12.'571 LOM
'«rannoeu
Groote keuze in HEERENMODE-ARTIKELEN
zeer geschikt voor SL NICOLAAS-CADEAUX
Gekleurde en witte Overhemden,
Dassen, Boorden, Manchetten,
Fantasievesten,Wandelstokken, enz.
A. WEILL, Barteljorisstraat 26-28, HAARLEM. Tel. 604
FRöLICH'S OUDE BOEK, KUNST- EN MUZIEKHANDEL
£T bü CYCLt
GROOTE HOUTSTRAAT 42. HAARLEM.
Vrije toegang zonder verplichting.
Vrije toegang zonder verplichting
met twee deftige voorpoorten en steenen bruggen, van ach
teren met een ruimen hof." Dit huis was voor een verblijf
der Hoogheemraden geschikt en werd bewoond door een
kastelijn, die te gelijk opziener van Rijnland was. Claas
Bruin, een oud haarlemsch dichter zegt er van
't Huis Zwaanenburg, als een paleis gebouwd,
Weet deezen oord met luister te bekroonen,
Wat oogvermaak komt zig hier niet vertoonen.
Het huis Zwanenburg werd in 1654 aanmerkelijk ver
nieuwd en verfraaid. Het was nog niet zoo heel lang ge
leden beroemd door de weerkundige waarnemingen, die
De reclameplaat voor de Parijsche automobiel-tentoonstelling,
welke van 3-18 December a.s. gehouden wordt. (De Auto).
reeds in 1744 driemaal daags werden aangevangen en op
bepaalde tijden van wege de haarlemsche Maatschappij van
Wetenschappen door de pers werden bekend gemaakt.
En nu iets over 't dorp Houtrijk en Polanen zelf. Frankrijk
heeft zijn Michemins bij hoopen, maar in Nederland weet
ieder dat Halfweg is 't dorp halfwege Haarlem en Amster
dam, al is dat niet precies juist, want van de Amsterdamsche
poort is de afstand 7, van de Haarlemmerpoort 9 K.M.
Zijn zondagsohe naam is Houtrijk en Polanen, nu onderdeel
der gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en wordt
daarvan blijkens de aanwezigheid van het raadhuis aldaar
als »le bourg" beschouwd.
Houtrijk en Polanen en Raasdorp (bij Osdorp) waren vrije
ambachten, omdat zij vrij waren van 's-Gravenbeden en schot
panden, wat ons in verband met den vrijheidsoorlog in 't
laatst der 13e eeuw gevoerd niet verwondert.
Sommigen meenen, dat Polanen vroeger Poellanen heette,
wegens den smallen strook grond tusschen den Haarlemmermeer
en het IJ. Houtrijk en Polanen waren van ouds onder
scheiden rechtsgebieden, die eeuwen lang door. een recht
bank van drie schepenen werden bediend. Houtrijk of Houtrak
(denk aan Houtrakpolder) heet zoo naar een inham van 't IJ,
»ten oosten van den ban van Polanen tot aan Sparrewoude,"
ten zuiden reikende tot 't Spieringmeer en ten noorden tot
vden Sparrewoudschen dijk." In 1632 wijzen de verpon
dingen (zooveel als het kohier der grondbelasting) 63 huizen
aan in 1732:27. Tegenover Houtrijk lag 't eiland Ruigoort
in 't IJ, nu een kerkdorp. De geschiedenis van Haliwegs
besluizing en die der Amsterdamsche vaart bewaren we tot
een volgenden keer. Nog dit. Vroeger lag te Halfweg de
lustplaats van Nicolaas Calf van Zaandam, een man, die op
zijne reizen door Italië een kostbare en keurige verzameling
afgietsels van antieken had doen vervaardigen, die hij hier
met vele andere voortbrengselen van kunst vereenigd had
hij was een groot vriend van Czaar Peter I en heeft hoogst
waarschijnlijk de telegraaf uitgevonden.
In 1787 stond te Halfweg een voorpost van patriotten
uit Amsterdam. De Pruisen overmeesterden die 1 October.
Keizer Napoleon liet er in 1812 een fort bouwen. In 1813
werd dit overgegeven; in 1815 brak men het af.
O vier doch offers so verstandig ware, sein Gléclc brauchen zu
können, and so glücklich, dasz er seinen Verstand ganz anwenden
könnte.' Goetiie.
Het onderstaande bevat korte aanteekeningen ons van
bevriende zijde gestuurd, van een der avondvoordrachten
door prof. Bolland te Amsterdam gehouden over de Theosofie.
Mevr. H. P. Blavatsky.
Geb. 1831. 1848 getrouwd en bijna dadelijk op reis,
waarheen, onbekend. 1857 tijdelijk terug bij haar betrek
kingen. In 1872 weer op reis naar CaïroOdessaParijs.
In 1873 te New-York. Daar leert ze kennen kolonel Olcott,
die onder haar invloed komt. Van de eene zijde is Olcott
de dupe geweest van haar, wat niet wegneemt dat hij haar
gebreken heeft gezien. In 1875 oprichting der theosophische
vereeniging, het jaar waarin haar werk Isis unveiled ver
scheen, haar eerste groote werk. Dit werk valt ongeveer samen
met Olcott's werk People of the other worldeen spiritistisch
werk. De titel van haar werk wijst naar Egypte. In dit
werk zit nog geen Aziatische bespiegeling, maar een aan
knooping aan de cultuur, die terug te vinden is in de gnostiek
der eerste eeuwen van het Christendom en in hetneo-Platonisme.
Ten onrechte werd door haar van den sluier van Isis ge
sproken. Het is geen sluier die het gelaat bedekte, maar
een soort van sarong om het lichaam. Isis is in Egypte ge
dacht als de verpersoonlijking van de voortbrengende natuur.
In een tempel ergens in Egypte heeft een spreuk geschreven
gestaan, dat niemand haar sarong had opgelicht, d. w. z.
dat niemand de voortbrengende natuur heeft aanschouwd,
maar slechts de voortgebrachte natuur (de natura naturata
van Spinoza). De voortbrengende natuur is hier het onken
bare, gelijkende op het onkenbare" van Spencer. Wie dus
werkelijk ingelicht is in de Egyptische mythologie, spreekt
niet van een sluier. In dat werk vindt men dus Egyptische
theosophie vermengd met Europeesche gnosis.
Hoe komt mevr. B. daaraan Een merkwaardig maar geen
inventief genie is ze, maar zeer sterk in het verwerken, in het
assimileeren, een zeer sterk geval van de vrouwelijke aan
hankelijkheid. Echt zinnelijk was zij naar die zijde althans,
en toch ook weer onzinnelijk in haar élan, haar energie
zij was volgens Olcott geslachtloos. Een allermerkwaardigste
figuur in de Europeesche geschiedenis. Haar echte vereerders
hebben haar nooit voor volmaakt gehouden; wel de latere
leden der theosophische vereeniging. Wetenschappelijkheid is
haar vreemd. Toen ze in 1848 wegging, had ze, volgens
getuigenis van bloedverwanten, geen zweem van geleerdheid,
geen ontwikkeling. Dit blijkt trouwens klaar uit het boven
genoemde omtrent Isis' leven, ook uit het foutief schrijven
van namen als Krishna enz. Haar werk getuigt van een heel
raar soort van belezenheid, een groote verwardheid. Degenen
die haar kenden spraken van haar methodelooze methode.
Vanwaar die kennis, in Isis unveiled ten toon gespreid?
Olcott zegt het niet en weet het niet. Beweerd wordt dat I
ze dit heeft gehaald uit de nagelaten papieren van een
zekeren Baron Van Pali, een occultist (iemand die liever
in den kelder zit dan op het dak). In haar schuilt veel van
den geest der z. g. n. renaissance-theosofen, dat waren theo
sofen uit de jaren tusschen 1550 en 1600, die der opleving
van het Platonisme (bv. Paraselsus, ofschoon deze niet be
paald een neo-Platonicus was). Zij was eene vagabondeerende
(ook in den letterlijken zin) wetenschap. Haar boekerij
was volgens Olcott niet gering. Volgens Bolland is zij spiritis
tisch medium geweest toen zij in Amerika kwam. Zij ver
toont een zeer sterk geval van geestelijke zieligheid welke
zich achterna ontwikkeld heeft tot zielige geestelijkheid,
een verschijnsel door Bolland psychisme" genoemd, welke I
term ook voorkomt in een werk uit 1884 van den spiritist
Cox-Wittig. Het spiritisme valt onder de categorie der zielig,
heid. Het is zelfverinwendiging en zelfveruitwendiging. Alles
wat men occult noemt is het verlangen in den mensch naar
het zielig opnemen van indrukken en waarnemingen en het
zielig verwekken van indrukken en waarnemingen zonder
zelfbewustzijn. Vrouwen zijn in sommige perioden het meest
vatbaar voor psychisme, voor medium-zijn, voor psychica
zijn. Hieruit blijkt de zieligheid van het spiritisme. Is de
zieligheid geworden tot geestelijkheid, dan wordt al wat
het medium doet bedrog. Mevrouw Blavatsky nu was een
psychica, maar een geestelijke psychica. Vandaar haar drang
naar kennis. In den laatsten tijd haars levens is ze geestelijk
geworden, maar toch altijd nog met een zielige geestelijk
heid. Want ze ging voort met het verrichten der toeren,
maar de oude toeren kon ze niet meer doen. Haar geeste
lijkheid is aangedaan gebleven met psychisme. Dit verklaart
de vereering van de vereerders en de verachting van de
bestrijders.
In 1879 landde Olcott niet haar in Bombay, volgens eeu
nagelaten geschrift van mevr. B., ging ze daarheen om te
studeeren Vandaar in 1882 naar een voorstad in Madras.
In 1884 naar Europa wegens ziekelijkheid, maar in 't zelfde
jaar weer terug naar Indië, in 1885 naar Europa, schrijft in
1886 te Parijs een zeer mooi boekje: The voice of the silence
en ten slotte verscheen in 1888: The secret doctrine, een va»
haar merkwaardigste boeken. Zij stierf 8 Mei 1891 (Witte
Lotusdag, waarop duizenden menschen met haar in den
geest samenleven).
is het aangewezen adres voor allen die wat goeds voor weinig geld begeeren. Brengt dus een bezoek.
DE TOEGANG IS VRIJ. KEUS VOOR IEDER.
Voorhanden groote keuze Jongens-, en Meisjesboeken, in prachtbanden. Werken over Geschiedenis, Plaatsbeschrijving en andere
vakken van Wetenschap en Kunst, te veel om te noemen, terwijl van alles maar enkele exemplaren voorhanden zijn. Voor Paarden
liefhebbers heb ik een mooie collectie zooeven aangekocht. Boekhouden en Handelswetenschappen ruim voorzien. Godsdienstige lectuur
aardige antieke boekjes en Prenten, o.a. v. ALPHEN's Kindergedichtjes met prentjes, zeer zeldzaam.
Voorts eene belangrijke verzameling Piano- en andere Muziek-, Kunst- en Fantasieprenten, enz., enz. Alles tegen billijke prijzen
Een zeer gepast geschenk is ongetwijfeld een serie van die mooie Ansichten. De voormalige Stadspoorten en andere Oud Haar
lemsche gezichten, voor deze gelegenheid de geheele serie van 32 stuks in plaats van f 1.50 voor 90 cent.
Voortaan Zaterdags en Maandags UITVERKOOP VAN BOEKEN, enz.,
voor 5, 10 en 20 Cent.
in de scheede, trad naar Jonquille loe, greep
Mirza bij het vel van den nek en slingerde het
windhondje den poedel achterna.
„En nu, sprak hij tot de bevende kamervrouw,
neem deze beurs en kleed uwe meesteres, GeeD
tranen meer of ik jaag u weg.
Mijnheer de graaf is wel goed", zeide
Jonquille, terwijl zij de beurs op hare hand woog
en moeite deed om te glimlachen.
Wij moeten haar dit recht laten wedervaren,
zij schreide niet en kleedde Tamaris met veei
smaak, meer dan eens moest het arme meisje,
als zij aan Mirza dacht, haar snikken onder
drukken en weinig scheelde het of zij viel in
zwijm. De kamenier had niet zulk een stoïcynsch
hart als hare meesteres; men moet haar dit ver
geven, zij had niet zulk eene degelijke opvoeding
genoten.
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Waarin men met genoegen Arlekijn
en Nagelbloem zal weervinden.
Toen de prins-poedel tot zich zeiven kwam,
had hij eenige moeite om te herkennen waar
hij zich bevond. Zwak en bevend zat bij op den
schoot eeuer vrouw die het bloed zijner wonden
stelpte, terwijl een groote hond hem met zijn
adem verwarmde en teeder lekte.
„Zijt gij het, mijn oude Arlekijn? vroeg Hia-
cint met zwakke stem,
Ik ben het, antwoordde de bulhond. Toen
ik van avond in den omtrek van het kasteel
ronddoolde vond ik u naast een verpletterd
windhondje op den grond liggen. De patrouille
naderde; dood of levend zou men u naar den
vilder gebracht hebben, daarom pakte ik u
tusschen mijne tanden mede, op gevaar af dat
gij er het beetje leven bij in zoudt schieten.
Nagelbloem heeft u herkend, zij is u ter hulp
gekomen. Dat meisje lioudt van u.
Ochmijn goede vrienden, mijn eenige
vrienden, riep Hiacint uitwat hebben mij macht,
verstand en schoonheid gebaat? Men haat, men
vreest, men bedriegt mijik vind niets dan
ondankbaren en verraders. Noodlottig geschenk
der toovergodinnen, ik vloek u, ik werp u van
mijniets is schoon dan de goedheid
En hij barstte in tranen uit.
Plotseling slaakte Nagelbloem een gil. Het
was niet langer een hond dien zij op haar schoot
hield, het was een jongeling als een prins gekleed
en schoon als de dag, ondanks het bloed waar
mede hij bespat was. Een preutsch meisje zou
opgesprongen zijn, op gevaar af van den gekwetste
op den grond te werpen; maar Nagelbloem was
veel te braaf om vrees voor zich zelve te koes
teren; zij was alleen verwonderd, en daar had
zij alle reden voor.
„Goede hemel! wat doet gij daar? sprak zij
tot Hiacint.
Hoe, goede Nagelbloem, berkent gij mij
niet? ik ben Fidel wien gij uwe geheimen hebt
toevertrouwd.
Wilt gij wel uw mond houden en opstaan
riep het meisje met een hoogroode kleur. Wat
zou men van mij denken als men ons zag?
Men zou denken dat gij een een goed meisje
zijt", sprak een zilveren stem. Nagelbloem keerde
haar hoofd om en zag eene schoone dame met
een staf in haar hand. Het was de toovergodin
van den dag; haar blik was vol zegepraal.
Zij nam eenig water in haar hand, blies er
driemaal op en wierp het den prins in het aan
gezicht, die oogenblikkelijk oprees zonder een
schram of bloedvlek over te houden.
„Hiacint, sprak de toovergodin, uwe beproe
vingen zijn ten einde. Voortaan hebt gij de
gestrengheid mijner liefde niet meer te duchten.
De ondervinding heeft u geleerd hoe verraderlijk
de geschenken mijner zuster warengij hebt
de goedheid op prijs leerenstellen! Regeer thans
tot geluk uwer volkeren en vergeet niet dat bij
de koningen goedheid rechtvaardigheid beet.
Petemoei, zei de vorst, verlaat mij niet.
Mijn kind, antwoordde de toovergodin,zoodra
gij mij noodig mocht hebben zal ik bij u zijn.
Telkens wanneer gij mij roept, al was ik aan
het andere einde der wereld, zal ik ter hulp
snellenhet eerste wat wij thans behooren te
doen is naar het kasteel terug te keeren.
En mijne vrienden, zeide Hiacint, beurte
lings Arlekijn en Nagelbloem aanziende.
Wat Nagelbloem betreft, voor haar behoef
ik niets te doen, antwoordde de goede petemoei
zij bemint, zij heeft de hulp der toovergodinnen
niet noodig om gelukkig te zijn; voor baar
bruidschat laat ik u zorgen. En gij, Arlekijn,
voegde de toovergodin er bij, ik schenk u een
oogenblik de gave om als een mensch te spreken
vraag mij wat gij begeert.
Mijn goede Arlekijn, zei de vorst, ga met
mij mede, gij zult mijn secretaris, mijn makker,
mijn vriend zijn Verkiest gij een ambt, eer
bewijzen, rijkdom? spreek, alles waarover ik
kan beschikken, behoort u,
Dank u, saletjonker, sprak Arlekijn, gij
hebt een goed hart, dat doet mij genoegen;
dank u, mevrouw de toovergodin, gij hebt mede
lijden met een ouden vagebond, men kan wel
zien dat gij geen gewone vrouw zijt; maar ik
heb niets noodigik verlang niets. Ik ben als hond
geboren, en wil ook als hond sterven. Ik, een
mensch worden Even slecht, valscb, trouweloos,
zelfzuchtig zijn als dat laaghartig gespuis? Dat
nooit.
Gij hebt mij dus niet lief? sprak Hiacint
treurig.
Kleine, hernam de buihond, gij zijt te jong
om me te begrijpen. Wanneer men zoo oud is
als ik en evenals ik bedrogen is geworden, dan
kan men nog wel liefhebben, maar niet langer
aan de genegenheid van anderen gelooven. Gij
zijt zestien jaar, schoon, goedhartig; de wereld
behoort u toe, ga waar uwe bestemming u roept
ik heb niets meer te wenschen noch te vreezen
ik heb alles van het leven ondervonden, mij
blijft nog slechts te sterven over. Ik ben moede
van de honden na te blaffen, wat zou het zijn
als ik dit de menschen moest doen? misgun mij
de rust en vrijheid niet, dat is mijn eenig goed".
De vorst bleef aandringen, doch vruchteloos:
al wat hij van de toovergodin kon verkrijgen
was dat hij de taal der honden zou blijven
verstaan en bij gelegenheid een praatje te kunnen
houden met den ouden Arlekijn.
„Vaarwel, goede Nagelbloem, sprak Hiacint;
gij tenminste zult mij niet verlatengij zult op
het kasteel komen. Binnen een uur zult gij nader
van mij hooren. Kan Narcis schrijven?
Hij schrijft zoo goed, antwoordde Nagel
bloem, dat hij mij tien dagen geleden een langen
brief heeft gezonden om mij te vertellen, wat
Uwe Majesteit hem beloofd heeft.
Nagelbloem! sprak Hiacint, haar met den
vinger dreigend, daar heb ik u weer gevangen.
Gij weet mijn geheim maar ik weet het uwe;
ik reken op u, gij kunt op mij staat maken.
Eu hij vertrok met de toovergodin.
In haar woning weergekeerd, liep Nagelbloem
de kamer met groote stappen op en neder,
zonder tot rust te kunnen komen.
(Wordt vervolgd).