dochter met haar vader
kan gaan zien, is voor een eerste voorstelling zeer vlug gespeeld.
De iuise-en-scène was van den heer Louis Moor, zelf aanwezig.
Aan de gemakkelijkheid voor de spelenden om ieder tooneeltje
tot zijn recht te doen komen, herkende men de Fransche
kunst van den heer Louis Moor, eene kunst aan welke o. a.
wijlen mevrouw Sophie Pauwels—v. Biene veel te danken heeft
gehad. Louis Moor verstaat de kunst, de zeer zware kunst,
om iemand op het tooneel behagelijk te leeren vrijen en
daarbij alle plompheid te vermijden De heer L. Vervoorn, de
kantoorbediende, die sympathiek en hoogst verdienstelijk zijne
rol vervulde soms iets te zwaar en te rrr-achtig zal in
dat opzicht, evenals juffrouw Else Mauhs, veel aan hem te
danken hebben.
Juffrouw Else Mauhs heeft haar geheele rol, nl. die van juffrouw
Suzanna Beulemaus, het zonnetje in huis, bekorend en be
koorlijk gespeeld, zoo bekoorlijk als ze er uitzag. Suzanna, de
goeddoeude engel, heeft vele tooneelen van groote bekoring.
Door overleg en vrouwelijke slimheid bewerkt zij de verkie
zing van haar vader tot eere-president der bierbrouwers-
vereeniging; door grooten tact verstaat zij de kunst den vader
van haar gewezen galant over te halen aan zijn zoon toestem
ming te geven tot het huwelijk met het arme naaistertje, tot
het tooneel komt, het zonnig tooneel, waarin haar hart spreekt
en zij bekent den kantoorbediende van haar vader, een
Franschman, lief te hebben. Een tooneeltje van poëzie en
lentegeur. Een komisch tooneeltje volgt hierop: de ontmoeting
van haar met haar aanstaanden schoonvader, als echt heer
door den heer Henri Morriën voorgesteld. Dan nadert het slot
ile verkiezing tot eere-president van haar vader en de blijde
toestemming der beide vaders tot haar huwelijk met den
kantoorbediende, weldra de compagnon van haar vader. Op
het oogenblik dat allen in eikaars armen vallen komen de
brouwers den president een ovatie brengen en klinkt het
mooie stuk uit met de „Brabanyonne", door het publiek met
groot gejuich begroet.
Prachtig was de Amsterdamsche, nu sedert lang te Rotter
dam geïmporteerde, tooneelkunstenaar Henri Poolman Echt
de man, die zichzelf van onder af aan heeft opgewerkt, met
de kleine ijdelheid eere-president te worden. De angst voor
zijne verkiezing en de blijdschap er na, als hij tot tranen toe
geroerd een toespraak houdt en belooft „de vlag van het bier"
hoog te houden, waren kostelijk. Ook kostelijk het tooneeltje
van Alex. Faassen, zijn mededinger, als hij Poolman stokstijf
voorbijloopt en deze met zijne vrouw hem. Mevr. G. Poolman
Huysers, ook eene afstammelinge van den ouden Rozenvelt,
had haar avond. Zij speelde opperbest en droeg een hoed van
groote wereldschheid.
De minder aangename rol van Seraphin Meulemeester, den
eersten verloofde van Suzanna, heeft de heer C. van Hees
met tact vervuld.
Summa summarum: eeu mooi Fransch stuk, een niet steeds
vlekkelooze vertaling, doch een stuk dat de tegenstelling tus
schen Fransch en Belgisch-Fransch moest missen, vol goedeu
geest, luchtig en amusant, vrij van alle schunnigheid, goed
gespeeld door de leden van liet Rotterdamsche Tooneelgezel
schap en een publiek dat er zich uitnemend mede ver
maakt heeft.
Men spele de „Brabanyonne" en het „Wilhelmus".
1Iet bewust zijn der betrekkingwaarin wij tot onze medemenschen
staan, wordt een bindende kracht welke ons drijft, hel algemeen
boven ons persoonlijk belang te stellen.
De roomsch-katholieke kerk.
{Ingezonden.)
I.
Mijnheer de Redacteur
Du gleiehst dem Geist, den
du begreifst nicht mir.
Sta mij toe U dit toe te lichten.
De heer Hoffman is een zoon van de Kerk van Petrus,
ik daarentegen ben een nazaat van Paulus. den onafhanke-
lijken en zelfstandigen Paulus, gelijk All. Pierson zegt. Een
debat tusschen twee dergelijke geesten geeft altijd hetzelfde
verloop te zien. Paulus' meerdere eruditie en zijn dienten
gevolge «betere begripsbepaling" schijnen hem van tevoren
de overwinning te verzekeren. Petrus vlucht echter achter
de veilige muren der traditie, dikwijls nog zijn aftocht
dekkende met debaters-handigheidjes om niet te zeggen
oneerlijkheidjes en zoo loopt het debat op niets uit.
Ziehier een paar aanhalingen uit A. Piersons Gesch. van
het roomsch-katholicisme
De katholieke kerk is dus een kerk van gezag en wel in dien
zin, dat niet alleen kritiek door haar niet wordt toegestaan,
maar dat zij haar ontstaan en haar kracht in den grond der
zaak daaraan dankt, dat zij van den aanvang af volkomen
onkritisch te werk is gegaan." (Pag. 132).
«De eenheid der kerk is het eerste en het hoogste belang.
Om haar te handhaven behoort men onvoorwaardelijk bij
het oude, bij het eenmaal overgeleverde te blijven. Geen
andere toetssteen voor de waarheid eener leer wordt aan
de hand gedaan, dan de omstandigheid, dat die leer vroeger
reeds gepredikt en door een zeker aantal geloovigen aan
genomen is. Geloof aan eigen onfeilbaarheid, vereenzelving
mitsdien van eigen opvatting en meening met de waarheid
en de zaak van God, groote mildheid in het uitdeelen van
allerlei ongunstige kwalificatiën ten aanzien van de tegen
partij, onvoorwaardelijke afkeuring van al wat zweemt naai
scheurmakerij. Ziedaar eenige karaktertrekken van deroomsch-
Katholieke richting." (Pag. 154).
Deze karaktertrekken van de katholieke kerk zijn bij haar
goede zonen in het merg getrokken en zij verraden zich steeds
weer. Hoe ik er dan in 's hemelsnaam toegekomen ben om
dit debat te beginnen als ik dit alles van te voren bedenken
kon? Om twee redenen. Ie «Wel het beste bewijs dat de
roomsehe clerus d.i. de kerk niet is een grootheid, die op
verbreiding van licht en waarheid en stichting van wijsheid
uit is", zoo schrijft gij. Nu, zulks wordt ook door geen enkel
katholiek beweerd en bovendien, dit tusschen twee haakjes,
clerus is volstrekt niet gelijk katholieke kerk. De katholieke
kerk acht zich de vertegenwoordigster van Christus die ge
zegd heeft: «Komt allen tot mij die belast en beladen zijt
en ik zal u rust geven" en inderdaad zij houdt deze belofte
tegenover hem die met volledige overgave tot haar komt.
Toch acht ik haar invloed noodlottig daarover straks
meer en dus bestrijd ik haar. Op welke wijze? Dr. A.
Kuyper heeft er op gewezen, dat alle pogingen van de
orthodoxen om zich te verdedigen tegen de moderne bijbel
kritiek, steeds geëindigd zijn met een smadelijke nederlaag
en hen dan ook geraden zich nooit meer hiermee in
te laten. Denzelfden raad zou men de katholieken kunnen
geven maar onder hen vindt men Bakelsjes, mannetjes die
het niet dulden kunneD, dat zij door andere idiootjes voor
goedaardige idiootjes gehouden worden en dus pogen hun
daden voor het intellect te verdedigen. Voor mijn bestrijding
van de katholieke kerk nu en voor haar eigen reinheid acht
ik het gewenscht dat dezulke steeds met de kous op den
kop thuis komen.
2e. Ik ben een volgeling van Paulus. Aan eigen lichaam
heb ik dan ook gevoeld waarin Paulus tekort schiet en heim
wee heb ik dan ook naar de goede zalf \an Petrus' kerk
voor mijn schrijnende litteekens. Omgekeerd zijn er in Petrus'
kerk lieden, die gebukt gaan onder de tekortkomingen van
Petrus en hun kerk wenschen te moderniseeren. Had de
heer Hoffman tot deze behoord, zoo had er wel degelijk een
merkwaardig en tevens zeer leerrijk debat kunnen ontstaan.
Om dit te onderzoeken heb ik een vischje uitgeworpen.
Es hat nicht sollen sein. Dus maak ik er nu maar een
monoloog van.
Als wij pogen Jezus van Nazereth ons te verklaren als
mensch stuiten wij op onoverkomelijke bezwaren. Wij zien