ONAFHANKELIJK ORGAAN
VOOR NEDERLAND.
0
üyt de Vroetschap van Haerlem.
xxiir.
5e jaargang.
ZATERDAG. 20 MEI 1911.
No. 20
Het Bloemendoobdi Weekblad.
Prijs per
halfjaar f 1.25
bü vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.10
Advertent iën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Mededeelingen van allerlei aard aan de hoofdredactie schriftelijk
Vijverweg 7 te Bloemendaal
Alle mededeelingen de administratie, advertentiön enz. betreffende:
Ged Oude Gracht 63, Haarlem. Telefoon 141.
Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Jnni 1881 (Staatsblad 124) tot regelinir van het auteursrecht.'*!
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
Onze tentoonstelling.
Huijsmans, Ko Doncker en Puype.
II.
Wie onze tentoonstelling bezoeken wil
mt liet best in de stemming door van
i Bloemendaalsclieweg den Vijverweg
:,i te slaan tegenover Voorduin rechts van
- villa van den beer Vitsen verder bij
len hoek links omgaande ziet men in
lijst van frïsch groen onder de reuzen
i t ichtboomen de inrij van het' hotel
rtnilust met de onveranderd gebleven
s]>ronkelijke voorzijde van het deftige
i"iiw voor zich; een vierkent gazon
t een middenstuk van bloemen geeft
'beid en frischheid aan bet -geheel.
gaat de middenste glazen deui-, die
ii is, door en loopt de gang door
iit op de schilderijenzaal aan die op
noorden ligt.
Vie komen wil komezoo vroeg mogelijk
zoo laat dat het electrisch licht kan
rilen opgedraaid, in welk licht de
ilderijen verrassend uitkomen. De
ruuliste geeft een ieder bezoeker de
t der schilderijen en de nummers van
weekblad die op de schilderijen-ten-
nstelling betrekking hebben gratis.
Wij raden de bezoekers aan zich eerst
begeven naar de tafeltjes in den
chterhoek bij het raam geplaatst,
net het werk van l'nype waarvan wij
i liet bijzonder de aandacht vestigen
het in marmer uitgehouwen kinder-
i] je (no. 4 van de lijst) en het kinder-
in mahoniehouten lijst (no. 3)
gediept in de stof hetgeen niet zijbe-
•liting een aardig effect maakt, Maar
i ii wij niet vergeten het bronzen
liefportret van mevr. Agatha Vege rif;
ze bekende Nederlandsche is reeds door
verscheiden artiesten afgebeeld; Puype
met zijn zachten aard en gevoel voor
liet decoratief effect van. menschelijke
vormen, ziet in de hooggestemde en
kunstzinnige vrouw ook vooral die ele
menten. Doch wij willen in het bijzonder
de aandacht vestigen op het schitterende
fotografisch werk van Clausing, die even
eens op dit tafeltje staat. Om twee rede
nen. De foto's die hij van schilderijen
van Huijsmans maakte, zijn uit fotogra
fisch oogpunt een feest om te zien, onze
kennis van dat vak is' te gering om er
dieper op in te gaan, maar men heeft
behoudens de kleur en behoudens het
niet tot hun recht komen der luchten,
de schilderij zeifin verkleinden vorm voor
zich. En dat is de tweede reden waarom
wij de aandacht op die foto's vestigenzij
vormen een aanloop van de schilderijen
te leeren zien. De compositie en het^ per-
spektief van de landschappen spreken
vanuit de foto's in één oogopslag tot
ons. Mén beproeve het zelf, eerst de
schilderijen aan te zien, daarna de foto's
en keere dan tot de schilderijen terug.
Het werk van Ko Doncker, bijna uit
sluitend potloqdteekeningen, is ons eene
openbaring geweest. De meeste menschen
zijn slaapwandelaars, zegt Bolland, vol
maakt juist, die niet slaapwandelen zien
de wereld en daarmede zichzelf; wie
ziet en 'leeft, geeft ook weer wat hij
ontvangt, de een in tonen, de ander op
doek, de derde in woord, de vierde in
daad. Op een van deze wijzen reproduceert
ieder zichzelf. Huijsmans is die een
zame hoorn die hoogstaat boven liet noest-
schoone duinlandschap van een zijner
stukken; Doncker zelf-bergt in zich, elk
dier zonderlinge, primitieve, lollebollige,
tragi-komieke figuren zijner teekeningen
in lmn uitgestreken, besuikerde, uit
het onbewogen natuurlijke nog maar
nauw opgedoken in hun nog maar
met één oog uit het dierlijke opgedoken
facies, ligt de ziel van den teekenaar in
dertigvoudige schakeering van stemmin
gen bloot. Wat 'n tiep, wat 'n zeldzaam
tiep
De namen zijner stukken zijn
Hamlet. Slotscène.
Banquo's geest op het
Macbeth,
feestmaal.
Othello. Slotscène.
Macbeth en de heksen.
Hamlet en de geest van zijn vader.
Machetli en de dolk.
Wordt vervolgd).
I)e tentoonstelling is dagelijks ge
opend van 107 uur, en des avonds bij
electrisch licht.
Toegangsprijs 25 ct.
Abonnees van dit weekblad gratis.
de
leit
üinghen
den joncsten
Woensdagh
in de Vroet
schap van het
herte naert oir
moigten gaen,
waeren twee
saecken die
verscheyde
tonghen dee-
den spreecken. D'eene was een verzoeck-
brief der dienaaren van politie, waarin
door dese kinderen Hermandads, synde
desnlcke bedoeld als van den vierden
.rang, werilt gevraegt om hooghei1 soldije,
grooter aental daghen vrij en eenighe
regolingh voor de ordonnantiën omtrent
hun ouden dagli.
Den Heere Kruseman wast die begon.
De Wethouder sprack ditmael niet tot
lust van d'anderen; hoe kon dit ooek,
waer hem blijekbaer de rijckdommen der
cierlyke woorden tot uytbeeldingh zijner
meninghe of, beter, die der Commissie
waarvoor 'en namens wie liy tot, deszelfs
nut sprack, ontbraeken? Zoo qualyck en
duysterlyck syne meningh als nu heb ick
zelden desen schranderen Wethouder in
onze Vroetschap hooren spreecken.
Als gewoonlijk tot vorderingh van veel
goede dingen was de Heere Modoo oock
nu weder druck in de weer. Maer hy
mayde 't gras wel eens te kort, vooral
toen hij den Praeses de gevelde piek op
de borst stiet by de behandelingh der
blyde incomste onzer Koninghin en
Prince Hendrik en was van eene te felle
kracht toen hy rauwelyx den edelaer-
dighen Heere Kleynenherg het woort „ver
schrikkelijk" voor de voeten wierp. Hoe
liy sicli so vergat? De Heere Modoo is
eenen eenvoudighen Hollander van
kloecken geest, die met een natuurlycke
vrypostigheit in goede muzijck der
taele in de Vroetschap een breeden
setel beset, waerin hy gelyck eenen
ouden eyek in yasten grond gewortelt, met
krachten' is neergedruckt, en dickwerf
maeckt hy van allen den versten sprongh,
maer wat" hem nu van de tonge rolde,
was alleenlyck geschickt om gekken vol
van losse waen eenigh gemerek in te
boesemen.
En de Heere Kleynenherg, die noyt
kreupel gaet of hinckt, die noyt met
wierookvaaten zwayt, maekte sicli son-
der groot geschal tot een vreught van
hen wiens saeck hy wilde voorttrecken,
van alle dingh gewaegende, maer byson-
der de uytdruckingh „verschrikkelijk"
aen den kant van den wegli werpende,
willende de Heere Kleynenherg segghen
dat hy syn riemen niet breeder wilde
uytslaen dan deselve lanc waeren.
De Heere Van Lynden sloegh den
spijker met een juisten slagh, toen hy
als syne meeningh sprack dat willen de
ordehewaerders met hequaemheyt de ra-
bauen en ander gespuis sicli vant lijf
houden, sy goede kracht en snelheyt
dienen te bezitten, die niet de dinghen
des leeftijds sijn als men 00 zonnen heeft
geteld.
Maer bysonder waeren de Heeren De
Braai en Bregonje in hun element gelyck
visjeiïs int nat en toonden sich onbe-
sbhroomt int segghen vanwat hun vant
Herte most.
Was de Raedt met dese saeck al een
heel eind de zee ingegaen, eene grote
reis sou het worden toen hij met
het 124e punt: (vaststelling loonregeling
der gemeentewerklieden) onvervaerd liet
rhyme sop ging klieven. In deze alderbe-
langrijckste quaestie waeren veel tonghen
levendigh, maer niet allen die sich als
tolck opwierpen kan ick hier vermelden
'k wil sulx alleenlyck doen omtrent de
Heeren Kinkema, Kleynenherg, De Braai
en Bregonje.
Soals vaack gebeurt, sagh men ooek
hier ongelycke dinghen sicli vermenghen,
en koppelden dese Heeren sich in hun
sprake te zamen om den Wethouder den
Heere De Breuk met bedienstigheid hun
oordeel in ryeke taele te segghen.
Doch om met lust en voor velen met
nut te aenschouwen en naer hem te
luisteren was de Heere Bregonje. Hv was
en toonde sich de goede vriend en
beschermer van den poorter wiens eelt-
harde hand getuvgt van den harden kamp
om hals en haave in eigendom te houden.
Syn deugden van bescheidenheit, van
moderatie en verstandt quamen hem
treflyck ter stade en syn vryheit van in
dit Haedtsgezelschap syne medewerek-
lieden te moghen helpen, deden hem met
kloeckheit het rappier trecken en han-
ti eren. Hv toonde sicli gants voorb'ereit,
was gewapend tegen aanvallen, en liet
si.'li niet opsluyten. Syn welgesettë woor-
cten, taay voor veetën om m gepeins te
eemen, synde van gehalte als marmer
bogen so eerlyck en der waerheit geslacht,
hebben voor veelen het doncker doen
saeken en meenige Regent in 'tliarte
gepackt.
Dat de Vroetschap niet in alles, in
alle deelen en staaten met hem vant-
zelfde sin was, magli niet hem qualyck
worden genomen. De Raedt liet hem
dikwerf met ijzren wieken vlieghen. Wie
vermagh sulx te doen V
De bespreekinghen over deze quaestie
quaemen niet aan 't eynd. De Raedt
brack halverwege de draet stuck, be-
sluytende om deselve laeter weeder aen
te sullen knoopen.
Wat ick hiermede oock doe.
CORBASIUS.
Es 1st mac/imal, als wenn daswas wir Sehicksal
nennen, gerade an gaten und verstiindigen Menschen
seine Tücken ausubte, da es so viele Narren and Böse-
wichter ganz bequem himchlendern laszt. Fromme
Leute mogen das auslegen wie sie wollen und
darin eine pr'üfende Weisheit finden: urn anderh
kann es nur verdrieszlich und argerlieh sein.
Goetiie.
De vorming der klanken
'10e
SPRAAKLEER. worden voortgebracht.
Door J. L. Kixkma.
Elke klank moet zijn bepaalden grondslag
hebben waarop hij gebouwd wordt.
Is deze niet bepaald of onzeker, dan
zal ook de articulatie veelal aan onzuiver
heden lijden.
De A.
Ie klank der Lipklankreeks.
Onderstelt eens dat men de tong in baar ge
heel uit den mond verwijderen kon, dan zou
men, bij optrekking van bet zachte gehemelte,
(waardoor onwillekeurig de neusholten gesloten
worden) niet anders dan den klank a en de
klanken, die daarop volgen tot aan de oe,
kunnen voortbrengen
Houdt men nu, met een of ander voorwerp',
bijv: een keellepel, de tong terneder en spert
men daarbij den mond open, dan krijgt men geen
ander geluid dan den klank a.
Deze klank is dus als grondklank te beschou
wen voor alle klanken die op baar volgen tot
aan de oe.
De zuivere uitspraak van de a laat dikwijls
zeer veel te wensclien over.
Behalve dat zij nu eens in het cadre van de
o', zooals bijv. in Gelderland, dan weer in dat
van den e'-klank, zooals in Zeeland, geplaatst
wordt, brengen zeer velen baar nasaal voort,
vooral als zij tussohen, of vóór of achter de
nasaal-letters m en n staat.
Men komt er dan ook al licht toe, bijv. bij de
woordenmaan, mensch enz., ook de a en de
e' nasaal uit te spreken.
Een ieder nu, die aanspraak wil maken op
eene zuivere articulatie, zal wel doen zich te
oefenen in woorden als maan, man, naam, baan,
haan. men, ben, hen, enz. enz. en daarbij streng
letten op bet al of niet sluiten der neusholten.
Zijn dezen niet gesloten, clan kan men bij uit
ademing (bij de oe-mondwijdte) de lucht tegelijk
door neus en mond voeren. Geeft men daarbij
geluid, zooals dat bij den natuurlijken spreektoon
geschiedt, dan brengt men een absoluut nasaal
geluid voort. Sluit men daarentegen de neus
holten, dan krijgt men weder den normalen toon.
Zijn de spiertjes, die in betrekking staan tot
liet sluiten der neusholten, nog niet krachtig
genoeg, die afsluiting zelf te verrichten, dan
kome men ze te hulp, door den wijsvinger tegen
het harde gehemelte te plaatsen en schuive dan
langzaam voorwaarts totdat men op bet zachte ge
hemelte komtmen geeft dan geluid, beft daarna
den wijsvinger een weinig op en men zal de
gewenschte afsluiting verkrijgen of de neiging
tot optrekken doen onstaan, van die spiertjes,
die in het zachte gehemelte aanwezig en zeer
gevoelig zijn.
Het is van algemeene bekendheid en behoeft
ook verder geen betoog, dat het voortbrengen
van liet zuivere geluid, de ademhaling, buiten
de nasaalletters m'n en ng, enkel en alleen door
den mond moet geschieden. Menigmaal komt
het zelfs voor, dat men alle klanken nasaal arti
culeert, hetgeen op het spreken een zeer slechten
invloed uitoefent, terwijl geen van onze klanken
een nasaal karakter bezit, zooals dat bijv. met
de fransclie vocalen het geval is.
Om tot het bewustzijn te komen dat de toon
nasaal klinkt, kan ook het volgende dienen:
Men houdt losjes tusschen duim en vinger de
neusvleugels vast. Is het geluid nasaal, dan voelt
men dreuning, in het tegenovergestelde geval
niet, of slechts den invloed van het trillen der
stembanden.
De a in hak, lat, wal, enz. is niet anders dan
eene verkorting van de a in baak, laat, waal
waardoor onwillekeurig eene wijziging in den
klank wordt aangebracht en dan wel eens, echter
ten onrechte, keelklank genoemd wordt. Bij eene
zuivere uitspraak bestaan geen keelklanken, ten
minste niet in het Nederlandsch.
Elke klank kan worde» uitgesproken oitaer
den invloed van kortheid en lengte, en zoowel
gehemelte als keelklank zijn.
Bij de a zooals zij in den gewonen spreektoon
gevormd wordt, ziet men dat de mondhoeken
min of meer den stand hebben van den natuur
lijken laclivorm, waarhij men ze onwillekeurig
van elkaar verwijdert.
Recapitulatie.
Neusholten gesloten. Mond geheel open.
Tong blijft liggen. Iloogte-lijn tusschen de
binnenranden, in het midden van boven- en
onderlip, ongeveer de lengte van het eerste lid
van uw pink. Breedte-lijn, ongeveer de lengte dei-
twee eerste leden van een uwer vingers. Vorming
van het geluid onder het harde gehemelte, of
klankbord.
Wie köstlich ist 's, wenn ein herrlic.her Menschen-
geist, amdrucken kann, was sich in ihm bespiegelt.
Goetiie.
BEROEMDE
MANNEN.
Chopin en de vrouwen.
(Slot).
George Sand beweert, dat hij
steeds met drie of vier dames
gedweept heeft, maar dan plotseling bekoelde:
als een woord of een blik hem niet behaagde
George Sand was zelf wat ruw en begreep den
iijngevoeligen kunstenaar lang niet altijd. Haar
eigen echtgenoot (Du Devant) zegt van haar
,,'t is een goede jongen" Chopin's biograaf, Miecks,
zegt, dat Chopin zoo lady like en George Sand
een volmaakt gentleman was. Toen Chopin George
Sand leerde kennen, maakte zij, die heldhaftige
vrouw, een onaangenamen indruk op hem en zei
hij tot Hiller: „Wat een onsympathieke vrouw,
is het lieusch wel een vrouw? Ik betwijfel het
wel eens! Hij was toen zeer gecharmeerd van
een gravin Wodzinski een zeer talentvol jong
meisjezij componeerde ook, en Chopin speelde
eens variaties op een thema, dat zij bedacht had,
liij zond haar later een Wals. Haar broeders
waren opgevoed op de kostschool van Chopin's
vader; hieruit verklaart zich de vertrouwelijke
omgang met de familieleden. Tusschen Chopin en
Maria bestond een zeer teedere verhouding, hoe
wel haar moeder er slechts vriendschap in zag
en haar vader zegt in zijn boek „De drie Romans
van Fr. Chopin", dat het toch nooit tot een
ernstige verloving kon komen wegens 't verschil
van standdaarenboven werd zij aangebeden door
Louis Napoleon die haar „la brune fille d'Euterpe"
noemde, Later huwde zij, zeer ongelukkig, zoodat
het huwelijk ontbonden werd. - Chopin's angst
om met veel menschen 0111 te gaan werd steeds
grooter, concerten werden een marteling voor
hem en hij bepaalde zich tot het spelen in kleine,
intieme kringen, waar hij zeker was van een
onbegrensde bewondering. In St. Cloud speelde
hij ook voor de koninklijke familie en werd
daar volgens Moscheles als een „lieveling be
wonderd en vertroeteld". Ook zijn leerlingen
verwenden haren ziekelijken, zachten meester
door bewijzen barer bewondering. Dit wist George
Sand ookzij uitte zicli dan„Zeg aan Chopin,
dat ik hem vereer." Waardoor Chopin zich ge-
'gestreeld voelde, daar George Sand toen op het
hoogtepunt van haar roem stond. Zij heeft door
haar vast karakter een merkwaardige aantrek
kingskracht bezeten voor zwakke mannen, die
zij van zich afstootte, als zij haar verveelden.
Zóó deed zij met Alfred de Musset, die zes jaar
jonger, en zóó deed zij met Cliopin, die vijf