Melk.
gnlletin
let Bloemendaalsch Weekblad
De Papendrechtsche Strafzaak.
Bijvoegsel van „)(et Bloemenöaals Weekblad"
I f
In tegenstelling met het foutief bulletin der
Stads-Editie wordt bericht, dat het Gerechtshof
te Arnhem den beklaagde GARSTHAGEN
heeft ontslagen van rechtsvervolging, omdat het
heeft aangenomen dat hij de bedoeling heeft
crehad te handelen in het algemeen belang door
de Papendrechtsche politiebeambten aan de kaak
te stellen.
Het Hof heelt Garsthagen niet; gelijk het
Openbaar Ministerie eischte, ontoerekenbaar
verklaard.
Uó.gulden bijeen-
linnen. De commissie
itond uit de heeren:
Ier Dussen, secretaris
Is aangevuld met de
ngraaif, commissaris
3. J. Smits, chef van
;mond.
leen het vreemdelin-
>ok het bouwen van
ied gewerkt,
ipzichte van Eginond-
g als de laatste paar
*--c;
''Si
rs en vliegeniers. De
n Eiffeltoren (loo M.)
De Luchtvaart.
een hoofdstuk »Ueber
iantasielügnern",deze
Aartsleugenaar of
ten lügen die andern
er t hatsüchlieh nicht
lar zu unterseheiden.
der ganz unbewusst.
und gar, wenn man
Lsster Lügen beimisst.
;ht anders als lügen,
oder verachtet, alle
trenge anwendet, um
en ganz automatisch,
ïzlosesten Dicbtungen
es hier mit einem
sfehler zu thun, der
i-suggestibilitüt nicht
laupt symptom dieser
mit dem Ausdruck
;r Hypnotizmus und
902 blz. 108, 209).
strokken.
;den verkocht ik mijn
wegens vertrek naar
o. a. de bepaling, dat
ntueel naar het vader-
n de voormalige plaats
;en dergelijke zaak zou
eruggekeerd naar mijne
Ier opnieuw een boek-
;en ander gedeelte der
'is er niets aan te doen?
euw een nieuwe boek-
stad te gaan drijven;
penen en niet in strijd
de wet, kunt u uwe
1 rij ven; de wet verbiedt
bijstand van den man
als koopvrouw erkent,
rriet alleen op den naam
ok inderdaad het hoofd
Lortom, het moet eene
rdt opgezet en doorge
in uwe echtgenoote in
tg of u een filiaal mag
;nde in uwe vroegere
dan is dit verbod van
ak is een dochter-zaak
hoofdzaak waarvan zij
van Zaterdag 31 December 1910. No. 52.
Oud en Nieuw.
Een grijsaard van slechts drie honderd vijf en zestig dagen
en dan nog wel een grijsaard die met het ééne been in 't
graf staat
Dat mag nu met recht eens een zonderling oud mannetje
heeten.
Wel, wel, vadertje; nog zoo jong en dan al levensmoe,
dan al gereed om het tooneel te verlaten Ge hebt zeker
niet veel genoegen in uw korte leventje gehad
Nu, het moet erkend worden, aan oude mannetjes ont
breekt het ons tegenwoordig niet en gij hebt dit met hen
gemeen, ge moogt dan oud wezen of oud schijnen, eer
waardig zijt ge heelemaal niet.
Wie stelt zich Sint-Sylvester nu toch ooit anders voor,
dan met een langen sneeuwwitten baard en dito kapsel, in
een wittte pij, gebogen van gestalte, een winterkoning op
en top.
Zeker schrijver heeft eens een boek geschreven: ,,Geen
zomer". Als hij (of zij) 't nu moest doen, zou de titel wel
licht luiden„Geen winter".
Geen winter, als we maar niet wisten dat, wat vóór den
laatsten dag komt (of wegblijft) niet meerekent en, dat
niets verzuurt van wat in het vat is
Ja, we hebben in ieder geval iets in 't vat, zuur of zoet
dat zullen we nu toch eventjes moeten afwachten, want de
geschiedenis van dat vat, daar is, lacie, een steekje aan los.
Twaalf maanden geleden hadden we ook iets in 't vat,
hézoo'n klein toekomstje, en dat is iets wat wij goede
menschenzielen ons maar niet anders dan zoet kunnen voor
stellen niet eens als zuur-zoet.
Wel zeker; men kijkt dan door zoo'n mooi glaasje, dat
de menschen verwachting" noemen, en dan ziet men iets
verrukkelijks: precies zooals het afschuwelijkste landschap
in een spiegelglas gezienhet mooiste schilderstuk doet er
niet voor onder.
En nu, het vat is leeg en, wat er uit te voorschijn
kwam
Och, laten we er maar niet te veel naar vragen
Allen hebben wij op Sint-Sylvesteravond onze herinnerin
gen, droevige en blijde, en aan die herinneringen zullen wij
allen wel genoeg hebben.
Hier verrijst het beeld, het onvergetelijke beeld van hen,
die voor een twaalftal maanden zich nog met ons schaarden
in den gezelligen kring. Daar doemt de herinnering op aan
nachten, aan het ziekbed doorgebracht, aan tijden van kom
mer en ontbering, aan dagen van lijden. Dat zijn de scha
duwen des levens en waar is de man of de vrouw, die
getuigen kan dat het zonnelicht het levenspad nimmer
verliet?
Maar, aan den anderen kant ook weer zooveel genoten,
zoovele uren van ware blijdschap en van levenshoogheid.
En als we dan een heel klein beetje eerlijk willen wezen
en bedenken hoe weinig we ten plotte aan ons zeiven hebben
te danken, hoe onvolkomen we het straks af te leveren
werkstuk hebben gereed gemaakt, dan zullen niet velen
onzer met de balans in de hand willen beweren dat de
schaduwen het licht overtreffen.
Zooveel is dan wel zekerin dezen stond past het meerj
endeel onzer een juich- en allen een danktoon, en het za
ons wel zijn aan den laatsten stond van het wegstervende
jaar, wanneer we uit het verledene iets weten te leeren
van wat het in rijken overvloed te leeren geeft.
Boven alles is het zoo geschikt, om ons een juister in
zicht te doen krijgen in de ons aangewezen levenstaak, te
doen komen tot beter waardeering van tijd en krachten.
Laten we ons den tijd waarin, om met De Genestet te
spreken, het raadsel zal worden opgelost, wat ons korte
leven zij; niet voorstellen als te liggen in een vei re toe
komst. Laat ons maar veel te doen geven, aan hand. aan
hart, aan geest en gemoed. Dan zal er nog wel een klein
kansje wezen om een kalmen blik achterwaarts en een hoop-
vollen vóór ons te kunnen werpen, wanneer de zon van
ons bestaan den horizon blijkt te naderen. Dan mogen we
ook gegronde hoop koesteren, dat elk nog vóór ons liggend
levensjaar telkens minder zal getuigen, dat we kinderen zijn
van den ijdelen waan, bouwmeesters van luchtkasteelen,
blinden die ons door even blinde leidslieden laten leiden.
Hoe dat verledene ook moge geweest zijn, aan den voor
avond van een nieuw levensjaar past ons wel tevredenheid
met ons lot, maar geen tevredenheid met ons zeiven. Over
zich zelf voldaan mag een mensch eigenlijk nimmer wezen.
Onvoldaanheid met ons zelf moet de heerschende toon wezen
in het oudejaars-avond-concert.
Laat ons in die stemming opnieuw met opgewektheid het
gereedschap opnemen en aan den dagelijkschen arbeid gaan
niet overmoedig waar een lichtende, hoopvolle toekomst
vóór ons schijnt te liggen maar evenmin moedeloos, waar
het nieuwe leven zich als in een dreigend duister vertoont.
Of de vreugdekelk of de lijdensbeker ons aan de lippen
zal worden gezet, kan alleen diezelfde toekomst ons open
baren en in het eerste geval hebben wij noodig een ontzag
lijke mate van zelfbeheersching en van kracht om weelde
te dragen in het tweede een even groote hoeveelheid zede
lijken moed, vertrouwen, en berusting.
Maar dan zal het nu ook wel tijd wezen om ons van al
die artikelen wat te voorzien. In dit opzicht althans is het
leven een kanscontract, dat voor ons, menschenkinderen, niets
zekerders bevat dan juist de onzekerheid, en die het onzekere
tegengaat mag wel goed beschut wezen tegen hitte en koude
en geharnast tegen eiken vijand.
Opnieuw, wellicht voor het laatst, hooren we de klokken
luiden, die de eeuwige tonen doen hooren van het worden
en het vergaan.
Toch hebben we misschien nog reisgeld noodig. Welnu,
als we munt slaan uit het verledene, dan zal deze geldig zijn
in de toekomst. Henri.
W at dominee W arners eigenlijk
Van CPU voor een man is.
611 antler. De kerkeraad der Nederlandsche Her
vormde gemeente te Helder had ver
leden week den volgenden zendbrief verspreid
„Zondag a.s. zal de vacaturebeurt in de Westerkerk door
ds. v, Griethuijsen worden vervuld, wegens ruiling met den
ringpredikant ds. Huizinga.
Op het bericht, dat ds. Griethuijsen die beurt weer heeft
afgestaan aan den heer Warners, heeft de kerkeraad besloten
ds. v. Griethuijsen te herinneren aan art. 3 van het Ring-
reglement, volgens hetwelk, in aansluiting aan de kerkelijke
wetten, mag worden verwacht, dat zijn eerwaarde zelf, als
dienstdoend predikant en als lid van den ring, hier zijn
dienstwerk vervulle.
Mocht ds. v. Griethuijsen niet tot zijn dienstwerk aan
wezig zijn, dan zal volgens kerkeraadsbesluit de dienst in
de Westerkerk riet doorgaan, wijl een optreden, nog wel
op kerstfeest, van hem, die de Hervormde predikanten te Helder
in alle opzichten tegenwerkt, die zelfs den treurigen moed had
hen van bezoeken aan eigen gemeenteleden in de provoost te
willen uitsluiten, niet anders kan zijn dan tot een groote ont
stichting der gemeente.
Onder de „tegenwoordige omstandigheden" acht de kerke
raad het beter, van een optreden van den heer Warners
verschoond te blijven en dat deze zich bepale bij het werk
waartoe hij is gesteld. Dringend verzoekt de kerkeraad
andermaal den ringpredikanten geen veranderingen aan te
gaan, zóó, dat dergelijke besluiten moeten vallen".
N. B. De cursiveering is van ons, red. BI. W.
Op de Algemeene Handelsdrukkerij te Rotterdam is als
afl. 8 van Marnix verschenen: Antwoord van den gewezen
roomsch-katholieken priester J. J. A. Fernantzen aan pastoor
J. H. G. Jansen. De heer Fernantzen is protestant geworden
hij noemt de protestanten de ware katholieken en doet
nu rechtzinnig evangelisatiewerk. De schrijver van dit ant
woord is pastoor Jansen dankbaar, omdat deze de eerste
(R. K. priester?) is die het openlijk tegen hem opneemt.
De heer Fernantzen verdedigt zich o.a. tegen het verwijt,
dat hij nog priesterwerk heeft verricht, schoon hij al twij
felde. „Gelooven en twijfelen", zegt hij, »gaat in de roomsch-
katholieke kerk zeer goed Zoolang ik roomsch-katholiek
was, kon ik twijfelen en in dien twijfel heb ik gestaan aan
»de altaar des Heeren". Maar eerwaarde heer, daarom was
ik geen huichelaar. Neen ik was geen huichelaar, al dreigde
ik een huichelaar te worden. Geen enkelen morgen heb ik
aan de altaar gestaan zonder dat de biechtvader de verzeke
ring had gegevenveilig en gerust de Mis te kunnen doen
„Zet die muizennesten uit uw hoofd, laat ze wegwaaien
in het IJ van Amsterdam. Zeg: „ik wil gelooven, al kan ik
niet geloovenHeer kom mijn ongeloof te hulp," aldus
luidde de onveranderlijke raad mijns biechtvaders. Mijn kind
ik neem alles op mij," enz. En dan stond ik als roomsch-
katholiek priester en niet als huichelaar, dan stond ik als
een geestelijke sukkelaar met al de sukkels die naar mijn
Mis waren komen draven voor de altaar-tafel."
NR. Ct.)
Faillissementen.
Bij vonnissen van de arrondissements-reebtbank te Haarlem
d.d. 27 December 1910 werden de navolgende personen in staat
van faillissement verklaard:
Jacobus van- den Berg, caféhouder, wonende te Haarlem,
curator Mr. P. Tjeeuk Willink;
S. de Vries, wonende te Haarlem, curator Mr. P.Tjeenk Willink
Rechter-Commissaris in deze faillissementen Mr. H. van Loghem
de Josselin de Jong.
VAN
op elk oogenblik te kunnen
1 zou worden overdekt. Met
'hans worden met dit stelsel
ïrs, van welker grootte men
van 1.75 M. Daar de cijfers
[De Luchtvaart).
Redacteur-Uitgever Mr. P. TIDEMAN, Ged. Oude Gracht 63, Haarlem.
O s
1 v/iii/Wiivivcnriig ceu giuut opvi viv)uuir6v».v«^vö.
Mei. De Bloemendaalsehe muziekvereeniging
„Crescendo" houdt op den openbaren weg
nabij hotel „Welgelegen" een volksconcert.
Mei. In de raadszitting wordt het voorstel
van B. en W. tot bet bouwen van een nieuw
raadhuis verworpen.
Mei. De Vrijzinnige Kiesvereeniging „Bloe-
mendaal" stelt als candidaat voor de Staten
den heer E. IJ. Krelage.
funi. I11 hotel „Duin en Daal" wordt eene
tentoonstelling van schilderijen en aquarellen
van C. Breitenstein geopend.
Juni. Het Bloemendaalsch Verkooplokaal
heeft belangrijke inwendige verbeteringen
ondergaan.
Juni. Raadszitting. Aan den inspecteur van
politie wordt vergunning verleend een andere
woning te betrekken. De verordening rege
lende de samenstelling en werkwijze der
finantiëele commissie wordt vastgesteld.
Juni. Tot adjunct-commies ter gemeente
secretarie wordt door B. en W. benoemd
de heer E. P. J. van Beek.
Juni. De heer A. van der Werff Gzn. opent
aan de Korte Kleverlaan een bloemenwinkel,
i Door den heer P. D. Wijkhuizen wordt,
eveneens aan de Korte Kleverlaan, een
„lunchroom" geopend.
Juni. De collecte voor den gewapenden dienst
heeft opgebracht 61.70
Juni. De politiehonden „Caesar" en „Hertha"
verkregen op de jaarlijksche keuring van
politiehonden te Hoorn het certificaat van
zeer goed politiehond.
Juni. Sluiting der tentoonstelling van schilde
rijen en aquarellen van C. Breitenstein.
(Wordt vervolgd).
"el het geluli bij seconden, de smart bij uren,
leven bij dagen.
Koninklijke Liedertafel „Zang
MUZIEK. en Vriendschap".
Tweede concert op Dinsdag 3 Januari 1911.
Solisten; Mejuffrouw Blüggel (zang);
De lieer W. Andriessen (piano)
Begeleiding de Heer Philip Loots,
[et concert werd geopend door het koor en
met het eerste couplet van 't Wilhelmus,
door 't publiek staande w.erd aangehoord,
volgens zong het koor „Magnificat" van
Riga, dat mooi zacht werd ingezet en
ter met veel afwisseling van toonsterkte
met overtuiging en toewijding' werd ge-
»en. Ook de tf-gedeelten klonken mooi,
ral de bassen klonken als orgeltonende
ge tenoren waren in hun soort zeer ver-
istelijk, alleen moet men van 't soort houden
't te bewonderen, mij klinkt dat liooge
ster te onnatuurlijk en ik zou zeggen: te
ïanlijk. I11 dit werk had 't koor volop ge-
nheid te toonen dat 't de kunst verstaat van
eendo's en decrescendo's maken, z
et koor zong als No. 4: „De Ruïne" van
Brandts Buys, (een ware verheerlijking van
ruïne van Brederode) zeer frisch en op-
ektde aanvang was zachtde regels
©inenten knagen naarstig', zonder toeven aan
j. onbetwisten buit en rusten niet" klonken
en krachtig. I11 liet tweede couplet kwamen
(al de bassen goed uit en de regel: Zooals
istorieblad 't doet weten" werd uiterst grappig
iclitiggedeclameerd! „Kennemerland, heerlijk
tochtelijke gedeelten. Daar was 't weer de
Brahms van de „Ungarische Tanze!" Brahms
is 7 Mei 1833 te Hamburg geboren, leefde in
JOHANNES BRAHMS.
Weenen en stierf 3 April 1897. Hij componeer k-
veel en verschillende soorten van werkenmeest
echter liederen, (ruim 300).
Even schitterend als de Rhapsodie van Bral im
heeft Andriessen de Ballade van) Chopin (Cho i h
is 2 Maart 1809 bij Warschau geboren, ging wegen
de politiek in Polen naar Parijs en stierf dam
October 1849 aan longontsteking) gespeeld
loopjes, dubbele loopjes accoorden, alles parelt
zoo gelijk uit zijn vlugge vingers Ook de Concert
étude van Liszt (Liszt is 22 October 1811 te
Raiding geboren, en stierf 1 Augustus 1886 te
Bayreuth, was groote vriend en helper van
Richard Wagner en zijn dochter Cosima werd
later de groote „Frau Cosiina Wagner", die in
Bayreuth ongeveer koningin is tijdens de voor
stellingen en voorbereidende repetities), is een ver
bazend mooi en dankbaar stuk om voor te dragen,
zeer afwisselend pp. en 11'., vele modulaties,
(overgang- van een toonsoort naar een andere)
de melodie afwisselend in de boventonen en de
bas enz. In de airs de ballet van Widor toonde
de pianist dat hij ook fransche muziek eert en
begrijpt; 't is een opeenvolging van lichte loopjes,
trillers in hooge sfeer en bevallige, beweeglijke
dansmuziek, ook dit speelde hij prachtig mooi,
zoodat het luid handgeklap meer dan verdiend
was.
Woensdag' 4 Januari 191J. „Concertgebouw-
Sextet" uit Amsterdam.
Een enkel buitengewoon concert! Ja 't was
wel een buitengewoon concert,en 't was zeer jammer,
dat zelfs dé zaal van „De Kroon" zoo weinig
bezet was, want dit concert had veel meer be
langstelling verdiénd, men liad meer van deze
buitengewone gelegenheid gebruik moeten maken
om ook eens kamermuziek met deze instrumenten-
samenstelling te hooren. De aanwezigen zullen
zeker genoten hebben van do uitvoering der ver-'