AGENDA. BLOEMENDAAL. Dagelijks, uitgezonderd des Zondags. Hotel „Duin en Daal." Middag- en avond-concerten. Toegang vrij. Eiken Dinsdag en Vrijdag. 810 uur. Café- „Slot V redenburg". Bloemendaal-Commando. Gelegenheid tot oefening in het schieten niet Marga-patronen en in het buksschieten. HAARLEM. Koloniaal Museum. (Paviljoen.) Dagelijks ge opend van 104 ure. Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.) Dagelijks geopend van 104 ure. Gemeentelijk Museum. Dagelijks geopend van 104 ure. Entree f 0.25 p.p. Ie Woensdag van de maand vrij. Zondags van 103 vrij. Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79). Ge opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen van 105 ure. Toegang 25 cents. Stads-Bibliotheek. (Prinsenhof). Dagelijks ge opend (behalve Zondags) van 104 uur. Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en Donderdags van 23 ure, Orgelbespeling. Teyler's Stichting. (Spaarne.Geopend (be halve Zaterdags en Zondags) van 113 ure. De bibliotheek alle werkdagen van 1-4 ure. Maandag 7, Dinsdag 8 en Woensdag 9 Augustus, 8 uur. Schouwburg Jansweg. Nederl. Too- neelvereeniging. Sara Burgerhart. Blijspel, f 2.—, 1.50, 1.25, 1.—, 0.75, 0.50, 0.40. Van Dinsdag 8 tot en met Zondag 13 Augustus, 8 uur. Brongebouw. Voorstellingen Solseren Hesse, Heb je 't Kind al gezien? Voordrachten Eduard Jacobs, f 1.0.75, 0.50. ZANDVOORT. Olympia Palace. lederen dag voorstelling. AMSTERDAM. Larensche Kunsthandel, Heerengracht 495. Maande lijks afwisselende tentoonstellingen van hol- landsohe en buitenlandsche kunst. den landzaat, en de nederlanders en vreemdelingen die in eenig opzicht boven de middelmaat uitsteken, in persoon, in verstand of in geld zijn het slachtoffer van al hunne landgenooten te zamen. Maar", zei de bacil, „zij gezamenlijk zijn op hun beurt onze prooi. Aan hun geld hangen zij, als roofvogels aan hun buit, maar onze macht is het geweer van den jager, dat roofvogel en buit beiden met een smak naar beneden doet tuimelen. Daarover zijn wij, bacillen, onder elkaar, zeer verheugd. Wat baat ons het leven als wij geen slachtoffers kunnen maken. Ook wij bacillen weten zeer goed, dat, al is de strijd tusschen Darwin en De Vries nog niet uitge vochten, in ieder geval een bacil een bacil en een mensch een mensch is, een onderscheid als van een stoel tot een heel ameublement of van een steen tot een in elkaar gebouwd huis maar dat toch één ideaal ons allen even eigen is slachtoffers te maken, zooveel mogelijk slachtoffers." Onze redakteur, voor eigen keel en nieren beducht, heeft hier met dezen bacil het onderhoud afgebroken; naar zijn naam gevraagd heeft de bacil nog verzocht hem alleen te betitelen als Eén uit zeer velen. Wij voor ons verachten de journalistiek om haarzelfswil, deze staat ons tegen, alleen wanneer er iets waars mede te zeggen valt, achten wij de journalistiek even hoog als elk ander voertuig der gedachte, maar de waarheid zal morgen en overmorgen ook nog gehoord willen worden. Want de waarheid is de zich steeds verbeterende zienswijze en zij die haar schuwen, schuwen alle ontwikkeling. In de journalistiek waarheid te leggen, dat is de kunst die wij voor Haarlem en omstreken in Bloemendaal beoefenen. Trompetter meld die kunst! T. Naar den horizon. Het is een oude en daarom allen welbekende klacht, dat de jaren korter worden, de tijd sneller vervliegt, naar mate een grooter deel van ons leven achter ons begint te liggen. Op zichzelf moge dit niets dan schijn wezen, geheel zonder grond en beteekenis is die klacht toch niet; althans zeker niet voor lien, die voortdurend het leven aan geregelden arbeid willen of moeten besteden. Meestal neemt die arbeid met de jaren in omvang toe, soms in dezelfde verhouding waarin, zoo niet de geestes-, dan toch de lichaamskrachten afnemen. De tijd brengt nieuwe verbintenissen en nieuwe zorgen, niet zelden ook nieuw verlangen en streven en naam hebben? Konden we voorloopig niet vol staan met een soort bijnaampje, totdat baby tot de „jaren des onderscheids" kwam De gevolgen van zijn al dan niet gebillijkte keuze kwam dan op zijn eigen hoofd en niet op dat van zijn ongelukkig ouderenpaar Er wordt beweerd dat oorspronkelijk iedere naam een beteekenis had die sloeg op den drager of de draagster er van. Een reden te meer om te wachten met een naam te schenken totdat de doopeling eigenschappen aan den dag begint te leggen! Is het niet belachelijk een wordend stukje mensch te betitelen als de bevallige, statige, vrome, verstandige of als het tot de andere sekse behoort: de heldhaftige, roodge- baarde, snelvoetige Dan. Heb jij wel eens opgemerkt hoe sommige menschen een gezicht hebben vooreen bepaalden naam Ik schijn die gave van namen- voelen in heel sterke mate te bezitten; haast iedereen die ik tegenkom roept in mijn brein een naam op die voor hem of haar zou passen, en ik heb soms groote moeite zijn of haar wezenlijken naam te onthouden en te gebruiken Zou ik voor mezelf het door jou zoo gewraakte Keetje hebben gekozen, waren mijn ouders doops- daarom is het verklaarbaar, dat voor rust en ontspanning hoe langer hoe minder gelegenheid overblijft. Toch, die om deze reden grond vinden tot de oude klacht, ze zijn wel het minst beklagens waardig. Een bestaan, grootendeels in ledigheid, althans zonder noodzakelijk en geregeld werk doorgebracht, laat het dan wezen vrij van zorgen, het lijkt ons inderdaad meer een ramp dan een zegen. Er zijn menschen die te veel hooi op hun vork nemen en, zeker, dat is dwaas; maar er zijn er ook die met een leege vork rondloopen, zoekende of ze ook wat hooi kunnen vinden en, waarlijk, die zijn er niet het best aan toe. Niet te vroeg, niet te veel kunnen we ons doordringen van het besef, dat ons bestaan ook in stoffelijken zin niet doelloos kan zijn en dat tusschen het stoffelijke en het onstoffelijke een innig verband bestaat. Er is een levenstaak te vervullen, en of die nu alleen daarin bestaat, dat we ijverig en naar ons beste weten zorgen voor wat ons ter verzorging gegeven is, dan wel ook daarin, dat we onze krachten en middelen en gaven in ruimen kring ten nutte van het algemeen aanwenden, die levenstaak is altoos even gewichtigzij eisclit den ganschen mensch. Wat zijn onze begrippen van tijd en van lang en kort leven toch soms zonderling! We rekenen alsof we een aangenomen werk in een vaste tijdsruimte hadden te volbrengen. Hoe vaak meten wij naar onzen leeftijd en onze lichaamskrachten den omvang af van hetgeen wij nog op de wereld denken te zullen volbrengen. Hoe menigmaal schatten wij op dezelfde wijze de waarde der levenstaak bij hen die ons omringen. Helaas, ervaren schatters toouen we ons maar zelden. Hoe licht komen we er toe, het einde der reis aanstaande te achten bij sommige voor boden en teekenen enhoe menigmaal begint het volle gewicht der levenstaak eerst te drukken op de schouders van hem of van haar, die meenen ongeveer met het leven te hebben afgerekend Wij ontmoetten eens een man, een reus bijna, schijnbaar blakende van gezondheid en kracht, en wiens zon de middaghoogte nog niet had bereikt. Toen die man, die zeer veel gewicht hechtte aan jeugd en kracht, eens iemand voor een zaak moest aanstellen, waarvoor een zeker persoon als aangewezen was, aarzelde hij tot de benoeming van dien aangewezene over te gaan, omdat deze al vrij wel op zijn terugreis was Wanneer men op dat oogenblik dien man eens had kunnen zeggen wat weldra werkelijkheid zou worden, dat hijzelf reeds aan het einde van zijn reis stond en dat de grijzende persoon, wiens krachten zoo gering werden geschat, nog ijverig aan de taak zou voortweven, wanneer de wereld den reus reeds zou beginnen te vergeten! Wat is dan toch eigenlijk het verschil tusschen jeugd en ouderdom, tusschen kracht en zwak heid? Bestaat dat verschil inderdaad wel inden zin, dien wij er gewoonlijk aan hechten? Leert ons niet de wegsnellende tijd, dat we altijd ver- keeren in ijdelen waan, waar we schatten en rekenen, waar we meenen alles of niets te kunnen verrichten Wij hebben blijde en vol lust de taak des levens op ons genomenbloemen en geuren om ringden ons; de hoopvolle toekomst lachte ons tegenmaar nauw hadden we de eerste schreden gedaan, of de eene teleurstelling volgde op de andere en een lijdenskelk was het die ons wachtte, in plaats van een beker der vreugde. Wij moesten rondtasten in duisternis; wij moesten waden door troebele wateren heen en zagen het eene voor en het andere na ons ontvallen en, toen de sombere wanhoop zich reeds van ons meester begon te maken, daar drong een lichtstraal door de wolken, de storm legde zich neder, en vlug weer gleed liet ranke vaartuigje over de golven der levenszee. Of, nog een ander beeld we meenden ongeveer te zijn gekomen op het punt waar de laatste baan vóór het eindstation een aanvang neemt; we begonnen ons voor te bereiden op een langzaam afwikkelen der dagtaak die, ofschoon nog niet naar wensch volbracht, zich toch ten einde toe in dezelfde richting scheen af te teekenen. Daar verscheen ons een lieflijk beeld, dat ons een andere richting aanweesweer werden we vervuld met levenslust, met nieuwen moed en met nieuwe krachtenhet werd ons duidelijk dat de taak nog niet afgesponnen was, dat we opnieuw de hand aan den ploeg hadden te slaan en nogmaals namen we den reisstaf op naar een onbekend gebied. Laat ons, naarmate de horizon van ons be staan zich voor ons inkrimpt, meer doordrongen worden van den diepen ernst der dingen, ondanks onze eigene kleinheid in de eindelooze wereld orde. De levenstaak zelve is nooit klein en mag daarom nooit verwaarloosd worden. Weten we niet hoe de toekomst wezen zal, des te meer reden om er trouw en ijverig aan voort te gaan. Omdat we telkens moeten ondervinden hoe klein en nietig en zwak we zijn, hoe weinig we begrijpen van den tijd, omdat telkens weer onze gewaande grootheid ijdelheid blijkt te wezen, daarom zuchten en morren we wel eens onder het werk. Herinneren we ons in zulke oogenblikken de heerlijke woorden uit Sainte Beuve's „Pensées d'Aoüt": „Sans murmurer, aidons Thumainé corvee; car le maïtre, c'est Dieu." Henri. Authentiek. gezind (in dubbele beteekenis!) geweest? Schrik niet, Marylief, maar misschien wel. Je hebt gelijk, ik bèn wat ouderwctsch. Of ik degelijk ben, laat ik in 't midden. Deglijkheid is een deugd, en me zoo mir nichts, dir nichts een deugd toe te schrijven, daar ben ik niet ijdel genoeg voor! Ouderwetsch, ja! Daarom: leve mijn naam van KeetjeHet ontbreekt er nog maar aan dat ik ook een welgedane, roodwangige, breed- geheupte buitenmeid was, en ik kan me nooit genoeg verbazen over de speling van moeder natuur die me naast mijn goedronden oud-hol- landschen naam zulk een tenger lichaam met zoo'n spichtig gelijnd gezicht toedacht! Als ik wildebehoefde ik me waarlijk niet veel moeite te geven om een van die hypermoderne wandelende naaldparaplu's te lijk ;n, zooals bij jullie in het Haagje rondbeenen, met haar „entravé" rokken (heeten ze zoo niet? Vader noemt ze zakkenen haar „kimono" lijven die den indruk maken van ongesteven nachtponnenO, o, die modeWaar vinden de menschen toch het geld om steeds met ieder nieuw snufje mee te doen? En - waar laten zij hun „oud" rommeltje van één, zeg twee jaar geleden? Over den rok, die ik nu aanheb, doe ik al vier zomers, en dan is hij nog' „Waar krijg ik nog een goede VOOR ONZE meid?" zucht nu ter tijd menige DAMES. huisvrouw.Dedienstbodenquestie is ook in Berlijn een brandend vraagstuk, dat op schitterende wijze opgelost is door de oprichters van de naamlooze vennootschap „Einküchenhaus". Hieronder verstaat men een complex van huizen, die zooals in andere groote steden in etages verhuurd worden. Inplaats dat nu elk dezer etages een keuken heeft, bevindt zich in het centrum een groote keuken. De huurders kunnen de 's morgens bestelde gerechten, op ieder uur van den dag, uit deze centraalkeuken betrekken, deze worden dan per lift in hun woonkamer gebracht. Het Einküchenhaus heeft dus op pensions dit voor, dat men niet aan bepaalde uren gebonden is en men in zijn eigen huis eet. De keuken is met de kamers telefonisch verbonden. Het per soneel bestaat uit de beste krachten. Perfecte kokkinnen en koks hanteeren den pollepel, ter wijl een ervaren directrice toezicht houdt. Een heirleger goed gedrilde werk- en kamermeisjes houden de kamers stofvrij. In iedere slaapkamer is een kast aangebracht, waarin 's avonds de stofiïge japonnen, jassen, schoenen enz. gezet wor den; deze kasten kunnen ook van buiten geopend worden, zoodat het personeel alles schoon kan maken. De wasch kan men ook in het gebouw laten doen en aan kant thuis krijgen. Ja, het Einküchenhaus ontheft de huisvrouw van alle huiselijke besognes, het gaat zelfs nog een stapje verder en ook voor de huismoeder (zoo men een Einküchenhausbewoonster, moeder van een gezin, als zoodanig betitelen kan) behooren de kinder en kinderjuffrouwplagen tot het verledene. In een kinderbewaarplaats met tuin, naar de nieuwste eischen ingericht, kunnen de kleinen aan de hoede van gediplomeerde kinderjuffrouwen toevertrouwd worden. In vele opzichten zal zoo'n Einküchenhaus zeer goed werken. Ja, ik heb liooren beweren dat de menschen op jeugdiger leeftijd zullen trouwen. Waar nu de man, zoo hij geen kapitaal heeft nog geen huishouden durft op te richten, zal dit misschien wel mogelijk zijn, waar man en vrouw gezamenlijk werken en geld verdienen. De vrouw is nu van alle huishoudelijke zorgen ontslagen, het gevolg zal dus zijn dat zij zich wijden zal aan de kunst, of een of andej- metier zal uitoefenen. Zoo zou een dergelijke inrichting er tegelijkertijd toe bijdragen, dat wij een gezonder geslacht kregen, nu trouwen de menschen volgens vele doktoren te oud. En die Einküchenhauser kindertjes, in Einküchenhauser Kindergarten opgevoed, 't zullen modelkindertjes worden! Eenigen mijner kennissen zaten al te watertanden toen ze hoorden dat in Den Haag pogingen gedaan werden iets dergelijks op te richten. In Berlijn neemt deze zaak steeds in groei en bloei toe. Vele vrouwen, die „aan kunst doen", of dokter, advocaat zijn, of die omdat het mode is voor het huishouden liaar neusje optrekken, moet een Einküchenhaus wél eeu eldorado toe schijnen. En de degelijke, ouderwetsche huis moeders? Och, zij vinden nog wel ouderwetsche eerlijke getrouwen. Tot slot herhaal ik wat voor Grosze het ideaal van een huisvrouw was. Wiszt ihr, was Ilausfraun sind? Die Pflegerin von Mann und Kind; Sie steht früh auf, ist sauber für und für, Halt sparsam Geld und Gut zusammen, Giebt reich dem Armen an der Thür, Als gute Fee niihrt sie des Hauses Flammen; Beim Spinnen singt sie Lieder, dies und das; Stellt frisehe Blumen in das Glas, Erziihlt den Kindern abends holde Marchen, Und zupft dem Ehemann die grauen Hiirchen. So macht sie reich zum Paradiesestraum Der armsten Hütte dumpfen liaum. Sie betet am Altar für ihren Mann Und für sein Werk, das er mit Müh' ersann. Sie ist sein bess'res Teil, hat Mund und Herz Am rechten Fleck, und zaubert still Behagen Ins ganze Leben allerwiirts. Das ist das deutsche Weib seit alten Tagen. Auf ihre Treue könnt ihr Felsen baun. Wat een lieflijke idylle toovert Grosze ons hier voor oogen. Vooral het „zupfen" aan het haar en den daarop volgenden Paradiesestraum, is „reizend" en dat iemand met de Mund am rechten Fleck, still Behagen zaubert, is ook bemerkenswert. Gelukkig, zou ik haast zeggen voor, „das deutsche Weib seit alten Tagen", dat door inrichtingen als het Einküchenhaus derge lijke exemplaren onmogelijk gemaakt worden. Mouciie. Voor belangstellenden ligt een uitvoerige geïllustreerde catalogus over het Einküchenhaus aan ons bureau ter inzage. De onthulling en overdracht PLAATSELIJK van de De Genestetbank zal op NIEUWS. Maandag 14 Augustus, n.m. 3 uur, plaats vinden. Het feestje der 1 cent vereeniging belooft goed te zullen slagen. Juffrouw Windhorst betuigde ons gisteren hare tevredenheid over de bij haar ingekomen bijdragen en verzocht ons „in de krant" den vriendelijken geefsters en gevers haar hartelijken dank over te brengen. Wat bij dezen volgaarne gedaan wordt. In het proces-verbaal van de bloemenkeuring gehouden op Maandag 24 Juli 1.1. door de com missie uit de Algemeene Vereen, voor Bloem bollencultuur, komt o. m. voor dat een getuig schrift van verdienste wordt toegekend aan maar een huisrok, waar ik in werkMet mijn besten rok van vijf jaar geleden zou ik in de resi dentie op straat misschien uitgefloten worden! 't Is maar goed dat ze hier in ons kleine stadje zoo nauw niet kijkenTrouwens, aan uitgaan doet niemand hier veel; hoogstens komen de notabele families op vaste avondjes bijeen, op de thee en een kaartje. Is er vergadering bij dominé, dan troont Keetje achter het theeblad, met onzen mooien mahoniehouten theestoof naast zich en neemt de honneurs waar. Ik houd er van, zoo te paradeeren voor ouderwetsche huis vrouw, en verloochen dan steeds dapper de eikenhouten theetafel-vitrine en het koperen gas stel in den hoek van de kamer. Een theeblad op tafel is gezelliger, vooral als er bezoek is, en heeft dit voor dat je dan niet om de minuut als een duiveltje in een doos overeind moet wippen om de gasten te bedienen Ach ja, die gezellig heid van tegenwoordig! Hoe zou het toch komen dat de menschen die hoe langer zoo meer buitens huis gaan zoeken, in tearooms, lunchrooms, café's, restaurants, foyers, Kurliaus, bars, hotels? Merk je wel op, dat onder die fraaie opsomming van gelegenheden tot publiek vermaak geen enkele nederlandsche benaming is? Behoef ik me nader te verklaren Een goed verstaander, je weet de rest. Gladiolus Hohenzpllem, als nieuwe verscheiden heid ingezonden door den heer J. Barth. Bos, te O verveen. Deze verscheidenheid door den inzender om streeks 1905 uit zaad gewonnen en nog niet in den handel, heeft zacht zalmkleurig rose bloemen, met groote roodbruine vlekken. De commissie kende de onderscheiding toe op grond van den stand en de kleur der bloemen. Uit het politie-rapport. Processen-verbaal zijn opgemaakt wegens het loopen over verboden grond, het herstellen van wildstrikken, het rijden over een voetpad, het rijden zonder licht, het rijden door het Bloemendaalschebosch, wegens openbare dronken schap en wegens beleediging van een ambtenaar. Gevonden en terug te bekomen: bij Metselaar, Bloemendaalscheweg te O verveen, een gouden broche; bij C. Grootegoed, Bloemendaal scheweg te Bloemendaal, een medaillon met portretten; en aan den politie-post te Overveen, een schopje, een portemonaie met inhoud. Verloren: een gouden broche, 1 portemonaie met f 12.een idem met eenige centen en 4 tramkaartjes, een gouden broche, een ceintuur, een bloedkoralen halsketting en een zilveren armband. BURGERLIJKE 1111 Saterdag 29 Juli tot STAND en 111 et Vrijdag 4 Aug. Geboren: d. van C. Craije en A. M. van Eendenburg; z. van G. H. Giebels en M. van Dopperen; levenloos kind van A. L van Item en A. M. J. van Eersel. Ondertrouwd: W. A. Aarts en W. M. van der Veldt. Getrouwd: S. van der Lelie en II. A. M Brante; J. J. Sweers en M Hoogewerf. Overleden: A. M. Roosen, 11 m.; J. M. Huijbens, 85 j.; II. J. Koningsberger, (18 j.II van Keulen, 3 j. Overleden in het gesticht „Meer en berg" M. J. Verbraak, 70 j.; A. M." Wielinga, 33 j. Schouwburg Jansweg. T00NEEL. Gedurende de drie eerste dagei der kermis wordt in den schouw burg door de Ned. Tooneelvereeniging Sara Bur gerhart gegeven. Afgaande op eenige beoordeelingen der provin ciale pers, stelt de opvoering van dit bekende blijspel de bezoekers niet teleur, doet hen integen deel veel genieten. In deze voorstellingen treden op de dames E. de BoerVan Rijk, W. van der HorstVan der Lugt Melsert, Marie Post, R. Ternooy Apèl Haspels, N. de Heer, Tilly Lus, M. Haspels, K van Rijk en de heeren Mari J. Ternooy Apèl A. van der Horst, E. Erfmann, M. van Warmelo. Ch. Gilliuys, I'. Bron, E. van Praag, B. Barendsi Cor Ruvs, F. Boersma, Ch. Samson, J. van Hoven J. Hermans. Uit bovenbedoelde beoordeelingen nemen wi. hier eenige op: Leeuwarder Courant Het preeieuse stuk werd in goeden toon ge speeld en de aankleeding liet niets te wenschen over. Is het noodig op te merken, dat de roller alle in goede handen waren? Is het ooit bij de Nederlandsche Tooneelvereeniging anders ge weest? De elegante costumes werden zwierig gedragen en het type van den tijd, waarin het stuk speelt, kwam bijzonder tot zijn recht. Moge het vanavond voor een uitverkochte zaal gaan stuk en spel verdienen het beide. Leeuwarder Nieuwsblad Het was een kleurig en fleurig beweeg van prachtvolle costumes uit den weelderigen tijd de 18e eeuw, een kijkje in het leven der menschei in den pruikentijd, met al zijn opschik en ver fijning 't W as een succesvolle opvoering Derenter Dagblad: Voor vertooning, decors en costumes niet dan lof. Wij hebben genoten van het eenig heer lijke spel. De opvoering van „Sara Burgerhart" is een succe- geweest. De menuet bij Saartjes verloving in de mooie, zwierige costumes was een lust voor de oogen. Nieuwsblad voor Derenter Ten opzichte van de Nederl. Tooneelvereeniging is 't een overbodige fraaiigheid op te merken, dat de verschillende rollen in goede handen waren; dat is iets dat bij dit gezelschap van zelf spreekt. Even onnoodig is het te zeggen, dat de regie uitstekend was en de aankleeding van het stuk magnifiek en geheel in stijl. Dordrechtsche Courant Het stuk oogstte een welverdienden bijval en werd vlot gespeeld. Solser en Hesse. Ed. Jacobs. In het Brongebouw hebben Soleer en Hesse hunne tenten opgeslagen. Dank zij het goede onthaal dat dit tweetal ongeëvenaarde komieken te Haarlem steeds hebben genoten, komen ze o. m. bij deze gelegenheid met het echt lollige en volstrekt niet „schuine" stuk Heb je 't kind al gezien? De directie van het Brongebouw heeft buiten dien een goede gedachte gehad door den heer Eduard Jacobs, den steeds meer gevierden dichter- zanger, die door velen boven Speenhof gesteld wordt, deze avonden te laten optreden. Hij en de heeren Solser en Ilesse zijn wèl in staat elk publiek een avond allergenoeglijkst bezig te houden. De prijzen zijn gesteld op fl.(abonnees le rang f0.75) f0 75 en f0.50. O hemel, daar zeilt Kee weer in de richting van het „punt", hoor ik je verschrikt roepen. Stel je gerust, ik zal de klip ontwijken. Je kent mijn overtuiging, zooals ik je die in mijn vorigen brief uiteenzette. En wat dien jongen predikant betreft, op wien je zoo ondeugend doelt, ja! wat zal ik zeggen! Of je geschikt bent voor dominees vrouw, beste Mary, is niet aan mij om te be- oordeelenMen ziet en beleeft soms wonderlijke dingen op deze wereld. Het eenige waar ik zeker van ben, is dat iedere vrouw geschikt is voor echtgenoote van den man, dien ze liefheeft. Me dunkt, de liefde wijst haar vanzelf den te volgen weg aan. Je kent mijn hypothese van tweelings zielen? Weet je nog hoe wij indertijd aardigheden maakten over het miniatuur-lantarentje dat ik onder de lamp in mijn kamer te Haarlem had hangen? Jij placht het 't Diogeneslichtje te noemen waarmede ik „een man, denman" zocht! Wat waren we toen toch dwaas soms! Wat is dat voor iemand, die Percie? Waarom nu weer een engelschman? Steeds je Keetje.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1911 | | pagina 2