haar; V
IKELEN.
ONAFHANKELIJK ORGAAN
VOOR NEDERLAND.
0
Rb KUP-CBEI'S.
i IS.
S E.N.R.
ZATERDAG. 10 JUNI 1911.
No. 23
K
aargang.
VOORUIT
IAAT 3a.
rc. 735.
iel Bloenendoalseh Weekblad.
IOLLAND", A'dam,
s Jozef B.Won -
y:-a»
ïria
.ungen
roeff I e s c !j.
straat 73. r®{. 448.
INDHORST,
Prijs per
halfjaar f 1.25
by vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.10
Advertentie»
10 cents per
regel
herhaalde
plaatsing
korting.
Mededeelingen van aller'ei aard aan de hoofdredactie sohriftelijk:
-:- Vijverweg 7 te Bloemendaal
Alle mededeelingen de administratie, advertentiön enz. betredende:
Ged. Oude Gracht 63, Haarlem. Telefoon 141.
ORCHESTRIONS
allerlei RI.K ritlfiCHf
ISSTRIIME]
- W. H E C K,
xti'lievii Groei it I: oen.
Oude Gracht 118 HAARLEfS
Telefoon 1338.
Het antenrsrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 124) tot regelinsr van het auteursrecht.
mingstraat 23.
as»
jj -
dat heeft hij lief:
Wel is hij Vaardig
1 het buitenlui.'! heef;
verloren; hij weet ziri.
aan te passet of
ip; zijn „milieu hij
tot de poëz bij de
rs dan bij <i meeste
suwe heeft li en in-
mdering, niette igheid,
voor den Hollander
Is, onpoëtisch hebben
ieke verschil m. de
ving oudere, met min
ar met een krachtigeh
1 toegeruste derian-
ewnste, het objectieve
ïij door rhythmus en
iner hem alleen eige-
(A'. C'rl.)
>n;
wie haar al,
nden.
van Koophandel-
ieerde wissel. Vermei
plaats waar de betaling
n moet worden - Aocep-
ivuld wisselforinuiier
an slechts dai. nn zaak-
worden, wanneer zij
en handelsve- intenie.
•echt van de i lacher,
in gedaagde h 11 k arak
"g-
zijn grond loeide
geen daad* koup-
oor den koop non ii -
binding dier ivereen-
an koophandel.
1910 W. 9109.
in den wisstals be-
i X. N. te B. met. bij-
bij N. N." blijkt uit
iet bij acceptatie nar
de wisselmoe! voider
en bij non le.taliug
lding van d - plaats,
>rdt daardoor O iol]o'
eaccepteerd" behoeft
eigenhandig 01 den
ier in blanco teekent,
ekker opdracht het
n wisselbrifb in te
voord „geaccepteerd"
van den acc< r-
Juni 1910 W- 9107
op deze aard
tard en gaar"
ier.
foor.
Ijken
it nummer behoort een bijvoegsel.
Ons feuilleton.
verwijzen naar ons feuilleton welks eerste
r heden geplaatst is. Mogen de hierin
■mende herinneringen aan onzen beminne-
De Genestet velen opwekken een bijdrage
enken voor de Bank, voor welks totstand-
ig nog heel wat noodig is.
geven gaarne gelegenheid aan onze lezers
or dit doel gelden aan ons toe te zenden,
aan nir. 't Hooft zullen doorzeilden.
aanstaande gemeenteraads
verkiezing e n.
Ia aphorismen.
De waarheid is niet wat iemand
staande houdt en een ander weer
kan bestrijden, maar de idee der
werkelijkheid, onbestemd voor-te-
gevoelen in het bewustzijnja dit
is zoo, al weet ik niet waarom.
Tijd, het r.-k. dagblad der fatsoen-
r.-k. nederlanders heeft als leus
roepen: ook bij deze gemeenteraads-
zingen worde door het gelieele land
iti-these op de spits gedreven.
aftredend gemeenteraadslid Ign.
H'k is geabonneerd op De Tijd.
het Paleis voor Volksvlijt te Am-
i ii is eenige maanden geleden eene
r-meeting van r.-k. amsterdam-
gehoudendaarin werd den aan-
op het hart gebonden: den r.-k.
ia- alles te gehoorzamen.
r.-k. paus heeft verdoemd ieder
stelling verkondigde, dat hij zich
iet liberalisme en de moderne maat-
pij zou kunnen verzoenen.
I liberalisme heeft als grondbeginsel
r,uat boven priesterbevel en boven
omme kracht van de ruwe massa,
uoderne maatschappij is de maat-
ipij die in evenwicht blijft doordat
echt en niets anders dan het recht
dringen tegenhoudt, of opvangt en
iringt.
moderne maatschappij is niet ge
werd als kerk of in eenige kerk,
als Staat, d.w.z. levenszekerheid
htszekerheid worden in de moderne
happij niet gewaarborgd door
kerkelijke overheid, maar door de
T'üjke.
goéd r.-k. kan niet verdraagzaam
•an voor zoover en voor zoolang hij
i tijdelijk eenig belang ziet voor
i kerk.
r.-k. kerk is naar hare uiterlijke
lijning niet anders dan eene ver
zameling priesters, welke onder een keizer,
sultan of opperpriester, genaamd paus,
een aantal kerkgebouwen, kloosters,
scholen en dergelijke onroerende goede
ren voor rekening der geloovigen behee-
ren, met als ideaal de opslorping van
alle goederen van geloovigen en onge-
loovigen ter meerdere eere Gods.
Daar volgens de r.-k. leer de paus de
stedehouder of plaatsvervanger Gods op
aarde is en God zelf op aarde geen
bestaan, anders dan in en door mensehen
vertegenwoordigd kan hebben, is het
doelwit, der r.-k. leerstelligengeloo
vigen en ongeloovigen en al hunne
goederen dienstbaar en cijnsbaar te maken
aan de kerk, en aan niets anders, want
volgens hare leer omvat de r.-k. kerk
alles en allen. Hierin en in niets anders
zit de beteekenis van de z.g.n. antithese
van r.-k. standpunt bezien.
Een liberaal r.-k. is een in zich zelf
tegenstrijdig wezen, een daarom zeer
redelijk wezen, maar voor de r.-k. zaak
onaannemelijk.
De Tijd iè geen liberaal r.-k. blad,
maar een fatsoenlijk goed r.-k. blad.
De lieer Ign. Bispinck is als liberaal
r.-k. niet aannemelijk voor de r.-k. leer
stelligen, hoewel hij op De Tijd geabon
neerd is.
Of de heer Ign. Bispinck aannemelijk
is voor de protestantsche kiezers is afhan
kelijk van de houding die hijzelf aan
neemt naar aanleiding van de houding
die de r.-k. kiesvereeniging zal aannemen.
Wanneer de r.-k. kiesvereeniging, op
gezweept door De Tijd, zich plaatst op
het standpunt van dat blad en derhalve
niet wil evenredige vertegenwoordiging
maar zooveel r.-k. in den raad als
met eenige mogelijkheid van geweld of
list daarin te krijgen zijn, en wanneer
de heer Ign. Bispinck zich niettemin
door die kiesvereeniging laat candideeren,
dan is er geen ruimte voor een protes-
tantsch kiezer om hem te stemmen.
Het bovenstaande geldt niet voor die
zgn. protestanten, die hun eerstgeboorte
recht en de zeggingschap over hun eigen
stem voor een schotel linzenmoes (in
Bloemendaal de aanwezigheid van den
heer De Waal Malefijt in den raad) aan
Rome hebben verkocht.
De heer A. Roozen Sr. (met de heeren
Bispinck, A. Koolhoven en jhr. mr. P.
Teding van Berkhout dezen zomer af
tredend zooals men weet moeten de
kiezers'Aiehalve 4 leden in de plaats van
deze heeren, twee nieuwe leden bijkiezen)
is èen eerwaardig welwillend oud man
die goed r.-k., doch minder goed raads
lid is dan de heer Bispinck. Wij hebben
hier het oog op den leeftijd van den heer
Roozen, zijn gezondheidstoestand, zijne
geringere ontwikkeling en zijne zwakke
houding tegenover zijne r.-k. mederaads-
leden. De heer Roozen, nestor van den
raad en oudste r.-k., had zich niet dooi
den heer Bijvoet de leiding der r.-k.
fractie uit handen mogen laten nemen.
Evenredige vertegenwoordiging gaf
den r.-k. recht op 4 of 5 zetels van de
13, den anti-revolutionnairen op 1den
christelijk-historischen op 2 of 1, den
sociaal-democraten op geen, den vrijzinnig
democraten op 1, den liberalen op 5 zetels.
Gesteld de heer Bispinck kon in den
raad blijven dan zouden daarin 5 zetels
door r.-k. bezet zijn, door de heeren
Bijvoet, Bispinck, Van HoofF, Van dei-
Hulst en C. J. Roozen.)
Wellicht gelukt het den kiezers voor den
zetel van den heer A. Roozen een geschikt
overveensch candidaat te vinden die hij
alle partijen gezien is.
Moet de lieer Koolhoven weder voor
6 jaren lid worden van den raad? Uit
partijdig oogpunt zouden wij zonder onder
zoek ja zeggen, doch wij wenschen niet
partijdig te oordeelen.
De heer Koolhoven heeft belangen
in de gemeente, vaak in strijd met die
der gemeente; hij heeft na aanvanke
lijk tegenzin te hebben gekoesterd tegen
de wijze van werken van den wethouder
De Waal Malefijt zich aan diens wagen
gekoppeldDe Waal Malefijt is gebleken
behalve ijverig staats-socialist (veelzijdig
voorstander van gemeente-exploitatie),
van nature partijdig te zijn, niet in staat
in den tegenstander edele motieven te
herkennen en te waardeeren (adres aan
zijn bekendheid met de waarheid in zake
de waterleiding en zijn verzwijgen daar
van tegenover raad en burgemeester,
waardoor zijn vriend en partijgenoot Kui
pers werd gespaard), voorts is hij al te
roijaal met het geld uit (le gemeentekas
en zonder gevoel van verantwoordelijk
heid (adres aan de wijze waarop hij in
plaats van de toegestane 5000 voor de
proefboring bij den Doodweg 12000 of
meer heeft uit doen geven).
Zijn buitengemeene ijver is een voor
de gemeente buitengewoon dure deugd
geworden. De lieer Koolhoven was, na
het uittreden van mr. Tideman uit den
raad, de aangewezen man geweest, vooral
omdat de burgemeester hem gaarne mocht
lijden, om krachtig tegen den wethouder
en diens ongecontroleerde alleenheer
schappij front te maken, te meer nadat de
met de beste bedoelingen ingestelde finan-
tieele commissie niet is opgewassen geble
ken tegen de taak waartoe zij in het leven
is geroepen: met takt en voortdurenden
harden arbeid een geregelde controle te
oefenen op al wat de finantiën der ge
meente raakt.
Koolhoven's stemmen voor het weder
binnenhalen van den .waterleidingman
Kuipers, nadat deze met algemeene stem
men aan dén dijk was gezet is eene
schromelijke misvatting geweest, die aan
de gemeente en leden van het bestuur
vele onnoodige kosten en onaangenaam
heden heeft berokkend. Hoe de heer
Koolhoven er eens toe gekomen is om
het dagelijkscli bestuur te prijzen ter
zake van zijn zuinig beheer, is tot dusver
iedereen duister gebleven en zeker niet
in het belang van den belastingbetaler
in de gemeente.
Wij zijn van het weder candidaat gesteld
worden van den heer Koolhoven zeker en
zullen ongeacht het vorenstaande zijne
herkiezing bevorderen, maar alleen omdat
wij geen beter lid voor den raad zouden
kunnen vinden die zich beschikbaar zou
willen stellen en omdat wij hopen dat
waar openlijk op zijne tekortkomingen
is gewezen de heer Koolhoven, herkozen,
duidelijker in openbare zittingen, in
algemeen bekend wordende handelingen
zal toonen in welke richting hij de ont
wikkeling der gemeente zou willen leiden
èn dat in elk stadium dier ontwikkeling
en in elk geval het algemeen belang
door hem boven elk bijzonder belang zal
worden gesteld en behartigd. De heer
Koolhoven moge ons deze eerlijke bou
tade en biecht ten goede houdenhij
heeft zich altijd een vriend van
ons blad en van onze redactie getoond,
wij van onzen kant wenschen, dat nimmer
zal kunnen worden gezegd, dat de vorm
van vriendschap voor ons een beletsel
is om in het belang der gemeente
te dienen wat wij, in alle beperktheid van
onzen gezichtskring, als de waarheid eeren.
Over den heer Teding van Berkhout
FEUILLETON.
De roepstem aan
et Nederlandsche volk.
door
HENRI.
omen,
gaan
tomen,
verstaant
Genestet zóó de redactie van dit week
in haar kort woord vóór de roepstem die
doelen en die wij nader hopen te vernemen
Genestet behoort allengs tot diegenen onzer
uiers, wier beteekenis in den geest van ons
met een stralenkrans van zachtmoedige
u-id is getooid. Alleen het volk dat zijne
lijke voorgangers eert is het leven waard,
.•nestet is voor ons, meer nog als mensch
s kunstenaar, een der dragers van de beste
•happen, die ons volk in zijn goede oogen
ic en kenmerken."
trdaad, wij leven snel; wij beginnen Peter
i m de Genestet reeds -tot ons voorgeslacht
-enen, en toch zullen, op den 2n Juli van
ir, nog slechts vijftig jaren verloopen zijn,
de dichter van ons weggenomen werd, of,
eer in zijn.eigen geest te spreken, de levens
hij hem rijp was, en nog maar even
g jaren sedert den dag zijner geboorte,
iiozendaal, aan den heerlijken Veluwezoom,
bekoorlijk oord, waar de natuur alom
stille majesteit ten toon spreidt, waar de
met de rustelooze natuur" neerstreek om
broze lichaam niet meer te verheffen,
is de plek waar die vogel vertoefde, toen
isje brak waarop hij zat, en vanwaar de
"uze'-' geest, maar half aan de aarde verwant,
•g om, zooals Lamartlue het ergens zoo
n uitdrukt, rust te gaan zoeken Bij God;
is de plek waar zijn graf ligt, met een
kteeken waarop gegrift staat wat men zijn
levensspreuk mag noemenFiat voluntas.
Inderdaad, het„Niet mijn wil, maar Uw wil
geschiede", heeft, in zijn diepste beteekenis,
zelden een onzer helderder dan hem voor den
geest gestaan.
Het is dus in die heerlijke geldersche dreven,
waar de plek ligt, waar Nederland zijn kostbaar
offer aan den dood moest brengen; maar ver
moedelijk heeft het Nederland van die dagen
de groote kostbaarheid van dat offer nog niet
kunnen beseffen. Slechts voor enkele bevoorrechten
was dat weggelegd. Wij, die ons reeds tot het
nageslacht beginneii te rekenen, wij deelen ook
in de voorrechten, die het nageslacht altijd boven
den tijdgenoot begunstigen, het van den tijdge
noot onderscheiden. Onze blik is ruimer, onze
beoordeeling vrijer en daarom juister, onze waar
deering grooter en inniger. Eerst voor onze dagen
is het welgelegd, aan Peter de Genestet's nage
dachtenis die algemeene, diepe en ware hulde
te brengen, die het onze plicht is aan de besten
en edelsten van ons geslacht, onze ware geeste
lijke voorgangers te bewijzen.
Inderdaad hebben, sinds de laatste vijftig jaren
vooral, duizenden genoten van de kostelijke
poëzie, die De Genestet ons als een onverganke
lijke erfenis heeft nagelaten, die poëzie waarin,
onder al het voortreffelijke dat haar kenmerkt
en dat haar zoo zeldzaam aantrekkelijk maakt,
overal warme liefde doorstraalt voor de natuur,
zoowel als voor het natuurlijke in den mensch.
Geen wonder dan ook, dat zijn bij uitstek
teedere en gevoelige ziel naar de lieve plekjes
van ons mooie landje werd getrokken, vooral
naar het Bloemendaal van 1854Bloemendaal,
waar voor hem de liefste plek gevonden werd;
Bloemendaal, waar „half zijn thuis" mocht wezen
Bloemendaal, waar toen nog, vrij wat meer dan
thans, voor een gemoed als het zijne de natuur
hare triomfen zal hebben gevierd.
Dat meende ook de haarlemsche afdeeling
van het Algemeen Nederlandsch Verbond, en toen
het jaar 1911 aanbrak, waarin voor de vijftigste
maal de dag komt, die het nederlandsche volk
herinnert aan dien waarop Peter de Genestet in
stillen eenvoud werd gelegd in de ruste van den
akker, die voor hem in waarheid een akker des
levens was, toen meende het de nagedachtenis
van den dichter nog eens opzettelijk en blijvend
te moeten eeren, en dat het best te kunnen doen
door de stichting van een gedenkbank, ergens
in de liefste plek, waar De Genestet zoo gaarne
vertoefde.
Rustende op die plek, blij gestemde zielen dan
of, zooals hij ook eens was, moede wandelaars op de
levensreize. zullen velen, die eens van zijn lieflijke
zangen genoten en die nooit meer vergeten, in
gedachten tot den dichter en zijn tijd' kunnen
terugkeeren, zooals ze nu en dan ook nog terug-
keeren tot zijne zangen, waarin zooals eens
van Vondels werken is getuigd - geheel des
menschen ziel, zijn hopen en verlangen leeft.
Ja, het is volkomen juist gezegd en het mag
hier herhaald worden„De waarheid van dezen
zonnigen mensch, die zich gaf zooals hij was, is
door niemand bestreden, en zijn levenslust en
kracht blijft menigeen tot troost. Voor hoevelen
zijn niet zijne verzen gevleugelde woorden ge
worden
Heeft de haarlemsche afdeeling van het Neder
landsch verbond terecht den wensch uitgesproken,
bij de uitvoering van haar voornemen door heel
het volk te worden geholpen, onzerzijds willen
wij er toe medewerken, door nog eens iets van
onzen De Genestet, van onzen lievelingsdichter,
mede te deelen aan de hand van hetgeen tijd
genoot en nakomeling van hem hebben gezegd,
aan de hand der beste voortbrengselen van zijnen
voortreffelijken geest en zijn even voortreffelijk
hart.
Tiele, de groote remonstrant, tijdgenoot en
medewerker van De Genestet, zelf dichter, heeft
ons van den vroeg gestorven en door hem zoo
uitnemend begrepen vriend veel verhaald.
Hij heeft o.a. ook dit gezegd:
„Het zou nutteloos zijn, ons in bespiegelingen
te verdiepen over hetgeen onze dichter nog ge
worden zou zijn en zou hebben geleverd, zoo
hij langer voor zijn volk en onze, thans helaas
met dichters schaars bedeelde letterkunde ware
gespaard gebleven. Groote plannen woelden in
zijn geest. Gelijk hij het godsdienstig leven in
zijn leekedichtjes had weergegeven, zoo wilde
hij eveneens het maatschappelijk leven afschet
sen in gelijken vorm. Ook scheen hij het voor
nemen te hebben, zich op dramatisch gebied te
gaan bewegenMen mocht nog veel van
hem verwachten, van hem die in zijn jeugd en
eersten mannelijken leeftijd reeds zooveel uit
stekends had geleverd en volstrekt niet genegen
was om op de verworven lauweren te gaan
rusten, maar, in de overtuiging dat de kunst
lang en het leven kort is, zich onafgebroken
oefende en arbeidde en zocht. Doch, in plaats
van naar deze mogelijkheden te vragen, hebben
wij reden om dankbaar te zijn voor hetgeen hij
geweest is en volbracht heeft, voor de kostbare
nalatenschap, die wij van hem bezitten".
Bij volle Instemming met deze woorden, zouden
wij een stap verder durven gaan. De Genestet's
kostbare nalatenschap zou bezwaarlijk kostbaar
der hebben kunnen worden. Hij zou ons toch
niets meer hebben kunnen geven, dan hij ons
geschonken heeft; niet meer voor ons hebben
kunnen zijn, dan hij inderdaad geweest is, nog
is en altoos blijven zalwant en hier spreken
wij nogmaals met Tiele's woorden wat De
Genestet tot onzen lievelingsdichter maakt, dat
is de waarheid, de oprechtheid, die bij hem in
alles doorstraalt. Hij was dichter van nature.
Uit het volle, rijke menschenleven greep hij,
èn uit zijn eigen binnenste, en gaf zijne in
drukken en aandoeningen en gedachten terug
in een vorm, dien hij niet behoefde te zoeken.
De beelden, die hij uit de menschenwereld
overbracht op zijn doek, waren zóó gelijkend,
dat ieder ze herkendezijn werken, altijd nieuw
en frisch, zullen hunne frisehheid behouden in
een eeuwige jeugd, zooals de dichter zelf de
eereplaats behoudt in menig hart.
Wordt vervolgd