Bronstee's Melk.
Nieuwtjes, vragen oom Klaas Waarsê'er het ons die
en antwoorden, volgende stukkie gestuur, wat die ou o'er-
geneem het van die kloeke ierse patriot,
van het leergierige en weetgrage kind niet met den mond vol
tanden te staan De opvoeder van den kleinen Jan Loupeau
uit dit boek, de heer Majorin, leek mij bepaald alwetend, in
ieder geval iemand van een zeldzame, veelzijdige ontwikkeling,
die, wij mogen het gerust zeggen, bij negen van de tien vaders
of moeders in onze omgeving ver te zoeken zou wezen. Geen
vraag van klein Jantje of hij heeft er een antwoord op, en wat
voor eenEllenlange verhandelingen houdt hij tegen den jongen
Fig. 76. Teekening van Leonardo da Vi nci.
over meetkunde, plantkunde; anatomie, bouwkunde, kunst
nijverheid, zooals de knapste leeraar hem niet zou verbeterd
hebben. Ik moet eerlijk bekennen, dat me bij het lezen af en
toe héél eventjes maar een gevoel van ongeduld overviel
over zooveel geleerdheid, doch toen ik het uit had, behield het
gevoel van bewondering voor den „logischen leergang" in dit
werk de overhand, en omdat het, zooals ik reeds zeide, mij
toeschijnt uitnemende lectuur te wezen voor opvoeders in den
ruimsten zin van liet woord. Het moge hen aansporen zelf een
wakend oog te houden op de ontwikkeling der kinderzieltjes
en die niet met een zekere luchthartige onverschilligheid over
te laten aan de onderwijzers en leeraren op school, zelf te
trachten een vraagbaak te wezen voor hun jongens en meisjes,
een hulp en een steun en een prettige kameraad, van wieu
wat valt op te steken.
Fig. 77- Gelaatshoek.
Dat de taak van een opvoeder daardoor geen gemakkelijke
wordt, is duidelijk Maar dat het werk loonend zou wezen, is
niet minder klaar. De liefde van het. kind voor zijn opvoeder
(vader, moeder of voogd) zal stijgen, wanneer daarbij zich komt
voegen een opzien tegen meerderheid. „Waarommen" ligt in den
aard van ieder normaal kind. en is 't niet iets heerlijks, wan
neer het niet teleurgesteld wordt, afgescheept met een kregelig:
„Ik weet 't niet. Schei toch uit met dat gezanik?" Niet, dat er
van iederen opvoeder zulk een verbluffende geleerdheid wordt
geëischt als de „goede vriend" van Jan Loupeau aan den dag
legt, maar die richting, van veel weten, van veelzijdige ont
wikkeling èn van tact die mede te deelen, moet het uit. Zie
daar de hoofdindruk welken dit boek op mij maakte, méér dan
de openbaring van eenig nieuw systeem van onderwijshet
wekte bij mij de overtuiging dat een omgaan van „goede vriend"
en kleinen Jan, van kameraadschappelijken leermeester en leer
ling, het ideaal moet wezen voor ernstige opvoeders.
Wij geven hierbij eenige proeven van verluchtingen uit de
smaakvol uitgewerkte uitgave.
A. van der MeerBrondgeest.
De beteekenis van het hier besproken boek is niet alleen op het
gebied van het natuuronderricht, maar ook op dat der natuur
kennis zelve zeer groot. „Zien is weten", zoo luiden de drie
laatste woorden van het werk. Wie de diepte van deze woorden
peilen kan weet wat Vio!let-le-Duc met deze naar den vorm
populaire maar naar den inhoud wetenschappelijke bijdrage tot
verheffing van ons zintuigelij k-geestelijk leven heeft willen bereiken
en o. i. ook bereikt heeft. De dames Stoop en Van der Hoop
en de uitgeefster verdienen voor het in het nederlandsch be
werken van dit boek allen lof. Het boek krioelt van
juiste opmerkingen van welker waarheid menig bekend modern
kunstenaar nog niet is doordrongen. De verhouding van kunnen
en weten wordt hier in modern gewaad in hare klassieke
juistheid geleeraard door den eersten begrijper der gothiek, dier
bouwstijl, waarin kunnen en weten van een tijd met levendig
en verheven gevoelsleven samengegroeid zijn als tot één ver
steend harmonisch muziekstuk. Red.
De. Gids bevat o. m. van de hand van Dr. J. D. Bierens de
Haan eene wijsgeerig-dichterlijke beschouwing; getiteld: „De
kunst van het genieten". De IV. Rtt. Grtheeft in haar avond
blad van Woensdag j.l. een schoon gedeelte er uit.
In Groot Nederland heeft de schilder Just Havelaar, die ook
op het gebied der schoone letteren veel arbeidt, een studie over
Emerson geplaatst. Hetzelfde nummer der N. Rtt. Crt. bevat
ook hiervan een goed gekozen gedeelte.
Door Neerlandia overgenomen uit Die
Thomas Davis:
„'n Volk sonder s'n ei'e taal, is maar 'n halve nasie."
,,'n Nasie behoort s'n taal flinker te bewaak dan s'n grondgebied
't Is '11 sterker skans dan berge en forte, 'n veiliger grensves-
tiging dan riviere, 'n machtiger wapen dan le'ers en kanonne."
Badplaats Egmond.
Geachte, lieer Redacteur.
Zonder verant- Nu het eerste gedeelte der voordrachten
woordelijkheid v'an Prof- Bolland is afgeloopen, lijkt het mij
1 Hoïloetin een rmtti£e bezigheid eens balans op te
maken om te zien welke winst ik behaald
heb.
Allereerst, ik heb genoten. Niet wijl Z.H.G. een kennis en
belezenheid bezit, die ons werkelijk recht geeft van een „hoofd
als een bevolkingsregister" te spreken. Zulks imponeert mij,
doch laat mij koud. Hoogstens ontlokt het mij een jongens,
jongens, het is verbazend".
Wat mij waarlijk| 'verwarmd heeft, dat is de vulkaan die ik
daar op den catheder heb zien staan, een vulkaan van energie,
een vulkaan ook van idealisme al heet dat idealisme dan
ook zonder idealen te zijn. Es sind nicht Alle frei die sich ihr
Bander spotten. Hoe het ook zij, het heilig vuur, dat in prof.
Bolland brandt, heeft het lampje op mijn altaar nieuwe brandstof
toegevoerd.
Ben ik daardoor een adept geworden? Geenszins.
„Ook het Evangelie is een schoon en troostrijk en heilzaam
gedicht geweest, een gedicht evenwel, dat voor al te velen van
óns geslacht zijnen tijd heeft gehad gelijk zooveel, wat onze
kindsheid heeft geroerd".
Aldus besluit Prof. B. zijn werk „Het eerste Evangelie". Tot
deze velen nu behoor ik niet. Laat het waar zijn dat Jezus,
Petrus en Paulus personificaties, geen personen geweest zijn
ik heb psychologische redenen, die mij hieraan doen twijfelen,
ondanks het ontzaglijke bewijsmateriaal van Prof. B. en zoo
vele anderen dan nog blijft voor mij de christelijke religie
superieur aan alle philosophie, de werkelijk religieuse mensch
de meerdere van den philosoof. Als daarom Prof. B. zegt: „Ik
heb mijns gelijke nooit gevonden", zoo betwijfel ik geen oogen-
blik, dat hij het, recht heeft zoo te spreken en ik zon hem willen
toeroepen„Het kan best zijn dat die niet bestaat, doch uw
meerdere bestaat wel en vermoedelijk in meer exemplaren, dan
men oppervlakkig vermoeden zou".
De groote deugd van Prof. B. is zijn „nietsontziende liefde
voor de waarheid, maar waarom zou een godsdienstig mensch
daarin per se zijn mindere zijn? Omgekeerd heeft de godsdien
stige wel veel aantrekkelijks, dat de philosooph niet bezit.
„Dat de godsdienstige en de wijsgeerige gedachte zich als
voorstelling en begrip verhouden is eene zeggelijkheid, waar
mede de vrienden van het Leidsche collegium hegelianum stelsel
matig vertrouwd zijn of gemaakt worden," aldus begint het
reeds boven geciteerde werk van prof. B. en ik heb geen andere
aanmerking dan dat het woord „zeggelijkheid" mij niet heel
aangenaam in de ooren klinken. Ik zelf gebruik echter andere
woorden en omtrent het al of niet juiste daarvan leeren deze
woorden van prof. B mij niets.
Prof. B. Iaat het individu, het tijdelijke, het eeuwige beleven,
zijn philosophie blijft egocentrisch. Mijn christendom daartegen
over lost het tijdelijke in het eeuwige op. Het ego is een fata
morgana en wel rampzalig hij, die het tot leidster kiest.
Voor het kind, dat nog geen begrip van afstanden heeft is
zijn zuigspeen grooter en belangrijker dan de zon. Evenzoo was
voor den mensch in zijn kindsheid de aarde, de spil van het
heelal. Dat is nu veranderd, maar in het algemeen is de mensch
nog niet zoover dat hij zich zelf ziet, niet als het middenpunt
van geheel zijn bewustwording, doch als een punt in den om
trek van dien ontzaglijken cirkel. Dit is nu komende. Wij zien
ons ik, gelijk wij een golf zien in de zee. Waar is zijn begin,
waar het einde? Voor de copulatie was toen ons ik in de eicel
of in den spermatozoid? en als wij van ons ik spreken, bedoe
len wij dan het ik van gisteren of van morgen? Dat zijn 20
jarig ik hetzelfde was als zijn 60 jarig zal toch niemand willen
beweren.
Een klein puntje in al wat ik van prof. B. gehoord heb zult
u dan ook begrijpen, dat mij geërgerd heeft n. 1. zijn bewering,
dat het de christenen steeds om een belooning te doen is.
Voor verreweg de meesten heeft hij natuurlijk gelijk, doch
des te helderder schijnen daarom de middeleeuwsche mystieken
en hun volgelingen.
Zij volbrengen dat wat hun geopenbaard is als Gods wil,
zonder te vragen wat er de gevolgen van zijn, al komt het hun
in benauwde oogenblikken wel eens van de lippen, het.-„indien
het mogelijk is, laat deze drinkbeker voor mij voorbijgaan".
„Terar dnm prosim" blijft hun leer.
Verder beleeft Prof. B. het eeuwige slechts in „enkele van
zijn beste oogenblikken". „Zoodra hij weer de straat opgaat, is
hij weder een zielige onder de zieligen". Niet alzoo de werkelijk
religieuse. Hij leeft in en door het eeuwige, ten allen tijd.
Ten derde staat de religie zoo ontzettend veel hooger doordien
Bolland's philosophie slechts bereikbaar is voor enkele uitver
korenen, die gevoed en gekleed moeten worden door een schaar
van ploegende boeren, terwijl religie vreugde schept in het
leven van menschen arm als Franciscus van Assisi.
Volkomen eens ben ik het met prof. B., dat de mensch een
produkt van de gemeenschap is. Deze gemeenschap nu bestaat
voor het grootste gedeelte uit zwijntjes. Hebben deze zwijntjes
nu geen recht op een deel der paarlen, die ik nooit bezeten
zou hebben indien zij er niet geweest waren?
Hiermede zal ik mijn biecht voor heden besluiten. Mocht
gij soms bij mijn geestesoog een refractie anomalie diagnosti-
eeeren zoo houd ik mij voor correctie aanbevolen.
Hoogachtend
Uw. dw.
WlEDEMAN.
1) Dat de meerderheid der gelnovigen met alle macht zich zoekt te plaatsen
binnen een magischen cirkel, die taboe ia voor het demonische intellect, zoodat
zij ongestoord kunnen lasteren en verdommen, wordt door mij natuurlijk
geenszins ontkent. Zie bv. prof. A. Kuyper «De verflauwing der gienzen",
speciaal pag. 42. 43. 48 en volgende.
Ons antwoord volgt. (Red.)
Taalzuivering.
In een vergadering van de afdeeling 's-Gravenhage en
omstreken van bet, Algemeen Nederlandsch Verbond, is
een voorstel besproken, dat het bestuur der afdeeling bij
de algemeene vergadering van de groep Nederland in Maart
1911 te Dordrecht te houden, wil indienen.
Het voorstel bedoelt een commissie te benoemen, welker
taak het zou zijn te waken voor de zuivere instandhouding
van de Nederlandsche taal in zake opschriften, rondzend
brieven, winkelopschriften, het diplomatieke en consulaire
verkeer, de ambtsstijl, de taal van de dagbladpers en de
letterkundigen.
De commissie zou inlichtingen moeten verstrekken aan de
betrokkenen, verslag-
uitbrengen aan het
bestuur, ook omtrent
hetgeen in het bui
tenland ten deze ge
schiedt. De vergade
ring keurde het voor
stel met algemeene
stemmen goed.
In enkele dagen is een bedrag van 1605.gulden bijeen
gebracht om daarmee de propaganda te beginnen. De commissie
van voorbereiding, die oorspronkelijk bestond uit de beeren:
A. C. Bos, voorzitter; W. G. Noorman van der Dussen, secretaris
en G. Brands, penningmeester, is inmiddels aangevuld met de
heeren C. J. Eyma, burgemeester, S. Pluimgraaff, commissaris
van de hötel-maatsehappij „Kurliaus" en II. J. Smits, chef van
dienst spoorweg H. IJ. S. M. Alkmaar—Egmond.
De bedoeling der propaganda is niet alleen het vreemdelin
genverkeer zeer te doen toenemen, maar ook het bouwen van
hotels, pensions en villa's te bevorderen.
Aan het uitbreidingsplan wordt met spoed gewerkt.
Er heerscht te Egmond-aan-Zee en ten opzichte van Egmond-
aan-Zee een veel meer opgewekte stemming als de laatste paar
jaren het geval was.
Het aangeven van den weg voor luchtvaarders en vliegeniers. De
cijfers, gezien vanaf het iste platform van den Eiffeltoren 100 M.)
De Luchtvaart.
Aug. Forel geeft in een hoofdstuk »Ueber
Zijn er ZOO Hysterisehen und Pbantasielügnern",deze
schets van den Aartsleugenaar of
pathologischen bedrieger. Diese Menschen lügen die andern
und sich selbst bestkndig an. sind aber thatsiichlich nicht
im Stande, Erlebtes vom Ersonnenen klar zu unterscheiden.
Sie schwindeln und erdicbten [halb oder ganz unbewusst.
Man verkennt sie psychologisch ganz und gar, wenn man
ihren falschen Angaben den Werth bewusster Lügen beimisst.
Es sind Instinctlügnersie können nicht anders als lügen,
auch wenn man sie beschwört, prügelt oder verachtet, alle
erdenklichen Mittel der Güte und Strenge anwendet, um
ihnen das Lügen zu verleiden, sie fahren ganz automatisch,
unbewusst fort, die einfülligsten, nutzlosesten Dichtungen
einem vorzuschwindeln. Wir haben es hier mit einem
constitutionellen Gehirn- resp. Geistesfehler zu thun, der
mit einer habituellen krankhaften Auto-suggestibilitiit nicht
ohne Verwandtschaft sein dürfte. Das Haupt symptom dieser
pathologischen Schwindler kann man mit dem Ausdruck
Pseudologia phantastica bezeichnen. (Der Hypnotizmus und
die suggestive psychotherapie. Ed. 1902 blz. 108, 209),
Wien die schoen past, worde hij aangetrokken.
Vraag. 6 jaar geleden verkocht ik mijn
Rechtsvragen zaak, boekhandel, wegens vertrek naar
van vrienden Zuid-Amerika met 0. a. de bepaling, dat
ik, wanneer ik eventueel naar het vader-
Van ons hlail. land terugkeerde, in de voormalige plaats
mijner inwoning geen dergelijke zaak zou
openen als ik verkocht hadik ben thans teruggekeerd naar mijne
vroegere woonplaats, en zou gaarne weder opnieuw een boek
handel willen openen, of een filiaal in een ander gedeelte dei-
stad oprichten, heb ik hiertoe het recht of is er niets aan te doen?
Antwoord. U heeft niet het recht opnieuw een nieuwe boek
handelszaak op eigen naam in bedoelde stad te gaan drijven;
om echter toch een zaak te kunnen openen en niet in strijd
te handelen met de overeenkomst en de wet, kunt u uwe
eclitgenoote de zaak laten oprichten en drijvende wet verbiedt
niet dat eene gehuwde vrouw zonder bijstand van den man
handel drijft wanneer de man de vrouw als koopvrouw erkent.
De zaak en de boeken moeten alsdan niet alleen op den naam
uwer echtgenoote staan, maar zij moet ook inderdaad het hoofd
der zaak zijn, alle bestellingen doen, kortom, het moet eene
verhouding zijn die te goeder trouw wordt opgezet en doorge
voerd. U kunt wei als ondergeschikte van uwe echtgenoote in
de zaak werkzaam zijn. Omtrent de vraag of u een filiaal mag
openen, is bedongen, dat u terugkeerende in uwe vroegere
woonplaats, geen boekhandel zon openen, dan is dit verbod van
algemeenen aard, een filiaal van een zaak is een dochter-zaak
en dus ook een soortgelijke zaak als de hoofdzaak waarvan zij
afkomstig is.
De plannen, om door
een krachtige en vol
hardende reclame Eg-
mond-aan-Zee in de
rij der Noordzee-baden
de plaats te doen inne
men, waarop het door
ligging en gunstige ver
binding recht heeft,
hebben aanvankelijk
groot succes. Een spon
tane beweging is ont
staan bij alle inwoners„
Ten einde luchtreizigers en vliegeniers in staat te stellen, zich tijdens hun verblijf in de lucht op elk oogenblik te kunnen
rarienteeren, heeft men in Frankrijk een stelsel van cijfers uitgedacht, waarmede het geheeie land zou worden overdekt Me
'behulp van eene eenvoudige code kan onmiddellijk worden nagegaan, waar men zich bevindt. Thans worden met dit steise,
•de eerste proeven genomen in den omtrek van den Eiffeltoren. Bovenstaande figuur toont de cyrers, van welker grootte men
,een denkbeeld verkrijgt, wanneer men bedenkt, dat de ernaast staande persoon eene lengte heeft van 1.75 M Daar de cijfer
voorzien zijn.van lampen, kan men ze ook des nachts onderscheiden. [De LMcMvaapp