Vereenvoudigde spelling
PHONETISCHE (Vervolg.)
KRONIEK. (Zie Bloemd. Weekbl. van 8 Juli.)
Wat het m. i. voor heeft
boven andere vereenvoudigingen is dit:
le. Het blijft zich consequent bij het door
voeren der dubbele klinkers, die de gehemelte
klank meer op den voorgrond brengen.
2e. Geeft het verder, in vele gevallen een gemak
kelijker overzicht over het uit te spreken woord,
vooral voor den beginnenden lezer en
3e. verkort het aanmerkelijk de schrijftaal.
Verder randt het ook* niet geslacht, getal en
naamval aan.
Welke vereenvoudiging het- ook zij, aan dit
drietal moet niet getornd worden; want men
zou hierdoor te veel het wezen onzer spraak
kunst aantasten.
Men zou hoogstens eenige wijzigingen kunnen
aanbrengen, doch het mannelijke woord in vrouwe
lijken vorm te schrijven, is de verandering te ver
gedreven.
Lang niet ten onrechte dan ook, vindt de
spelling van dr. Kollewijn ook hare bestrijders.
Trouwens om maar zoo klakkeloos -genoegen
te nemen met het vervrouwelijken der mannelijke
zelfstandige' naamwoorden, zooals ik dat waar
nam in dr. Kollewijns J. Halbertsma over Bilder-
dijk opgenomen in Groot Nederland, Letterkun
dig Maandschrift, Januari 1908, is wel wat te
veel gevergd van hen die van meening zijn, dat
met deze verandering ook het wezen onzer
spraakkunst wordt aangetast. Verder zal bij
vele woorden het invoeren van den enkel vou-
digen klinker bij den eenvoudigen lezer dikwijls
twijfel 'wekken. Ik toets dit aan woorden bijv:
als Deventer, dat menigmaal nog door den be
ginnenden lezer niet dadelijk wordt gesnapt en
als: De- venter wordt uitgesproken. Kn zoo zullen
woorden als mededelingene, leraar enz., volgens
dr. K's spelling, zeer waarschijnlijk iets wijfelends
bij den eersten oogopslag' doen ontstaan vooral
als men met een gewoon lezer te doen heeft, om
het zoo eens uit te drukken.
Tot nog toe hebben deze categorie van lezers
(die vrijwel het meer'ndeel onzer bevolking uit
maken,) wel eens last, n.l. woorden alstabel, kapel,
schabel enz., zoo op het eerste gezicht, voor
taabl, kaapl, en schaabl aan te zien.
Dit nu kan niet meer plaats hebben bij een
schrijftaal die hier bepleit wordt, want hun is
dan het onderscheid bekend tusschen twaalf,
saabl enz. en tabel en kapel.
Laten wij nu ten slotte eens in vergelijking
treden met woorden uit de verschillende systemen
en door aanschouwing het doelmatige van hunne
schrijfwijze toetsen.
V'ereenvo u-
Spelling Spelling diging op
te W. en de Vries. Kollewijn. phonetischen
grondslag.
mededeeling, mededeling, ^^edeelng.
studeeren, studeren, studeern,
leeraren, leraren, leeraarn.
gemakkelijke, gemakkelike, gemaklke.
gevaarlijk, gevaarlik, gevaarlk.
huwelijk, huwelik, huwlk.
mensclien, mensen, mensn.
visschen, vissen, visn.
bosschen, bossen, boschn.
bossen, bossen, bosn.
bakker (s), bakker (s), bakr (s).
baker, baker, baakrs.
begrootelijk, begrotelik, begroot'lk.
mannen, mannen, man'n of mannen,
mogelijk, mogelik, mooglk.
eener,
moeder,
behoeder,
machtig,
woekeren,
tobben,
tobben,
tobbe,
wadde,
wadden,
ploeteren,
gebergten,
weelderig,
tonnen,
ongodistischen,
onharmoniesen,
beziggehouden,
oplossingspogingen,
gedurende,
waaien,
kistje,
briefwisseling,
noldatententen tentoonstelling
uioedr.
behoedr.
maehtg.
woekrn.
to'bn.
tobn.
tobbe.
wadde.
wadn.
ploetru.
gebergtn.
weeldrg.
ton'n, of tonnen.
ongoodistiesn.
onharmooniesn.
beezggehoudn.
oplosngs-
poog'ngn.
geduurnde.
waajn.
kisje.
briefwislng.
soldaatntentu-
tentoonstelng.
Spelling Spelling op
Dr. Kollewijn. phonetischen grondslag.
(Overgenomen uit dr. K's .1. Halbertsma over
Biderdijk.)
En wonderlike, En woiulrlke,pijnlke
pijnlike tegenstrijdig- teegnstrijdgheid moest
beid moest er heersen
in 't oordeel van de
mensen over zijn daad.
Was niet te voorzien
dat zij hem verdedigen
of veron tsch u ldigen zou
den, die van het huwe
lik de heiligheid loo
chenden, vloekbare the-
orien er over verkon
digden?
En zouden niet juist
zijn geloofsgenoten,
wanneer zij nauwkeurig
wisten wat hij gedaan
had, hem afvallen en
hem veroordelen?
Het een moest al even
smartelik zijn als liet
ander.
Ziehier een verschil
er heersn in 't oordeel
van de mensn over zijn
daad.
Was niet te voorzien,
dat zij hem verdeedgn
of verontschuldgn zou-
dn, die van het huwlk
de heiigheid loochndn,
vloekbaare theorien er
oovr verkondgdn?
Kn zoudn niet juist
zijn geloofsgenootn
wanneer zij nauwkeurg
wistn wat hij gedaan
had, hem afvaln en hem
veroordeeln
Het een moest al eevn
smartlk zijn als het andr.
tusschen twee en drie
systemen, dat voor een groot deel nogal uitéén-
loopt.
Zooals ik daar zoo straks zeide, leverde ik
hier op verre na nog geen geheelalleen slechts
een schema, waaruit m. i., aan de hand van vak
mannen een doelmatig en door duidelijkheid ken
merkend geheel te maken zou zijn. Nogmaals zij
gezegd: Het stoort zich niet aan de Spreektaal.
Te schrijven zooals wij spreken, is aan de phone-
tiek ten eenemale vreemd.
Hoogstens duldt ze, dat men het lidwoord het
verandert in een 't en een in 'n enz; doch vol
zinnen als: We benne d'r voor: we zijn er-, hoore-
reises voor hoor eens; we kom me voor we komen,
duldt ze beslist niet. Zij trekt dan ook een zeer
scherpe lijn tusschen spreek- en schrijftaal.
Door deze twee bij elkander te brengen om er
eene vereenvoudigde spelling uit te distilleeren,
zou men naar mijne meening, iets twijfelachtigs,
iets onduidelijks in het leven roepen, dat be
lemmerend op het vloeiend lezen werkt. Dit moet
men in de eerste plaats te hulp komen. Het oog
moet het opnemen van het woord gemakkelijk ge
maakt worden omdat ook het heqrip daarvan zich
des te sneller kan vestigen.
(Slot volgt.)
Het Beet ho ven-M uziek-
MUZIEK feest te Halle a/d. Saaie,
20 en 21 Mei, door
Paul Klanert.
De oude Saale-stad trachtte met haar tijd mee
te gaan en organiseerde een grootsch muziekfeest
ter herdenking van onzen grooten meester:
Beethoven. Het waren drie concertenI Orkest
concert onder Eduard Mörike, II Kamer-muziek
met het Berliner Klinger-quartet en III de
Missa Solemnis onder leiding van Ferdinant
Loewe, en het orkest van de Berliner Philharmonic.
Professor dr. II. Abert schreef een brochure met
verklaringen van de uittevoeren werken Ie Syh-
fonie, op. 56 „das Tripelconzerl" wordt hier
zelden uitgevoerd, elf Wiener Tiinze vol geest
en luim door Riemann bekend gemaakt, 't zijn
lieflijke, opgewekte muziekwerken. De Ylle Syn-
fonie, die veel grootsclier is, behoort ook tot de
„zonnige" werken van Beethoven. (Op dit concert
heeft men 't meest den vroolijken, levenslustigen
Beethoven gehoord.) Als tegenstelling zou hier
de Eroica Beethoven's verheerlijking van
het menschelijk heldendom een grootsclier
geheel gevormd hebben. De uitvoering der werken
stond echter zeer hoog. De drie solo (Tripel)
instrumenten werden bespeeld door Arthur
Sehnabel (piano), Karl Klingel' (viool), en Arthur
Williams (cello) met voorname opvatting en
zich voégende naar elkander. De dirigent, Eduard
Mörike, deed duidelijk alle accenten enz. fijn en
metgezonde opvattingen breede trekken uitkomen.
De linale der VII Synfo.nie gaf aan dit concert
een glansrijk, meesleepend slot.
De kamermuziek van het Klinger-quartet
verschafte een zeldzaam genot. Wij moeten be
kennen. dat deze vereeniging met haar volmaakt
samenspel, haar door en door muzikale voordracht,
met haar rhythmische dynamiek ons met eerbied
vei vult. De eerste violist is bij dit quartet in
waarheid de geestelijke aanvoeder zooals 't zijn
moet. De heeren speelden de quartetten op. 18
No. 6 en op. 59 No. 3 en met A. Sehnabel aan
de piano het groote Bes dur Trio op. 97. Het
was geestelijk en technisch glansrijk spel.
Therese Sehnabel Behr, die door haar echt
genoot „poëtisch" begeleid werd, zong eenige
Beethoven-liederen, met veel geest en warme
voordracht.
Met de Missa Solemnis werd dit Beethoven-
muziekfeest schitterend besloten. Het gehikte
Ferdinand Loewe de uitvoering glansrijk te doen
slagen, 't geen niet gering geacht moet worden
als men bedenkt hoe hooge technische eischen
het werk stelt en hoe weinig repetities hij geleid
heeft met een koor dat voor deze gelegenheid
nog uit veel bestanddeelen van elders was
samengesteld. In de gegeven omstandigheden
waren rhythmische onnauwkeurigheden haast
onvermijdelijk. Loewe heeft meer gedaan dan op
die plaatsen te vertragen of te versnellen, hij
heeft het koor 't begrip voor menige „dyna
mische en agogische nuance" bijgebracht (d. i.
in'sterkte en tempo.)
Het koor hield zich dapper en zong eenige
deelen o. a. in 't Credo, Kyrie en Slot van 't
Sanctus, voortreffelijk wat toon en voordracht
betreft, doch voor andere gedeelten stond het
nog niet hoog genoeg voor de zware taak Veel
genot verschafte he1 heerlijke orkest. De viool
solo werd door concertmeester Thornberg met
edelen gevoelvollen toon gespeeld Iletsoloquartet
bestond uit Aaltje NoordewierReddingius, Pau
line de HaanManifarges, Felix 8enius, Thomas
Denys, een stemmencombinatie, die bepaald
ideaal te noemen is. Ook in gevoelsuiting en
kracht gaven deze groote kunstenaars alles naar
waarheid en voldeden aan de hoogste eischen.
De sopraan met haar klaarheid en „lichtkracht"
willen wij nog in 't bijzonder vermelden. Dit
quartet heeft bij alle toehoorders zeker wel on
vergetelijke indrukken achtergelaten. (Bravo voor
onze landgenooten, die ook in den vreemde ge
waardeerd worden!)
Het Beethoven-muziekfeest heeft zonder twijfel
veel genot verschaft, wat ook algemeen met bijval
erkend wordt. Voor den goeden naam van Halle
als muziekstad zou het stellig veel meer waarde
gehad hebben, als de onkosten uit eigen middelen
bestreden konden worden. Men kan nu slecht
van een „Halleseh"-muziekfeest spreken. Ieder
kan ook begrijpen, dat zulk een orkest en zulke
dirigenten en solisten groote geldelijke offers
eischen en was 't te voorzien, dat een aanzienlijk
deficit het slot zou zijnDe gedachte van een
muziekfeest blijft toch een ideale gedachte, zelfs
al zou iemand er ons aan herinneren, dat ons in
Halle nog zoo velerlei ontbreekt, wat ons eigen
lijk nader aan 't hart moest liggen dan der
gelijke feesten; b.v. wij hebben geen stedelijk
orkestwij hebben geen groote muziekzaal met
orgel (tout comme chez nous!) enz., enz. Hier
is dus nog velerlei te doen voordat wij zelf een
muziekfeest kunnen bestrijden. (En in onze
Spaarnestad Q
Het Vuistrecht.
UIT ONZE DAGEN Uit artikel ontlcenen wij aan
VAN WOELINGEN. }f0or en Wederhoor, weekblad
gewijd aan de óeconomische
belangen van handel en nijverheid, verschijnende
te Rotterdam.
„Nog steeds belet de groote staking in liet zee-
en havenbedrijf eigenlijk over eenig industrieel
of commercieel belang in het algemeen te denken
of te spreken.
Bij die heftige uitbarstingen van hartstocht
wordt ieders aandacht getrokken door de dage-
lijksche gebeurtenissen, door den stand van de
partijen op het slagveld, waarde afschuwelijkste
burgeroorlog woedt.
Toch is liet zaak, de gebeurtenissen te zien
met kalm oog, niet te beftig partij te kiezen
voor of tegen de stakers, naar gelang men aan
deze of gene zijde van de nijverheid en handel
staat of.naar gelang men al dan niet zelf
nadeel heeft bij, of last ondervindt van de
staking.
Als wij dit van de onmiddellijk betrokkenen
zouden vragen, zijn we zóó zeker aan doovemans
deur te kloppen, dat we de moeite sparen.
De strijdende partijen zeiven zijn thans niet
in staat tot eenig objectief, onbevangen oordeel.
Maar de anderen, die ook bij handel, verkeer
en nijverheid belang hebben en wie heeft
dit eigenlijk niet? moeten de gelegenheid
niet laten voorbijgaan, de lessen te putten uit
de treurige gebeurtenissen, welke er uit te put
ten zijn.
Het op dit oogenblik meest in het oog vallende
feit is wel, dat de bemiddeling, door minister
Talma aan de amsterdauische werkgevers en
werknemers aangeboden, door de reeders is
geweigerd.
Door geen feit zou scherper en duidelijker te
j bewijzen zijn, tot hoe groote verwarring, ver-
bittering en wantrouwen deze staking heeft
aanleiding gegeven, maar.niet deze staking alleen.
Hoe zou men willen vragen de reeders,
I over 't algemeen toch beschaafde, rustige burgers
I die buitendien de allergrootste schade onder-
vinden van den toestand in de haven, wijzen
een bemiddeling af, een onderhandeling, een
rustige, behoorlijke bespreking, terwijl de ruwe
bootwerkers, die meer gewoon zijn hun knuisten
als argumenten te gebruiken, de bemiddeling
aanvaarden
En wiens bemiddeling wijzen de reeders af!
Die van den minister onder wien „Arbeid"
ressorteert, van het hoogste gezag in den staat
dus na de Koningin! Hier is toch niet alleen
groote strijdlust, bittere onverzoenlijkheid te
verwijten, maar bovendien een ergerlijk gebrek
aan eerbied voor het gezag
Deze redeneering is allerbegrijpelijkst, maar
wij meenen ook toch wel iets te begrijpen van
de handeling der reeders.
Men leze nog eens ons jongste artikel over
de interpellatie-Ücliaper in de Tweede Kamer en
het debat, dat daarop volgde, men herinnere
zich wat wij een en andermaal schreven over
de behartiging van de belangen der nijverheid
of liever de niet-beliartiging door volksvertegen
woordiging en regeering en dan komt men wel
tot een verklaring, die alleszins aannemelijk is.
Trouwens.: geheel en al aan verbittering, aan
haat en aan hooghartige minachting van het
staatsgezag kan men de houding van de reeders
tegenover minister Talnia al daarom niet toe
schrijven omdat zij die staking toch niet pleizierig
vinden kunnen.
Maar wij wezen er laatstelijk naar aanleiding
van de interpellatie-Schaper op, dat een soort
van recht van molestatie stilzwijgend werd erkend
in de Kamer en door de Regeering (toen zelfs
door den Minister van Justitie vertegenwoordigd)
en hoe zeer dit letterlijk waar was, blijkt nu
nog achteraf uit een rede, door den heer Troelstra
te Amsterdam uitgesproken, waarin hij mee
deelde, dat de waterschout te Rotterdam, waai
de staking thans is geëindigd, doch ook vóór
dat dit het geval was, weer alleen op zijn kantoor
aanmonsterde, dat wil dus zeggen: alleen die
zeelieden aanmonsterde, die niet op zagen tegen
mishandeling en politiegeleide
De waterschout mocht dus niet de mishandeling
voorkomen door eenvoudig op de schepen aan
te monsteren
De werkgevers in nagenoeg alle takken van
nijverheid en handel hebben zich in ons land
steeds schuldig g< maakt aan de zeer ernstige
fout van laksheid, van gebrek aan gemeenschaps
gevoel, waardoor zij nooit of bijna nooit huil be
langen gemeenschappelijk tot het publiek, de
openbare nieening en tot de regeering brachten,
daardoor spreken vooral de Kamerleden en de
doorgaans uit hen voortgekomen ministers alsof
er geen werkgevers bestonden en hun bedrijf
eenvoudig eiken last kon dragen, die de stembus
beloften en vooral de komende stembus het
wenschelijk maakten, hun op te leggen.
De werkgevers protesteeren niet of zóó zwak,
dat niemand er notitie van neemt, maar zieop
het oogenblik, dat de Regeering, de minister,
wiens heele positie afhankelijk is van de goede
gunst der groote massa, tot hen komt om hun
vertrouwen te vragen, om in zijn handen een
deel van de beslissing te leggen in het geschil,
waarin zij betrokken zijn, blijkt, dat deze jaren
lange miskenning van de rechten der werkgevers,
van het „taillables et corvé'ables ;Y merci" toch
niet zonder uitwerking is gebleven en het is een
allertreurigst feitjuist om den persoon van den
bemiddelaar weigerden de reeders de bemiddeling.
Van minister Talma moesten zij niets hebben,
minister Talma die van den eenvoudigen dominee
Talma minister Talma is geworden nadat hij
eerst de bekende volksleider, daarna het Kamer
lid Talma was geworden alleen door het hakken
op een deel van de nijverheid, ten genoege van
het andere deel, dat verreweg de meeste stemmen
uitbracht bij verkiezingen. Door zijn heele loop
baan heen heeft de heer Talma de domme, het
volk ingepompte dwaling, dat het belang van
de werknemers slechts is te dienen door dat der
werkgevers te bestrijden, bevorderd. Wel is die
dwaling een verderfelijke, een voor land en
volk ongelukkige, die thans weer de hoofdbron
van ons land, de handel voor een deel doet stilstaan.
Geen wonder, dat de werkgevers nu de man
kwan, die ook de meening is toegedaan, dat men
werkmansvriend kan zijn door den werkgever
te bestrijden, schichtig werden.
Nochtans: botweg is de bemiddeling niet af
gewezen.
I)e werkgevers op scheepvaartgebied te Am-
terdam hadden verklaard niet te willen onder
handelen alvorens het. terrorisme eindigde.
En wat antwoordde minister Talma? Dat er
geen stelselmatig terrorisme werd gepleegd!
Dat. is toch waarlijk wel jvat sterk en dat
bewijst toch wel, hoezeer de geesten van de
sociale kemphanen zijn bevangen.
Dagelijks brengen de couranten berichten van
mishandeling en bedreiging, men schrijft brieven
aan leveranciers, dat zij aan die en die personen
niet mogen leveren, geld voor de stakers wórdt
opgehaald door troepen van soms 15 personen,
die met molestatie dreigen als men niet geeft,
de stakerscomités geven „bewijzen van doorlating
uit aan personen wien zij goedgunstig willen
toestaan, huns weegs te gaan zonder dat de
stakers „verplicht" zijn, ze te mishandelen, de
voerlieden verklaren, zeiven niette willen staken,
maar niet te durven werken uit vrees voor
mishandeling en met een beroep op een artikel
in de wet op het arbeidscontract, dat als drin
gende reden van beëindiging van het dienstver
band noemt: vrees voor mishandeling!
Dat alles vindt de minister blijkbaar heel ge
woon. Hij zegt, dat terrorisme slechts in enkele
„op zichzelf staande gevallen" is voorgekomen.
Nog wijzen de werkgevers de bemiddeling
niet af, maar zij zeggen „goed, laten de besturen
van de bootwerkers enz. dan openlijk en schrif
telijk verklaren, dat wie werken wil, niet zal
worden lastig gevallen."
Maar dit vond de minister Talma een zoo
dwazen eisch, dat hij zijn poging om als bemid
delaar op te treden, als mislukt beschouwde.
Wij nemen dit den minister persoonlijk vol
strekt niet kwalijk, wij zijn overtuigd van zijn
oprechten, goeden wil om aan de staking een
einde te maken en een dusdanig einde, als hij
meende, dat rechtvaardig zou zijn en billijk.
Doch juist, dat iemand met zóó goede voor
nemens bezield en een der hoogste overheids
personen in het land op die wijze denken kan,
is van te groote beteekenis voor de kennis van
onze hedendaagsche toestanden om er niet de
aandacht op te vestigenwanneer de eene bur
ger zich zou moeten verbinden een anderen
5e jaargang.
burger niet te verhinderen zijn recht en ziju
vrijheid te gebruiken, dan is dat te veelgevraagd
Is het overdreven, wanneer we beweren, <]a.
hiermee het vuistrecht feitelijk is erkend, than,
veel nadrukkelijker dan in de Kamer, waar men
alleen het was al erg genoeg! tegen hei
recht van molestatie niet opkwam?
Wij schrijven zoowel voor den werkgever a|,
voor den werknemer.
Aan den werkgever roepen we toe, als zoo
vaak: zorgt toch eindelijk eens voor uw eigen
directe belangen, die indirect de belangen zijn I
van handel en nijverheid, van uwe werklieden
en van het land. Komt toch eens gezamenlijk
op tegen deze veldwinnende opvattingen en in
krachtiger vorm dan alleen in de weigering om
te onderhandelen.
Aan den werknemer, die hier misschien zegt
„wat kan het mij Schelen of er anarchisme en
vuistrecht heerscht in het land, wanneer ik daar
geen last van heb en de vuist maar niet op mij
neer komt" willen wij, ook al niet voor het
eerst,, toeroependenkt niet, dat bij een fout in
den bouw van een huis, waardoor het huis moet
instorten, één verdieping geen nadeel zou lijden.
Als de maatschappij ten gronde gaat, gaat zi;
mee ten gronde.
En als u dit te theoretisch isleest aandachtig
het besluit van voerlieden, die zeiven nooitÉ
eenig voordeel van staking kunnen hebben, hui H
zij ook eindigt, maar die thans wie weet, hoelangB.
door de stakers tot hongerlijden zijn veroordeeld Bit nummer
Hoort ook, hoe men de „besmettingstheorie
heeft moeten loslaten omdat het bleek, dat alB
meer en meer de arbeiders er het slachtofl'e |S ER DIPHTERIE TE
van werden en volstrekt niet de werkgevers.
Leest ook eens de berichten uit de diamant-B n,.(
industrie met haar koning-kraaiende. vakorgani-B
satie! Hyaag schijnt noorlig i
En wordt eindelijk eens zoo wijs, niet of teiijBLij,.^au deze
min ter'*1
Prijs p<
halfjaar f
voorui
taling.
Prijs p<
nummer f
Modedeelingc
Het antenrsrech
bestaat
ze vrat
met haar koning-kraaiende vakorgani
■raag
wordt eindelijk eens zoo wijs, niet of teiiBp].ultl.
niet uitsluitend te luisteren naar verleiders.B
laii men oppervlakkig
Het nieuwe motu proprioB jjjj ]let stellen van (1
in de gegeven omstan
Bende
UIT DEN
VREEMDE
t?
vragen
ls er
vanzelf r
diphterie
pauselijk §e'
welke mat
Was er in de 1
diphterie
zijn,
W
aren
of
onderkenning
kwaad of liet
Indien
laeilleno
hoewel z
bron var
kunnen
de
gevaar g-
het kwat
van den pans.
De X. Rolt. Crt. bevat de vol
gende correspondentie uit Rome,
van 16 Juli 1.1 -
Dit motu proprio dat ten doel heeft het aantal B
kerkelijke feesten te beperken, heeft groote vei- fjeest en 111
rassing en verwondering gebaard, hoewel meur
tevens algemeen de goede bedoeling toejuichte.
Een verrassing was het, omdat het
document op eenmaal zonder eenige aankondiging I
verscheen, en verwondering baarde het, omdat e 1 dinhterie Was of is t
redenen die aan de beslissing ten grondslag liggen Bh
van geheel modernen en economischen aard ziji Zoogenaamde
In den loop der eeuwen toch was het aantn. Bersoneil die,
kerkelijke feesten legio geworden. Enkele ervan |f
dankten zelfs hun instelling aan beidensche t anderen een
geschiedkundige gebeurtenissen; zoo schijnt ln den ziektekiem
dat de Purificazione (de Oandelora van 2 Februari f
door paus Gelasio in 469 is ingesteld ter ve il
vanging van de overoude Lupercalia, opdat d: Itandigheden, jaren el
geliefde feestdag voor het volk bewaard bleef p
onder een nieuw uiterlijk aanschijn; zoo weul
ook het feest van Rosario ingesteld ter hei
innering van de overwinning op de Turken !n
den slag bij Lepanto. I,
Paus Urbanus VIII stelde in 1632 het kanuniel, |P(>£ bestaat, wat IS el'
register van alle feestdagen in het L'niversa pc daarvan nog te doen
orbein. Clemens XI voegde daaraan de Imma Ij
eolata (de onbevlekte ontvangenis) toe en Leoll 'leze Vlagen (loen
XIII den 3 Maart 1891 het feest van San Giuseppe rail de hoofdvraag va
Xaast de kerkelijke feestdagen, die in de Uni II i f t i
versa per orbem werden opgegeven en die al
twaalf meer waren dan de feesten die in Frank jei'ie ill de pers tegenstl
rijk en België gelden, had iedere stad, ieder, Lm bekeud gemaakt, e
streek, ieder dorp nog zyn beschermheiligen, had I
ten slotte ook iedere sekte den zijnen, zooal juededeelingen bevat, d
Sant Ambrozio voor de ambrosiaansche kerk, l;| |.on
San Giovanni Battista, de schutspatroon van I'
Florence.
Het is bekend hoe voor Frankrijk en Belgir I w„
het Napoleontische Concordaat gold, dai I amieel j J
alleen als feestdagen erkent: Kerstmis, Hemel 111 deze zaak liellt te ve:
vaart Maria Hemelvaart Allerheiligen en da |(jt vanze]f dat de b<
de andere feestdagen met hunne kerkelijke eert l
moniën tot den daarop volgenden Zondag ver Bei' ook VOOl' ZaïldvOO
wijst. Daardoor hadden landen als Frankrijk ei tondheidscom missie liet
België een groot oeconomiseh voordeel op Italië,
want 12 arbeidsdagen minder is een niet te
veronachtzamen verschil. Was dit dus een na
deel speciaal voor lien die per dag werkten, ook
de handel leed onder de vertraging der feest
dagen, niet alleen die met het buitenland, doch
ook de binnenlandsche door de ongelijkheid dei Liitlientiek
plaatselijke feesten, hetgeen ook verlammend oj,
den ijver werkte. t11l.js Op uitdrukkelijk
Een in het bizonder voor Italië geldend be }|jj ujj eigen beweging
zwaar waren ook de feste soppresse (de ver- ii-ii -j
borgen feesten). Hierover spreekt het motu pro antwooruelljkheiu scni'l]
prio niet, alhoewel ook deze een invloedrijk r
bezwaar bleken, eiken keer als er een kerkelijk
leest plaats had dat niet burgerlijk was erkend.
Het gebeurde dat de scholen open waren, maar
dat er leerlingen wegbleven om naar de mis te
gaan; de handelsman moet tegen eigen geweten
in zijn zaken voortzetten, want de wissels ver
vielen op dien dag evengoed als op een anderen.
Hoewel dus het decreet overwacht kwam en
door zijn oeeonomisch-practischen grond velen
verwonderde, is er tocli een indirecte aan
leiding, die als logisch gevolg dit decreet (en
andere) hebben moest: Pius X toch heeft het
groote initiatief genomen om het kanonieke recht
te condificeeren. De commissie van kardinalen
heeft de kwestie reeds sedert verscheiden jaren
in studie. Het is een enorm werk dat zeker tut
gunstige resultaten zal leiden. Terwijl nu lang
zamerhand het werk vooruitgaat, maakt men
P
ezes gemakkelijker ïr.
ander is. Dit
ïrabliek een voordeel. I.
die wij doen zijn dus
al stelt sc
Wat hij schrijft sluit
Bekeren zin aan bij de
pondheidscom missie uil
1. de samen vattin
14 -Juli 1.1. van d
lenige heeren, waarond
ier van Zandvoort, waai
vording eenigen tijd oj
vachten2. de ongevrt
loor de gezondheidsco
ïotel- en pensionhoude
iuntrent liun personeel
VI
In de vergadering v
de proef op de som van enkele hoofdstukken (Ptl commissie niet
zoo zijn er: de hervorming van de vastendagen Boort liet gevaat'
de groepeering der seminariën, de vaststelling
van studieprogramma's. En zoo is ook dit motu ■vólten l\as.
propio een logisch gevolg van den voortgang
van het werk der commissie van kardinalen, op
wier voorstel ook deze nieuwe regeling is getroffen.
Van nu af aan geldt voor Italië dezelfde ker
kelijke kalender die voor Frankrijk geldt. Behalve
de Zondagen zijn er de vier plechtigheden
Kerstmis, Hemelvaart, Maria Hemelvaart en ?oek lilt te gaan, een l
Allerheiligen. Voorts blijven van kracht: Drie Jvaai'Op zij ook het gemet
koningen, de Onbevlekte ontvangenis, Petrus
en Paulus en de Besnijdenis, welke laatste met
den burgerlijk erkenden Nieuwsjaardagsamenvalt Ivijzen.
De voordeelen daarvan zullen zijneen grooten \ir„i
verdienste der arbeiders (en de mindere uitgaaf!
die de feestdagen meebrengen), de overeenstem nog gevaarlijk
I In- het zenden
rondschrijven aan
houders heeft de
22 Juli
uit tc
aanleiding
geble
van
de 1
con
kree
een noodigen maatreg
com miss
achtte
ming van den kerkelijken en den burgerlijken
kalender, zijnde de vier overblijvende feesten
reeds in de praktijk van het burgerlijke leven
erkend, en ten slotte een vermindering in de
parochiale functies, die hier en daar overladen
waren in hun uiterlijke vormen.
Om zich een denkbeeld te vormen hoeveel
werkdagen er gewonnen zullen worden moge
dienen dat de industriestad Milaan er reeds negen
bij krijgt in Rome is het aantal nog hooger
Het werd dan ook tijd, dat het middeleeuwsclie
kerkfeestengedoe eens een einde nam.
verwachten was va:
Maatregel zal vanzelf b
intwoording der hierbm
net 5 gestelde vragen.
De vragen 1 en 2 ku
beantwoord worden met
olledige opsomming de
Inspecteur der volksgezor
angegeven en door dez