AGENDA.
BLOEMENDAAL.
Dagelijks, uitgezonderd des Zondags. Hotel „Duin
en Daal." Middag- en avond-concerten.
Toegang vrij.
Eiken Dinsdag en Vrijdag. 810 uur. Café- „Slot
V redenburg". Bloemendaal-Commando.
Gelegenheid tot oefening in het schieten niet
Marga-patronen en in het buksschieten.
HAARLEM.
Koloniaal Museum. (Paviljoen.) Dagelijks ge
opend van 104 ure.
Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.)
Dagelijks geopend van 104 ure.
Gemeentelijk Museum. Dagelijks geopend van
104 ure. Entree f 0.25 p.p. Ie Woensdag
van de maand vrij. Zondags van 103 vrij.
Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79). Ge
opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen
van 105 ure. Toegang 25 cents.
Stads-Bibliotheek. (Prinsenhof). Dagelijks ge
opend (behalve Zondags) van 104 uur.
Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en
Donderdags van 23 ure, Orgelbespeling.
Teyler's Stichting. (Spaarne.Geopend (be
halve Zaterdags en Zondags) van 113 ure.
De bibliotheek alle werkdagen van 1-4 ure.
Maandag 7, Dinsdag 8 en Woensdag 9 Augustus, 8
uur. Schouwburg Jansweg. Nederl. Too-
neelvereeniging. Sara Burgerhart. Blijspel,
f 2.—, 1.50, 1.25, 1.—, 0.75, 0.50, 0.40.
Van Dinsdag 8 tot en met Zondag 13 Augustus, 8 uur.
Brongebouw. Voorstellingen Solseren Hesse,
Heb je 't Kind al gezien? Voordrachten Eduard
Jacobs, f 1.0.75, 0.50.
ZANDVOORT.
Olympia Palace. lederen dag voorstelling.
AMSTERDAM.
Larensche Kunsthandel, Heerengracht 495. Maande
lijks afwisselende tentoonstellingen van hol-
landsohe en buitenlandsche kunst.
den landzaat, en de nederlanders en
vreemdelingen die in eenig opzicht boven
de middelmaat uitsteken, in persoon, in
verstand of in geld zijn het slachtoffer
van al hunne landgenooten te zamen.
Maar", zei de bacil, „zij gezamenlijk zijn
op hun beurt onze prooi. Aan hun
geld hangen zij, als roofvogels aan hun
buit, maar onze macht is het geweer
van den jager, dat roofvogel en buit
beiden met een smak naar beneden
doet tuimelen. Daarover zijn wij, bacillen,
onder elkaar, zeer verheugd. Wat baat
ons het leven als wij geen slachtoffers
kunnen maken. Ook wij bacillen weten
zeer goed, dat, al is de strijd tusschen
Darwin en De Vries nog niet uitge
vochten, in ieder geval een bacil een
bacil en een mensch een mensch is, een
onderscheid als van een stoel tot een
heel ameublement of van een steen tot
een in elkaar gebouwd huis maar dat
toch één ideaal ons allen even eigen is
slachtoffers te maken, zooveel mogelijk
slachtoffers."
Onze redakteur, voor eigen keel en
nieren beducht, heeft hier met dezen
bacil het onderhoud afgebroken; naar
zijn naam gevraagd heeft de bacil nog
verzocht hem alleen te betitelen als
Eén uit zeer velen.
Wij voor ons verachten de journalistiek
om haarzelfswil, deze staat ons tegen,
alleen wanneer er iets waars mede te
zeggen valt, achten wij de journalistiek
even hoog als elk ander voertuig der
gedachte, maar de waarheid zal morgen
en overmorgen ook nog gehoord willen
worden. Want de waarheid is de zich
steeds verbeterende zienswijze en zij die
haar schuwen, schuwen alle ontwikkeling.
In de journalistiek waarheid te leggen,
dat is de kunst die wij voor Haarlem en
omstreken in Bloemendaal beoefenen.
Trompetter meld die kunst!
T.
Naar den horizon.
Het is een oude en daarom allen welbekende
klacht, dat de jaren korter worden, de tijd sneller
vervliegt, naar mate een grooter deel van ons
leven achter ons begint te liggen.
Op zichzelf moge dit niets dan schijn wezen,
geheel zonder grond en beteekenis is die klacht
toch niet; althans zeker niet voor lien, die
voortdurend het leven aan geregelden arbeid
willen of moeten besteden. Meestal neemt die
arbeid met de jaren in omvang toe, soms in
dezelfde verhouding waarin, zoo niet de geestes-,
dan toch de lichaamskrachten afnemen. De tijd
brengt nieuwe verbintenissen en nieuwe zorgen,
niet zelden ook nieuw verlangen en streven en
naam hebben? Konden we voorloopig niet vol
staan met een soort bijnaampje, totdat baby tot
de „jaren des onderscheids" kwam De gevolgen
van zijn al dan niet gebillijkte keuze kwam dan
op zijn eigen hoofd en niet op dat van zijn
ongelukkig ouderenpaar
Er wordt beweerd dat oorspronkelijk iedere
naam een beteekenis had die sloeg op den drager
of de draagster er van. Een reden te meer om
te wachten met een naam te schenken totdat
de doopeling eigenschappen aan den dag begint
te leggen! Is het niet belachelijk een wordend
stukje mensch te betitelen als de bevallige,
statige, vrome, verstandige of als het tot de
andere sekse behoort: de heldhaftige, roodge-
baarde, snelvoetige
Dan. Heb jij wel eens opgemerkt hoe
sommige menschen een gezicht hebben vooreen
bepaalden naam Ik schijn die gave van namen-
voelen in heel sterke mate te bezitten; haast
iedereen die ik tegenkom roept in mijn brein
een naam op die voor hem of haar zou
passen, en ik heb soms groote moeite zijn
of haar wezenlijken naam te onthouden en te
gebruiken
Zou ik voor mezelf het door jou zoo gewraakte
Keetje hebben gekozen, waren mijn ouders doops-
daarom is het verklaarbaar, dat voor rust en
ontspanning hoe langer hoe minder gelegenheid
overblijft.
Toch, die om deze reden grond vinden tot de
oude klacht, ze zijn wel het minst beklagens
waardig. Een bestaan, grootendeels in ledigheid,
althans zonder noodzakelijk en geregeld werk
doorgebracht, laat het dan wezen vrij van zorgen,
het lijkt ons inderdaad meer een ramp dan een
zegen.
Er zijn menschen die te veel hooi op hun
vork nemen en, zeker, dat is dwaas; maar er
zijn er ook die met een leege vork rondloopen,
zoekende of ze ook wat hooi kunnen vinden en,
waarlijk, die zijn er niet het best aan toe.
Niet te vroeg, niet te veel kunnen we ons
doordringen van het besef, dat ons bestaan ook
in stoffelijken zin niet doelloos kan zijn en dat
tusschen het stoffelijke en het onstoffelijke een
innig verband bestaat. Er is een levenstaak te
vervullen, en of die nu alleen daarin bestaat,
dat we ijverig en naar ons beste weten zorgen
voor wat ons ter verzorging gegeven is, dan wel
ook daarin, dat we onze krachten en middelen
en gaven in ruimen kring ten nutte van het
algemeen aanwenden, die levenstaak is altoos
even gewichtigzij eisclit den ganschen mensch.
Wat zijn onze begrippen van tijd en van lang
en kort leven toch soms zonderling!
We rekenen alsof we een aangenomen werk
in een vaste tijdsruimte hadden te volbrengen.
Hoe vaak meten wij naar onzen leeftijd en onze
lichaamskrachten den omvang af van hetgeen
wij nog op de wereld denken te zullen volbrengen.
Hoe menigmaal schatten wij op dezelfde wijze
de waarde der levenstaak bij hen die ons omringen.
Helaas, ervaren schatters toouen we ons maar
zelden. Hoe licht komen we er toe, het einde
der reis aanstaande te achten bij sommige voor
boden en teekenen enhoe menigmaal begint
het volle gewicht der levenstaak eerst te drukken
op de schouders van hem of van haar, die
meenen ongeveer met het leven te hebben
afgerekend
Wij ontmoetten eens een man, een reus bijna,
schijnbaar blakende van gezondheid en kracht,
en wiens zon de middaghoogte nog niet had
bereikt. Toen die man, die zeer veel gewicht
hechtte aan jeugd en kracht, eens iemand voor
een zaak moest aanstellen, waarvoor een zeker
persoon als aangewezen was, aarzelde hij tot de
benoeming van dien aangewezene over te gaan,
omdat deze al vrij wel op zijn terugreis was
Wanneer men op dat oogenblik dien man eens
had kunnen zeggen wat weldra werkelijkheid
zou worden, dat hijzelf reeds aan het einde van
zijn reis stond en dat de grijzende persoon, wiens
krachten zoo gering werden geschat, nog ijverig
aan de taak zou voortweven, wanneer de wereld
den reus reeds zou beginnen te vergeten!
Wat is dan toch eigenlijk het verschil tusschen
jeugd en ouderdom, tusschen kracht en zwak
heid? Bestaat dat verschil inderdaad wel inden
zin, dien wij er gewoonlijk aan hechten? Leert
ons niet de wegsnellende tijd, dat we altijd ver-
keeren in ijdelen waan, waar we schatten en
rekenen, waar we meenen alles of niets te kunnen
verrichten
Wij hebben blijde en vol lust de taak des
levens op ons genomenbloemen en geuren om
ringden ons; de hoopvolle toekomst lachte ons
tegenmaar nauw hadden we de eerste schreden
gedaan, of de eene teleurstelling volgde op de
andere en een lijdenskelk was het die ons
wachtte, in plaats van een beker der vreugde.
Wij moesten rondtasten in duisternis; wij moesten
waden door troebele wateren heen en zagen het
eene voor en het andere na ons ontvallen en,
toen de sombere wanhoop zich reeds van ons
meester begon te maken, daar drong een lichtstraal
door de wolken, de storm legde zich neder, en
vlug weer gleed liet ranke vaartuigje over de
golven der levenszee.
Of, nog een ander beeld we meenden
ongeveer te zijn gekomen op het punt waar de
laatste baan vóór het eindstation een aanvang
neemt; we begonnen ons voor te bereiden op
een langzaam afwikkelen der dagtaak die, ofschoon
nog niet naar wensch volbracht, zich toch ten
einde toe in dezelfde richting scheen af te
teekenen. Daar verscheen ons een lieflijk beeld,
dat ons een andere richting aanweesweer werden
we vervuld met levenslust, met nieuwen moed
en met nieuwe krachtenhet werd ons duidelijk
dat de taak nog niet afgesponnen was, dat we
opnieuw de hand aan den ploeg hadden te slaan
en nogmaals namen we den reisstaf op naar
een onbekend gebied.
Laat ons, naarmate de horizon van ons be
staan zich voor ons inkrimpt, meer doordrongen
worden van den diepen ernst der dingen, ondanks
onze eigene kleinheid in de eindelooze wereld
orde. De levenstaak zelve is nooit klein en mag
daarom nooit verwaarloosd worden. Weten we
niet hoe de toekomst wezen zal, des te meer
reden om er trouw en ijverig aan voort te gaan.
Omdat we telkens moeten ondervinden hoe
klein en nietig en zwak we zijn, hoe weinig we
begrijpen van den tijd, omdat telkens weer
onze gewaande grootheid ijdelheid blijkt te
wezen, daarom zuchten en morren we wel eens
onder het werk.
Herinneren we ons in zulke oogenblikken de
heerlijke woorden uit Sainte Beuve's „Pensées
d'Aoüt": „Sans murmurer, aidons Thumainé
corvee; car le maïtre, c'est Dieu."
Henri.
Authentiek.
gezind (in dubbele beteekenis!) geweest? Schrik
niet, Marylief, maar misschien wel.
Je hebt gelijk, ik bèn wat ouderwctsch. Of ik
degelijk ben, laat ik in 't midden. Deglijkheid
is een deugd, en me zoo mir nichts, dir nichts
een deugd toe te schrijven, daar ben ik niet ijdel
genoeg voor!
Ouderwetsch, ja! Daarom: leve mijn naam
van KeetjeHet ontbreekt er nog maar aan
dat ik ook een welgedane, roodwangige, breed-
geheupte buitenmeid was, en ik kan me nooit
genoeg verbazen over de speling van moeder
natuur die me naast mijn goedronden oud-hol-
landschen naam zulk een tenger lichaam met
zoo'n spichtig gelijnd gezicht toedacht! Als ik
wildebehoefde ik me waarlijk niet veel moeite te
geven om een van die hypermoderne wandelende
naaldparaplu's te lijk ;n, zooals bij jullie in het
Haagje rondbeenen, met haar „entravé" rokken
(heeten ze zoo niet? Vader noemt ze zakkenen
haar „kimono" lijven die den indruk maken van
ongesteven nachtponnenO, o, die modeWaar
vinden de menschen toch het geld om steeds
met ieder nieuw snufje mee te doen? En -
waar laten zij hun „oud" rommeltje van één,
zeg twee jaar geleden? Over den rok, die ik nu
aanheb, doe ik al vier zomers, en dan is hij nog'
„Waar krijg ik nog een goede
VOOR ONZE meid?" zucht nu ter tijd menige
DAMES. huisvrouw.Dedienstbodenquestie
is ook in Berlijn een brandend
vraagstuk, dat op schitterende wijze opgelost is
door de oprichters van de naamlooze vennootschap
„Einküchenhaus".
Hieronder verstaat men een complex van
huizen, die zooals in andere groote steden in
etages verhuurd worden. Inplaats dat nu elk
dezer etages een keuken heeft, bevindt zich in het
centrum een groote keuken. De huurders kunnen
de 's morgens bestelde gerechten, op ieder uur
van den dag, uit deze centraalkeuken betrekken,
deze worden dan per lift in hun woonkamer
gebracht.
Het Einküchenhaus heeft dus op pensions dit
voor, dat men niet aan bepaalde uren gebonden
is en men in zijn eigen huis eet. De keuken is
met de kamers telefonisch verbonden. Het per
soneel bestaat uit de beste krachten. Perfecte
kokkinnen en koks hanteeren den pollepel, ter
wijl een ervaren directrice toezicht houdt. Een
heirleger goed gedrilde werk- en kamermeisjes
houden de kamers stofvrij. In iedere slaapkamer
is een kast aangebracht, waarin 's avonds de
stofiïge japonnen, jassen, schoenen enz. gezet wor
den; deze kasten kunnen ook van buiten geopend
worden, zoodat het personeel alles schoon kan
maken. De wasch kan men ook in het gebouw
laten doen en aan kant thuis krijgen. Ja, het
Einküchenhaus ontheft de huisvrouw van alle
huiselijke besognes, het gaat zelfs nog een stapje
verder en ook voor de huismoeder (zoo men een
Einküchenhausbewoonster, moeder van een gezin,
als zoodanig betitelen kan) behooren de kinder
en kinderjuffrouwplagen tot het verledene.
In een kinderbewaarplaats met tuin, naar de
nieuwste eischen ingericht, kunnen de kleinen
aan de hoede van gediplomeerde kinderjuffrouwen
toevertrouwd worden. In vele opzichten zal zoo'n
Einküchenhaus zeer goed werken. Ja, ik heb
liooren beweren dat de menschen op jeugdiger
leeftijd zullen trouwen.
Waar nu de man, zoo hij geen kapitaal heeft
nog geen huishouden durft op te richten, zal
dit misschien wel mogelijk zijn, waar man en
vrouw gezamenlijk werken en geld verdienen.
De vrouw is nu van alle huishoudelijke zorgen
ontslagen, het gevolg zal dus zijn dat zij zich
wijden zal aan de kunst, of een of andej- metier
zal uitoefenen. Zoo zou een dergelijke inrichting
er tegelijkertijd toe bijdragen, dat wij een gezonder
geslacht kregen, nu trouwen de menschen volgens
vele doktoren te oud. En die Einküchenhauser
kindertjes, in Einküchenhauser Kindergarten
opgevoed, 't zullen modelkindertjes worden!
Eenigen mijner kennissen zaten al te watertanden
toen ze hoorden dat in Den Haag pogingen
gedaan werden iets dergelijks op te richten. In
Berlijn neemt deze zaak steeds in groei en bloei
toe. Vele vrouwen, die „aan kunst doen", of
dokter, advocaat zijn, of die omdat het mode is
voor het huishouden liaar neusje optrekken,
moet een Einküchenhaus wél eeu eldorado toe
schijnen. En de degelijke, ouderwetsche huis
moeders? Och, zij vinden nog wel ouderwetsche
eerlijke getrouwen.
Tot slot herhaal ik wat voor Grosze het ideaal
van een huisvrouw was.
Wiszt ihr, was Ilausfraun sind?
Die Pflegerin von Mann und Kind;
Sie steht früh auf, ist sauber für und für,
Halt sparsam Geld und Gut zusammen,
Giebt reich dem Armen an der Thür,
Als gute Fee niihrt sie des Hauses Flammen;
Beim Spinnen singt sie Lieder, dies und das;
Stellt frisehe Blumen in das Glas,
Erziihlt den Kindern abends holde Marchen,
Und zupft dem Ehemann die grauen Hiirchen.
So macht sie reich zum Paradiesestraum
Der armsten Hütte dumpfen liaum.
Sie betet am Altar für ihren Mann
Und für sein Werk, das er mit Müh' ersann.
Sie ist sein bess'res Teil, hat Mund und Herz
Am rechten Fleck, und zaubert still Behagen
Ins ganze Leben allerwiirts.
Das ist das deutsche Weib seit alten Tagen.
Auf ihre Treue könnt ihr Felsen baun.
Wat een lieflijke idylle toovert Grosze ons hier
voor oogen. Vooral het „zupfen" aan het haar
en den daarop volgenden Paradiesestraum, is
„reizend" en dat iemand met de Mund am
rechten Fleck, still Behagen zaubert, is ook
bemerkenswert. Gelukkig, zou ik haast zeggen
voor, „das deutsche Weib seit alten Tagen", dat
door inrichtingen als het Einküchenhaus derge
lijke exemplaren onmogelijk gemaakt worden.
Mouciie.
Voor belangstellenden ligt een uitvoerige
geïllustreerde catalogus over het Einküchenhaus
aan ons bureau ter inzage.
De onthulling en overdracht
PLAATSELIJK van de De Genestetbank zal op
NIEUWS. Maandag 14 Augustus, n.m. 3
uur, plaats vinden.
Het feestje der 1 cent vereeniging
belooft goed te zullen slagen. Juffrouw Windhorst
betuigde ons gisteren hare tevredenheid over de
bij haar ingekomen bijdragen en verzocht ons
„in de krant" den vriendelijken geefsters en gevers
haar hartelijken dank over te brengen. Wat bij
dezen volgaarne gedaan wordt.
In het proces-verbaal van de bloemenkeuring
gehouden op Maandag 24 Juli 1.1. door de com
missie uit de Algemeene Vereen, voor Bloem
bollencultuur, komt o. m. voor dat een getuig
schrift van verdienste wordt toegekend aan
maar een huisrok, waar ik in werkMet mijn
besten rok van vijf jaar geleden zou ik in de resi
dentie op straat misschien uitgefloten worden!
't Is maar goed dat ze hier in ons kleine stadje
zoo nauw niet kijkenTrouwens, aan uitgaan
doet niemand hier veel; hoogstens komen de
notabele families op vaste avondjes bijeen, op
de thee en een kaartje. Is er vergadering bij
dominé, dan troont Keetje achter het theeblad,
met onzen mooien mahoniehouten theestoof
naast zich en neemt de honneurs waar. Ik houd
er van, zoo te paradeeren voor ouderwetsche huis
vrouw, en verloochen dan steeds dapper de
eikenhouten theetafel-vitrine en het koperen gas
stel in den hoek van de kamer. Een theeblad op
tafel is gezelliger, vooral als er bezoek is, en
heeft dit voor dat je dan niet om de minuut
als een duiveltje in een doos overeind moet wippen
om de gasten te bedienen Ach ja, die gezellig
heid van tegenwoordig! Hoe zou het toch komen
dat de menschen die hoe langer zoo meer buitens
huis gaan zoeken, in tearooms, lunchrooms,
café's, restaurants, foyers, Kurliaus, bars, hotels?
Merk je wel op, dat onder die fraaie opsomming van
gelegenheden tot publiek vermaak geen enkele
nederlandsche benaming is? Behoef ik me nader te
verklaren Een goed verstaander, je weet de rest.
Gladiolus Hohenzpllem, als nieuwe verscheiden
heid ingezonden door den heer J. Barth. Bos,
te O verveen.
Deze verscheidenheid door den inzender om
streeks 1905 uit zaad gewonnen en nog niet in
den handel, heeft zacht zalmkleurig rose bloemen,
met groote roodbruine vlekken.
De commissie kende de onderscheiding toe op
grond van den stand en de kleur der bloemen.
Uit het politie-rapport.
Processen-verbaal zijn opgemaakt wegens
het loopen over verboden grond, het herstellen
van wildstrikken, het rijden over een voetpad,
het rijden zonder licht, het rijden door het
Bloemendaalschebosch, wegens openbare dronken
schap en wegens beleediging van een ambtenaar.
Gevonden en terug te bekomen: bij
Metselaar, Bloemendaalscheweg te O verveen, een
gouden broche; bij C. Grootegoed, Bloemendaal
scheweg te Bloemendaal, een medaillon met
portretten; en aan den politie-post te Overveen,
een schopje, een portemonaie met inhoud.
Verloren: een gouden broche, 1 portemonaie
met f 12.een idem met eenige centen en 4
tramkaartjes, een gouden broche, een ceintuur,
een bloedkoralen halsketting en een zilveren
armband.
BURGERLIJKE 1111 Saterdag 29 Juli tot
STAND en 111 et Vrijdag 4 Aug.
Geboren: d. van C. Craije
en A. M. van Eendenburg; z. van G. H. Giebels
en M. van Dopperen; levenloos kind van A. L
van Item en A. M. J. van Eersel.
Ondertrouwd: W. A. Aarts en W. M. van
der Veldt.
Getrouwd: S. van der Lelie en II. A. M
Brante; J. J. Sweers en M Hoogewerf.
Overleden: A. M. Roosen, 11 m.; J. M.
Huijbens, 85 j.; II. J. Koningsberger, (18 j.II
van Keulen, 3 j.
Overleden in het gesticht „Meer en berg"
M. J. Verbraak, 70 j.; A. M." Wielinga, 33 j.
Schouwburg Jansweg.
T00NEEL. Gedurende de drie eerste dagei
der kermis wordt in den schouw
burg door de Ned. Tooneelvereeniging Sara Bur
gerhart gegeven.
Afgaande op eenige beoordeelingen der provin
ciale pers, stelt de opvoering van dit bekende
blijspel de bezoekers niet teleur, doet hen integen
deel veel genieten.
In deze voorstellingen treden op de dames
E. de BoerVan Rijk, W. van der HorstVan
der Lugt Melsert, Marie Post, R. Ternooy Apèl
Haspels, N. de Heer, Tilly Lus, M. Haspels, K
van Rijk en de heeren Mari J. Ternooy Apèl
A. van der Horst, E. Erfmann, M. van Warmelo.
Ch. Gilliuys, I'. Bron, E. van Praag, B. Barendsi
Cor Ruvs, F. Boersma, Ch. Samson, J. van Hoven
J. Hermans.
Uit bovenbedoelde beoordeelingen nemen wi.
hier eenige op:
Leeuwarder Courant
Het preeieuse stuk werd in goeden toon ge
speeld en de aankleeding liet niets te wenschen
over. Is het noodig op te merken, dat de roller
alle in goede handen waren? Is het ooit bij de
Nederlandsche Tooneelvereeniging anders ge
weest? De elegante costumes werden zwierig
gedragen en het type van den tijd, waarin het
stuk speelt, kwam bijzonder tot zijn recht. Moge
het vanavond voor een uitverkochte zaal gaan
stuk en spel verdienen het beide.
Leeuwarder Nieuwsblad
Het was een kleurig en fleurig beweeg van
prachtvolle costumes uit den weelderigen tijd de
18e eeuw, een kijkje in het leven der menschei
in den pruikentijd, met al zijn opschik en ver
fijning 't W as een succesvolle opvoering
Derenter Dagblad:
Voor vertooning, decors en costumes niet
dan lof. Wij hebben genoten van het eenig heer
lijke spel.
De opvoering van „Sara Burgerhart" is een succe-
geweest. De menuet bij Saartjes verloving in de
mooie, zwierige costumes was een lust voor de
oogen.
Nieuwsblad voor Derenter
Ten opzichte van de Nederl. Tooneelvereeniging
is 't een overbodige fraaiigheid op te merken,
dat de verschillende rollen in goede handen
waren; dat is iets dat bij dit gezelschap van
zelf spreekt. Even onnoodig is het te zeggen,
dat de regie uitstekend was en de aankleeding
van het stuk magnifiek en geheel in stijl.
Dordrechtsche Courant
Het stuk oogstte een welverdienden bijval en
werd vlot gespeeld.
Solser en Hesse. Ed. Jacobs.
In het Brongebouw hebben Soleer en Hesse
hunne tenten opgeslagen. Dank zij het goede
onthaal dat dit tweetal ongeëvenaarde komieken
te Haarlem steeds hebben genoten, komen ze
o. m. bij deze gelegenheid met het echt lollige
en volstrekt niet „schuine" stuk Heb je 't kind
al gezien?
De directie van het Brongebouw heeft buiten
dien een goede gedachte gehad door den heer
Eduard Jacobs, den steeds meer gevierden dichter-
zanger, die door velen boven Speenhof gesteld
wordt, deze avonden te laten optreden. Hij en
de heeren Solser en Ilesse zijn wèl in staat elk
publiek een avond allergenoeglijkst bezig te houden.
De prijzen zijn gesteld op fl.(abonnees le
rang f0.75) f0 75 en f0.50.
O hemel, daar zeilt Kee weer in de richting
van het „punt", hoor ik je verschrikt roepen. Stel
je gerust, ik zal de klip ontwijken. Je kent mijn
overtuiging, zooals ik je die in mijn vorigen
brief uiteenzette. En wat dien jongen predikant
betreft, op wien je zoo ondeugend doelt, ja! wat
zal ik zeggen! Of je geschikt bent voor dominees
vrouw, beste Mary, is niet aan mij om te be-
oordeelenMen ziet en beleeft soms wonderlijke
dingen op deze wereld. Het eenige waar ik zeker
van ben, is dat iedere vrouw geschikt is voor
echtgenoote van den man, dien ze liefheeft. Me
dunkt, de liefde wijst haar vanzelf den te volgen
weg aan. Je kent mijn hypothese van tweelings
zielen? Weet je nog hoe wij indertijd aardigheden
maakten over het miniatuur-lantarentje dat ik
onder de lamp in mijn kamer te Haarlem had
hangen? Jij placht het 't Diogeneslichtje te
noemen waarmede ik „een man, denman" zocht!
Wat waren we toen toch dwaas soms!
Wat is dat voor iemand, die Percie? Waarom
nu weer een engelschman?
Steeds
je Keetje.