Vereenvoudigde spelling PHONETISCHE (Vervolg.) KRONIEK. (Zie Bloemd. Weekbl. van 8 Juli.) Wat het m. i. voor heeft boven andere vereenvoudigingen is dit: le. Het blijft zich consequent bij het door voeren der dubbele klinkers, die de gehemelte klank meer op den voorgrond brengen. 2e. Geeft het verder, in vele gevallen een gemak kelijker overzicht over het uit te spreken woord, vooral voor den beginnenden lezer en 3e. verkort het aanmerkelijk de schrijftaal. Verder randt het ook* niet geslacht, getal en naamval aan. Welke vereenvoudiging het- ook zij, aan dit drietal moet niet getornd worden; want men zou hierdoor te veel het wezen onzer spraak kunst aantasten. Men zou hoogstens eenige wijzigingen kunnen aanbrengen, doch het mannelijke woord in vrouwe lijken vorm te schrijven, is de verandering te ver gedreven. Lang niet ten onrechte dan ook, vindt de spelling van dr. Kollewijn ook hare bestrijders. Trouwens om maar zoo klakkeloos -genoegen te nemen met het vervrouwelijken der mannelijke zelfstandige' naamwoorden, zooals ik dat waar nam in dr. Kollewijns J. Halbertsma over Bilder- dijk opgenomen in Groot Nederland, Letterkun dig Maandschrift, Januari 1908, is wel wat te veel gevergd van hen die van meening zijn, dat met deze verandering ook het wezen onzer spraakkunst wordt aangetast. Verder zal bij vele woorden het invoeren van den enkel vou- digen klinker bij den eenvoudigen lezer dikwijls twijfel 'wekken. Ik toets dit aan woorden bijv: als Deventer, dat menigmaal nog door den be ginnenden lezer niet dadelijk wordt gesnapt en als: De- venter wordt uitgesproken. Kn zoo zullen woorden als mededelingene, leraar enz., volgens dr. K's spelling, zeer waarschijnlijk iets wijfelends bij den eersten oogopslag' doen ontstaan vooral als men met een gewoon lezer te doen heeft, om het zoo eens uit te drukken. Tot nog toe hebben deze categorie van lezers (die vrijwel het meer'ndeel onzer bevolking uit maken,) wel eens last, n.l. woorden alstabel, kapel, schabel enz., zoo op het eerste gezicht, voor taabl, kaapl, en schaabl aan te zien. Dit nu kan niet meer plaats hebben bij een schrijftaal die hier bepleit wordt, want hun is dan het onderscheid bekend tusschen twaalf, saabl enz. en tabel en kapel. Laten wij nu ten slotte eens in vergelijking treden met woorden uit de verschillende systemen en door aanschouwing het doelmatige van hunne schrijfwijze toetsen. V'ereenvo u- Spelling Spelling diging op te W. en de Vries. Kollewijn. phonetischen grondslag. mededeeling, mededeling, ^^edeelng. studeeren, studeren, studeern, leeraren, leraren, leeraarn. gemakkelijke, gemakkelike, gemaklke. gevaarlijk, gevaarlik, gevaarlk. huwelijk, huwelik, huwlk. mensclien, mensen, mensn. visschen, vissen, visn. bosschen, bossen, boschn. bossen, bossen, bosn. bakker (s), bakker (s), bakr (s). baker, baker, baakrs. begrootelijk, begrotelik, begroot'lk. mannen, mannen, man'n of mannen, mogelijk, mogelik, mooglk. eener, moeder, behoeder, machtig, woekeren, tobben, tobben, tobbe, wadde, wadden, ploeteren, gebergten, weelderig, tonnen, ongodistischen, onharmoniesen, beziggehouden, oplossingspogingen, gedurende, waaien, kistje, briefwisseling, noldatententen tentoonstelling uioedr. behoedr. maehtg. woekrn. to'bn. tobn. tobbe. wadde. wadn. ploetru. gebergtn. weeldrg. ton'n, of tonnen. ongoodistiesn. onharmooniesn. beezggehoudn. oplosngs- poog'ngn. geduurnde. waajn. kisje. briefwislng. soldaatntentu- tentoonstelng. Spelling Spelling op Dr. Kollewijn. phonetischen grondslag. (Overgenomen uit dr. K's .1. Halbertsma over Biderdijk.) En wonderlike, En woiulrlke,pijnlke pijnlike tegenstrijdig- teegnstrijdgheid moest beid moest er heersen in 't oordeel van de mensen over zijn daad. Was niet te voorzien dat zij hem verdedigen of veron tsch u ldigen zou den, die van het huwe lik de heiligheid loo chenden, vloekbare the- orien er over verkon digden? En zouden niet juist zijn geloofsgenoten, wanneer zij nauwkeurig wisten wat hij gedaan had, hem afvallen en hem veroordelen? Het een moest al even smartelik zijn als liet ander. Ziehier een verschil er heersn in 't oordeel van de mensn over zijn daad. Was niet te voorzien, dat zij hem verdeedgn of verontschuldgn zou- dn, die van het huwlk de heiigheid loochndn, vloekbaare theorien er oovr verkondgdn? Kn zoudn niet juist zijn geloofsgenootn wanneer zij nauwkeurg wistn wat hij gedaan had, hem afvaln en hem veroordeeln Het een moest al eevn smartlk zijn als het andr. tusschen twee en drie systemen, dat voor een groot deel nogal uitéén- loopt. Zooals ik daar zoo straks zeide, leverde ik hier op verre na nog geen geheelalleen slechts een schema, waaruit m. i., aan de hand van vak mannen een doelmatig en door duidelijkheid ken merkend geheel te maken zou zijn. Nogmaals zij gezegd: Het stoort zich niet aan de Spreektaal. Te schrijven zooals wij spreken, is aan de phone- tiek ten eenemale vreemd. Hoogstens duldt ze, dat men het lidwoord het verandert in een 't en een in 'n enz; doch vol zinnen als: We benne d'r voor: we zijn er-, hoore- reises voor hoor eens; we kom me voor we komen, duldt ze beslist niet. Zij trekt dan ook een zeer scherpe lijn tusschen spreek- en schrijftaal. Door deze twee bij elkander te brengen om er eene vereenvoudigde spelling uit te distilleeren, zou men naar mijne meening, iets twijfelachtigs, iets onduidelijks in het leven roepen, dat be lemmerend op het vloeiend lezen werkt. Dit moet men in de eerste plaats te hulp komen. Het oog moet het opnemen van het woord gemakkelijk ge maakt worden omdat ook het heqrip daarvan zich des te sneller kan vestigen. (Slot volgt.) Het Beet ho ven-M uziek- MUZIEK feest te Halle a/d. Saaie, 20 en 21 Mei, door Paul Klanert. De oude Saale-stad trachtte met haar tijd mee te gaan en organiseerde een grootsch muziekfeest ter herdenking van onzen grooten meester: Beethoven. Het waren drie concertenI Orkest concert onder Eduard Mörike, II Kamer-muziek met het Berliner Klinger-quartet en III de Missa Solemnis onder leiding van Ferdinant Loewe, en het orkest van de Berliner Philharmonic. Professor dr. II. Abert schreef een brochure met verklaringen van de uittevoeren werken Ie Syh- fonie, op. 56 „das Tripelconzerl" wordt hier zelden uitgevoerd, elf Wiener Tiinze vol geest en luim door Riemann bekend gemaakt, 't zijn lieflijke, opgewekte muziekwerken. De Ylle Syn- fonie, die veel grootsclier is, behoort ook tot de „zonnige" werken van Beethoven. (Op dit concert heeft men 't meest den vroolijken, levenslustigen Beethoven gehoord.) Als tegenstelling zou hier de Eroica Beethoven's verheerlijking van het menschelijk heldendom een grootsclier geheel gevormd hebben. De uitvoering der werken stond echter zeer hoog. De drie solo (Tripel) instrumenten werden bespeeld door Arthur Sehnabel (piano), Karl Klingel' (viool), en Arthur Williams (cello) met voorname opvatting en zich voégende naar elkander. De dirigent, Eduard Mörike, deed duidelijk alle accenten enz. fijn en metgezonde opvattingen breede trekken uitkomen. De linale der VII Synfo.nie gaf aan dit concert een glansrijk, meesleepend slot. De kamermuziek van het Klinger-quartet verschafte een zeldzaam genot. Wij moeten be kennen. dat deze vereeniging met haar volmaakt samenspel, haar door en door muzikale voordracht, met haar rhythmische dynamiek ons met eerbied vei vult. De eerste violist is bij dit quartet in waarheid de geestelijke aanvoeder zooals 't zijn moet. De heeren speelden de quartetten op. 18 No. 6 en op. 59 No. 3 en met A. Sehnabel aan de piano het groote Bes dur Trio op. 97. Het was geestelijk en technisch glansrijk spel. Therese Sehnabel Behr, die door haar echt genoot „poëtisch" begeleid werd, zong eenige Beethoven-liederen, met veel geest en warme voordracht. Met de Missa Solemnis werd dit Beethoven- muziekfeest schitterend besloten. Het gehikte Ferdinand Loewe de uitvoering glansrijk te doen slagen, 't geen niet gering geacht moet worden als men bedenkt hoe hooge technische eischen het werk stelt en hoe weinig repetities hij geleid heeft met een koor dat voor deze gelegenheid nog uit veel bestanddeelen van elders was samengesteld. In de gegeven omstandigheden waren rhythmische onnauwkeurigheden haast onvermijdelijk. Loewe heeft meer gedaan dan op die plaatsen te vertragen of te versnellen, hij heeft het koor 't begrip voor menige „dyna mische en agogische nuance" bijgebracht (d. i. in'sterkte en tempo.) Het koor hield zich dapper en zong eenige deelen o. a. in 't Credo, Kyrie en Slot van 't Sanctus, voortreffelijk wat toon en voordracht betreft, doch voor andere gedeelten stond het nog niet hoog genoeg voor de zware taak Veel genot verschafte he1 heerlijke orkest. De viool solo werd door concertmeester Thornberg met edelen gevoelvollen toon gespeeld Iletsoloquartet bestond uit Aaltje NoordewierReddingius, Pau line de HaanManifarges, Felix 8enius, Thomas Denys, een stemmencombinatie, die bepaald ideaal te noemen is. Ook in gevoelsuiting en kracht gaven deze groote kunstenaars alles naar waarheid en voldeden aan de hoogste eischen. De sopraan met haar klaarheid en „lichtkracht" willen wij nog in 't bijzonder vermelden. Dit quartet heeft bij alle toehoorders zeker wel on vergetelijke indrukken achtergelaten. (Bravo voor onze landgenooten, die ook in den vreemde ge waardeerd worden!) Het Beethoven-muziekfeest heeft zonder twijfel veel genot verschaft, wat ook algemeen met bijval erkend wordt. Voor den goeden naam van Halle als muziekstad zou het stellig veel meer waarde gehad hebben, als de onkosten uit eigen middelen bestreden konden worden. Men kan nu slecht van een „Halleseh"-muziekfeest spreken. Ieder kan ook begrijpen, dat zulk een orkest en zulke dirigenten en solisten groote geldelijke offers eischen en was 't te voorzien, dat een aanzienlijk deficit het slot zou zijnDe gedachte van een muziekfeest blijft toch een ideale gedachte, zelfs al zou iemand er ons aan herinneren, dat ons in Halle nog zoo velerlei ontbreekt, wat ons eigen lijk nader aan 't hart moest liggen dan der gelijke feesten; b.v. wij hebben geen stedelijk orkestwij hebben geen groote muziekzaal met orgel (tout comme chez nous!) enz., enz. Hier is dus nog velerlei te doen voordat wij zelf een muziekfeest kunnen bestrijden. (En in onze Spaarnestad Q Het Vuistrecht. UIT ONZE DAGEN Uit artikel ontlcenen wij aan VAN WOELINGEN. }f0or en Wederhoor, weekblad gewijd aan de óeconomische belangen van handel en nijverheid, verschijnende te Rotterdam. „Nog steeds belet de groote staking in liet zee- en havenbedrijf eigenlijk over eenig industrieel of commercieel belang in het algemeen te denken of te spreken. Bij die heftige uitbarstingen van hartstocht wordt ieders aandacht getrokken door de dage- lijksche gebeurtenissen, door den stand van de partijen op het slagveld, waarde afschuwelijkste burgeroorlog woedt. Toch is liet zaak, de gebeurtenissen te zien met kalm oog, niet te beftig partij te kiezen voor of tegen de stakers, naar gelang men aan deze of gene zijde van de nijverheid en handel staat of.naar gelang men al dan niet zelf nadeel heeft bij, of last ondervindt van de staking. Als wij dit van de onmiddellijk betrokkenen zouden vragen, zijn we zóó zeker aan doovemans deur te kloppen, dat we de moeite sparen. De strijdende partijen zeiven zijn thans niet in staat tot eenig objectief, onbevangen oordeel. Maar de anderen, die ook bij handel, verkeer en nijverheid belang hebben en wie heeft dit eigenlijk niet? moeten de gelegenheid niet laten voorbijgaan, de lessen te putten uit de treurige gebeurtenissen, welke er uit te put ten zijn. Het op dit oogenblik meest in het oog vallende feit is wel, dat de bemiddeling, door minister Talma aan de amsterdauische werkgevers en werknemers aangeboden, door de reeders is geweigerd. Door geen feit zou scherper en duidelijker te j bewijzen zijn, tot hoe groote verwarring, ver- bittering en wantrouwen deze staking heeft aanleiding gegeven, maar.niet deze staking alleen. Hoe zou men willen vragen de reeders, I over 't algemeen toch beschaafde, rustige burgers I die buitendien de allergrootste schade onder- vinden van den toestand in de haven, wijzen een bemiddeling af, een onderhandeling, een rustige, behoorlijke bespreking, terwijl de ruwe bootwerkers, die meer gewoon zijn hun knuisten als argumenten te gebruiken, de bemiddeling aanvaarden En wiens bemiddeling wijzen de reeders af! Die van den minister onder wien „Arbeid" ressorteert, van het hoogste gezag in den staat dus na de Koningin! Hier is toch niet alleen groote strijdlust, bittere onverzoenlijkheid te verwijten, maar bovendien een ergerlijk gebrek aan eerbied voor het gezag Deze redeneering is allerbegrijpelijkst, maar wij meenen ook toch wel iets te begrijpen van de handeling der reeders. Men leze nog eens ons jongste artikel over de interpellatie-Ücliaper in de Tweede Kamer en het debat, dat daarop volgde, men herinnere zich wat wij een en andermaal schreven over de behartiging van de belangen der nijverheid of liever de niet-beliartiging door volksvertegen woordiging en regeering en dan komt men wel tot een verklaring, die alleszins aannemelijk is. Trouwens.: geheel en al aan verbittering, aan haat en aan hooghartige minachting van het staatsgezag kan men de houding van de reeders tegenover minister Talnia al daarom niet toe schrijven omdat zij die staking toch niet pleizierig vinden kunnen. Maar wij wezen er laatstelijk naar aanleiding van de interpellatie-Schaper op, dat een soort van recht van molestatie stilzwijgend werd erkend in de Kamer en door de Regeering (toen zelfs door den Minister van Justitie vertegenwoordigd) en hoe zeer dit letterlijk waar was, blijkt nu nog achteraf uit een rede, door den heer Troelstra te Amsterdam uitgesproken, waarin hij mee deelde, dat de waterschout te Rotterdam, waai de staking thans is geëindigd, doch ook vóór dat dit het geval was, weer alleen op zijn kantoor aanmonsterde, dat wil dus zeggen: alleen die zeelieden aanmonsterde, die niet op zagen tegen mishandeling en politiegeleide De waterschout mocht dus niet de mishandeling voorkomen door eenvoudig op de schepen aan te monsteren De werkgevers in nagenoeg alle takken van nijverheid en handel hebben zich in ons land steeds schuldig g< maakt aan de zeer ernstige fout van laksheid, van gebrek aan gemeenschaps gevoel, waardoor zij nooit of bijna nooit huil be langen gemeenschappelijk tot het publiek, de openbare nieening en tot de regeering brachten, daardoor spreken vooral de Kamerleden en de doorgaans uit hen voortgekomen ministers alsof er geen werkgevers bestonden en hun bedrijf eenvoudig eiken last kon dragen, die de stembus beloften en vooral de komende stembus het wenschelijk maakten, hun op te leggen. De werkgevers protesteeren niet of zóó zwak, dat niemand er notitie van neemt, maar zieop het oogenblik, dat de Regeering, de minister, wiens heele positie afhankelijk is van de goede gunst der groote massa, tot hen komt om hun vertrouwen te vragen, om in zijn handen een deel van de beslissing te leggen in het geschil, waarin zij betrokken zijn, blijkt, dat deze jaren lange miskenning van de rechten der werkgevers, van het „taillables et corvé'ables ;Y merci" toch niet zonder uitwerking is gebleven en het is een allertreurigst feitjuist om den persoon van den bemiddelaar weigerden de reeders de bemiddeling. Van minister Talma moesten zij niets hebben, minister Talma die van den eenvoudigen dominee Talma minister Talma is geworden nadat hij eerst de bekende volksleider, daarna het Kamer lid Talma was geworden alleen door het hakken op een deel van de nijverheid, ten genoege van het andere deel, dat verreweg de meeste stemmen uitbracht bij verkiezingen. Door zijn heele loop baan heen heeft de heer Talma de domme, het volk ingepompte dwaling, dat het belang van de werknemers slechts is te dienen door dat der werkgevers te bestrijden, bevorderd. Wel is die dwaling een verderfelijke, een voor land en volk ongelukkige, die thans weer de hoofdbron van ons land, de handel voor een deel doet stilstaan. Geen wonder, dat de werkgevers nu de man kwan, die ook de meening is toegedaan, dat men werkmansvriend kan zijn door den werkgever te bestrijden, schichtig werden. Nochtans: botweg is de bemiddeling niet af gewezen. I)e werkgevers op scheepvaartgebied te Am- terdam hadden verklaard niet te willen onder handelen alvorens het. terrorisme eindigde. En wat antwoordde minister Talma? Dat er geen stelselmatig terrorisme werd gepleegd! Dat. is toch waarlijk wel jvat sterk en dat bewijst toch wel, hoezeer de geesten van de sociale kemphanen zijn bevangen. Dagelijks brengen de couranten berichten van mishandeling en bedreiging, men schrijft brieven aan leveranciers, dat zij aan die en die personen niet mogen leveren, geld voor de stakers wórdt opgehaald door troepen van soms 15 personen, die met molestatie dreigen als men niet geeft, de stakerscomités geven „bewijzen van doorlating uit aan personen wien zij goedgunstig willen toestaan, huns weegs te gaan zonder dat de stakers „verplicht" zijn, ze te mishandelen, de voerlieden verklaren, zeiven niette willen staken, maar niet te durven werken uit vrees voor mishandeling en met een beroep op een artikel in de wet op het arbeidscontract, dat als drin gende reden van beëindiging van het dienstver band noemt: vrees voor mishandeling! Dat alles vindt de minister blijkbaar heel ge woon. Hij zegt, dat terrorisme slechts in enkele „op zichzelf staande gevallen" is voorgekomen. Nog wijzen de werkgevers de bemiddeling niet af, maar zij zeggen „goed, laten de besturen van de bootwerkers enz. dan openlijk en schrif telijk verklaren, dat wie werken wil, niet zal worden lastig gevallen." Maar dit vond de minister Talma een zoo dwazen eisch, dat hij zijn poging om als bemid delaar op te treden, als mislukt beschouwde. Wij nemen dit den minister persoonlijk vol strekt niet kwalijk, wij zijn overtuigd van zijn oprechten, goeden wil om aan de staking een einde te maken en een dusdanig einde, als hij meende, dat rechtvaardig zou zijn en billijk. Doch juist, dat iemand met zóó goede voor nemens bezield en een der hoogste overheids personen in het land op die wijze denken kan, is van te groote beteekenis voor de kennis van onze hedendaagsche toestanden om er niet de aandacht op te vestigenwanneer de eene bur ger zich zou moeten verbinden een anderen 5e jaargang. burger niet te verhinderen zijn recht en ziju vrijheid te gebruiken, dan is dat te veelgevraagd Is het overdreven, wanneer we beweren, <]a. hiermee het vuistrecht feitelijk is erkend, than, veel nadrukkelijker dan in de Kamer, waar men alleen het was al erg genoeg! tegen hei recht van molestatie niet opkwam? Wij schrijven zoowel voor den werkgever a|, voor den werknemer. Aan den werkgever roepen we toe, als zoo vaak: zorgt toch eindelijk eens voor uw eigen directe belangen, die indirect de belangen zijn I van handel en nijverheid, van uwe werklieden en van het land. Komt toch eens gezamenlijk op tegen deze veldwinnende opvattingen en in krachtiger vorm dan alleen in de weigering om te onderhandelen. Aan den werknemer, die hier misschien zegt „wat kan het mij Schelen of er anarchisme en vuistrecht heerscht in het land, wanneer ik daar geen last van heb en de vuist maar niet op mij neer komt" willen wij, ook al niet voor het eerst,, toeroependenkt niet, dat bij een fout in den bouw van een huis, waardoor het huis moet instorten, één verdieping geen nadeel zou lijden. Als de maatschappij ten gronde gaat, gaat zi; mee ten gronde. En als u dit te theoretisch isleest aandachtig het besluit van voerlieden, die zeiven nooitÉ eenig voordeel van staking kunnen hebben, hui H zij ook eindigt, maar die thans wie weet, hoelangB. door de stakers tot hongerlijden zijn veroordeeld Bit nummer Hoort ook, hoe men de „besmettingstheorie heeft moeten loslaten omdat het bleek, dat alB meer en meer de arbeiders er het slachtofl'e |S ER DIPHTERIE TE van werden en volstrekt niet de werkgevers. Leest ook eens de berichten uit de diamant-B n,.( industrie met haar koning-kraaiende. vakorgani-B satie! Hyaag schijnt noorlig i En wordt eindelijk eens zoo wijs, niet of teiijBLij,.^au deze min ter'*1 Prijs p< halfjaar f voorui taling. Prijs p< nummer f Modedeelingc Het antenrsrech bestaat ze vrat met haar koning-kraaiende vakorgani ■raag wordt eindelijk eens zoo wijs, niet of teiiBp].ultl. niet uitsluitend te luisteren naar verleiders.B laii men oppervlakkig Het nieuwe motu proprioB jjjj ]let stellen van (1 in de gegeven omstan Bende UIT DEN VREEMDE t? vragen ls er vanzelf r diphterie pauselijk §e' welke mat Was er in de 1 diphterie zijn, W aren of onderkenning kwaad of liet Indien laeilleno hoewel z bron var kunnen de gevaar g- het kwat van den pans. De X. Rolt. Crt. bevat de vol gende correspondentie uit Rome, van 16 Juli 1.1 - Dit motu proprio dat ten doel heeft het aantal B kerkelijke feesten te beperken, heeft groote vei- fjeest en 111 rassing en verwondering gebaard, hoewel meur tevens algemeen de goede bedoeling toejuichte. Een verrassing was het, omdat het document op eenmaal zonder eenige aankondiging I verscheen, en verwondering baarde het, omdat e 1 dinhterie Was of is t redenen die aan de beslissing ten grondslag liggen Bh van geheel modernen en economischen aard ziji Zoogenaamde In den loop der eeuwen toch was het aantn. Bersoneil die, kerkelijke feesten legio geworden. Enkele ervan |f dankten zelfs hun instelling aan beidensche t anderen een geschiedkundige gebeurtenissen; zoo schijnt ln den ziektekiem dat de Purificazione (de Oandelora van 2 Februari f door paus Gelasio in 469 is ingesteld ter ve il vanging van de overoude Lupercalia, opdat d: Itandigheden, jaren el geliefde feestdag voor het volk bewaard bleef p onder een nieuw uiterlijk aanschijn; zoo weul ook het feest van Rosario ingesteld ter hei innering van de overwinning op de Turken !n den slag bij Lepanto. I, Paus Urbanus VIII stelde in 1632 het kanuniel, |P(>£ bestaat, wat IS el' register van alle feestdagen in het L'niversa pc daarvan nog te doen orbein. Clemens XI voegde daaraan de Imma Ij eolata (de onbevlekte ontvangenis) toe en Leoll 'leze Vlagen (loen XIII den 3 Maart 1891 het feest van San Giuseppe rail de hoofdvraag va Xaast de kerkelijke feestdagen, die in de Uni II i f t i versa per orbem werden opgegeven en die al twaalf meer waren dan de feesten die in Frank jei'ie ill de pers tegenstl rijk en België gelden, had iedere stad, ieder, Lm bekeud gemaakt, e streek, ieder dorp nog zyn beschermheiligen, had I ten slotte ook iedere sekte den zijnen, zooal juededeelingen bevat, d Sant Ambrozio voor de ambrosiaansche kerk, l;| |.on San Giovanni Battista, de schutspatroon van I' Florence. Het is bekend hoe voor Frankrijk en Belgir I w„ het Napoleontische Concordaat gold, dai I amieel j J alleen als feestdagen erkent: Kerstmis, Hemel 111 deze zaak liellt te ve: vaart Maria Hemelvaart Allerheiligen en da |(jt vanze]f dat de b< de andere feestdagen met hunne kerkelijke eert l moniën tot den daarop volgenden Zondag ver Bei' ook VOOl' ZaïldvOO wijst. Daardoor hadden landen als Frankrijk ei tondheidscom missie liet België een groot oeconomiseh voordeel op Italië, want 12 arbeidsdagen minder is een niet te veronachtzamen verschil. Was dit dus een na deel speciaal voor lien die per dag werkten, ook de handel leed onder de vertraging der feest dagen, niet alleen die met het buitenland, doch ook de binnenlandsche door de ongelijkheid dei Liitlientiek plaatselijke feesten, hetgeen ook verlammend oj, den ijver werkte. t11l.js Op uitdrukkelijk Een in het bizonder voor Italië geldend be }|jj ujj eigen beweging zwaar waren ook de feste soppresse (de ver- ii-ii -j borgen feesten). Hierover spreekt het motu pro antwooruelljkheiu scni'l] prio niet, alhoewel ook deze een invloedrijk r bezwaar bleken, eiken keer als er een kerkelijk leest plaats had dat niet burgerlijk was erkend. Het gebeurde dat de scholen open waren, maar dat er leerlingen wegbleven om naar de mis te gaan; de handelsman moet tegen eigen geweten in zijn zaken voortzetten, want de wissels ver vielen op dien dag evengoed als op een anderen. Hoewel dus het decreet overwacht kwam en door zijn oeeonomisch-practischen grond velen verwonderde, is er tocli een indirecte aan leiding, die als logisch gevolg dit decreet (en andere) hebben moest: Pius X toch heeft het groote initiatief genomen om het kanonieke recht te condificeeren. De commissie van kardinalen heeft de kwestie reeds sedert verscheiden jaren in studie. Het is een enorm werk dat zeker tut gunstige resultaten zal leiden. Terwijl nu lang zamerhand het werk vooruitgaat, maakt men P ezes gemakkelijker ïr. ander is. Dit ïrabliek een voordeel. I. die wij doen zijn dus al stelt sc Wat hij schrijft sluit Bekeren zin aan bij de pondheidscom missie uil 1. de samen vattin 14 -Juli 1.1. van d lenige heeren, waarond ier van Zandvoort, waai vording eenigen tijd oj vachten2. de ongevrt loor de gezondheidsco ïotel- en pensionhoude iuntrent liun personeel VI In de vergadering v de proef op de som van enkele hoofdstukken (Ptl commissie niet zoo zijn er: de hervorming van de vastendagen Boort liet gevaat' de groepeering der seminariën, de vaststelling van studieprogramma's. En zoo is ook dit motu ■vólten l\as. propio een logisch gevolg van den voortgang van het werk der commissie van kardinalen, op wier voorstel ook deze nieuwe regeling is getroffen. Van nu af aan geldt voor Italië dezelfde ker kelijke kalender die voor Frankrijk geldt. Behalve de Zondagen zijn er de vier plechtigheden Kerstmis, Hemelvaart, Maria Hemelvaart en ?oek lilt te gaan, een l Allerheiligen. Voorts blijven van kracht: Drie Jvaai'Op zij ook het gemet koningen, de Onbevlekte ontvangenis, Petrus en Paulus en de Besnijdenis, welke laatste met den burgerlijk erkenden Nieuwsjaardagsamenvalt Ivijzen. De voordeelen daarvan zullen zijneen grooten \ir„i verdienste der arbeiders (en de mindere uitgaaf! die de feestdagen meebrengen), de overeenstem nog gevaarlijk I In- het zenden rondschrijven aan houders heeft de 22 Juli uit tc aanleiding geble van de 1 con kree een noodigen maatreg com miss achtte ming van den kerkelijken en den burgerlijken kalender, zijnde de vier overblijvende feesten reeds in de praktijk van het burgerlijke leven erkend, en ten slotte een vermindering in de parochiale functies, die hier en daar overladen waren in hun uiterlijke vormen. Om zich een denkbeeld te vormen hoeveel werkdagen er gewonnen zullen worden moge dienen dat de industriestad Milaan er reeds negen bij krijgt in Rome is het aantal nog hooger Het werd dan ook tijd, dat het middeleeuwsclie kerkfeestengedoe eens een einde nam. verwachten was va: Maatregel zal vanzelf b intwoording der hierbm net 5 gestelde vragen. De vragen 1 en 2 ku beantwoord worden met olledige opsomming de Inspecteur der volksgezor angegeven en door dez

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 6