ONAFHANKELIJK ORGAAN VOOR NEDERLAND. Gemeentebeleid. Koopsom I öoO.- 0.'sjaars. iet hooge gedeelte, .111! voorzien. Koopsi f650.l •hte villa, 11 kamers, keuken, Ier, van alle gemakken voor- f 15000.—. 11 111 liet bosch vlak bij om vattende 4 kamers, keuken 'aarboven dienstbodenkamei 'sjaars. gelegen bij boseli en train, f5000.'Huurprij met grooten tuin, aan di ling Mei. Huurprijs f350.- te Driehuizen, gemeente Va- 1 de halte Driehuizen—We lis bevat benedenf! kamer boven: 5 kamers net ba.i enkamer; in den tuin: stal, ijkeuken, veel vrucht boomt 1: z. Totale grootte, welke ook bouwterrein: 8500 M. ïodem en van vele gemakken tig uitzicht en onmiddellijk S. M. Koopsom f 14000. 1 de nabijheid van het stal 1 ,-andeling in zeer uitgi strek: ■prijs f 60O.'s jaars. 3 ineenloopende kam' 1 van hal, ruime keuken, kelder, poetshok met zuig- en pers ergplaats voor brandstoffen, rs, 5 bij 6 meter, 3 kamers, 2 kamers, 3 bij 21'/, mete- kamer, 5 bij 5 meter. Water- op elke verdieping. Ut 1100 M2 Koopson te tram, 8 kamers, telefooi rondom tuin. Huurprij 8 kamers, serre, balcons, ielbergplaats, rondom tuin oopsoni f 12000.— Huurprij f 20.000. 32.000. lats, groot 4 II.A., te koop bev. 13 kamers, vai lorzien, Huurprijs f 1200.— met grooten tuin, koopson 8 kaniers, dieht bij de tran Koopsom f8000.—. Huur- aars. f30000. f30000.—. f45000.—. f20000.—. 100 M4 Koopsom f85000. bevattende 8 kamers er. f500.—, koopson arding direct. f 6200. 6200.— 6300.—. 6400.—. 6100.-. 6000.—. 6500.-. 6600.—. 1 f1300.'s jaars. Koop- f 1200.'s jaars. Kooj /ERSEN. Koopsom f8000.Huur- Huur: een mooie villa groote weg" in het bosch. nd van het station, aan de ietZwolle; 2 M. hooger luwen. Electrisch verlicht. gratis. Koopprijs f 8600. IAARLEM. en achter tuin10 kamers, it en van alle gemakken elegcn, nabij plantsoen, en tation, koopsom f9000.—. s jaars. 12 kamers, van alle ien en niet grooten tuin. 's jaars. en BOUWGROND KOOP. lillende wegen gelegen als ?n in de Gemeenten NTP00RT en VELSEN. en Oaal lalschepark. inlust. ipark. Bentveld, enz. enz. voorwaarden, maken van bouwplannen bekwaam, ervaren en ter rchitect. eekening indeeling aan te ;eheime opdrachten, gids vermeld worden. Rusthoek", van den door \-m Bloemendaal benoem- RAKKER, wordt April a.s. nhuis van Café „Rusthoek" enstraatweg, naast den heer ■nover villa „Erica", gbureau „Rustlioes" verkt, «elieve men dit net Café „Rusthoek", mmgbureau niets te Ue jaargang. ZATERDAG, 21 JANUARI 1911. No. 3. «2*2» aawwg' \mmII mm III. 11»>!— ui V- Prijs per halfjaar f 1.25 bij vooruitbe taling. Prijs per mimnier f 0.10 Advertentiën 10 cents per regel bij herhaalde plaatsing korting. Mededeelingen van allerlei aard aan de hoofdredactie schriftelijk: Vijverweg 7 te Bloemendaal II Alle mededeelingen de administratie, advertentiën enz. betreffende: Ged Oude Gracht 63, Haarlem. Telefoon 141. Hot auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het auteursrecht. |]]jj dit nummer behoort een bijvoegsel. AAN ■wij Jvt'N- w: I sin. Hat Wij nieenen onder verwijzing DE LEZERS, naar het Weekblad van het Recht (W.) en andere periodieken die •runnen voor de vonnissen zelve, noemen nzer lezers een dienst te doen door in iwe rubriek „Rechtspraak" geregeld de te vestigen pp de voornaamste beslis- ;m burgerrechtelijken aard die gepubli- rden. Wij doen dit op zoodanige wijze, rechtspraktizijns deze berichten slechts uit te knippen en evenals een kaart re- ar in de volgorde der artikelen hebben ui om van nut te zijn totdat de jaar der tot hunne beschikking staande en zijn verschenen. Wij vertrouwen gevers en redactiën dier periodieken bezwaar tegen zullen hebben wanneer voor de uittreksels der in het openbaar •ken vonnissen van hun tekst bedienen, ij ons met dien tekst kunnen vereenigen, •en dat hunne ondernemingen in <le laats de wetenschap en rechtspraktijk wordt de bcteckcnis hunner periodiek 'lkens in het licht gesteld. (Inleiding). ■wel ik mij liever onthield van liet helen van het werk dat aan het nis wordt verricht, ben ik, na van lillende zijden geoefenden drang mij bespreking van gemeentelijke aan- nheden niet geheel te onttrekken, mij zoo nu en dan daarover uit i 'n. is aan het publiek, in het bijzon- ui de kiezers, om te zijner tijd niet opmerkingen het voordeel der ge- schap te betrachten, t dus in het vervolg onder boven- hoofd in ons blad verschijnt, heeft geteekende direct of indirect tot F. TiiikmAX. De behoorlijke machtsverdeeling. J. houd er van de zaken van onderen/ halen. Er zijn menschen die met in-roep op de eischen der „praktijk" daartegen verklaren. Het woord -tijk is dan een groot woord; de tijk is niets wanneer ze ïfiet is toe- - - mg van inzicht, dat is van theorie, rwijl praktisch werken niet bestuurd inzicht, eenvoudig dollemanswerk n bestuurd door verkeerd inzicht de -i ti voor geruimen tijd in de war it rn de hoeveelheid onnut effect van actie verhoogt, is goed werk alleen van juist inzicht te wachten, en komt dus 1 de eerste plaats «te aan op de theorie. Dan oji den wil, die niet anders is dan 1 werking van moed en volharding. De gave om zijn inzicht, een zuiver dei mij nie geestelijk bezit, op de werkelijkheid te doen inwerken noemt men beleid. De nederlandsche gemeentewet bedoelt, dat voor zoover de zuivere gemeente huishouding aangaat, de gemeenteraad het inzicht en het dagelijksch bestuur het beleid deelachtig zij. Een inzicht op het gebied dor gemeente- huishouding is echter geen inzicht in wijs- geerige vraagstukken, doch inzicht om trent de te verwachten gevolgen van onmiddellijk ingrijpen in de werkelijk heid en kan dus geen inzicht heeten, wanneer het niet inhoudt kennis dei- werkelijkheid waarom het gaat. Aange zien die werkelijkheid is èn een natuur lijke, èn eene staatkundige, is hare ken nis ook niet natuurkennis alleen maar moet het gezonde verstand zich daarbij weten te bewegen op en in het ge bied der wet. ióede gemeenteraads leden liggen daarom zoo maar niet op geschept. Droge wetskennis behoeven zij niet te bezitten, die kunnen zij leenen, maar zij moeten in liet groot de be doelingen van den wetgever begrijpen en zij moeten rechtsgevoel hebben en die stelt als voorwaarde eerlijkheid. Eerlijkheid is alleen daar waar bijoog merken ontbreken, en om kennis van anderen te leenen moet men vertrouwen kunnen stellen op anderen, dus eenige menschenkennis bezitten. Een goed raads lid moet dus zijn een man van gezond verstand, van moed en volharding van rechtsgevoel, bekend met de voornaamste gedachten van den wetgever, eerlijk, een man met menschenkennis. Plaatselijke bekendheid moet hem in staat stellen de lijnen die zijn onafhankelijk oordeel hem aan de hand doet met wil en beleid te vol gen. Een raad waarin zulke mannen den toon aangeven, duldt eenvoudig geen col lege van B. en W. naast zich, dat de lakens uitdeelt en het heft in handen houdt. Wanneer de burgers van eenige ge meente willen beoordeelen of hun bestuur deugt, zullen zij eerst hebben te vragen wie heeft het heft in handen de Raad of B. en W.en wanneer zij tot het oordeel komen dat het abnormale normaal moet heeten, dat niet de Raad maar B. en W. de leiding geeft, dan deugt het bestuur niet. Men begrijpe het goed elke genieenschap met levensvatbaarheid, bezit geen beter bestuur dan het verdient een burgerij zonder geest kan geen raads leden kiezen, die dezen wèl hebben, een muis kiest om z'n nest schoon te houden niet een poes, een slappe of onmondige burgerij zet een zoetsappige raad rondom de groene tafel en geeft den zweep in handen van den burgemeester of van FEUILLETON. De roomsch-katholieke kerk. (Ingezonden.) VI. I lie deutsche Demokratie und die deutsche Aris- tfkratie, die sich vor den Revolutionszeiten, als hue noch niclits -iioffte und diese, noch nichts -tiirchtete. so unbefangen jugendlich verbnidert batten, diese standen sieh jetzt als Greisé gegenüber und kiimpften den Todeskampf. her Teil des deutschen Publikums, der die Be- 'ii'Utung und die entsetzliche Notweniligkeit dieses Kampfes nicht begriffen, tadelte den armen Vosz a her die unbarmherzige Énthiilling von hausliehen Verhaltnissen, von kleinen Lebensereignissen, die aber in ihrer Zuzammenstellung ein beweisendes Hanze bildeten. Da gab es nun aucli sogenannte voruehme Seelen, die mit aller Erhabenheit iiber engherzige Kleinigkeitskriimerei sebrieen und den armen Vosz der Klatschsncht bezichtigten. Andere, 8pieszbiirger, die besorgt waren, man möchte von ihrer eigenen Misère aucb einmal die Gardine fort- ziehen, diese eiferten iiber die Verletzung des lit- tcrarischen Herkommens, wonacb alle Persönlieh- keiten, alle Enthiillungen des l'rivatlebens, streng verboten seien. Als nun Fritz Stolberg in derselben Zeit starb, und man diesen Sterbefall dem Kum- nier zusohrieb, und gar nach seinem Tode das „Liebesbüehlein" herauskam, worin er mit fröm- melnd cbristlicbem, verzeihendem, eclit jesuitischem Tone iiber den armen verblendeten Freund sieh aussprach, da flossen die Tbranen des deutschen Mitleids, da weinte der deutsche Michel seine dicksten Tropfen, und es sammelte sieh viel weich- herzige Wut gegen den armen Vosz, und die meis- ten Scheltworte erbielt er von ebendenselben Men- den wethouder met heerscherszin of de gdve van het feitelijk beleid. Mag ik mijn lezers uitnoodigen hunne denkbeelden omtrent de samenstelling van den raad der gemeente hunner inwoning te toetsen aan de hierboven ontworpen norm Faillissement© w e t. RECHT- Nakoming van vóór de failliet- SPRAAK. verklaring aangegane, wederkee- rige overeenkomsten. Art. 37 ontneemt den curator liet recht niet oin zijnerzijds nakoming der verbintenis te vragendeze bepaling kent aan de wederpartij van den gefailleerde alleen een recht toe, waarvan zij al dan niet kan gebruik maken, maar noch uit deze, noch uit eenige andere wetsbepaling volgt, dat het niet gebruik maken van dat recht eenige wijziging brengt in de tusschen de con tractanten bestaande verhouding, zoodat deze blijft beheerscht door dezelfde wetsbepalingen die zouden gelden, als geen faillissement ware gevolgd. De verkooper, die zonder eenig voorbehoud en zonder zekerheidstelling te vorderen, op de sommatie tot levering van den curator is inge gaan, kan zich later niet op het gemis aan zeker heidstelling beroepen. Hof te 's-Gravenhage, 26 Mei 1910, W. 9091. ('ordering tot herstel in yorigen toestand. Vordering tot voldoening van een verbintenis uit den boedel. Art. 26, 28. 29, 133. De hier bedoelde vordering strekte tot vol doening van eene verbintenis uit onrechtmatige da.id, welke voor den gefailleerde daarin bestond, da hij verplicht was den toestand te herstellen, zo--als die was vóór het plegen der onrechtmatige daad. Die verbintenis loste zich op in de vergoeding vu i de kosten, die de wederpartij moest maken edie herstelling te verrichten. De vordering kan dus, in het faillissement, wanneer de curator de herstelling niet vrijwillig aanbrengt, alleen ten doei hebben de betaling van de vergoeding die in de plaats van het verrichten der handeling treedt. Zij wordt dus omgezet in eene geldvordering, waarvan liet bedrag, ingevolge art. 133 Fw„ behoort te worden vastgesteld en welke, alleen door aanmelding ter verificatie, kan worden gel dend gemaakt. Hof te Amsterdam, 26 Mei 1910, W 9092. Eene als concurrent geverifieerde vordering kan niet meer als preferent worden geverifieerd. Arr. KI), te Utrecht, 8 December 1909, W. 9092. Burgerlijk Wetboek. Art. 1940. hetwelk twistgedingen betrekkelijk tot een arbeidsovereenkomst vermeldt, houdt mede in eene uitzondering op het geval van 1934 B.W. H.R. 25 November 1910. W. 9093. Huur van landerijen. Nieuwe huur na het eindigen van de schriftelijk aangegane verhuring. In het bezit blijven en laten van den huurder. Art. 1609. De in dit artikel voorkomende «oorden „in het bezit is gebleven en gelaten" geven aan, dat er voor de tot standkoming van een nieuwe huur, als in dat artikel bedoeld, een stilzwijgende samenwerking tusschen huurder en verhuurder heeft bestaan, welk bestaan uit vermoedens kan worden afgeleid. De verhuurder kan niet volstaan met, tegenover het vermoeden van art, 1609 B.W., aan te toonen dat hij niet een nieuwe huur wenschte te doen ontstaan, maar hij heeft bovendien aannemelijk xe maken, dat de huurder van dien wil kennis droeg. Hof te Amsterdam 16 Juni 1910, W. 9093. Wetboek van Koophandel. Art. 43. Blijkens dit artikel wordt hij die zich bij de akte van oprichting der N. V. tot deel neming daarin verplicht, zeer zeker, overeen komstig de bepaling in het statuut, de schuldenaar dier N.V. voor zooverre zijn verplichting tot inbreng nog niet is nageleefd. De staat van faillissement oefent geen invloed uit op den levensduur eener N.Y., liet beheer door directeur Jen commissarissen uitgeoefend gaat dan van rechtswege over op den curator. Het opvragen van nog verplichte stortingen op aandeelen is op zich zelf niets anders dan een daad van beheer. Het oordeel of de bijstorting noodig «'as en de bevoegdheid tot het nemen van een besluit daartoe, waren op den curator overgegaan, zoodat de insolventie van den boedel niet was een vereischte voor de ontvankelijkheid der actie en de dagvaarding dienaangaande niets behoefde te bevatten. H. R., 18 November 1910, W. 9094. Ontbinding der vennootschap onder firma. Nadere overeenkomst om aan die tot ontbinding geen gevolg te geven. Beweerde voortzetting der vennootschap. Bewijs van het bestaan der vennootschap. Art. 22. Nu vaststaat, dat partijen zijn over eengekomen om de tusschen haar bestaan heb bende vennootschap onder firma te ontbinden en dat ingevolge die ontbinding, de gedaagde de door den eisclier ingebrachte gelden zou terugbetalen, kan gedaagde zich, tot afwering van de tot hem gerichte vordering, niet er op be roepen, dat partijen, na het aangaan der voor melde overeenkomst, te rade zijn geworden om niet tot bedoelde ontbinding over te gaan en dat de vennootschap ook daarna is voortgezet. Het feit der ontbinding kan alleen worden ongedaan gemaakt door het oprichten van een< nieuwe vennootschap, waarvan, bij ontkenteni- door den eischer, het bewijs alleen door een< akte kan worden geleverd. Arr. Rb. te Amster dam, 17 December 1909, W. 9094. Is de vordering van een eischer tegen eei door hem zelf mede gedagvaarde partij om rechts- verklaring, dat deze zich niet zal mogen mengen in het geschil tusschen eischer en de andere gedaagden, prematuur zoolang die mede-gedaagde zich niet door voeging of tusschenkomst inde'- daad in dat geschil gemengd heeft? Ja. Is art. 214 B. W. ook toepasselijk op de ge meenschap van vruchten en inkomsten Neen Omvat het begrip „winst" meer dan het be grip „vruchten en inkomsten" Ja. Arr. Rb. te 's Hertogenbosch, 24 Juni 1910. W. 9094. sclien, für deren geistiges und weltliches Heil er gestritten. Ueberhanpt kann man in Deutschland auf das Mitleid und die Thriluendriisen der groszen Menge rechnen, wenn man in einer Polemik tiiclitig misz- handelt wird. Die Deutschen gleichen dann jenen alten Weibern, die nie versaumen, einer Exekution znzusehen, die sich da als die neugierigsten Zu- schauer vorandrangen, beim Anblick des armen Sünders und seiner Leiden aufs bitterste janimern und ihn sogar verteidigen. Diese Klageweiber, die bei litterariscben Exekutionen so jammervoll sich gebiirden, wiirden aber sehr verdrieszlicb sein, wenn der arme Siinder, dessen Auspeischung sie ebea erwarteten, plötzlich begnadigt würde und sie sich, oline etwas geseben zu baben, «'ieder nach Hause trollen müszten. Ihr vergröszerter Zorn trifft daim denjenigen, der sie in ihren Erwartungen getauscht bat. Indessen, die Bossische Polemik «-irkte machtig auf das Publibum, und sie zerstörte in der öffent- lieben Meinung die grossierende Vorliebe für das Mittelalter. Jene Polemik batte Deutschland auf- geregt, ein groszer Teil des Publikums erklarte sich unbeilingt für Vosz, ein grüszerer Teil erkliirte sich nur für dessen Sache. Es erfolgten Schriften und Gegenschriften, und die letzten Lebenstage des alten Mannes wurden durch diese Handel nicht enig verbittert. Er batte es mit den schlimmsten Gegnern zu tliun, mit den Pfaffen, die ibn unter allen Verraummungen angriffen. Nicht blosz die Kryptokatholiken, sondern auch die Piëtisten, die Quietisten, die lutherischen Mystiker, kurz alle jene supernaturalistischen Sekten der protestan- tischen Kirche, die untereinander so sehr verschie- dene Meinungen liegen, vereinigten sich doch mit gleich groszem Hasse gegen Joliann Heinrieh Yosz, den Rationalisten. Mit diesem Namen bezeichnet man in Deutschland diejenigen Leute, die der Vernunft auch in der Religion ihre Rechte einriiumen, im Gegensatz zu den Supernaturalisten, welche sich da mehr oder minder jeder Vernunfterkenntnis eutiiuszert haben. Letsztere in ihrem Hasse gegen die armen Rationalisten sind wie die Narren eines Narrenhauses, die, wenn sie aucb von den entgegen- gesetzten Narrbeiten befangeu sind, dennoch sich einigermaszen leidlicb untereinander vertragen, aber mit der griiniiiigsteii Erbitterung gegen denjenigen Mann erfüllt sind, den sie als ihren genieinschaft- lichen Feind betrachten, und der eben kein anderer ist als der Irrenarzt, der ilinen die Vernunft wieder geben will. Wurde nun die romantische Schule durch die Enthüllung der katholischen Umtriebe in der öffentlichen Meinung zu Grunde gerichtet. so er- litt sie gleichzeitig in ihrem eigenen Tempel einen verniebtenden Einspruch, und zwar aus dem Munde eines jener Götter, die sie selbst dort aufgestellt. Namlich Wolfgang Goethe trat von seinem Posta- mente herab und sprach das Verdaminnisurteil über die Herren Scblegel, über dieselben Oberpriester, die ibn mit so viel Weihraueh umduftet. Diese Stimme verniclitete den ganzen Spuk; die Gespenster des Mittelalters entflohen: die Eulen verkrochen sich wieder in die obskuren Burgtrümmer; die Raben flatterten wieder nach ihren alten Kirehtürmen; Friedrich Scbegel ging nach Wien, wo er taglich Messe hörte und gebratene Hiihndel asz; Herr August Wilhelm Sehlegel zog sieh zuriick in die Pagode des Bralima. Offen gestanden, Goethe hat damals eine sehr zweideutige Rolle gespielt, und man kann ihn nicht unbedingt loben. Es is wahr, die Herren Scblegel haben es nie ehrlieh mit ihin gemeint; vielleicht nur weil sie in ihrer Polemik gegen die alte Schule aucb einen lebenden Dichter als Vorbild aufstellen mussten, und keinen geeigneteren fanden als Goethe, auch von diesem einigen litterariscben Vorschub erwarteten, bauten sie ihm einen Altar und raucher- ten ihm und lieszen das Arolk vor ihm knieen. Sie batten ihn ach so ganz in der Nahe. Yon Jen; nach Wei in ar fiihrt eine Allee biib.scher Banme; worauf Pflaumen wachsen, die sehr gut schmecken. wenn man durstig ist von der Sommerhitze: im diesen Weg wanderten die Scblegel sehr oft, unu in Weimar batten sie manche Unterredung mit dem Herrn Geheimrat von Goethe, der immer ein sehr groszer Diplomat «'ar, und die Sehlegel ruhig anhörte, beifiillig lachelte, ibnen manchmal zu essen gab, aucb sonst einen Gcfallen that u. s. «r. Sie batten sich auch an Schiller gemaebt; aber dieser war ein ehrlicher Mann und wollte nichts von ibnen wissen. Der Briefweehsel zwischen ihm und Goethe, der vor drei Jahren gedruckt worden, wirft man ches Licht auf' das Verhaltnis dieser beiden Dichter zu den Schlegeln. Goethe liiclielt vornehm über sie bin weg; Schiller ist argerlich über ilire imper tinente Skandalsucht, über ihre Manier dure Skandal Aufseben zu macben, und er nenut sie „Laffen." Mocbte jedoeb Goethe immerhin vornehm thun, so batte er nichtsdesto weniger den gröszten Teil seines Renommee den Schlegeln zu verdanken. Diese baben das Studium seiner Werke eingeleitet und befördert. Die schnüde beleidigende Art, womit er diese beiden Manner am Ende ablehnte, rieebt sehr nach Undank Vielleicht verdrosz es aber den tiefschauenden Goethe, dasz die Sehlegel ibn nur als Mittel zu ihren Zwecken gebrauoben wollten; vielleicht baben ibn, den Minister eines protestan- tiscben Staates. diese Zwecke zu kompromittieren gedrolit; vielleicht war es gar der altheidnische Götterzorn, der in ihm erwachte, als er das dump- fig katholische Treiben sah; denn wie Vosz dem starren, einaugigen Odin glicb, so glicb Goethe dem groszen Jupiter in Denk«reise und Gestalt. Jener freilich muszte mit Thors Hammer tüchtig zuschlagen; dieser brauclite nur das Haupt mit den ambrosisohen Locken unwillig zu sebütteln, und die Sehlegel zitterten und krochen davon. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 7