ONAFHANKELIJK ORGAAN VOOR NEDERLAND. 0 Uyt de Vroetschap van Haerlem. 5e jaargang. ZATERDAG, 18 MAART 1911. No. 11. Het Bloemendaalsch Weekblad. Prijs per halfjaar f 1.25 by vooruitbe taling. Prijs per nummer t'0.10 Advertentiëu 10 cents per regel bjj herhaalde plaatsing horting. Mededeelingen van allerlei aard aan de hoofdredactie schriftelijk -i- Vijverweg 7 te Bloemendaal Alle mededeelingen de administratie, advertentiön enz. betreffende: Ged Oude Gracht 03, Haarlem. Telefoon 141. -:- Het auteursrecht van den inhoud van dit lilad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regeling van het auteursrecht. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. De 4 lezingen te Bloemendaal. Wij vestigen de aandacht onzer lezers op de 4 LEZINGEN in deze en de volgende maand te BLOEMENDAAL houden door de heeren Frederik van li den, op Vrijdag 24 Maart, over Poëzie WetenschapJ. J. van Noppen, op l ijdag 31 Maart, overAegyptische Bouw- i-nst; R. Roobol, op Woensdag 19 April, rDe muzikaal-dramatisclie scheppingen het leven van Richard Wagner, (verdui- njkt door lichtbeelden, die door den ■er Mr. C. P. Donker zullen worden rprojecteerde met den heer Willem Iriessen aan den vleugel en Mr. P. lideman, op Woensdag 26 April, over: r methode en natuwr in de samenleving. De kosten van deelneming bedragen en 3.voor abonné 's op ons kblad. De lezingen worden gehouden in de van „Rusthoek". Aanvang 81/.,. uur yr< cies. - Daar de plaatsruimte beperkt is, geven allen die daaraan deel willen nemen, overweging, hetzij door onmiddellijke gave aan ons bureau te Haarlem, zij door invulling en inzending van A rondgaande circulaires, zich zoo oedig mogelijk van een plaats te ver zekeren. Onze derde- prijsvraag. De prijs op onze derde prijsvraag, het aangeven n de meeste fouten, aanvullingen enz. in den sten jaargang van ons jaarboekje Help V Zelf, gewonnen door den heer J. OFFENBERG, te Bloemendaal, dien wij daarmede geluk wenschen. XXI. f 1 oortsettingh van den el'fden van LentemaantJ. Alseenkloeck voornemen hadden B. en W. den Raedt voorgestelt, aen de Zeyl- vest een nieu gebouw te stighten voor -jD'"PITTV" tl® jj-H* "fe-jOjjk.-Handels- school", sulx ter wille van vele leergierighen. Wat of de Vroetschap hiervan dacht? Twas mackelyckgevraegd, en de Raedt diende sich wel alles voor te houden wat dienen moght tot behoudenis van de welvaert der deftighe poorters, want, gingh het hier niet om een somme gelts so groot, dat dit somaer los en zwierigh niet mocht worden afgedaan? Synde dese 225.000 guldens? De Heere Thiel, vemant die by alles wacker is eer de zon in den dauw schijnt, had syne bedenckinghen en raedtge- vinghen hieraen toegevoeght en wilde oock dat de school maer 175.000 guldens soude costen. De Heere Kleynenberg, van wie men niet kan segghen dat hy is gelyck eenen vreemdel'ingh in Jerusalem, hadt eene byvoegingh in claer- heyt ghebraght, waerin hy als syn best weten hadt gesegd dat het'bovenste deel van de school kon dienen ter naerstighe beoefeningh van de schone conste vant teeckenen, hebbende de Pleeren uyt de Commissie hieraen grote behoefte. Maer de Heere Loosjes, die in dese sittingh tog al veel wercks te doen hadt waerbij Latijn-spreecken seer ongevalligh sonde gekomen syn, braght ook nu weder pluym en mantel en degen aen, waer- mede ick maer wil segghen dat hy de sack voor syn part so wel te tyd en so instendighlyck van alle kant bekeeck dat de Heeren Thiel en Kleynenberg eene andere opvatting verkreghen en de Heeren Van Sty rum en Spoor hierin gereede aanleydingh vonden om de reeds opge- heeven speer te laten sacken. De Heere Modoo probeerende so om- endeby 40.000 guldens te bespaeren door te willen dat de school aen de Leydsche- vaert gebouwt soude worden, verkreegh evenmin synen sinwel nam hy de deelen elck in 't byzonder waer, maer syn geheele werck kon niet volgen. Oock de veelbesprooken zwemplaets van den Bloemendaalschen Poorter Graichen quam er by te pas, maer over dese nuttighe ondernemingh hoop ick te goeder tydt eenen triomftorts te kunnen ontsteecken en dan met de penne te beduiden. Oock by de andere dinghen die de Raedt ten eynde braght verloor de spraeck haren luyster nietmaer op zeeker oogen- blick quam het tussen den Praeses en den Heere Kleynenberg tot een light- heftigh toonneel (waervan ick daght dat de spaenders by den wegh souden blyven ligghen, en waerby een roemer Wyns geen quaed soude hebben gedaen,) dat eghter door de buyghsaemheit der Heeren, die dese nuttighe deugt vant riet beschaefd ende nobel dienen, sonder verscheuringh der kleêren afliep, sodat het dreygend onweer van des Praeses haamer zigh in een sacht gerommel versprevdde en in de hooge luchten verdween. - Geduerende eenighe avonden sal het frayè orgel in de Groote Kerck syn toonen doen hooren, synde dit eene proefne- mingh. Sulx werd door den Praeses aen deh Raedt vertelt, die het met blyck- baare inghenomenheyt vernam. Quod feci. Corbasius. T)e gore levenstint komt van submissie. Marks' Magazijn van Maart geeft VAN BOEK Het Geschenk van den toovenaar, EN door J. Hendrik van Balen, het TIJDSCHRIFT. eerste gedeelte van een belang wekkend verhaal uit den tijd van Ludewijk XIV, Mu'ndus vult decipi, een goed ge schreven pro en contra over Kunst, door Momus en den dichter Jan Greslioff, Avontuurtje (ge dicht) door Jan Greslioff, Cambridge en Ely, door M.f Een Moeder, door Mr. L. H. J. Lamberts Hurrelbrinck, Rimboeschetsen, II, Een Held, door A. de Braconnier, Spookuur (gedichtje), door Cometa, De Haringvangst op de Noordzee, door Hemke, Van 't Boertje van de Klei, gedichtje in den volkstoon, door H. W. van der Mey en M. J. Hofland, Het geheim van Farrers dood, slot, Uit de Puntredenen, door J. de Brune, Zijn Kruis, slot, Bij de Wieg (gedichtje) door B. Jansen, Ei weet ge, wie mijn Liefken is, (Vlaamsch liedeke) door H. Muijldermans, Schetsen van ons Dorp, door H. M. Meyhof," Ons Boerentrio, Het Huis van Rimmon, 3e en 4e bedrijf, Boekentafel, Van heinde en ver in woord en beeld, Handel, Nij verheid, Verkeer. Neerlands Indi'è, aflevering 5, geeft het vervolg van Maatschappelijke toestanden en Instellingen enz. door F. J. Bezemer, met talrijke, fraaie illustraties. Nederland in den aanvang der twintigste eeuw, ge schetst in woord en beeld door verschillende schrijvers onder leiding van jhr. mr. H. Smis- saert. Geïllustreerd met ruim 500 afbeeldingen. Uitgave: A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij 1910. Verbetering. In de vorige boekbespreking kwam een verkeerd woord voor: inderdaad in den zin: „naast de schrikaanjagende gedachte aan mijn eigen totaal naar alle kanten wegge vloeide, inderdaad bepaald kolossale wetenschap pelijke kennis... moet wezen indertijd, wat, zoo ik hoop, een eenigszins gunstiger, minder pedant licht werpt op mijn zelfkennis A. van dek Meek-Bkondoeest. De wereld smaakt aptekerig. Van die mooie lotisicootjes, RECHT EN van nog meer lieve lootjes, en van WET. nog wat anders. II. Wij zetten er ons thans toe, zoowel van het wezen als de geschiedenis der staatsloterij een eenvoudige schets te geven, waarin vermoedelijk velen onzer lezers zullen belang stellen. Het is waarschijnlijk algemeen bekend, dat herhaaldelijk heftig gestreden is over de vraag of deze oude staatsinstelling al of niet behoort te worden afgeschaft. Veel nieuws is daarover niet meer te zeggen en van zeer practischen aard is de behandeling dier vraag ook niet, want de staat, als houder van een drietal loterijen per jaar, trekt daaruit nog altijd le gros lot, zouden de Franschen zeggen. Hij is er, met een voordeel van ongeveer zes ton per jaar, het best aan toe. Reeds in 1726, dus reeds meer dan anderhalve eeuw, bijna twee eeuwen geleden, werd deze instelling in het leven geroepen, onder den naam van „generaliteitsloterij." Die oprichting geschiedde met het bepaalde doel, om aan de schatkist een nieuw bate te verschaffen, die ge makkelijker zou toevloeien dan een nieuwe be lasting. Belastingen zijn altijd gehaat geweest, omdat zij gedwongen worden opgebracht. De loterij daarentegen is eene vrijwillige bijdrage. Iemand die een lot neemt en dus zijn geld waagt, weet dat hij kan verliezen en die zoo gelukkig is om een prijs te winnen, weet dat hij er een bepaald gedeelte van aan den staat moet afstaan. Alle deelnemers in de loterij betalen te zamen het voordeel, dat de staat uit de instelling geniet. Dooreen genomen verliezen zij meer dan zij winnen. Steeds was de staatsloterij een zoogenaamde klassenloterij. Zij trekt dus bij gedeelteneen stelsel dat wel eens bestrijding heeft gevonden, maar dat wel te verdedigen is met het oog op liet groot aantal loten. Overigens is de inrichting in hoofdzaak steeds dezelfde geweest, totdat in 1885 eene wijziging is aangebracht van nog al groote beteekenis. Deze wet is thans nog in werking Er mogen niet meer dan drie loterijen per jaar plaats hebben. De regeering is dus wel degelijk bevoegd om het aantal loterijen in te krimpen. Opmerkelijk is het dat de tegen de staatsloterij gekante ministers nooit een poging hebben gedaan om van die bevoegdheid gebruik te maken. Zij vonden de zaak toch zeker ook zoo heel bedenkelijk niet. Nog altijd dus -treedt de staat driemaal per jaar als ondernemer eener loterij op. Daarmede is een hooge ambtenaar belast, de directeur, met de collecteurs, die werken door middel van debi- tanten. De minister van finantiën benoemt en ontslaat de collecteurs; de debitanten worden door den directeur aangesteld. Schijnbaar is de kans om een prijs te trekken zeer gróót. Er zijn telkens 21000 loten, waarvan niet minder dan de helft met een prijs uitkomen maar deze zijn voor het meerendeel zóó gering, dat men inderdaad niet wint. In de eerste vier klassen worden telkens 1600 nummers getrokken en daartegen evenveel briefjes waarop de verschillende prijzen zijn vermeld, die in elke volgende trekking hooger worden. Is men genaderd tot de vijfde of laatste klasse, dan schieten er nog 14600 loten over en daarvoor zijn dan nog 4100 prijzen, waartegenover 10500 nieten staan. Al die loten, prijzen en nieten, worden nu achtereenvolgens in eenige weken getrokken. Intusschen is het geen vereischte om bij den aanvang der loterij een lot te nemen, waarmede men tot het einde toe kan doorspelen. Men kan van klasse tot klasse spelen en dan telkens een nieuw briefje nemen, een zoogenaamd klassikaal lot. Dat stelsel van klassikale loten is uitgedacht om hen die weinig bezitten, in de gelegenheid te stellen om ook eens mee te doen. Toch zouden de kosten dan toch nog betrekkelijk hoog blijven, indien men verplicht werd een geheel lot te nemen, maar dit is niet het geval. Elk lot op zich zelf bevat twintig bewijzen van aandeel en elk aandeeltje kan afzonderlijk worden uitgegeven. Dat splitsen der loten gaf echter in vroeger tijd heel veel aanleiding tot misbruik. De staat gaf destijds het geheele lot in eens aan den col lecteur uit en dan ging deze, krachtens zijne be voegdheid om zelf' aandeelen uit te geven, het lot splitsen. Maar wat deden dan sommige collecteurs? Zij gaven b.v. van één en hetzelfde lot niet twintig twintigste aandeelen uit, maar dertig twintigste. Het geheele lot werd op die manier met een buitensporige winst door hen aan den man ge bracht; maar het behoeft geen betoog, dat dit niet altijd goed uitkwam. Hét kruikje ging soms zoo lang te water tot het brak. Gesteld eens dat op zulk een lot een prijs van honderd duizend gulden viel, dan kwamen niet twintig menschen om hun twintigste deel, maar dertig. De collecteur kon er dus nagenoeg de helft bijleggen; want hij was aansprakelijk en, kon hij niet betalen, dan kwamen de gelukkige winners, die een persoonlijk vertrouwen in hem hadden gesteld, bedrogen uit, De toenmalige inrichting der staatsloterij liet destijds dus nog veel te wenschen over en gaf tot veel misbruiken aanleiding. Het medegedeelde geval stond geenszins op zich zelf. Meer bepaald legde men er zich voorheen op toe, om de deelneming in de staatsloterij onder de lagere volksklassen te bevorderen. De wet werkte dit in de hand. Men verkocht de loten soms ook op crediet maar het behoeft niet gezegd te worden, dat ze dan veel duurder waren en dit gaf weer tot andere misbruiken aanleiding. Hieraan is echter sinds lang een einde gemaakt; maar het zooge naamde verhuren van loten heeft nog tot de jongste wetswijziging toe voortgeduurd. Wie een zoogenaamd huurlot nam, kreeg daar door voor een klein bedrag zeker recht op den prijs die op het lot mocht vallen; maar het lot zelf kreeg men niet in handen. Tegen den staat had men geen recht, alleen maar tegen den verhuurder en de geheele zaak kwam dus alweer neer op een bloot persoonlijk vertrouwen in dezen. Men was van zijne eerlijkheid afhankelijk want eene actie tegen hem kon men niet instellen, daar de wet wegens speelschuld geen rechtsvor dering toelaat. Opmerker. 4e Liederenavond MUZIEK. Ger. Zalsman. De 4e Liederenavond te geven door Ger. Zalsman, zal plaats vinden op Maandag 20 Maart a.s. in de Kroon te Haarlem. Alsdan zullen medewerken mevrouw Marie Lenore, sopraan, Rotterdam, de heer Jac. van Kempen, tenor, Bloemendaal, en de heer Piet de Waardt, pianist, Rotterdam. De heer Zalsman zal een 8-tal liederen van Emiel Hullebroeck voordragen. Het zesde concert der Haarlemsche Bachver- eeniging Is op Dinsdag 21 Maart 1911,'s avonds te 8 ure in de concertzaal der sociëteit „Yereeniging." Het orkest van het Concertgebouw te Amsterdam, onder leiding van den heer Willem Mengelberg, solist de lieer S. W. Rach maninoff, pianist, met onderstaand programma. 1. symphonie No. 3 (F gr. t.) Joh. Brahms, a. Allegro con hrio. b. Andante, c. Poco Allegret o. d. Allegro. 2. Concert No. 3 S. W. Rachman noff. a Allegro ma non tanto. b. Intermezzo. Adagio poco piu mosso. c. Finale. Alia breve (allegro.) Voor té dragen met orkestbegeleiding door den Compomsi. 8. su'te C. gr t. J. s. Bach, i ;rave. Vivace Courante Gavotie Foïlane (Danza Vcneziana) Meuuetto Bourrée. Grave. 4. Les préludes, Symphonisch gedicht naar Lamartine F. Liszt. Coer's Liederen van Groot-Nederland. De YereenigingHet Nederlandsche Lied heeft aan hare leden weer een bundel Liederen van Groot Nederland, verzameld door F. E. Coers Frzn. gezonden en wel: Zeven Liedekens van minne, bestaande uit: Amoureus-Liedt, O Ange- nietje. De eerste Carileen. De tweede Cari- leen. De derde Carileen. De vierde Carileen. Mijn roselijn gingh, op een dagh. Vijfde pr ij s vraag van Het Bloemendaalsch Weekblad. De vorige week noodigden wij onze lezers uit het nummer van dien Zaterdag, Maart 1911, zorgvuldig te bewaren, daar de inhoud van dat nummer zou strek- ken om een prijsvraag op te lossen, in dit nummer uit te schrijven. De prijsvraag volgt hieronder. Als prijs loven wij uit eene som van 10. De antwoorden moeten in gesloten omslag met den naam des inzenders aan oas bureau te Haarlem binnenkomen uiterlijk Woensdagavond 22 dezer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 1