ONAFHANKELIJK ORGAAN VOOR NEDERLAND. II in. 5e jaargang. -11 ZATERDAG, 25 FEBRUARI 1911. No. 8. Het Bloemeiuldidsch Weekblad. Prijs per halfjaar f 1.25 bij vooruitbe taling. Prijs per nummer f'0.10 Advertentiën 10 cents pet- regel bij herhaalde plaatsing korting. Mededeelingen van allerlei aard aan de hoofdredactie sohriftelijk: Vijverweg 7 te Bloemendaal Alle mededeelingen de administratie, advertentiën enz. betreffende: Ged Oude Gracht 63, Haarlem. Telefoon 141. antenrsrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het auteursrecht. mer bestaat uit 4 bladzijden. In welke advertentie in dit !ERS. nummer staat liet langste neder- laridsche woord van één letter- een, die dit het eerste raadt ontvangt i keurig boekwerk. gen schriftelijk aan het bureau Ged. it (13 Haarlem. Voor den datum van geldt het uur van afstempeling ten van verzending. ■ken, is, behalve een zekere vaardigheid, iwat men „fut" noemt, energie, zelf lost in actie. Allemaal geestelijke kwali- mengaan met opgeruimdheid. Prof. Bolland heeft 1.1. Maandag "E. wederom eene rede gehouden over het christendom, nu minder rsprong dan over den aard van het lui i mi. juwe, dat het christendom heeft ge- i.ide ZH(i.Het geweten, liet zoon- 'i: ts van de dienstbaarheid van den God, en de philanthropic of meu ren noemde hij het bewustzijn, op i liet gevoel allereerst van plicht medemenschen. Onderscheid werd :r laakt van verschillend soort geweten. t noemde hij het geïsoleerd gods- :ten, van hem die zegtde zaak van svorderd worden ook al gaat de te gronde. van zich zelf weten wat men doet >n Griek uit Plato's tijd onbekend :hen ;t 300 jaar voor Christus en er jaartelling. voerige uitwijding over het begrip elde ZHCt. de volgende verhou- ..■ig. Poteiitialiteit. Theosophie. i, huid. Realiteit. Wetenschap, uiv verinwemJiging. Idealiteit. Wijsbegeerte. Degenen die van deze en soortgelijke verhou- n dus ook van het werk van prof. Bolland land iets begrijpen, hegrijpen ook dat niets toe doet of ZHG. zoo nu en den katheder toornt en de natuurlijk- ;ie hij om zich heen meent te zien, in ren hoon van zich afstoot, een bekend arop eene jonge dame in het studenten rad Minerva de aandacht meende te r i vestigen. Wie meent, dat de hoogleeraar lit meer zou bereiken, indien hij zich uit- iid in koele wijsheid gaf, overschat mis- den aanleg van onzen volksaard tot lening der wijsbegeerte. bewijsplaatsen door rlen hoogleeraar ge- al ter bestudeering van het begrip wijsheid hul- en Nieuw Testament zijn: I.Kon. 4, 31; VII, 22; Spr. VIII, 24; Salomo'swijsheid VI ,22; Jez. Sir. 24, 3; Lucas 11, 49 I Cor. 2, en na I, Cor. 2, 2. Omtrent het „geweten" verwijzen wij nog naar a l. Hoekstra's .Zedenleerdeel II blz. 713 nl. 3. A a. Maandag-avond vervolgt de hoogleeraar zijn rede. II e moeten onzen blik gericht houden op generale, ■niverxeele, groote dingen, niet op ons zeiven. Gemeentebeleid. De intercommunale samenwerking. Na onze laatste publicatie over dit onderwerp zijn verschillende dingen ge schied, die ons nopen er op terug te komen. Allereerst heeft te Velsen een besloten landsvergadering plaats gehad, waarin ook de liéeren De Waal Malefijt, R. Kuipers en Van der Sleen aanwezig moeten zijn geweest. Daar is het denk beeld opgeworpen het advies in te winnen der Staatscommissie voor do watervoor ziening ten platte ituide. Dit denkbeeld is door de heeren De Waal Malefijt en Kuipers bestreden. In die vergadering- is den heer Kuipers gewezen op het onoordeelkundig opstellen zijner bereke ningen, en heeft hij gemeend zicli te mogen verdedigen met liet argument wel een practisch maar geen wiskundig theoretisch waterleidingkundige te zijn (alsof de gemeentebesturen niet juist dat laatste in hem zagen en van hem mochten verwachten). In die vergadering is tevens de oppositie van ons blad toe geschreven aan een (geheel uit de lucht gegrepen) persoonlijke afkeer, die bij ons tegen hem en den heer De Waal Malefijt zou bestaan (alsof de zaak juist niet andersom was en wij- niet eerst bezwaren tegen deze personen zijn gaan koesteren, toen ons bleek dat de gemeen schapsbelangen, die zij in deze moesten behartigen, bij hen niet in veilige han den waren, bezwaren die zich ook uit sluitend tot deze zijde der werkzaam heid van deze heeren bepalen). In de Stads-Editie van 13 Februari 1911 heeft de heer F. A. Smit Kleine een artikel geplaatst dat wij tot ons leedwezen wegens plaatsgebrek thans slechts kunnen noemen, ten betooge dat Haarlem goed en genoeg drink water kan afleveren en goedkooper dan de ontworpen gemeenschappelijke water leiding dat intercommunale samenwer king altijd gewenscht is; dat, wanneer men in die richting niets weet te bereiken de verbruiker het kind wordt van de rekening, en dat, welke leiding men ook kiest, de grootst mogelijke steeds de meeste aanbeveling verdient. De' gemeenteraad van Velsen heeft later B. en W. gemachtigd over te gaan tot het openen van onderhande lingen met de andere gemeenten (eenigs- «ins naief, want die onderhandelingen, waren zooals wij meermalen aantoonden, reeds geheel beëindigd). De heer R. Kuipers heeft een tweede verbeterblad op zijn plan bet licht doen zien (er zullen er nog meer komen, werd ons dadelijk daarbij gezegd) en ten leste en ten beste: mr. J. H. Thiel, thans weder tijdelijk wethouder van Haarlem, heeft in eene fraaie zoowel principieele als prac- tisclie rede in het openbaar samenwerking van Haarlem met de omliggende gemeen ten bepleit Het is die rede welke ons tot schrijven zet. Mr. Thiel heeft daarin aangename din gen gezegd aan veler adres, ook aan het onze, maar deze geachte redenaar heeft, wat ons sterker aanspreekt, in het zoo genaamde debat toegegeven dat onze be zwaren tegen den ontworpen vorm eener intercommunale waterleiding-vereeniging, te weten die van naamlooze vennootschap geenszins alleen van principieelen, leer stellingen of dogmatischen maar wel degelijk ook van praktischen aard waren en door hem werden gedeeld. Wel voegde hij aan deze verklaring toe, dat hij 't er desnoods toch maar eens mede zou „probeeren" wanneer geen andere uitweg mogelijk scheen, maar aan deze toevoeging hechten wij weinig waarde, omdat mr. Thiel de eerste is om toe te geven, dat een andere uitweg wel mogelijk is en probeeren een woord is dat ook in zijn woordenboek van regeerings- zaken achter het gewone alfabet zal staan. Waren wij op 28 Januari 1.1. overliet verloop dat deze door ons opgeworpen zaak nam tevreden, na mr. Thiel's rede zijn wij het dan ook nog meer, ook omdat hij rondweg verklaarde dat het plan-Kuipers z.i. niet door den beugel kon. Van „het maar eens probeeren" wat het technische gedeelte betreft met een plan als van den heer R. Kuipers zou zelfs bij mr. Thiel geen sprake zijndit heeft hij duide lijk verzekerd; mr. Thiel herinnerde be paaldelijk aan het lot dat Kuipers' Zuid- Bevelandsche plan in de Tweede Kamer wedervoer, en omdat niet alle in deze aangelegenheid belangstellende lezers van ons blad de Handelingen van de Staten- Generaal bezitten, drukken wij hier voor hen over die gedeelten der besprekingen, waarop mr. Thiel doelde. Bij voorbaat voegen wij daaraan toe, dat de Eerste Kamer, die van wege den heer Kuipers allerlei adressen ontving met aantijgingen, gericht tot de Staatscommissie tot water voorziening ten plattelande, deze adressen eenvoudig ter zijde heeft gelegd. Om liet volgende goed te begrijpen wete men voorts, dat de heer Kuipers, onge vraagd, door een stroopop, den heer Van Duuren, plannen voor Zuid-Beveland had ingediend bij alle gemeentebesturen van dat eiland. Dit geschiedde nadat een uit gewerkt plan was ingediend door de firma Carl Francke in Bremen, hetwelk door uitnemende deskundigen onderzocht en deugdelijk bevonden was, terwijl die firma den prijs had opgegeven, waarvoor zij dat werk wilde uitvoeren. De heer dr. Bos zeide in de vergade ring der Tweede Kamer van 23 Nov. 1Ö10 (Ildl. blz. 471) o.a. Wij hebben nog zeer kort geleden een plan gekregen van anderen aard, dat meer zou geven en aanmerkelijk goedkooper zou zijn (dan bet plan Francke). Zoo is reeds er op gewezen, dat kort geleden in De Ingenieur opmerkingen zijn ge maakt van zoo elementairen aard, dat men vraagt, boe bet mogelijk zou zijn dat de bekwame in genieurs, die over liet Zuid-Bevelandsche plan (van Francke) liebben geadviseerd, daaraan nu niet hun aandacht liebben geschonken. Ik meen, dat de Regeering geen bezwaar zal hebben, dat ik mededeel op welke wijze de betrekkelijke Waarde van de nu bekende plannen van Zuid- Beveland zijn onderzocht. Het eene is afkomstig vgn de firma Francke, en is onderzocht door de heeren Penninck, directeur van de Amsterdamsche waterleiding, Havelaar, directeur van de water leiding te Haarlem, Onnen, kolonel van de genie. Dezen zijn inderdaad alle leden van de staats commissie. Toen nu deze commissie omtrent het apdere plan dat van Kuipers) baar oordeel bad te vormen, heeft zij een rapport gevraagd van dp deskundige leden van de commissie, die niets met de voorbereiding van het Zuid-Bevelandsche pjan te maken hebben gehadde heeren Ramaer en Ribbius, die zich hebben toegevoegd de heeren van Hasselt, Huffnagel en van Rooijen. Nu is het toch wel merkwaardig, dat al deze deskundigen eenstemmig zijn in bun gunstige meening over het plan-Francke, en b.v. in hun verslag daarover mededeelen, dat naar hun mee ning de begrooting, die indertijd door Francke is gemaakt, niet te hoog is, daargelaten de latere loop der prijzen en voorts dat de plannen zeer uitvoerig zijn uitgewerkt. Hun meening over de wijze van concurrentie, welke op het laatste oogenblik door een mededingende firma, die zich de ervaringen van de andere ten nutte heeft gemaakt, aan de Vinna Francke wordt aangedaan, is beslist ongunstig. (Wij cursiveeren.) De slotsom waartoe de commissie komt is: „De aanbieding" n.l. van de nieuwe combi natie, zooals die is gedaan is in veie opzichten zoo weinig bepaald, dat zij niet in de plaats kan treden van de nauwkeurig aangegeven werken in bet plan-Francke; voor zooveel bet mogelijk is dit ontwerp te beoordeelen, is de begrootings- som (van het plan Van Duuren-Kuipers) bij lange na niet voldoende 0111 het werk naar behooren uit te voeren." Dit is het oordeel van menschen die met den opzet van de zaak niets te maken hebben ge- bad en wier autoriteit in den lande vast staat. Op (lenzelfden dag had de heer De Wijkerslooth de Weerdesteyn het vol gende gezegd „Wat het plan van den beer Roelof Kuipers „betreft, ik heb goede redenen, om aan te nemen, „dat dit plan wellicht niet den toets der critiek „kan doorstaan. Zelfs ik als leek heb en ik „ben bereid dit toe te lichten in dat plan „fouten in de berekening gevonden, die zóó „elementair zijn als maar mogelijk is. En ik kan „ook zeggen, dat deskundigen hebben verklaard, „dat dit plan minderwaardig is." Minister Heemskerk heeft in diezelfde zitting verklaard, wel met het voorstel eener wijziging van art. 121 der Ge meentewet te willen komen, wanneer hem eerst bleek, dat eene intercommu nale regeling bij naamlooze vennootschap spaak liep. Wat wij met onze oppositie hebben willen verhoeden is, dat Bloemendaal en de drie andere gemeenten ids proefkonijn dienst zouden doen, als verongelukken- den, aan wie anderen zich te zijner tijd zacht konden spiegelen. Wij willen ditmaal besluiten met eene algemeene opmerking over den aard van deugdelijk gemeentebeleid, welke met de intercommunale samenwerking van Haar lem met zijne omliggende gemeente ver band houdt. Overal waar wordt geregeerd, wordt leiding gegeven. Deze leiding heeft of een opwekkenden en steunenden of. een neeidrukkenden en onderdrukkenden invloed. In het eerste geval leidt ze tot nieuw leven en stemt, ze tot dankbaar heid, in het tweede leidt ze tot het tegen houden van leven en stemt op zijn best tot onderdanigheid. Deze twee naast elkander te stellen is tegelijkertijd uitmaken hoe eene regeering zijn moet, wil'ze goed zijn. Eene gelijke onderscheiding valt te maken ten aanzien van intercommunale samenwerking. Wanneer de toon van brieven, die gemeentebesturen elkander schrijven, de maatregelen die men jegens elkander neemt, wederkeerig dienen om elkander te stemmen tot een geest van onder danigheid, komt niets tot stand, d. w. z. zijn de ingezetenen slachtoffer. Een derge lijke toon, dergelijke maatregelen zijn clericaal, of stammen uit den regententijd. In een vrije omgeving, in den modernen tijd behooren ze niet thuis. De oudste maatregel van Haarlem uit gegaan en bedoelende de buitenge meenten onderdanig te stemmen is de beproefde uitbreiding van Haarlem's grenzen, een proef tweemaal genomen en beide malen misluktHaarlem op zich zelf teruggeslagen, is daardoor genoopt gewor den zijne houding en toon jegens de buiten gemeenten te herzien. Jaren geleden, nog vóór dat mr. Thiel in den raad was, is op de wenschelijkheid daarvan reeds in een driester in een der liaarlemsche bladen gewezen. Dat Haarlem nu ge dwóngen daartoe komt, behoeft de ge volgen van een andere toon en houding niet minder vruchtdragend te doen zijn. Een grove fout ware het van eenig ge meentebestuur van den omtrek van deze gunstige constellatie niet dat profijt te trekken wat er in zit: goede en goed- koope behartiging van de belangen der eigen ingezetenen. Elke andere beharti ging dan van deze belangen heeft niets dan ijdelheid tot motief en resultaat. Men heeft overigens aan enkel vrien delijke woorden door Haarlem ofte Haarlem gesproken nietsslechts uit duidelijke voorstellen en voordeelige aanbiedingen van Haarlem zullen de buitengemeenten kunnen opmaken of te Haarlem de ijdel heid of do goede gezindheid heerselit. T. We moeten natuurlijk niet minder ons best doen, maar we kunnen beter ons best doen als we de zaak niet al te gewichtig vinden. MUZIEK. Viool-cursus E. A. Cats. Uitvoering der leerlingen, op Woensdag 15 Februari 1911 in de concertzaal „de Kroon". Het programma meldde vóór de pauze tien nummers, waarvan ik tot mijn leedwezen No. 1, de Serenade van Ch. M. Widor, niet hoorde. No. 2. Nestkiichlein tanzt van A. Seybold werd door J. v. Nieuwkuyk echt kinderlijk naïef ge speeld, 't was ook nogal zuiver. Van No. 3 is de melodie zeker wel aardig, 't leek een vroolijke „V alsette". No. 4. Romance Sans paroles, van Jean Conté, uitgevoerd door twee jeugdige solisten, was wel aardig, vooral de violist. No. 5. onderstreep ik, omdat dat een van de aardigste nummers was, n.l. Allegro Moderato uit het le Duo van Pleyel, uitgevoerd door G. Eilbracht en Elly Eilbracht (violen) en Mama aan de pianoZoo'n gezellig lamilie-optreden ziet men niet veel, en de kinderen speelden zoo flink en met uitdrukking en de jongen stond ook erg aardig parmantigGeen wonder dat het publiek daarna luid klapte No. 6. Serenade Badine van Gabriel Marie uit gevoerd door T. Koper (uit 't hoofd) voldeed wel, vooral het begin-thema pizzicato (de snaar met den vinger in plaats met den strijkstok raken) het herhaalt alleen wat dikwijls. De stukken werden steeds moeilijkervoor No. 7 b.v. werd veel technische vaardigheid vereischt en door M. van Nieuwkuyk werd het eerste deel uit het concert No. 5 van Fr. Seitz vrij goed uitgevoerd. No. 8. Berceuse de Jocelyn van B. Godard uitgevoerd door J. Stenger (ook uit 't hoofd) heel zuiver, gevoelvol en zacht met sourdine (demper). No. 9. Concertino van Carl Bohm werd door Elly Eilbracht alleraardigst uitgevoerd. Dat meisje bezit een benijdenswaardige, eenvoudige, vrij moedigheid, zoodat zij al de trillers, versieringen accoorden met veel gemak speeldeook speelt zij met veel uitdrukking en flink pittig ryth- miscli. Na 't daverend handgeklap kwam ze nog eens terug en maakte een grappige révérance. Een typisch leuk kind No. 10 was 't le Concert van J. B. Accolay en werd door E. Guépin heusch wel goed uit gevoerd, 't leek me een vrij lastig stuk met veel dubbele noten en vooral het laatste deel in zeer snel tempo. Over 't algemeen hebben de leerlingen hun leermeester alle eer gedaan. De heer Cats had van de meeste nummers zelf de begeleiding op zich genomen. Na de pauze ontving de heer Cats een reuzen lauwerkrans, wel verdiend zeer zeker. Het strijk orkest werd vooraan opgesteld en achteraan de engelen, (wat waren er een „babbelende engelen" in de zaal, vóór de pauze, onder de muziek dik wijls hinderlijk voor de buren). No. lln Babillage van E. Gillet en no. 116 Entre-acte uit de opera „Mignon van A. Thomas," beide door het strijk-orkest zeer verdienstelijk, luchtig, vroolijk, gespeeld. De fransche muziek heeft, vooral op deze manier uigevoerd, zeer groote „charmes" en voldoet zeer op zulk een avond. No. 12a Engelenzang van E. A. Cats en No. 126 Deutsche Tanze van Schubert voor Dameskoor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 1